NL193657C - Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen. - Google Patents

Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen. Download PDF

Info

Publication number
NL193657C
NL193657C NL8200411A NL8200411A NL193657C NL 193657 C NL193657 C NL 193657C NL 8200411 A NL8200411 A NL 8200411A NL 8200411 A NL8200411 A NL 8200411A NL 193657 C NL193657 C NL 193657C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
unit
platform
foundation
foundations
intermediate carrier
Prior art date
Application number
NL8200411A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8200411A (nl
NL193657B (nl
Original Assignee
Blohm Voss Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Blohm Voss Ag filed Critical Blohm Voss Ag
Publication of NL8200411A publication Critical patent/NL8200411A/nl
Publication of NL193657B publication Critical patent/NL193657B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193657C publication Critical patent/NL193657C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B3/00Hulls characterised by their structure or component parts
    • B63B3/14Hull parts
    • B63B3/70Reinforcements for carrying localised loads, e.g. propulsion plant, guns
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63GOFFENSIVE OR DEFENSIVE ARRANGEMENTS ON VESSELS; MINE-LAYING; MINE-SWEEPING; SUBMARINES; AIRCRAFT CARRIERS
    • B63G1/00Arrangements of guns or missile launchers; Vessels characterised thereby

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • Foundations (AREA)
  • Ship Loading And Unloading (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)
  • Details Of Measuring And Other Instruments (AREA)
  • Buildings Adapted To Withstand Abnormal External Influences (AREA)
  • Underground Or Underwater Handling Of Building Materials (AREA)

