NL1043080B1 - Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting - Google Patents

Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL1043080B1
NL1043080B1 NL1043080A NL1043080A NL1043080B1 NL 1043080 B1 NL1043080 B1 NL 1043080B1 NL 1043080 A NL1043080 A NL 1043080A NL 1043080 A NL1043080 A NL 1043080A NL 1043080 B1 NL1043080 B1 NL 1043080B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
treatment
animal
control device
feed
door
Prior art date
Application number
NL1043080A
Other languages
English (en)
Inventor
Maurits De Rooij Arie
Original Assignee
De Rooij Staltechniek B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by De Rooij Staltechniek B V filed Critical De Rooij Staltechniek B V
Priority to NL1043080A priority Critical patent/NL1043080B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1043080B1 publication Critical patent/NL1043080B1/nl

Links

Landscapes

  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Abstract

Beschreven is een behandelinrichting (1) voor het uitvoeren van een reinigende en/of ontsmettende behandeling op lichaamsdelen van dieren. De inrichting omvat: een box (6) met twee tegenover elkaar geplaatste zijwanden (21, 22), een toegangsdeur (30) en een uitgangsdeur (40); een tussen de zijwanden en tussen de toegangsdeur en de uitgangsdeur geplaatste behandelbak (10), die gevuld kan worden met een behandelvloeistof, en waar een te behandelen dier automatisch op komt te staan als het de behandelinrichting binnentreedt; een eerste verstelinrichting (31) voor het openen en sluiten van de toegangsdeur; een tweede verstelinrichting (41) voor het openen en sluiten van de uitgangsdeur; een aanstuurinrichting (9) voor het aansturen van de eerste en tweede verstelinrichtingen. De uitgangsdeur is voorzien van een door de aanstuurinrichting aanstuurbare voergeefinrichting (50), omvattende een met voer vulbare bak (51) die uitsluitend bereikbaar is voor een zich binnen de box bevindend dier.

