NL2001622C2 - Connector, die in betrouwbaarheid van verbinding is verbeterd. - Google Patents

Connector, die in betrouwbaarheid van verbinding is verbeterd. Download PDF

Info

Publication number
NL2001622C2
NL2001622C2 NL2001622A NL2001622A NL2001622C2 NL 2001622 C2 NL2001622 C2 NL 2001622C2 NL 2001622 A NL2001622 A NL 2001622A NL 2001622 A NL2001622 A NL 2001622A NL 2001622 C2 NL2001622 C2 NL 2001622C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
contact
connector
contact portion
housing
ground
Prior art date
Application number
NL2001622A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2001622A1 (nl
Inventor
Koji Hayashi
Kazukini Hisatomi
Masakazu Kuroiwa
Takahiro Yamaji
Original Assignee
Japan Aviation Electron
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Japan Aviation Electron filed Critical Japan Aviation Electron
Publication of NL2001622A1 publication Critical patent/NL2001622A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001622C2 publication Critical patent/NL2001622C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/648Protective earth or shield arrangements on coupling devices, e.g. anti-static shielding  
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/648Protective earth or shield arrangements on coupling devices, e.g. anti-static shielding  
    • H01R13/658High frequency shielding arrangements, e.g. against EMI [Electro-Magnetic Interference] or EMP [Electro-Magnetic Pulse]
    • H01R13/6581Shield structure
    • H01R13/6585Shielding material individually surrounding or interposed between mutually spaced contacts
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/648Protective earth or shield arrangements on coupling devices, e.g. anti-static shielding  
    • H01R13/658High frequency shielding arrangements, e.g. against EMI [Electro-Magnetic Interference] or EMP [Electro-Magnetic Pulse]
    • H01R13/6591Specific features or arrangements of connection of shield to conductive members
    • H01R13/65912Specific features or arrangements of connection of shield to conductive members for shielded multiconductor cable
    • H01R13/65914Connection of shield to additional grounding conductors
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/648Protective earth or shield arrangements on coupling devices, e.g. anti-static shielding  
    • H01R13/658High frequency shielding arrangements, e.g. against EMI [Electro-Magnetic Interference] or EMP [Electro-Magnetic Pulse]
    • H01R13/6591Specific features or arrangements of connection of shield to conductive members
    • H01R13/6592Specific features or arrangements of connection of shield to conductive members the conductive member being a shielded cable
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/648Protective earth or shield arrangements on coupling devices, e.g. anti-static shielding  
    • H01R13/658High frequency shielding arrangements, e.g. against EMI [Electro-Magnetic Interference] or EMP [Electro-Magnetic Pulse]
    • H01R13/6591Specific features or arrangements of connection of shield to conductive members
    • H01R13/6594Specific features or arrangements of connection of shield to conductive members the shield being mounted on a PCB and connected to conductive members
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/50Fixed connections
    • H01R12/51Fixed connections for rigid printed circuits or like structures
    • H01R12/55Fixed connections for rigid printed circuits or like structures characterised by the terminals
    • H01R12/57Fixed connections for rigid printed circuits or like structures characterised by the terminals surface mounting terminals
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/02Contact members
    • H01R13/10Sockets for co-operation with pins or blades
    • H01R13/11Resilient sockets
    • H01R13/112Resilient sockets forked sockets having two legs

Landscapes

  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)