Description

Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen
De uitvinding heeft betrekking op een eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen met ten minste twee rechthoekige openingen van verschillende grootte in het scheepsdek omsluitende, overeenkomstig 5 rechthoekige eenheidsfundamenten en ten minste twee op deze eenheidsfundamenten passende, rechthoekige eenheidsplatformen van verschillende grootte, die een boven en onder het scheepsdek uitstekende, met het platform een vooraf vervaardigde bouweenheid vormende installatie, zoals een bewapenings-, vuurleidings-, schijnwerper- en/of navigatie-installatie met bijbehorende apparatuur dragen en die onder toepassing van uniform uitgevoerde steungebieden op de bijbehorende eenheidsfundamenten 10 afsteunbaar zijn.
Een dergelijk systeem is bekend uit het Duitse tijdschrift ’’Wehrtechnik” 1974, Heft 5, blz. 165-168, welk systeem twee verschillend grote eenheidsfundamenten en daarbij passende eenheidsplatformen omvat teneinde voor wat betreft hun afmetingen verschillende wapens of andersoortige installaties op te nemen. Het kleinste eenheidsplatform past echter slechts in het kleinste eenheidsfundament, zodat tussen de 15 verschillend grote eenheidsfundamenten geen uitwisseling van installaties mogelijk is zonder dat deze op een ander eenheidsplatform worden omgebouwd.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een eenheidsplatform-fundament-systeem van het bovengenoemde type, waarbij het kleinere eenheidsplatform ook in het grotere eenheidsfundament aanbrengbaar is.
20 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat de eenheidsplatformen door middel van in hoogte verstelbare middelen uitrichtbaar zijn ten opzichte van het hoofdreferentievlak en in een tussen het eenheidsfundament en het eenheidsplatform in vloeibare vorm ingebrachte en vervolgens verharde kunststoflaag op de bijbehorende eenheidsfundamenten steunen, en dat het grootste van de verschillende grote, rechthoekige eenheidsfundamenten een breedte hebben, die gelijk is aan de lengte van het in grootte 25 daaraan voorafgaande eenheidsfundament, zodanig dat in ten minste één van de grotere eenheidsfundamenten een voor het opvolgende kleinere eenheidsfundament bestemde eenheidsplatform dwars inbrengbaar is, terwijl ter ondersteuning van de vrije, lange zijden van het kleinere eenheidsplatform tussen de beide lange zijden van het grotere eenheidsfundament een tussendrager aanbrengbaar is, waarvan de naar het eenheidsplatform toegekeerde zijde overeenkomstig het eenheidsfundament is gevormd en 30 waarvan de op het eenheidsfundament rustende eindgebieden overeenkomstig de steungebieden van het eenheidsplatform zijn uitgevoerd, waarbij de naast het eenheidsplatform overblijvende opening door een rechthoekig deksel is afgedekt.
Door deze maatregelen kan een de opening van een kleiner eenheidsfundament nauwkeurig opvullend eenheidsplatform in de opening van een in grootte opvolgend eenheidsfundament worden aangebracht.
35 Derhalve is het bijvoorbeeld mogelijk een voor een speedboot bestemd wapen met klein eenheidsplatform ook op een groter schip aan te brengen, waarin eenheidsfundamenten met een volgens de uitvinding gekozen breedte aanwezig zijn. Op deze wijze kan men door hun lengte resp. breedte aan elkaar gerelateerde, voor wat betreft hun oppervlak getrapte eenheidsfundamenten verschaffen, waarbij het platform van het steeds kleinere eenheidsfundamenttype in dwarsrichting in het opvolgend grote eenheidsfundamenttype 40 past. Door het aanbrengen van een tussendrager en een deksel zijn een storingsvrije fixering van het kleinere eenheidsplatform in het opvolgend grote eenheidsfundament gegarandeerd, zo ook een bescherming van de onder de naast de tussendrager overblijvende opening gelegen ruimte tegen spatwater en overige weersinvloeden.
Bij toepassing op schepen van verschillende grootte behoren volgens de uitvinding bij kleinere schepen 45 steeds kleinere rechthoekige eenheidsfundamenten dan bij grotere schepen. Het is evenwel ook mogelijk op een en hetzelfde schip ten minste twee volgens de uitvinding in grootte getrapte rechthoekige eenheidsfundamenten toe te passen.
Met andere woorden kunnen kleinere schepen, bijvoorbeeld speedboten, een aantal kleinere rechthoekige openingen bezitten, die evenwel alle dezelfde afmetingen hebben. Een groter schip, bijvoorbeeld een 50 destroyer, heeft wat grotere openingen, waarvan de breedte gelijk is aan de lengte van de openingen van het kleinere schip.
Het komt evenwel ook voor, dat op een en hetzelfde schip qua grootte ongelijke openingen dienen te worden aangebracht. Ook in dit geval kan het systeem volgens de uitvinding worden toegepast.
