NL2001211C1 - Voertuig voorzien van een laadruimte. - Google Patents

Description

Voertuig voorzien van een laadruimte BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig omvattende een laadruimte begrensd door geïsoleerde voor-, achter- en zijwanden, een geïsoleerd dak en een 10 geïsoleerde vloer, waarbij de achterwand is voorzien van een laad/los-opening die door één of meer geïsoleerde deuren is afgesloten. Ondereen voertuig kan zowel een gemotoriseerde truck als een niet-gemotoriseerde aanhanger verstaan worden.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een koel- en/of vrieswagen voorzien van een thermisch geïsoleerde laadruimte voorzien van een wettelijk 15 vereist certificaat voor de isolatiewaarde (ATP).

Stand van de techniek.

Een dergelijke voertuig is algemeen bekend. Het laden en/of lossen van een 20 dergelijk voertuig is tijdrovend. Het is gebleken dat het in de laadruimte aanbrengen van een automatisch laad- en lossysteem tot problemen ten aanzien van de isolatiewaarde leidt.

Samenvatting van de uitvinding.

25 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een voertuig van de in de aanhef omschreven soort dat eenvoudig geladen en gelost kan worden, waarbij de isolatiewaarde voldoende is. Hiertoe is het voertuig volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat op de vloer van de container een aantal parallelle en op afstand van elkaar aanwezige transportbanen aanwezig zijn, die zich uitstrekken vanaf de achterwand tot aan 30 de voorwand en aan de vloer zijn bevestigd, waarbij het voertuig voorts aandrijfmiddelen omvat voor het aandrijven van ten minste één van de transportbanen, welke aandrijfmiddelen zich buiten de laadruimte bevinden tegen of nabij de voorwand en via o openingen in de voorwand met de transportbaan zijn verbonden. Tot op heden werd aangenomen dat openingen in de wand van de laadruimte niet toelaatbaar zijn omdat daardoor te veel afbreuk zou worden gedaan aan de isolatiewaarde. Hierdoor is getracht de aandrijving in de laadruimte aan te brengen. Dit bleek in de praktijk niet altijd goed te 5 werken. Tegen deze aanname in is gebleken dat de isolatiewaarde ook bij kleine openingen in de wand voldoende blijkt te zijn. Door de aandrijfmiddelen buiten de laadruimte te plaatsen vindt tijdens bedrijf geen opwarming in de laadruimte plaats door de warmteproductie van de aandrijfmiddelen. De winst die hiermee bereikt wordt compenseert de verminderde isolatie van de laadruimte door de openingen in de voorwand. Bovendien 10 gaat door de aandrijfmiddelen buiten de laadruimte te plaatsen geen nuttige laadruimte verloren.

Door ervoor te zorgen dat de verbinding van de aandrijfmiddelen met de transportbaan door zo klein mogelijke openingen gaat en de openingen in de voorwand niet groter zijn dan strikt noodzakelijk is voor het doorlaten van deze verbinding, kan bereikt 15 worden dat de isolatiewaarde blijft voldoen aan de vereisten.

Door er voorts voor te zorgen dat bij de verbinding van de transportbanen met vloer geen of slechts kleine koudebruggen aanwezig zijn, kunnen de transportbanen stevig vastgezet worden zonder de isolatiewaarde veel aan te tasten.

Een uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding is gekenmerkt, 20 doordat de transportinrichtingen eindloze transportelementen omvatten, die nabij de voor-en achterwand omgeleid worden, alsmede geleidingen waarover en/of waartussen deze transportelementen lopen.

Een verdere uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de geleidingen geleidingselementen omvatten, die het 25 transportelement zijwaartse richting geleiden, waarbij onder de geleidingselementen dragers aanwezig zijn, die op afstand boven de vloer aanwezig zijn, en waarbij de transportelementen over de op de dragers aanwezige geleidingselementen lopen en onder de dragers terug worden geleid.