Description

- 1 -
Korte aanduiding: Connector, die in betrouwbaarheid van verbinding is verbeterd.
De uitvinding heeft betrekking op een connector, die een plug of een contactdoos wordt genoemd, en op een verbindingsinrichting, die twee connectoren van dit type gebruikt.
Een verbindingsinrichting van dit type is bijvoorbeeld geopenbaard in de Japanse niet-onderzochte octrooiaanvrage publicatie (JP-A) nr. 2004-363827. De verbindingsinrichting 5 bevat twee connectoren, die zijn ingericht om met elkaar te worden verbonden. Eén van de connectoren omvat een aantal geleidende contacten, een isolerend huis, dat de contacten vasthoudt, en een geleidende mantel, die het huis bedekt. Het huis heeft een uitstekend gedeelte. De contacten zijn verlengd en liggen bloot op één oppervlak van het uitstekende gedeelte. De contacten zijn elk gebogen in een krukachtige vorm in de nabijheid van het eind- 10 gedeelte daarvan, om bloot te liggen op het andere oppervlak van het uitstekende gedeelte en vormt twee contactpunten aan de zijde van het ene respectievelijk het andere oppervlak.
De andere connector heeft ook een aantal geleidende contacten. De contacten van de andere connector hebben elk een vertakte vorm met twee vertakkingen, die verschillend in lengte zijn, en hebben elk twee contactpunten.
15 Wanneer deze connectoren met elkaar worden verbonden, komen de twee contact punten van elk contact van de ene connector in contact met de twee contactpunten van elk contact van de andere connector. Wanneer de connectoren met elkaar worden verbonden, wordt dus een elektrische verbinding tot stand gebracht in twee, in een verbindingsrichting in positie ten opzichte van elkaar verschoven posities.
20 In JP-A-2004-362827 heeft de andere connector geen mantel. Van de mantel van de ene connector wordt exclusief een elektromagnetisch afschermeffect verwacht. Het is echter niet eenvoudig om een voldoende elektromagnetisch afschermeffect alleen door middel van de mantel van de ene connector te verkrijgen.
Zelfs wanneer beide connectoren van mantels zijn voorzien, kan geen uitmuntend 25 elektromagnetisch afschermeffect worden verkregen tenzij deze mantels in een goede/gun-stige/de voorkeur verdienende toestand zijn geaard.
Het is daarom een doel van de uitvinding een connector en een verbindingsinrichting, waarvan wordt verwacht dat deze een uitmuntend elektromagnetisch afschermeffect in een verbindingstoestand bereiken, te verschaffen.
30 Het is een ander doel van de uitvinding een connector en een verbindingsinrichting, die een hoge betrouwbaarheid van verbinding hebben, te verschaffen.
Andere doelen van de uitvinding zullen duidelijk worden bij voortgang van de beschrijving.
2001622 -2-
Volgens een eerste aspect van de uitvinding is een connector verschaft, welke connector omvat: een contact, dat geleidend is, een huis, dat isolerend is en het contact vasthoudt, en een mantel, die geleidend is en het huis bedekt, waarin het huis een uitstekend gedeelte van een vlakke-plaatvorm met eerste en tweede hoofdoppervlakken, die naar elkaar 5 zijn toegekeerd, bevat, waarbij het contact een eerste contactgedeelte, dat op het eerste hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht, en een tweede contactgedeelte, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte naar het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte uitstrekt, bevat, de mantel een mantelcontactgedeelte, dat op het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht, bevat, en het tweede contactgedeelte 10 en het mantelcontactgedeelte tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding is een connector verschaft, omvattende: een contact, dat geleidend is, een huis, dat isolerend is en dat het contact vasthoudt, en een mantel, die geleidend is en het huis bedekt, waarin het contact een eerste contactge-15 deelte en een tweede contactgedeelte, die zich in een richting afgekeerd van elkaar uitstrekken, bevat, de mantel een mantelcontactgedeelte, dat op een binnenoppervlak van het huis is aangebracht, bevat, en het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben.
Volgens een derde aspect van de uitvinding is een verbindingsinrichting verschaft, 20 welke verbindingsinrichting eerste en tweede connectoren omvat, die zijn ingericht om met elkaar te worden verbonden, waarin de eerste connector een contact, dat geleidend is, een huis, dat isolerend is en dat het contact van de eerste connector vasthoudt, en een mantel, die geleidend is en het huis van de eerste connector bedekt, omvat, waarin het huis van de eerste connector een uitstekend gedeelte van een vlakke-plaatvorm met eerste en tweede 25 hoofdoppervlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, bevat, het contact van de eerste connector een eerste contactgedeelte, dat op het eerste hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht, en een tweede contactgedeelte, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte naar het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte uitstrekt, bevat, waarbij de mantel van de eerste connector een mantelcontactgedeelte bevat, dat op het 30 tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht, en