Hoewel in de grotere eenheidsfundamenten in eerste instantie even grote eenheidsplatformen ingezet 55 zullen worden, is het mogelijk in ten minste één van de grotere eenheidsfundamenten een voor het naast kleinere eenheidsfundament bestemd eenheidsplatform dwars te monteren. Dit kan bijvoorbeeld gunstig zijn als het van een groot eenheidsplatform voorzien wapen nog niet gereed is en voor de overgangstijd een op een kleiner eenheidsplatform gemonteerd wapen moet worden toegepast. Ook is het zonder meer mogelijk het op het kleinere platform gemonteerde wapen niet slechts provisorisch, doch definitief in te bouwen in het grotere eenheidsfundament.
Bijzonder voordelig is het, als bij het systeem volgens de uitvinding drie qua grootte verschillende 5 eenheidsfundamenten aanwezig zijn, waarbij telkens de breedte van het naast grotere eenheidsfundament gelijk is aan de lengte van het naast kleinere. De uitvinding gaat daarbij uit van het inzicht, dat bij de in de praktijk bestaande scheepstypen een uitvoering van de eenheidsfundamenten in drie trappen voor alle praktische doeleinden toereikend is.
Op deze wijze kan met slechts drie ongelijk grote eenheidsfundamenten een relatief grote universaliteit 10 bij de praktische toepassing worden gegarandeerd, waarbij volgens de uitvinding ook tussen de verschillende eenheidsfundamenten uitwisseling van platformen binnen het kader van de uitvinding mogelijk is.
Bijzonder gunstige maataanduidingen voor de grootte, respectievelijk de verhoudingen van de zijden van de eenheidsfundamenten zijn in de conclusies 2-5 aangegeven.
Bijzonder voordelig is het de deksel in combinatie met de tussendrager toe te passen, waarbij de 15 steungebieden van het deksel overeenkomstig de steungebieden van het eenheidsplatform zijn gevormd en de naar de deksel toegewende zijde van de tussendrager overeenkomstig het eenheidsfundament is gevormd.
Verder is het van voordeel als de tussendrager een zodanige breedte heeft, dat aan de bovenste langsranden ervan de eenheidsfundamentvorm aanwezig is en daartussen de beide overeenkomstig het 20 steungebied van het eenheidsplatform gevormde eindgebieden zijn aangebracht.
Hoewel het in principe voldoende is als de deksel slechts de waterdichtheid garandeert en een betreedbare bodem vormt, kan volgens een voordelige verdere uitvoeringsvorm ook de deksel een installatie dragen, bijvoorbeeld een bij het op het bijpassende platform geplaatst wapen behorende vuurleidings- of schijnwerperinstallatie. De installatie kan zich zowel boven de deksel uit naar boven toe, 25 alsook onder de deksel naar het inwendige van het schip toe uitstrekken. Aan de deksel kunnen ook andere aan het wapen of een andere installatie toegevoegde apparaten worden aangebracht. Met andere woorden kan de deksel als zodanig eveneens een soort eenheidsplatform vormen.
Voordelige uitvoeringsvormen van de tussendrager en van het eenheidsplatform zijn omschreven in de conclusies 9-13.
30 Door middel van de bevestigingsflenzen, de tegenflenzen en de bovenste gordingsplaat kan niet slechts een definitieve bevestiging van de platformen, respectievelijk van de deksel worden verkregen, bovendien kan ook het uitrichten van het eenheidsplatform en eventueel van de deksel ten opzichte van het hoofd-referentievlak van het schip worden uitgevoerd door middel van aan deze bouwelementen aangebrachte stelschroeven.
35
Bij wijze van voorbeeld wordt de uitvinding thans nader beschreven aan de hand van de tekening. Hierin toont: figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van twee schepen van verschillende grootte waarbij het eenheidsplatform-fundament-systeem volgens de uitvinding wordt toegepast met twee volgens de uitvinding 40 getrapte, verschillende eenheidsfundament-openingen; figuur 2 een schematisch bovenaanzicht van een middelgroot schip, waarbij twee volgens de uitvinding getrapte eenheidsfundamenttypen van verschillende grootte zijn toegepast; figuur 3 een bovenaanzicht van een voor een klein schip bestemd eenheidsfundament zonder daarop gemonteerd platform; 45 figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van het op het eenheidsfundament volgens figuur 3 plaatsbare platform zonder de daarop te monteren installatie; figuur 5 een bovenaanzicht van een voor een wat groter schip bestemd eenheidsfundament met tussendrager en met het dwars erop geplaatste platform volgens figuur 4; figuur 6 een bovenaanzicht van een naar grootte met het eenheidsfundament volgens figuur 5 overeen-50 komend eenheidsplatform zonder de daarop te monteren installatie; figuur 7 een bovenaanzicht van het in het getrapte systeem volgens de uitvinding in grootte volgende eenheidsfundament met ingezette tussendrager; figuur 8 een bovenaanzicht van het qua grootte met het eenheidsfundament volgens figuur 7 overeenkomende eenheidsplatform zonder de daarop te plaatsen installatie; 55 figuur 9 een bovenaanzicht overeenkomend met dat volgens figuur 7, waarbij evenwel het eenheidsplatform volgens figuur 6 dwars op het eenheidsfundament en de tussendrager is geplaatst; figuur 10 een gedeeltelijke doorsnede van een eenheidsfundament volgens de uitvinding met ingezette tussendrager en opgeplaatst eenheidsplatform, respectievelijk opgeplaatste deksel; figuur 11 een bovenaanzicht van de constructie van figuur 10, zonder het platform en de deksel; en figuur 12 een doorsnede volgens de lijn XII—XII in figuur 10.