Description

Titel: Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting
GEBIED VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een reinigende en/of desinfecterende behandeling van lichaamsdelen van dieren, in het bijzonder de onderste delen van de poten van viervoeters, meer in het bijzonder de klauwen van runderen, meer specifiek koeien, 10
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding zal ook toepasbaar zijn bij andere viervoeters, zoais geiten en schapen, maar zai hieronder specifiek worden toegelicht voor toepassing bij koeien.
In de melkveehouderij is het gebruikelijk dat koeien zich verplaatsen door de stal, hetzij daartoe gestimuleerd en begeleid door de boer, hetzij op eigen initiatief, teneinde een meikrobot te bereiken om aldaar gemolken te worden. Dit gebeurt typisch twee maal per dag, maar kan ook minder of meer zijn. Tijdens het wandelen raken de klauwen van de dieren vervuiid met mest, dat wil zeggen de eigen mest 20 maar ook de mest van andere koeien. Als gevolg hiervan kunnen de koeien aandoeningen oplopen op zoals zweren, en/of zij raken besmet met bacteriëie infecties zoals voetrot of de ziekte van Morteliaro. Het is zaak om dergeiijke besmettingen tegen te gaan door de kiauwen regelmatig te reinigen en te ontsmetten.
Dat kan handmatig gebeuren, maar dat is bijzonder arbeidsintensief en derhalve duur. Er zijn daarom speciale behandel-inrichtingen ontwikkeld waar het reinigen en ontsmetten automatisch gebeurt. Een voorbeeld van een dergeiijke inrichting is beschreven in het Nederlandse octrooi 1036124.
Kort gezegd, omvat een dergelijke inrichting een behandelbak, waar een koe 30 doorheen kan lopen. De bak bevindt zich op vloerniveau of siechts een weinig hoger, en is gevuld met reinigende en/of ontsmettende vloeistof. Geleidingsmiddelen aan weerszijden van de bak geleiden de koe door de bak, dat wil zeggen zij voorkomen dat de koe naast de bak passeert. De inrichting wordt geplaatst op een positie waar de met zekerheid iangs moet komen, bijvoorbeeld bij de uitgang van de meikrobot.
Voor de koe is de inrichting een ding dat nauwelijks stress veroorzaakt, en het reinigen / ontsmetten gaat gemakkelijk en zonder stress; de behandelinrichting wordt beschouwd ais een ding dat nu eenmaal bij de omgeving hoort, en ook het wandelen door de bak met vloeistof leidt niet tot problemen. Dergeiijke inrichtingen zijn derhalve zeer succesvol gebleken.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Desalniettemin is er behoefte aan verbetering.
Bij een doorloop-inrichting is er altijd een compromis tussen verschillende factoren. Enerzijds moet de koe gedwongen worden om regelmatig door de inrichting heen te lopen, maar die dwang mag niet leiden tot stress, en daarom moet de inrichting worden geplaatst op een plaats waar de koeien op natuurlijke wijze toch al passeren, zoals bijvoorbeeld bij de uitgang van de melkrobot. Maar daar volgen de koeien elkaar vrij snel op, zodat de koe de inrichting ook weer vrij snel moet verlaten, hetgeen betekent dat de effectieve behandeltijd vrij kort is. Voorts zullen de koeien alleen maar door de inrichting lopen bij het verlaten van de melkrobot, hetgeen betekent dat de inrichting een groot deel van de dag ongebruikt staat.
Het is eigenlijk gewenst om de inrichting (of meerdere inrichtingen) neer te zetten op willekeurige plaatsen in de stal, niet per se bij de uitgang van de melkrobot, waar de inrichting eigenlijk in de weg staat; maar bij plaatsing op willekeurige plaatsen in de stal is het goed mogelijk dat de koeien de inrichting mijden, en het is dan niet goed mogelijk om de koe te corrigeren en te verzekeren dat de koe toch door de inrichting loopt.
Meer in het bijzonder is het gewenst om een behandel-inrichting zodanig aan te passen, dat koeien gedurende de gehele dag uit zichzelf daar naar toe gaan en dan langer in de behandelbak blijven staan.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding wordt daartoe de behandel-inrichting voorzien van een geautomatiseerde voergeef-inrichting. De dieren gaan uit zichzelf naarde plaats toe waar zij eten verwachten, en terwijl zij eten blijven zij enige tijd staan. De combinatie van voergeef-inrichting en behandelbak wordt zodanig geplaatst, dat de dieren tijdens het eten in de behandelbak staan. Aldus wordt met zekerheid bereikt, dat de behandelvloeistof gedurende langere tijd kan inwerken.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de volgende beschrijving van één of meerdere uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen onder/boven, hoger/lager, links/rechts etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: de figuren 1 en 2 schematisch perspectlefaanzichten tonen van een behandel inrichting volgens de onderhavige uitvinding, met respectievelijk geopende en gesloten uitgang;