het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte in de eerste connector tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben, waarin de tweede connector een contact, dat geleidend is, een huis, dat isolerend is en het contact van de tweede connector vasthoudt, en een mantel, die geleidend is en die het huis van de tweede connector bedekt, omvat, en 35 waarin het contact van de tweede connector een eerste contactgedeelte en een tweede contactgedeelte, die zich in een richting afgekeerd van elkaar uitstrekken, bevat, de mantel van de tweede connector een mantelcontactgedeelte bevat, dat op een binnenoppervlak van het -3- huis van de tweede connector is aangebracht en is ingericht om in contact te staan met het mantelcontactgedeelte van de eerste connector, wanneer de eerste en de tweede connecto-ren met elkaar zijn verbonden, en het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte in de tweede connector tegenovergestelde eindvlakken, die van elkaar gescheiden en naar 5 elkaar toegekeerd zijn, hebben.
Fig. 1 is een doorsnedeaanzicht van een verbindingsinrichting volgens een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding in een verbindingstoestand; en fig. 2 is een doorsnedeaanzicht van een verbindingsinrichting volgens een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding in een verbindingstoestand.
10 Onder verwijzing naar fig. 1 zal een beschrijving worden gegeven van een verbin dingsinrichting volgens een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding.
De in fig. 1 getoonde verbindingsinrichting omvat een plugconnector 1 en een con-tactdoosconnector 11, die is ingericht om te worden bevestigd aan en te worden verbonden met de plugconnector 1 in een verbindingsrichting.
15 De plugconnector 1 omvat een isolerend huis 2, een aantal geleidende signaalcon- tacten 3, die door het huis 2 worden vastgehouden en die op een voorafbepaalde steekaf-stand in een richting loodrecht op het vlak van tekening zijn aangebracht, een kabel 4 met een aantal van met de signaalcontacten 3 verbonden signaalgeleiderdraden 4a, en een geleidende mantel 5, die de signaalcontacten 3, de signaalgeleiderdraden 4a en het huis 2 be-20 dekt. De mantel 5 is verbonden met een paar aardeplaten 4b, die door middel van solderen met een afscherming 4c van de kabel 4 zijn verbonden. De aardeplaten 4b zijn aan bovenen onderzijden van de kabel 4 aangebracht en klemmen de afscherming 4c van de kabel 4 in.
Het huis 2 heeft een uitstekend gedeelte (bevestigingsgedeelte) 2a van een vlakke-25 plaatvorm, waarop contactgedeelten van de signaalcontacten 3 zijn aangebracht. Het contactgedeelte van elk signaalcontact 3 heeft een eerste contactgedeelte (bovenste contactpunt) 3a, dat op een bovenoppervlak of eerste hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a is aangebracht, en een tweede contactgedeelte 3b, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte 3a langs een buitenoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a in een algemene U-30 vorm uitstrekt om een onderoppervlak of tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a te bereiken. Een deel van het tweede contactgedeelte 3b, dat op het andere oppervlak van het uitstekende gedeelte 2a is gepositioneerd, wordt een ondercontactpunt genoemd.
De mantel 5 heeft ten minste één mantelcontactgedeelte (mantelcontactpunt) 5a, 35 dat op het andere oppervlak van het uitstekende gedeelte 2a is aangebracht. Het tweede contactgedeelte 3b heeft een eindvlak, dat naar het eindvlak van het mantelcontactgedeelte 2a is toegekeerd in de verbindingsrichting. Een op het andere oppervlak van het uitstekende -4- gedeelte 2a gevormd uitsteeksel 2a 1 is tussen de eindvlakken van het tweede contactgedeel-te 3b en het mantelcontactgedeeite 5a geplaatst.
De contactdoosconnector 11 omvat een isolerend huis 12, een aantal door het huis 12 vastgehouden geleidende signaalcontacten 13, die op een voorafbepaalde steekafstand in 5 de richting loodrecht op het vlak van tekening zijn aangebracht, een substraat 14 met een aantal contactvlakken 14a, die met aansluitgedeelten 13a van de signaalcontacten 13 zijn verbonden, en een geleidende mantel 15, die de signaalcontacten 13 en het huis 12 bedekt.
De signaalcontacten 13 hebben elk een vertakte vorm met twee vertakkingen, die verschillend in lengte zijn. Elk signaalcontact 13 heeft het aansluitingsgedeelte 13a, een eerste 10 contactgedeelte (bovenste contactpunt) 13b, dat op een binnenoppervlak van het huis 12 is aangebracht, en een tweede contactgedeelte (onderste contactpunt) 13c. De eerste en de tweede contactgedeelten 13b en 13c zijn in de verbindingsrichting van de plugconnector 1 en de contactdoosconnector 11 in positie ten opzichte van elkaar verschoven.
De mantel 15 heeft een in een algemene U-vorm zich uitstrekkend onderste deel om 15 een mantelcontactgedeeite (mantelcontactpunt) 15a, dat op een binnenoppervlak van een onderste deel van het huis 12 is aangebracht, te vormen. Het tweede contactgedeelte 13c heeft een eindvlak, dat naar het eindvlak van het mantelcontactgedeeite 15a is toegekeerd in de verbindingsrichting. Een op het binnenoppervlak van het onderste deel van het huis 12 gevormd uitsteeksel 12a is tussen de eindvlakken van het eerste contactgedeelte 13c en het mantel-20 contactgedeelte 15a aangebracht.