5 Volgens figuur 1 zijn in een kleiner schip 13, bijvoorbeeld een speedboot, achter elkaar drie eenheids-fundamenten 12 op de midden-langsas geplaatst; deze zijn in figuur 3 op vergrote schaal weergegeven. Elk eenheidsfundament 12 omsluit een luikachtige opening 11.
Op elk van de drie eenheidsfundamenten 12 is een eenheidsplatform 16 van in wezen gelijke afmetingen geplaatst; dit is in figuur 4 op vergrote schaal weergegeven. Vervolgens figuur 1 draagt het voorste platform 10 een slechts schematisch weergegeven stuk geschut 33; het middelste eenheidsplatform 16 draagt een schematisch aangeduid navigatieapparaat 34 en het achterste eenheidsplatform 16 draagt eveneens een stuk geschut 33. Bij de schematische weergave volgens figuur 4 zijn de door het eenheidsplatform 16 gedragen installaties en apparaten eenvoudigheidshalve niet weergegeven. Terwijl het stuk geschut 33 respectievelijk het navigatieapparaat 34 boven het scheepsdek uitsteken, kunnen aan de onderzijde van de 15 eenheidsplatformen 16 bij de installaties 33, 34 behorende apparaten, bijvoorbeeld elektronische apparatuur e.d. zijn bevestigd.
Rechts in figuur 1 is een groter schip weergegeven, waarbij eveneens op de midden-langsas achter elkaar drie grotere eenheidsfundamenten 12' zijn aangebracht, zoals afzonderlijk vergroot weergegeven in figuur 5.
20 Op het middelste eenheidsfundament 12' is een even groot eenheidsplatform 16' geplaatst, dat een groter stuk geschut 35 draagt. Het eenheidsplatform 16' is in figuur 6 ook vergroot weergegeven, zonder het erop geplaatste stuk geschut 35.
Zoals duidelijk uit de figuren 3-6 volgt, zijn de eenheidsfundamenten 12, 12', respectievelijk de eenheidsplatformen 16,16' rechthoekig met een breedte b, respectievelijk b' en een lengte 1, respectievelijk 25 1'. Volgens de uitvinding is nu de breedte b' van het grootste eenheidsfundament 12', respectievelijk van het grootste eenheidsplatform 16' gelijk aan de lengte 1 van het kleinste eenheidsfundament 12 respectievelijk van het kleinste eenheidsplatform 16. Bij het uitvoeringsvoorbeeld bedraagt de breedte b 3 m, de lengte 1 4 m, de breedte b' 4 m en de lengte 1' 5 m. In totaal komt het slechts aan op de verhouding 3:4, respectievelijk 4:5.
30 Tengevolge van deze dimensionering volgens de uitvinding van de door de eenheidsfundamenten omsloten openingen 11,11' is het mogelijk het kleinste eenheidsplatform 16 volgens figuur 5 dwars op het grootste eenheidsfundament 12' te plaatsen, waarbij een tussen de beide lange zijden van het grootste eenheidsfundament 12' geplaatste tussendrager 17 het platform 16 aan de vrije rand steunt.
Naast het aan de smalle zijde van het eenheidsfundament 12' grenzende eenheidsplatform 16 resteert 35 een rechthoekige opening 19, die kan worden benut voor het monteren, respectievelijk demonteren van binnen in het schip geplaatste apparaten en welke bij voorkeur door een deksel 20 is afgesloten, die in figuur 1 rechts schematisch is aangeduid.
Volgens figuur 1 is in het voorste en achterste eenheidsfundament 12' van het grootste schip 14 een eenheidsplatform 16 dwars geplaatst, dat als zodanig voor de kleinere eenheidsfundamenten 12 van het 40 kleinste schip 13 bestemd is. De naast de eenheidsplatformen 16 resterende vrije ruimte (19 in figuur 5) is, zoals vermeld door de deksel 20 afgesloten.
Terwijl figuur 1 de toepassing van het systeem volgens de uitvinding op twee schepen 13, 14 van verschillende grootte laat zien, maakt figuur 2 duidelijk, dat het systeem ook bij een enkel schip 15 met voordeel kan worden toegepast.
45 In het midden van het schip zijn op de midden-langsas 2 grote eenheidsfundamenten 12' volgens figuur 5 aangebracht. Bovendien bevinden zich in de boeg van het schip en aan de zijkanten tussen de beide grote eenheidsfundamenten 12' nog tezamen vijf kleine eenheidsfundamenten 12.
Op de kleine eenheidsfundamenten 12 zijn weer eenheidsplatformen 16 van overeenkomstige grootte geplaatst, die kleine stukken geschut 33, respectievelijk navigatieinstallaties 34 dragen.
50 Het voorste vergrote eenheidsfundament 12' draagt een eenheidsplatform 16' van overeenkomstige grootte, met een daarop geplaatst groot stuk geschut 35.
Op het zich op de achtersteven van het schip bevindende grote eenheidsfundament 12' is volgens de uitvinding echter een klein platform 16 met een daarop geplaatst klein stuk geschut 33 dwars geplaatst. De resterende opening 19 (figuur 5) is wederom door een deksel 20 afgesloten.
55 De uitvinding maakt ook combinaties mogelijk tussen de plaatsing van ongelijk grote eenheidsfundamenten op een enkel schip, respectievelijk meerdere schepen van verschillende grootte.