figuur 3 een blokschema van de behandelinrichting volgens de onderhavige uitvinding toont.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Een centraal onderdeel van een behandelinrichting 1 is een behandelbak 10, geplaatst op of nabij vloerniveau, typisch met een rechthoekige vorm, en met een 10 lengte en breedte die voldoende groot zijn opdat een volwassen dier van de doelgroep, bijvoorbeeld een koe, daar met vier poten tegelijkertijd in kan staan. De diepte van de behandelbak 10 is zodanig, dat daarin een behandelvloeistof een voor de gewenste behandeling benodigde hoogte kan bereiken. Deze hoogte mag niet dermate groot worden, dat de dieren de opstaande rand als een hindernis gaan 15 beschouwen.
De behandelbak 10 is op de gebruikelijke wijze voorzien van middelen voor het vullen en legen van de bak, maar dit is ter wille van de eenvoud niet getoond en behoeft overigens geen verdere uitleg.
De behandelinrichting 1 heeft een lengterichting, die correspondeert met een 20 doorlooprichting voor dieren. Aan weerszijden van de behandelbak 10 heeft de behandelinrichting 1 als hekwerk uitgevoerde wanden 21,22, op een dusdanige afstand ten opzichte van elkaar dat een beoogd dier, zoals een koe, daar gemakkelijk tussen past, maar die afstand is niet zo groot dat de koe naast de behandelbak 10 kan gaan staan.
Hoewel de wanden 21, 22 ten behoeve van onderhoud verwijderbaar of scharnierbaar kunnen zijn, zijn zij tijdens bedrijf van de behandelinrichting 1 te beschouwen als starre wanden, voldoende robuust om een koe in zijdelingse richting in bedwang te houden, mocht dat nodig zijn.
Gezien in de looprichting heeft de behandelinrichting 1 een ingang 3 vóór de 30 bak 10 en een uitgang 4 achter de bak 10. Het is de bedoeling dat een beoogd dier, zoals een koe, de behandelinrichting 1 bij de ingang 3 binnen treedt en bij de uitgang 4 weer verlaat Meer in het bijzonder is het ongewenst dat een dier de behandelinrichting 1 in achterwaartse richting verlaat, en genoemde wanden 21,22 moeten verhinderen dat een dier zich in de behandelinrichting 1 omdraait.
De combinatie van de zijwanden 21,22 met de ingang 3 en de uitgang 4 zal in het hiernavolgende ook worden aangeduid als box 6.
Bij de ingang 3 heeft de behandelinrichting 1 een bij voorkeur als hekwerk uitgevoerde toegangsdeur 30, die verplaatsbaar is tussen een geopende stand en een gesloten stand. Die verplaatsing kan een verschuiving loodrecht op de looprichting zijn, of een scharnierbeweging om een verticale scharnieras, of een willekeurige ander type verplaatsing. Voor het uitvoeren van deze verplaatsing is de toegangsdeur 30 voorzien van een verstelinrichting 31. Deze verstelinrichting 31 kan naar wens elektrisch zijn, pneumatisch, hydraulisch, etc. De behandeiinrichting 1 is 5 voorzien van een aanstuurinrichting 9, bij voorbeeld voorzien van een computer, microprocessor of dergelijke. Een belangrijke taak van deze aanstuurinrichting 9 is het aansturen van de verstelinrichting 31.
Bij de uitgang 4 heeft de behandelinrichting 1 een eveneens bij voorkeur als hekwerk uitgevoerde uitgangsdeur 40, die verplaatsbaar is tussen een geopende 10 stand en een gesloten stand. Die verplaatsing kan weer een verschuiving loodrecht op de looprichting zijn, of een willekeurige ander type verplaatsing, maar een scharnierbeweging om een verticale scharnieras heeft de voorkeur. Voor het uitvoeren van deze verplaatsing is de uitgangsdeur 40 voorzien van een verstelinrichting 41, die eveneens wordt aangestuurd door de aanstuurinrichting 9, en 15 die eveneens naar wens elektrisch kan zijn, pneumatisch, hydraulisch, etc.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding is de box 6 bij zijn uitgang voorzien van een voergeefinrichting 50, omvattende een met voer vuibare bak 51, en bij voorkeur aanstuurbaar door de aanstuurinrichting 9, zoais in het weergegeven voorbeeid. Bij voorkeur is die bak 51 bevestigd aan of geïntegreerd 20 in de uitgangsdeur 40. Het voer bevindt zich in een voorraadcontainer 52. De bak 51 is uitsluitend bereikbaar voor een zich in de inrichting 1 bevindend dier. Dat kan bijvoorbeeld doordat de bak 51 is bevestigd aan de binnenzijde van de uitgangsdeur 40, of bijvoorbeeld door dat de bak 51 zich bevindt aan de buitenzijde terwijl de uitgangsdeur 40 is voorzien van een opening 42 waar een desbetreffend dier zijn kop 25 doorheen kan steken.
De werking is als volgt