Wanneer de plugconnector 1 en de contactdoosconnector 11 aan elkaar worden bevestigd, worden de eerste en de tweede contactgedeelten 3a en 3b van elk signaalcontact 3 van de plugconnector 1 in contact gebracht met de eerste respectievelijk de tweede contactgedeelten 13b en 13c van elk signaalcontact 13 van de contactdoosconnector 11. Gelijktijdig 25 wordt het mantelcontactgedeeite 5a van de mantel 5 van de plugconnector 1 in contact gebracht met het mantelcontactgedeeite 15a van de mantel 15 van de contactdoosconnector 11. De plugconnector 1 en de contactdoosconnector 11 zijn dus op drie punten met elkaar verbonden, zodat een goed gebalanceerde verbindingstoestand van de connectoren wordt gewaarborgd.
30 Aangezien het mantelcontactgedeeite 15a van de mantel 15 in lijn ligt met het tweede contactgedeelte 13c van elk signaalcontact 13, kan de verbindingsinrichting in profiel worden gereduceerd. Aangezien het mantelcontactgedeeite 5a van de mantel 5 in lijn ligt met het tweede contactgedeelte 3b van elk signaalcontact 3, kan de verbindingsinrichting verder in profiel worden gereduceerd.
35 Onder verwijzing naar fig. 2, zal nu een beschrijving worden gegeven van een verbin dingsinrichting volgens een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding. Gelijke onder- -5- delen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid en de beschrijving daarvan zal worden weggelaten.
In fig. 2 zijn de plugconnector 1 en de contactdoosconnector 11 verschillend van die getoond in fig. 1, doordat een voorafbepaald aantal van de signaalcontacten 3 van de plugcon-5 nector 1 en een voorafbepaalde aantal van de signaalcontacten 13 van de contactdoosconnector 11 door aardecontacten 7 respectievelijk aardecontacten 17 zijn vervangen. In de in fig.
2 getoonde verbindingsinrichting worden dus de signaalcontacten en de aardecontacten gebruikt. De aardecontacten 7 van de plugconnector 1 in fig. 2 zijn verbonden met aardegeleider-draden 8a.
10 De plugconnector 1 in de in fig. 2 getoonde verbindingsinrichting verschilt van de in fig.
1 getoonde plugconnector in de volgende opzichten. In een deel, dat correspondeert met een positie van elk aardecontact 7, is het uitsteeksel 2a1 van de plugconnector 1 van fig. 1 verwijderd. Bovendien is de mantel 5 alleen in het met de positie van elk aardecontact 7 corresponderend deel verlengd om een mantelcontactgedeelte 5a' te vormen, dat met een tweede con-15 tactgedeelte (onderste contactpunt) 17c van elk aardecontact 17 is verbonden. In het bijzonder bevindt het mantelcontactgedeelte 5a zich op een positie, die naar het signaalcontact 3 is toegekeerd, zoals getoond in fig. 1, terwijl het mantelcontactgedeelte 5a' zich op een positie, die naar het aardecontact 7 is toegekeerd, bevindt, zoals getoond in fig. 2. Een eindvlak van het mantelcontactgedeelte 5a' kan in contact staan en zijn verbonden met een eindvlak van elk 20 aardecontact 7.
Een uitsteeksel 12a kan worden verwijderd, zoals het uitsteeksel 2a' van de plugconnector 1 en het eindvlak van het mantelcontactgedeelte 15a kan worden verlengd naar een eindvlak van het tweede contactgedeelte (onderste contactpunt) 17c van het aardecontact 17. Het mantelcontactgedeelte 15a op een positie, die correspondeert met elk aardecontact 17 van 25 de contactdoosconnector 11, kan dus een structuur, die overeenkomt met die van het mantelcontactgedeelte 5a' van de plugconnector 1, hebben.
Verschillende voorbeelduitvoeringsvormen van de uitvinding zullen in de volgende items 1-13 worden opgesomd.
1. Een connector 1 omvattende een contact 3, dat geleidend is, een huis 2, dat isole-30 rend is en het contact 3 vasthoudt, en een mantel 5, die geleidend is en het huis 2 bedekt, waarin het huis een uitstekend gedeelte 2a van een vlakke-plaatvorm met eerste en tweede hoofdoppervlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, bevat, waarbij het contact 3 een eerste contactgedeelte 3a, dat op het eerste hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht, en een tweede contactgedeelte 3b, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte naar het 35 tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a uitstrekt, bevat, waarbij de mantel een mantelcontactgedeelte 5a, dat op het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende ge- -6- deelte 2a is aangebracht, bevat en waarbij het tweede contactgedeelte 3b en het mantelcon-tactgedeelte 5a tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben.
2. De connector volgens het item 1, waarin het tweede contactgedeelte 3b een algemene U-vorm heeft en aan een deel van het uitstekende gedeelte 2a is bevestigd.
5 3. De connector volgens het item 2, waarin het tweede contactgedeelte 3b aan een eindgedeelte van het uitstekende gedeelte 2a in een uitstekende richting daarvan is bevestigd.
4. De connector volgens het item 1, waarin het contact een signaalcontact 3 is en de tegenovergestelde eindvlakken van elkaar zijn gescheiden.