De figuren 7 en 8 tonen een ander, nog wat groter type eenheidsfundament 12", respectievelijk een eenheidsplatform 16". De door het eenheidsfundament 12" omsloten luikachtige opening 11" is eveneens rechthoekig en heeft overeenkomstig de uitvinding een breedte b", die gelijk is aan de lengte 1' van het opvolgend kleinere eenheidsfundament 12'. Op het grootste van de drie eenheidsfundamenten, n.l. 12" kan (na wegneming van de tussendrager 17') het grote, qua afmetingen daarop passende eenheidsplatform 16' 5 worden geplaatst, dat wederom een overeenkomstig grote installatie kan dragen. De lengte 1" bedraagt 6 m, de breedte b" 5 m. Ook hier is slechts de verhouding 6:5 van belang.
Het is echter ook mogelijk na het inbrengen van de wat langere tussendrager 17' (figuur 7) het naast kleinere eenheidsplatform 16' dwars op het eenheidsfundament 12" te plaatsen (figuur 9), en wel zodanig, dat de ene lange zijde van het eenheidsplatform 16' op de ene smalle zijde van het eenheidsfundament 12" 10 rust, terwijl de andere lange zijde door de tussendrager 17' wordt ondersteund. De resterende opening 19' wordt door een overeenkomstig grote deksel 20' afgesloten.
De figuren 4-9 tonen bijgevolg een drietrapseenheidsfundament-platformsysteem volgens de uitvinding, dat voor praktisch alle voorkomende doeleinden toereikend is.
Bijzonder voordelige constructieve details van het systeem volgens de uitvinding worden getoond in 15 figuren 10 en 11.
Volgens deze figuren zijn alle drie de eenheidsfundamenten 12' (respectievelijk 12, respectievelijk 12") met uitzondering van hun lengte-afmetingen identiek opgebouwd. De eenheidsfundamenten 12, 12', 12" hebben een doorsnede in de vorm van een trog 31, die een verticaal gedeelte, een daarop aansluitend afgerond gedeelte en een enigszins schuin naar binnen en naar beneden verlopend gedeelte heeft, waarop 20 naar beneden een verticale wand 28 aansluit. Ter plaatse van het boveneinde van de trog 31 is aan de buitenzijde rondom een contraflens 23 bevestigd.
Volgens de uitvinding is slechts bij de beide grootste eenheidsfundamenten 12', respectievelijk 12" tussen de tegenover elkaar gelegen lange zijden (figuren 5, 7, 10-11) een tussendrager 17, respectievelijk 17' te plaatsen, waarvan de kopeinden ten opzichte van de trog 31 complementaire steungebieden 18b en 25 een kopwand 29 hebben, welke tegenover de verticale wand 28 van het eenheidsfundament 12', 12" ligt.
Volgens figuur 10, die de verhoudingen bij het eenheidsfundament 12' weergeeft, bestaat de tussendrager 17 uit twee vast met elkaar verbonden holle balken 17a, respectievelijk 17b, die elk verticaal staande zijwanden 26, 27 hebben, waarmede zij direct tegen elkaar liggen. Bij voorkeur is de tussendrager 17 echter als een enkel bouwelement uitgevoerd, waarbij dan in plaats van de wanden 26, 27 slechts een tussenwand 30 aanwezig is, die is ingezet tussen de bodem en de gordingsplaat 21, en wel in het bijzonder ingelast.
Aan zijn bovenste zijkanten heeft de tussendrager 17 uitsparingen 31a, die volgens figuur 10 bij ingebouwde tussendrager 17 hetzelfde verloop en dezelfde opbouw hebben als de troggen 31 van de eenheidsfundamenten 12', 12". Tussen de beide spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar geplaatste troggen 31a van de tussendrager 17 bevindt zich een bovenste, horizontale gordingsplaat 21. Onder aan de troggen 35 31a sluiten verticale wanden 28a aan, die overeenkomen met de verticale wanden 28 van het eenheidsfundament 12".
De slechts in figuur 7 aangeduide tussendrager 17' is voor wat betreft vorm en opbouw van de steungebieden 18b en de troggen 31a gelijk uitgevoerd als de in figuur 10,11 weergegeven tussendrager 17.
40 Tussen de kopwanden 29 en de steungebieden 18b van de tussendrager 17 (17') en de verticale wanden 28, respectievelijk de troggen 31 van de eenheidsfundamenten 12' (12") is een ruimte aanwezig, die met aanvankelijk vloeibare en vervolgens uithardende kunststof 32 is opgevuld. Een vaste verbinding tussen de kopwanden 29 en de verticale wanden 28 wordt bewerkstelligd door bouten 30.
De troggen 31a en de ongeveer op het laagste gedeelte daarvan aansluitende verticale wand 28a 45 vormen samen met de trog 31 en de verticale wand 28 van het eenheidsfundament 12' verkleinde rechthoekige fundamenten.
Volgens figuur 10 is links van de tussendrager 17 het platform 16 van het naast kleinere eenheidsfundament 12 geplaatst. Het platform 16 is aan de omtrek voorzien van een steungebied 18, dat complementair aan de trog 31 convex van vorm is. Het steungebied 18 past bijgevolg zowel in de trog 31 van het 50 eenheidsfundament 12' als in de trog 31a van de tussendrager 17, zoals in figuur 10 in detail is weergegeven.
Bovendien is in de tussen de tussendrager 17 en de ene rand van de naast het eenheidsplatform 12' aanwezige opening 19 de deksel 20 geplaatst, die ter plaatse van de onderrand eveneens is voorzien van convexe steungebieden 18a, die complementair zijn ten opzichte van de troggen 31 respectievelijk 31a. De 55 steungebieden 18, 18a en de troggen 31, 31a worden eveneens door aanvankelijk vloeibaar en vervolgens uithardende kunststof 32 op afstand gehouden. Het wegvloeien van de kunststof tijdens het inbrengen wordt verhinderd door elastische afdichtingen 36, die de kunststof opnemende ruimten naar beneden toe