In een VRIJ toestand is de uitgangsdeur 40 gestoten en is de toegangsdeur 30 geopend. De dieren weten dat zij voer kunnen eten uit de bak 51, en daartoe de 30 behandelinrichting 1 bij de toegangsdeur 30 moeten binnengaan. Een eerste koe die zin krijgt om te eten, zal de behandelinrichting 1 binnentreden. De aanstuurinrichting 9 detecteert de aanwezigheid van deze koe binnen de behandeiinrichting 1, en brengt de behandelinrichting 1 in een BEZET toestand door een signaal te geven aan de versteiinrichting 31 om de toegangsdeur 30 te sluiten. De functie van deze 35 toegangsdeur 30 is tweeledig. Enerzijds wordt voorkomen dat de eerste koe in de behandeiinrichting 1 achteruitlopend de behandelinrichting 1 kan verlaten. Anderzijds wordt voorkomen dat een tweede koe, die ook de behandeiinrichting 1 wii binnengaan, opdringerig tegen de achterzijde van de eerste koe gaat duwen. Aldus krijgt de aanwezige koe in de behandeiinrichting 1 ruimschoots de gelegenheid om rustig in de behandelinrichting 1 te eten. A! die tijd staat de koe in de behandelbak 10 en kan de behandeivloeistof inwerken op haar hoeven.
In een simpele variant wordt alleen de aanwezigheid van een koe gedetecteerd, en wordt steeds dezelfde hoeveelheid voer gegeven. Dat kan echter tot gevolg hebben dat een dier te vee! voer krijgt. In een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm is de aanstuurinrichting 9 niet alleen ingericht voor het detecteren van de aanwezigheid van deze koe binnen de behandelinrichting 1, maar is de behandelinrichting voorts voorzien van herkenningsmiddelen om individuele koeien te herkennen. Bij voorbeeld is de behandelinrichting voorzien van een detector/chiplezer 8 voor het lezen van de identiteitschip van de aanwezige koe. De aanstuurinrichting 9 ontvangt van de detector/chiplezer een signaal dat de aanwezige koe aanduidt. Op grond van een in de aanstuurinrichting 9 opgeslagen voeder-programma voor de koeien zal de aanstuurinrichting 9 nu de bak 51 vullen met de juiste hoeveelheid voer, met de juiste samenstelling. Tevens kan de aanstuurinrichting 9 registreren hoeveel voer deze koe eet, en op welk tijstip dat gebeurt. Ook kan de aanstuurinrichting 9 registreren hoe lang de koe over het eten doet. Hiermee registreert de aanstuurinrichting 9 tevens of en hoe lang de koe is behandeld met de behandeivloeistof. Ook kan de aanstuurinrichting 9 registreren dat een koe al voldoende voer gekregen heeft binnen een bepaalde tijdsperiode, en direct de uitgang openen.
In een volgend stadium brengt de aanstuurinrichting 9 de behandelinrichting 1 in een TRANSIT!E-toestand door een signaal te geven aan de verstelinrichting 41 om de uitgangsdeur 40 te openen. De aanstuurinrichting 9 kan dit bij voorbeeld doen: - in respons op het detecteren dat de bak 51 leeg is;
- in respons op het detecteren dat de koe is gestopt met eten (of pauzeert); - in respons op het detecteren dat er een bepaalde tijd is verstreken.
In het algemeen gaat een koe door met eten zolang er voer aanwezig is; het is niet de bedoeling dat er voer overblijft. Als de bak 51 bijvoorbeeld is voorzien van een weeg-sensor (niet weergegeven), kan de aanstuurinrichting 9 eenvoudig vaststellen wanneer de bak 51 leeg is, en in respons daarop de uitgangsdeur 40 openen.
De eerste koe zal nu de behandelinrichting 1 via de uitgangsdeur 40 verlaten. De aanstuurinrichting 9 detecteert dit, en brengt de behandelinrichting 1 weer in de VRIJ toestand door een signaal te geven aan de verstelinrichting 41 om de uitgangsdeur 40 te sluiten en door ©en signaal te geven aan de verstelinrichting 31 om de toegangsdeur 30 te openen. Een tweede koe kan nu de behandelinrichting 1 binnentreden, en de beschreven cyclus kan zich herhalen.
Bij de ene koe zal het leeg-eten van de bak 51 sneller kunnen gaan dan de bij d© andere, zodat de verblijftijd in de box, en daarmee de behandeltijd, kan verschillen. In een mogelijk© uitvoeringsvorm zal de aanstuurinrichting 9 een minimale tijd laten verstrijken sinds het binnentreden in de box 6 alvorens de uitgangsdeur 40 te openen, om aldus een minimale inwerktijd van het behandelmiddel te garanderen.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Bij voorbeeld is het mogelijk dat de behandelbak 10 kantelbaar is opgesteld om te worden geleegd, en bij voorbeeld is het mogelijk dat de inrichting wordt bedreven met omhoog gekantelde behandelbak indien het gewenst is om de dieren te laten eten zonder ze te behandelen.
Voorts is het mogelijk dat de aanstuurinrichting 9 detecteert dat een koe al genoeg gegeten heeft, en de uitgangsdeur 40 weer opent zonder eerst voer in de voederbak 51 te brengen.
Voorts is het mogelijk dat de voederbak 51 niet is bevestigd aan de uitgangsdeur 40 maar separaat verplaatsbaar in en uit de box wordt gebracht.
Zelfs indien bepaalde kenmerken zijn vermeld in verschillende afhankelijke conclusies, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm die deze kenmerken gezamenlijk heeft. Zelfs indien bepaalde kenmerken in combinatie met elkaar zijn beschreven, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm waarin één of meerdere van die kenmerken zijn weggelaten. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Eventuele in een conclusie gebruikte verwijzingscijfers dienen niet te worden uitgelegd als beperkend voor de omvang van die conclusie.