10 5. De connector volgens het item 4, waarin het uitstekende gedeelte 2a een uit steeksel 2a 1 bevat, dat tussen de tegenovergestelde eindvlakken is aangebracht.
6. De connector volgens het item 1, waarin het contact een aardecontact 7 is en de tegenovergestelde eindvlakken met elkaar in contact staan.
7. Een connector 11 omvattende een contact 13, dat geleidend is, een huis 12, dat 15 isolerend is en dat het contact 13 vasthoudt, en een mantel 15, die geleidend is en het huis 12 bedekt, waarin het contact 13 een eerste contactgedeelte 13b en een tweede contactgedeelte 13c, die zich in een richting afgekeerd van elkaar uitstrekken, bevat, de mantel 15 een mantelcontactgedeelte 15a, dat op een binnenoppervlak van het huis 12 is aangebracht, bevat, en het tweede contactgedeelte 13c en het mantelcontactgedeelte 15a tegenovergestelde 20 eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben.
8. De connector volgens het item 7, waarin de tegenovergestelde eindvlakken van elkaar gescheiden zijn.
9. De connector volgens het item 8, waarin het huis 12 een uitsteeksel bevat, dat tussen de tegenovergestelde eindvlakken is aangebracht, bevat.
25 10. De connector volgens het item 7, waarin de eerste en de tweede contactgedeel- ten 13b en 13c in een verbindingsrichting van de connector in positie ten opzichte van elkaar verschoven zijn.
11. Een verbindingsinrichting omvattende eerste en tweede connectoren 1 en 11, die zijn ingericht om met elkaar te worden verbonden, waarin de eerste connector 1 een contact 30 3, dat geleidend is, een huis 2, dat isolerend is en het contact 3 van de eerste connector 1 vasthoudt, en een mantel 5, die geleidend is en het huis 2 van de eerste connector 1 bedekt, bevat, waarin het huis 2 van de eerste connector 1 een uitstekend gedeelte 2a van een vlakke-plaatvorm met eerste en tweede hoofdoppervlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, bevat, het contact 3 van de eerste connector 1 een eerste contactgedeelte 3a, dat op het 35 eerste hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a is aangebracht, en een tweede contactgedeelte 3b, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte 3a naar het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a uitstrekt, bevat, waarbij de mantel 5 van de eerste con- -7- nector 1 een mantelcontactgedeelte 5a bevat, dat op het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte 2a is aangebracht, en het tweede contactgedeelte 3b en het mantelcontactgedeelte 5a in de eerste connector 1 tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben, waarin de tweede connector 11 een contact 13, dat geleidend is, een 5 huis 12, dat isolerend is en het contact 13 van de tweede connector 11 vasthoudt, en een mantel 15, die geleidend is en die het huis 12 van de tweede connector 11 bedekt, en waarin het contact 13 van de tweede connector 11 een eerste contactgedeelte 13b en een tweede contactgedeelte 13c, die zich in een richting afgekeerd van elkaar uitstrekken, bevat, de mantel 15 van de tweede connector 11 een mantelcontactgedeelte 15a, dat op een binnen- 10 oppervlak van het huis 12 van de tweede connector 11 is aangebracht en is ingericht om in contact te staan met het mantelcontactgedeelte 5a van de eerste connector 1, wanneer de eerste en de tweede connectoren 1 en 11 met elkaar zijn verbonden, bevat en het tweede contactgedeelte 13c en het mantelcontactgedeelte 15a in de tweede connector 11 tegenovergestelde eindvlakken, die van elkaar gescheiden en naar elkaar toegekeerd zijn. hebben.
15 12. De verbindingsinrichting volgens het item 11, waarin het contact 3 van de eerste connector 1 een signaalcontact is en de eerste en de tweede contactgedeelten 3a en 3b van de eerste connector 1 met de eerste respectievelijk de tweede contactgedeelten 13b en 13c van de tweede connector 11 in contact staan, wanneer de eerste en de tweede connectoren 1 en 11 met elkaar zijn verbonden.
20 13. De verbindingsrichting volgens het item 11, waarin het contact 3 van de eerste connector 1 een aardecontact is en het eerste contactgedeelte 3a en het mantelcontactgedeelte 5a in de eerste connector 1 in contact staan met de eerste respectievelijk de tweede contactgedeelten 13b en 13c van de tweede connector 11, wanneer de eerste en de tweede connectoren 1 en 11 met elkaar zijn verbonden.
25 De hierboven vermelde verbindingsinrichtingen vertonen elk de volgende effecten.
Wanneer de plugconnector en de contactdoosconnector aan elkaar worden bevestigd, zijn deze betrouwbaar op drie punten verbonden. Beide van de connectoren kunnen tot een laag profiel worden gevormd. Aangezien een gedeelte van de mantel ook is verbonden met het aardecontact van een contraconnector, kan aarding effectiever worden uitgevoerd.
30 Hoewel de uitvinding in het bijzonder is weergegeven en beschreven onder verwij zing naar voorbeelduitvoeringsvormen daarvan, is de uitvinding niet tot deze uitvoeringsvormen beperkt. Voor de vakman zal het duidelijk zijn, dat daarin verschillende veranderingen in vorm en detail kunnen worden aangebracht zonder de gedachte en het kader van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies, te verlaten.
2001622