Claims (13)

1. Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen met ten minste twee rechthoekige openingen van verschillende grootte in het scheepsdek omsluitende, overeenkomstig rechthoekige eenheidsfundamenten en ten minste twee op deze eenheidsfundamenten passende, rechthoekige eenheidsplatformen van verschillende grootte, die een boven en onder het scheepsdek uitstekende, met het platform een vooraf 50 vervaardigde bouweenheid vormende installatie, zoals een bewapenings-, vuurleidings-, schijnwerper- en/of navigatieinstallatie met bijbehorende apparatuur dragen en die onder toepassing van uniform uitgevoerde steungebieden op de bijbehorende eenheidsfundamenten afstembaar zijn, met het kenmerk dat de eenheidsplatformen door middel van in hoogte verstelbare middelen uitrichtbaar zijn ten opzichte van het hoofdreferentievlak en in een tussen het eenheidsfundament en het eenheidsplatform in vloeibare vorm 55 ingebrachte en vervolgens verharde kunststoflaag op de bijbehorende eenheidsfundamenten steunen, en dat het grootste van de verschillende grote, rechthoekige eenheidsfundamenten (12', 12") een breedte (b't b") hebben, die gelijk is aan de lengte (1, Γ) van het in grootte daaraan voorafgaande eenheidsfundament (12, 12'), zodanig dat in tenminste een van de grotere eenheidsfundamenten (12', 12") een voor het opvolgende kleinere eenheidsfundament (12, 12') bestemde eenheidsplatform (16, 16') dwars inbrengbaar is, terwijl ter ondersteuning van de vrije, lange zijden van het kleinere eenheidsplatform (16,16') tussen de beide lange zijden van het grotere eenheidsfundament (12', 12") een tussendrager (17) aanbrengbaar is, 5 waarvan de naar het eenheidsplatform (16, 16') toegekeerde zijde overeenkomstig het eenheidsfundament (12', 12") zijn gevormd en waarvan de op het eenheidsfundament (12', 12") rustende eindgebieden (18b) overeenkomstig de steungebieden (18) van het eenheidsplatform (16,16') zijn uitgevoerd, waarbij de naast het eenheidsplatform (16, 16') overblijvende opening (19, 19') door een rechthoekig deksel (20, 20') is afgedekt.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte en de breedte van elk eenheidsfundament (12,12', 12") ongeveer 1 m verschillen.
3. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kleinste eenheidsfundament (12) een lengte/breedte-verhouding van omstreeks 4:3 heeft.
4. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede eenheidsfundament 15 (12') een lengte/breedte-verhouding van ongeveer 5:4 heeft.
5. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde eenheidsfundament (12") een lengte/breedte-verhouding van ongeveer 6:5 heeft.
6. Systeem volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de steungebieden (18a) van de deksel (20, 20') overeenkomstig de steungebieden (18) van het eenheidsplatform (16, 16') en de naar het deksel 20 (20, 20') toegekeerde zijde van de tussendrager (17, 17') overeenkomstig het eenheidselement (12', 12") zijn gevormd.
7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tussendrager (17) een zodanige breedte heeft, dat de bovenste langszijden daarvan de vorm van het eenheidsfundament hebben en dat daartussen de beide met het steungebied (18) van het eenheidsplatform (16, 16') overeenkomende eindgebieden (18b) zijn 25 aangebracht.
8. Systeem volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat ook de deksel (20, 20') een installatie, bijvoorbeeld een vuurleiding of schijnwerper draagt.
9. Systeem volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de tussendrager (17) een bovenste gordingsplaat (21) heeft en dat aan het eenheidsplatform (16), respectievelijk in de deksel (20) rondom 30 bevestigingsflenzen (22) aanwezig zijn, welke tegenover de gordingsplaat (21), respectievelijk een rondom het eenheidsfundament (12', 12") aangebrachte contraflens (23) liggen, zodanig dat de bevestigingsflenzen (22) door middel van bouten (24) met de gordingsplaat, respectievelijk de contraflens (23) verbindbaar zijn.
10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de uit één stuk bestaande tussendrager (17) hol is uitgevoerd en aan de onderzijde is voorzien van montage-openingen (25).