Claims (11)

1. Behandelinrichting (1) voor het uitvoeren van een reinigende en/of ontsmettende behandeling op lichaamsdelen van dieren, omvattende:
een box (6) met twee tegenover elkaar geplaatste zijwanden (21, 22), een toegangsdeur (30) en een tegenover de toegangsdeur geplaatste uitgangsdeur (40);
een tussen de zijwanden (21, 22) en tussen de toegangsdeur (30) en de uitgangsdeur (40) geplaatste behandelbak (10), die gevuld kan worden met een behandelvloeistof, en waar een te behandelen dier automatisch op staat zolang het dier zich binnen de behandelinrichting bevindt;
een eerste verstelinrichting (31) voor het openen en sluiten van de toegangsdeur; een tweede verstelinrichting (41) voor het openen en sluiten van de uitgangsdeur; een aanstuurinrichting (9) voor het aansturen van de eerste en tweede verstelinrichtingen (31; 41);
- een voergeefinrichting (50), omvattende een met voer vulbare voederbak (51) die uitsluitend bereikbaar is voor een zich binnen de box (6) bevindend dier, en die geplaatst is bij of nabij de uitgangsdeur (40),
2. Behandelinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om in een VRIJ toestand de eerste en tweede verstelinrichtingen (31; 41) aan te sturen om de toegangsdeur (30) in een geopende stand te houden en om de uitgangsdeur (40) in een gesloten stand te houden.
3. Behandelinrichting (1) volgens conclusie 2, voorts voorzien van een met de aanstuurinrichting (9) gekoppelde detector om de aanwezigheid van een dier binnen de box (6) te detecteren, waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om, in respons op het detecteren dat een dier de box (6) binnengaat of is binnengegaan, de eerste verstelinrichting (31) aan te sturen om de toegangsdeur (30) te sluiten.
4. Behandelinrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om in een TRANSITIE-toestand de eerste en tweede verstelinrichtingen (31; 41) aan te sturen om de toegangsdeur (30) in een gesloten stand te houden en om de uitgangsdeur (40) in een geopende stand te brengen.
5. Behandeiinrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om de uitgangsdeur (40) te openen in respons op het detecteren dat de bak (51) leeg is.
6. Behandeiinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om de uitgangsdeur (40)te openen in respons op het detecteren dat het dier is gestopt met eten (of pauzeert).
7. Behandeiinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5 of 6, waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om de uitgangsdeur (40) te openen in respons op het detecteren dat er een bepaalde tijd is verstreken.
8. Behandeiinrichting (1) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een met de aanstuurinrichting (9) gekoppelde detector om de aanwezigheid van een dier binnen de box (6) te detecteren;
waarbij de voergeefinrichting (50) een door de aanstuurinrichting (9) aanstuurbare voergeefinrichting is;
en waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om, in respons op het detecteren dat een dier de box (6) binnengaat of is binnengegaan, de voergeefinrichting (50) aan te sturen om een hoeveelheid voer te introduceren in de voederbak (51).
9. Behandeiinrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij de aanstuurinrichting (9) steeds een zelfde hoeveelheid voer introduceert in de voederbak (51).
10. Behandeiinrichting (1) volgens conclusie 8 of 9, verder voorzien van identificatiemiddelen (8) voor het identificeren van het dier in de box (6), waarbij de aanstuurinrichting (9) is ingericht om de hoeveelheid voer te bepalen in afhankelijkheid van het geïdentificeerde dier.
11. Behandeiinrichting (1) volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de voederbak (51) is bevestigd aan of is geïntegreerd in de uitgangsdeur (40).
NL1043080A 2018-11-16 2018-11-16 Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting NL1043080B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1043080A NL1043080B1 (nl) 2018-11-16 2018-11-16 Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1043080A NL1043080B1 (nl) 2018-11-16 2018-11-16 Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1043080B1 true NL1043080B1 (nl) 2020-06-02