Claims (22)

1. Connector, omvattende: een contact, dat geleidend is; een huis, dat isolerend is en het contact vasthoudt; en een mantel, die geleidend is en het huis bedekt; 5 waarin het huis een uitstekend gedeelte van een vlakke-plaatvorm met eerste en tweede hoofdoppervlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, bevat; waarbij het contact bevat: een eerste contactgedeelte, dat op het eerste hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht; en 10 een tweede contactgedeelte, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte naar het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte uitstrekt; waarbij de mantel een mantelcontactgedeelte, dat op het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht, bevat; en waarbij het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte 15 tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben.
2. Connector volgens conclusie 1, waarin het tweede contactgedeelte een algemene U-vorm heeft en aan een deel van het uitstekende gedeelte is bevestigd.
3. Connector volgens conclusie 2, waarin het tweede contactgedeelte aan een eind-gedeelte van het uitstekende gedeelte, in een uitstekende richting daarvan, is bevestigd.
4. Connector volgens enige van conclusies 1-3, waarin het contact een signaalcon- tact is en de tegenovergestelde eindvlakken van elkaar zijn gescheiden.
5. Connector volgens conclusie 4, waarin het uitstekende gedeelte een uitsteeksel bevat, dat tussen de tegenovergestelde eindvlakken is aangebracht.
6. Connector volgens enige van conclusies 1-5, waarin het contact een 25 aardecontact is en de tegenovergestelde eindvlakken met elkaar in contact staan.
7. Connector volgens een van conclusies 1-5, waarbij een voorafbepaald aantal van de contacten aardecontacten zijn, en,waarbij de mantel alleen in het met de positie van elk aardecontact corresponderend deel is verlengd om een mantelcontactgedeelte te vormen om verbinding te maken met een tweede contactgedeelte van elk aardecontact van een tweede 30 connector.
8. Connector volgens conclusie 7, waarbij het verlengde mantelcontactgedeelte zich op een positie bevindt die naar het aardecontact is toegekeerd .
9. Connector volgens conclusie 7 of 8, waarbij een eindvlak van het verlengde mantelcontactgedeelte in contact staat met en is verbonden met een eindvlak van elk aardecontact.
10. Connector, omvattende: 5 een contact, dat geleidend is; een huis, dat isolerend is en dat het contact vasthoudt; en een mantel, die geleidend is en het huis bedekt; waarin het contact een eerste contactgedeelte en een tweede contactgedeelte, die zich in een richting afgekeerd van elkaar uitstrekken, bevat; 10 de mantel een mantelcontactgedeelte, dat op een binnenoppervlak van het huis is aangebracht, bevat; en het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte tegenovergestelde eind-vlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben.
11. Connector volgens conclusie 10, waarin de tegenovergestelde eindvlakken van 15 elkaar gescheiden zijn.
12. Connector volgens conclusie 11, waarin het huis een uitsteeksel bevat, dat tussen de tegenovergestelde eindvlakken is aangebracht.
13. Connector volgens enige van conclusies 10-12, waarin de eerste en de tweede contactgedeelten in een verbindingsrichting van de connector in positie ten opzichte van el- 20 kaar verschoven zijn.
14. Connector volgens een van conclusies 10-13, waarbij een voorafbepaald aantal van de contacten van de connector aardecontacten zijn,
15. Connector volgens conclusie 14, waarbij een eindvlak van het mantelcontactgedeelte is verlengd naar een eindvlak van een tweede contactgedeelte van het 25 aardecontact van de connector.
16. Verbindingsinrichting omvattende eerste en tweede connectoren, die zijn ingericht om met elkaar te worden verbonden, waarin de eerste connector omvat: een contact, dat geleidend is; een huis, dat isolerend is en dat het contact van de eerste connector vasthoudt; en 30 een mantel, die geleidend is en het huis van de eerste connector bedekt; waarin het huis van de eerste connector een uitstekend gedeelte van een vlakke-plaatvorm met eerste en tweede hoofdoppervlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, bevat; het contact van de eerste connector bevat: een eerste contactgedeelte, dat op het eerste hoofdoppervlak van het uitstekende 35 gedeelte is aangebracht; en een tweede contactgedeelte, dat zich vanaf het eerste contactgedeelte naar het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte uitstrekt; waarbij de mantel van de eerste connector een mantelcontactgedeelte bevat, dat op het tweede hoofdoppervlak van het uitstekende gedeelte is aangebracht; en het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte in de eerste connector tegenovergestelde eindvlakken, die naar elkaar zijn toegekeerd, hebben; 5 waarin de tweede connector omvat: een contact, dat geleidend is; een huis, dat isolerend is en het contact van de tweede connector vasthoudt; en een mantel, die geleidend is en die het huis van de tweede connector bedekt; en waarin het contact van de tweede connector een eerste contactgedeelte en een 10 tweede contactgedeelte, die zich in een richting afgekeerd van elkaar uitstrekken, bevat; de mantel van de tweede connector een mantelcontactgedeelte bevat, dat op een binnenoppervlak van het huis van de tweede connector is aangebracht en is ingericht om in contact te staan met het mantelcontactgedeelte van de eerste connector, wanneer de eerste en de tweede connectoren met elkaar zijn verbonden; en 15 het tweede contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte in de tweede connector tegenovergestelde eindvlakken, die van elkaar gescheiden en naar elkaar toegekeerd zijn, hebben,
17. Verbindingsinrichting volgens conclusie 16, waarbij een voorafbepaald aantal van de contacten van de eerste connector en een voorafbepaald aantal van de contacten van de 20 tweede connector aardecontacten van de eerste connector respectievelijk aardecontacten van de tweede connector zijn, waarbij de mantel van de eerste connector alleen in het met de positie van elk aardecontact van de eerste connector corresponderend deel is verlengd om een mantelcontactgedeelte te vormen dat met een tweede contactgedeelte van elk aardecontact van de tweede connector is 25 verbonden.
18. Verbindingsinrichting volgens conclusie 17, waarbij het verlengde mantelcontactgedeelte van de eerste connector zich op een positie bevindt die naar het aardecontact van de eerste connector is toegekeerd.
19. Verbindingsinrichting volgens conclusie 18, waarbij een eindvlak van het 30 verlengde mantelcontactgedeelte van de eerste connector in contact staat met en is verbonden met een eindvlak van elk aardecontact van de eerste connector.
20. Verbindingsinrichting volgens conclusie 19, waarbij een eindvlak van het mantelcontactgedeelte van de tweede connector is verlengd naar een eindvlak van het tweede contactgedeelte van het aardecontact van de tweede connector.
21. Verbindingsinrichting volgens conclusie 16, waarin het contact van de eerste connector een signaalcontact is en de eerste en de tweede contactgedeelten van de eerste connector met de eerste respectievelijk de tweede contactgedeelten van de tweede connector in contact staan wanneer de eerste en de tweede connectoren met elkaar zijn verbonden.
22. Verbindingsrichting volgens conclusie 16 of 21, waarin het contact van de eerste connector een aardecontact is en het eerste contactgedeelte en het mantelcontactgedeelte in de 5 eerste connector in contact staan met de eerste respectievelijk tweede contactgedeelten van de tweede connector, wanneer de eerste en de tweede connectoren met elkaar zijn verbonden.
NL2001622A 2007-05-28 2008-05-28 Connector, die in betrouwbaarheid van verbinding is verbeterd. NL2001622C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2007140807A JP4338209B2 (ja) 2007-05-28 2007-05-28 コネクタと相手側コネクタ
JP2007140807 2007-05-28