10 Tussen de bevestigingsflenzen 22 en de tegenflens 23, respectievelijk de gordingsplaat 21 kunnen ook de verstelmiddelen werkzaam zijn, die vóór het inbrengen van de vloeibare kunststof 32 in de troggen 31 het uitrichten van het platform, respectievelijk eventueel de deksel 20 ten opzichte van het hoofdreferentie-vlak van het schip mogelijk maken, zoals in het Duitse octrooischrift 2.056.069 in detail is beschreven. Terwijl door de tussen de steungebieden 18 en 18a en de troggen 31, respectievelijk 31a ingebrachte 15 kunststof 32 (figuur 10) het uitrichten van het platform 16 en de deksel 20 ten opzichte van het hoofd-referentievlak van het schip kan worden gefixeerd, dient de tussen het steungebied 18b van de tussendrager 17 en de trog 31, alsmede de kopwand 29 en de verticale wand 28 ingebrachte kunststof 32 (figuur 12. ervoor eventuele toleranties op te nemen. Altijd dient de tussendrager 17 zo te worden geplaatst, dat zijn trog 31a, zijn verticale wand 28a en zijn gordingsplaat 21 praktisch een voortzetting van de troggen 31, 20 de verticale wanden 28, respectievelijk de contra-flenzen 23 van de eenheidsfundamenten 12', respectievelijk 12" vormen. Het monteren van het eenheidsplatform 16', respectievelijk 16" volgens de uitvinding onder gebruikmaking van een tussendrager 17, respectievelijk 17' geschiedt als volgt: Eerst wordt de tussendrager 17 op de juiste opening voor het eenheidsplatform 16 vormende plaats (figuur 25 5) aangebracht. Zodra onder toepassing van geschikte hulpmiddelen de tussendrager 17 een zodanige positie heeft, dat zijn trog 31a, zijn verticale wand 28a en zijn gordingsplaat 21 praktisch een voortzetting vormen van de trog 31, de verticale wand 28, respectievelijk de contra-flens 23 van het eenheidsfundament 12', wordt de tussenruimte tussen de verticale wand en de kopwand 29 aan de onderzijde en aan de zijkanten door een afdichting 36 afgedicht. Aan de zijden strekt de afdichting zich ook naar boven toe uit 30 door de tussenruimte tussen het steungebied 18b en de trog 31 (figuur 12). Vervolgens wordt de tussenruimte tussen de verticale wand 28 en de trog 31 enerzijds en de kopwand 29 en het steungebied 18b anderzijds gevuld met vloeibare kunststof. Zodra de kunststof verhard is wordt de thans volledig uitgerichte verbinding tussen het eenheidsfundament 12' en de tussendrager 17 door de bouten 30 gefixeerd. Er zijn thans praktisch twee verkleinde eenheidsfundamenten aanwezig, in het grootste waarvan het 35 platform 16 dwars wordt geplaatst en in het kleinste waarvan de deksel 20 wordt geplaatst. Na uitrichting van het eenheidsplatform 16 en eventueel ook van de deksel 20 ten opzichte van het hoofdreferentievlak van het schip worden de afdichtingen 36 ingebracht en wordt de tussenruimte tussen de steungebieden 18, 18a en de troggen 31, 31a met kunststof volgegoten, waardoor na verharding van de kunststof de uitgerichte positie van het platform 16 en het deksel 20 wordt gefixeerd. Door middel van bouten 24 vindt 40 dan de definitieve fixatie van het eenheidsplatform 16 en het deksel 20 aan het eenheidsfundament 12', respectievelijk de tussendrager 17 plaats. 45
11. Systeem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uit één stuk bestaande tussendrager (17) twee axiale, holle ruimten (17a, 17b) heeft, waartussen vlakke, verticale tussenwanden (26, 27) aanwezig zijn en die ten opzichte van de wanden (26, 27) gespiegelde doorsneden hebben.
12. Systeem volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de tussendrager (17) een hoogte heeft, die overeenkomt met de hoogte van een verticale wand (28) van het eenheidsfundament (12', 12") en 40 is voorzien van kopwanden (29), die met de verticale wand (28) door bouten (30) verbindbaar zijn.
13. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eenheidsfundament (12, 12', 12"), respectievelijk de tussendrager (17, 17') van troggen (31) zijn voorzien waarin de ten opzichte daarvan complementair gevormde, convex gekromde steungebieden (18, 18a, 18b) van het eenheidsplatform (16, 16'), respectievelijk van de deksel (20, 20') respectievelijk van de tussendrager (17, 17') onder 45 tussenvoeging van een kunststoflaag (32) passen. Hierbij 7 bladen tekening
NL8200411A 1981-02-13 1982-02-03 Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen. NL193657C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19813105349 DE3105349C2 (de) 1981-02-13 1981-02-13 Einheits-Plattform-Fundament-System bei Schiffen
DE3105349 1981-02-13