Family

ID=71013984

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1043080A NL1043080B1 (nl) 2018-11-16 2018-11-16 Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1043080B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1024518C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren, voederplatform, melksysteem, voedersysteem, melkvoorbehandelingsinrichting, melknabehandelingsinrichting, reinigingsinrichting en separatie-inrichting, alle geschikt voor gebruik in een dergelijk samenstel.
NL1024521C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren.
NL1019093C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een periode met een bepaalde lengte afgeven van een bepaalde hoeveelheid voeder aan een dier.
NL1020004C2 (nl) Samenstel voor het voederen en melken van dieren, en werkwijze voor het voederen en voor het melken van dieren.
NL8602942A (nl) Verplaatsbare ruimte waarin een inrichting voor het automatisch melken van een beest is opgesteld.
NL1024520C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren, voederplatform, melksysteem, voedersysteem, melkvoorbehandelingsinrichting, melknabehandelingsinrichting, reinigingsinrichting en separatie-inrichting, alle geschikt voor gebruik in een dergelijk samenstel.
NL1019106C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een bepaalde hoeveelheid van ten minste een voedersoort aan een dier.
DE69534863T2 (de) Vorrichtung und verfahren für die haltung von tieren
US3885524A (en) Portable livestock feeder/shelter
NL1018046C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het beheren van een kudde dieren.
US6622651B1 (en) Device and method for the automatic milking and feeding of animals
US3460515A (en) Milking system
US9485958B2 (en) Facility for handling lactating animals and method of operating same
NL9301260A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US5259335A (en) Sequencing gate for milking parlor
BE1000327A4 (nl) Inrichting voor het op afroep voederen van varkens.
WO2007112487A1 (en) Livestock handling device
NL1043080B1 (nl) Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting
NL1035232C2 (nl) Dier-interactiesysteem voorzien van tenminste één UV-lichteenheid.
NL1016835C2 (nl) Boerderijmanagementsysteem.
NL1019117C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het uitvoeren van een diergerelateerde behandeling op een dier.
US3059616A (en) Stall structure
NL1019090C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
NL9301377A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9301262A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20211201