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2001622A1 NL2001622A1 (nl) 2008-12-02
NL2001622C2 true NL2001622C2 (nl) 2009-09-30

Family

ID=40106904

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001622A NL2001622C2 (nl) 2007-05-28 2008-05-28 Connector, die in betrouwbaarheid van verbinding is verbeterd.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US7674134B2 (nl)
JP (1) JP4338209B2 (nl)
KR (1) KR101016935B1 (nl)
CN (1) CN101316019B (nl)
NL (1) NL2001622C2 (nl)
TW (1) TWI373178B (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP4958190B2 (ja) 2009-10-08 2012-06-20 日本航空電子工業株式会社 コネクタ
JP4618745B1 (ja) * 2009-12-04 2011-01-26 株式会社アイペックス 電気コネクタ
JP5547525B2 (ja) * 2010-03-17 2014-07-16 矢崎総業株式会社 端末接続具
JP5063748B2 (ja) * 2010-06-30 2012-10-31 日本航空電子工業株式会社 コネクタ
TWI460933B (zh) * 2010-12-14 2014-11-11 Adv Flexible Circuits Co Ltd Insertion and Displacement Control Structure of Soft Circuit Cable
JP5748335B2 (ja) * 2011-06-08 2015-07-15 日本航空電子工業株式会社 コネクタ
US8348701B1 (en) * 2011-11-02 2013-01-08 Cheng Uei Precision Industry Co., Ltd. Cable connector assembly
JP5973711B2 (ja) * 2011-11-25 2016-08-23 ヒロセ電機株式会社 電気コネクタ
JP6429263B2 (ja) * 2013-06-19 2018-11-28 宏致電子股▲ふん▼有限公司Aces Electronics Co.,Ltd. コネクタ、コネクタの製造方法及びコネクタ付フラットケーブル
US9509098B1 (en) * 2015-11-18 2016-11-29 Tyco Electronics Corporation Pluggable connector having bussed ground conductors
CN110098505B (zh) * 2018-11-28 2020-10-30 番禺得意精密电子工业有限公司 电连接器与连接器组件
CN110061391B (zh) * 2019-04-02 2021-02-26 番禺得意精密电子工业有限公司 电连接器
US10950984B1 (en) * 2019-09-27 2021-03-16 Apple Inc. Connector assembly having a low-impedance ground connection