30 Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een 3 in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig volgens de uitvinding uitgevoerd als een koel- en/of vrieswagen. Hierbij toont:

Figuur 1 een opengewerkt zijaanzicht van de koel- en/of vrieswagen;

Figuur 2 een opengewerkt bovenaanzicht van de koel- en/of vrieswagen; 5 Figuur 3 een deel van de laadruimte met aandrijfbanen in dwarsdoorsnede.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In de figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de koel- en/of vrieswagen 10 volgens de uitvinding weergegeven in een opengewerkt zij- respectievelijk bovenaanzicht.

De koel- en/of vrieswagen 1 heeft een thermische geïsoleerde laadruimte 3 begrensd door een voorwand 5, een achterwand 7, zijwanden 9, een dak 11 en een vloer 13. De achterwand is voorzien van een laad/los-opening die door één of meer geïsoleerde deuren 15 is afgesloten.

15 Op de vloer 13 van de laadruimte zijn zes op afstand van elkaar aanwezige, parallelle transportbanen 16 bevestigd. Deze transportbanen zijn gevormd door eindloze transportelementen, uitgevoerd als kettingen 17, en geleidingen 19 die de kettingen geleiden. De geleidingen 19 zijn gevormd door van ribben voorziene profielen 21 die geleidingselementen vormen die de kettingen 17 in zijwaartse richting geleiden. Onder de 20 profielen 21 bevinden zich kokers die dragers 23 vormen die op afstand boven de vloer 13 aanwezig zijn, zie figuur 3. De kettingen 17 lopen over de profielen 21 en worden daarbij door de opstaande ribben geleid. Nabij de laad/los-zijde 7 en de eindzijde 9 worden de kettingen 17 omgeleid, waarna ze onder de dragers 23 door teruglopen.

De transportbanen 16 strekken zich vanaf de achterwand 7 tot aan de 25 voorwand 5 uit en zijn aan de vloer 13 bevestigd. Het voertuig heeft voorts aandrijfmiddelen 25, zie figuren 1 en 2, voor het aandrijven van de kettingen. De aandrijfmiddelen 25 bevinden zich buiten de laadruimte 3 tegen de voorwand 5 en zijn via openingen in de voorwand met de transportbanen verbonden. De aandrijfmiddelen 25 zijn gevormd door een elektromotor met een reductiekast.

30 De verbinding van de aandrijfmiddelen 25 met de transportbanen 16 gaat door zo klein mogelijke openingen in de voorwand 5 waardoor de isolatiewaarde blijft voldoen aan de vereisten. Bij de bevestiging van de transportbanen 16 op vloer 13 zijn 4 kleine koudebruggen aanwezig, die de isolatiewaarde nauwelijks aantasten.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in 5 de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (5)

1. Voertuig omvattende een laadruimte begrensd door geïsoleerde voor-, achter- en zijwanden, een geïsoleerd dak en een geïsoleerde vloer, waarbij de achterwand is voorzien van een laad/los-opening die dooréén of meer geïsoleerde deuren is afgesloten, 5 met het kenmerk, dat op de vloer van de container een aantal parallelle en op afstand van elkaar aanwezige transportbanen aanwezig zijn, die zich uitstrekken vanaf de achterwand tot aan de voorwand en aan de vloer zijn bevestigd, waarbij het voertuig voorts aandrijfmiddelen omvat voor het aandrijven van ten minste één van de transportbanen, welke aandrijfmiddelen zich buiten de laadruimte bevinden tegen of nabij de voorwand en 10 via openingen in de voorwand met de transportbaan zijn verbonden.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de openingen in de voorwand niet groter zijn dan strikt noodzakelijk is voor de verbinding van de aandrijfmiddelen met de transportbaan.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij de verbinding 15 van de transportbanen met vloer geen of slechts kleine koudebruggen aanwezig zijn.

4. Voertuig volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de transportinrichtingen eindloze transportelementen omvatten, die nabij de voor- en achterwand omgeleid worden, alsmede geleidingen waarover en/of waartussen deze transportelementen lopen.

5. Voertuig volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geleidingen geleidingselementen omvatten, die het transportelement zijwaartse richting geleiden, waarbij onder de geleidingselementen dragers aanwezig zijn, die op afstand boven de vloer aanwezig zijn, en waarbij de transportelementen over de op de dragers aanwezige geleidingselementen lopen en onder de dragers terug worden geleid.