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8200411A NL8200411A (nl) 1982-09-01
NL193657B NL193657B (nl) 2000-02-01
NL193657C true NL193657C (nl) 2000-06-06

Family

ID=6124833

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200411A NL193657C (nl) 1981-02-13 1982-02-03 Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen.

Country Status (8)

Country Link
JP (1) JPS57151488A (nl)
AU (1) AU543611B2 (nl)
CA (1) CA1200721A (nl)
DE (1) DE3105349C2 (nl)
ES (1) ES509328A0 (nl)
FR (1) FR2499930B1 (nl)
GB (1) GB2095373B (nl)
NL (1) NL193657C (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3150895A1 (de) * 1981-12-22 1983-07-14 Blohm + Voss Ag, 2000 Hamburg Kampfschiff mit ueber elektronische steuergeraete verbundenen anlagen
DE3305322A1 (de) * 1983-02-16 1984-08-16 Blohm + Voss Ag, 2000 Hamburg Schiff mit mehreren decks und entlang den decks verlaufenden laengs- und quertragelementen
DE3414068C2 (de) * 1984-04-13 1986-12-18 Blohm + Voss Ag, 2000 Hamburg Funktions-Einheits-System auf Kampfschiffen
US6941888B2 (en) * 2003-12-16 2005-09-13 Roshdy George S. Barsoum Hybrid ship hull
DE102019200356A1 (de) * 2019-01-14 2020-07-16 Thyssenkrupp Ag Kriegsschiff mit Waffenmodul
CN114132431A (zh) * 2022-01-07 2022-03-04 江南造船(集团)有限责任公司 一种凸甲板结构及液化气船

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3363597A (en) * 1966-07-27 1968-01-16 Gen Dynamics Corp Ship and method of construction
DE2056069C3 (de) * 1970-11-14 1979-02-15 Blohm + Voss Ag, 2000 Hamburg Funktionseinheit auf Schiffen für Waffen-, Feuerleit- oder Ortungsanlagen

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0253274B2 (nl) 1990-11-16
CA1200721A (en) 1986-02-18
JPS57151488A (en) 1982-09-18
NL8200411A (nl) 1982-09-01
GB2095373A (en) 1982-09-29
DE3105349A1 (de) 1982-09-23
GB2095373B (en) 1985-05-15
FR2499930B1 (fr) 1985-09-06
ES8301802A1 (es) 1982-12-16
FR2499930A1 (fr) 1982-08-20
ES509328A0 (es) 1982-12-16
NL193657B (nl) 2000-02-01
AU7993082A (en) 1982-08-19
AU543611B2 (en) 1985-04-26
DE3105349C2 (de) 1983-02-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193657C (nl) Eenheidsplatform-fundament-systeem voor schepen.
FR2736138B1 (fr) Dispositif pour la fixation de consoles horizontales sur un montant vertical a cremaillere
FR2672516B3 (fr) Cuve de circulation pour un desintegrateur.
FR2583799B1 (fr) Procede pour installer la superstructure monobloc d'une plate-forme marine sur les piles d'une structure inferieure reposant sur le fond de la mer.
US5390620A (en) Floatable dock
NO161901B (no) Krigsskip med i vertikal avstand fra hverandre anordnede dekk.
FI72602B (fi) Vaegningsanordning.
BE1002007A6 (nl) Dakkonstruktie voor serren en koppelelement hierbij aangewend.
US20050155538A1 (en) System and method in water-craft or other structure
DK154097B (da) Rammeelement til understoetning af daeksler eller riste samt daeksel til anvendelse i forbindelse med rammeelementet
FR2621952B1 (fr) Dispositif compensateur de niveau pour echelle
NL8402294A (nl) Schip zonder dwarsspanten.
RU96122785A (ru) Грузовой трюм судна-рефрижератора (варианты)
US3895606A (en) Modular kennel building
US3103907A (en) Floatable dock system
HRP950258A2 (en) Hold of a refrigerator ship
NL8501654A (nl) Oorlogsschip.
FR2687622B1 (fr) Caisson semi-porte a dispositif de pesee.
RU8019U1 (ru) Плавающая крыша металлического цилиндрического резервуара
US2720857A (en) Ship's hold stanchion assembly
SU1168455A1 (ru) Крышка люка железнодорожного полувагона
RU2070630C1 (ru) Блок гидротехнического сооружения
FI63196C (fi) Foerfarande och anordning i promtransportfartyg foer stoedande av promar eller liknande.
SU1698352A1 (ru) Отбойное устройство
SU1420100A1 (ru) Отбойное устройство

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: BLOHM + VOSS GMBH

DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: BLOHM + VOSS HOLDING AG

V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20020203

Free format text: 20020203