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1320149A2 (en) * 2001-12-14 2003-06-18 Sumitomo Wiring Systems, Ltd. A connector for a flat cable and method of assembling it
EP1484823A1 (en) * 2003-06-02 2004-12-08 Japan Aviation Electronics Industry, Limited Electrical connector and method of producing the same
US20050106932A1 (en) * 2003-11-04 2005-05-19 Junichi Miyazawa Reduced-size connector
EP1646113A2 (en) * 2004-10-07 2006-04-12 HONDA TSUSHIN KOGYO Co., Ltd. Cable connector
US20070054556A1 (en) * 2005-09-08 2007-03-08 Hirose Electric Co., Ltd. Electrical connector
US20070066142A1 (en) * 2004-05-07 2007-03-22 Iriso Electronics Co., Ltd. Connector

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5788537A (en) * 1995-03-27 1998-08-04 The Whiteker Corporation Shield assembly for an electrical connector
JP4269031B2 (ja) * 1999-03-03 2009-05-27 モレックス インコーポレイテド 細線同軸ケーブルの接続方法およびコネクタ
JP2001102118A (ja) * 1999-10-01 2001-04-13 Sumitomo Wiring Syst Ltd フラットケーブル用コネクタ、フラットケーブル用コネクタに用いられる端子金具及びフラットケーブル用コネクタに用いられる端子金具の製造方法
US6544050B1 (en) * 2002-02-08 2003-04-08 Hon Hai Precision Ind. Co., Ltd. Electrical cable connector assembly
JP2003331993A (ja) * 2002-05-09 2003-11-21 Kel Corp シールド板付きコネクタ
US6705893B1 (en) * 2002-09-04 2004-03-16 Hon Hai Precision Ind. Co., Ltd. Low profile cable connector assembly with multi-pitch contacts
JP2008016212A (ja) * 2006-07-03 2008-01-24 I-Pex Co Ltd 電気コネクタ

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1320149A2 (en) * 2001-12-14 2003-06-18 Sumitomo Wiring Systems, Ltd. A connector for a flat cable and method of assembling it
EP1484823A1 (en) * 2003-06-02 2004-12-08 Japan Aviation Electronics Industry, Limited Electrical connector and method of producing the same
US20050106932A1 (en) * 2003-11-04 2005-05-19 Junichi Miyazawa Reduced-size connector
US20070066142A1 (en) * 2004-05-07 2007-03-22 Iriso Electronics Co., Ltd. Connector
EP1646113A2 (en) * 2004-10-07 2006-04-12 HONDA TSUSHIN KOGYO Co., Ltd. Cable connector
US20070054556A1 (en) * 2005-09-08 2007-03-08 Hirose Electric Co., Ltd. Electrical connector

Also Published As

Publication number Publication date
TWI373178B (en) 2012-09-21
KR20080104978A (ko) 2008-12-03
KR101016935B1 (ko) 2011-02-28
US7674134B2 (en) 2010-03-09
JP4338209B2 (ja) 2009-10-07
JP2008293916A (ja) 2008-12-04
CN101316019B (zh) 2011-07-20
US20090011646A1 (en) 2009-01-08
NL2001622A1 (nl) 2008-12-02
TW200903924A (en) 2009-01-16
CN101316019A (zh) 2008-12-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2001622C2 (nl) Connector, die in betrouwbaarheid van verbinding is verbeterd.
US10109937B2 (en) Electrical cable connector
US20160365673A1 (en) Cable assembly
JP5365389B2 (ja) 同軸ケーブルハーネス
JP4825071B2 (ja) 同軸ケーブルのシールド処理構造及び同軸ケーブルのコネクタ
US9004957B2 (en) Wire connecting structure and cable connector assembly
US8684770B2 (en) Cable end connector and cable connector assembly having the same
CN110247235A (zh) 具有带有应变消除元件的接地端接部件的电气装置
JP2009032517A (ja) コネクタ及びそれを備えた電子機器
US10741974B2 (en) Electrical connector
JP2015130327A (ja) 電気接続装置
JP7446094B2 (ja) 接続対象物、コネクタ、及びハーネス
US11404828B2 (en) Connector assembly
JP7387412B2 (ja) コネクタ組立体
US20100065327A1 (en) Cable assembly with molded grounding bar and method of making same
KR20170051294A (ko) 차량용 네트워크 커넥터 조립체 및 시스템
JP6097165B2 (ja) コネクタ
CN102771014A (zh) 电连接器和电连接器组装体
US20100317220A1 (en) Electrical connector having grounding device
JP5338261B2 (ja) 電気コネクタ
TWI416806B (zh) 電連接器及電連接器組合體
US7854626B2 (en) Connection structure for small diameter shielded cable
JP2011049118A (ja) 基板用シールドコネクタ
NL1027044C2 (nl) Connector en connectorsamenstel omvattende leidingen met ten minste één opening.
US6824401B2 (en) Cable end connector assembly and method of assembling the assembly

Legal Events

Date Code Title Description
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20090529

PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160601