NL1041418B1

NL1041418B1 - Inrichting voor het parkeren van rijwielen.

Info

Publication number: NL1041418B1
Application number: NL1041418A
Authority: NL
Inventors: Hendrikus Johannes Van De Vecht Cornelis
Original assignee: Hendrikus Johannes Van De Vecht Cornelis
Priority date: 2015-07-31
Filing date: 2015-07-31
Publication date: 2017-02-20
Also published as: EP3329069A1; WO2017023168A1

Abstract

Inrichting (1) voor het parkeren van rijwielen (2), omvattende verdiepingsvlakken (3), waarbij op elk verdiepings- vlak een rondom een rotatieas (4) roteerbare rotatieinrichting (5) is aangebracht die is ingericht voor het door middel van een door besturingsmiddelen (6) bestuurde aandrijving doen roteren van een serie fietsmodules (7). Elk verdiepingsvlak omvat lU-locatie (8) die is ingericht voor het afvoeren van een geselecteerde fietsmodule. De besturingsmiddelen zijn ingericht om de locatie van elke tot de inrichting behorende fietsmodule te registreren. De inrichting omvat voorts lU-middelen (9) die zijn ingericht voor het door een gebruiker (10) bedienen van de inrichting voor het toevoeren resp. afvoeren van een rijwiel aan resp. uit een fietsmodule en daarbij behorende communicatie en/of registratie-handelingen.

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het parkeren van rijwielen

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het parkeren van rijwielen.

De onderhavige uitvinding bouwt voort op een eerdere vin^ ding van aanvrager, beschreven in NL1041260, ingediend op 09-04-2015, waarin een behuizing voor een rijwiel wordt beschreven, ingericht om het rijwiel in hoofdzaak volledig te kunnen omhullen in een toestand waarbij het voorwiel van het rijwiel in hoofdzaak dwars op de horizontale lengterichting van het rijwiel is gezet. De behuizing omvat twee in hoofdzaak vertikale zijwanden waarvan de hoofdrichtingen, in het horizontale vlak gezien, niet-parallel aan elkaar lopen waardoor de behuizing een breed gedeelte en een smal gedeelte omvat. De dimensies van het brede gedeelte zijn zodanig dat aldaar door de behuizing juist voldoende ruimte aan het dwars gezette voorwiel wordt geboden, terwijl de dimensies van het smalle gedeelte zodanig zijn dat aldaar door de behuizing juist voldoende ruimte aan het achterste gedeelte van het rijwiel wordt geboden.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt voorzien in een inrichting voor het parkeren van rijwielen, omvattende één of meer, zich in horizontale richting uitstrekkende verdie-pingsvlakken (niveaus, verdiepingen), waarbij op elk ver-diepingsvlak een rondom een rotatieas roteerbare rotatie-inrichting is aangebracht die is ingericht voor het door middel van een door besturingsmiddelen bestuurde aandrij ving doen roteren van een serie modules die elk zijn ingericht als behuizing voor een rijwiel, hierna fietsmodules genoemd. In het bijzonder - echter niet uitsluitend - wordt voor deze fietsmodules gedacht aan de rijwielbehuizingen zoals in NL1041260 zijn voorgesteld.

In de door de onderhavige uitvinding voorgestelde inrichting omvat elk verdiepingsvlak een locatie, hierna IU-locatie genoemd, die is ingericht voor het uit de (werkingssfeer van de) rotatie-inrichting afvoeren resp. het aan de (werkingssfeer van de) rotatie-inrichting toevoeren van een fietsmodule; waarbij de besturingsmiddelen zijn ingericht om de locatie van elke tot de inrichting behorende fietsmodule te registreren en waarbij de inrichting voorts IU-middelen omvat die zijn ingericht voor het door een gebruiker bedienen van de inrichting voor het toevoeren resp. afvoeren van een rijwiel aan resp. uit een fietsmodule en daarbij behorende communicatie- en/of registratie-handelingen.

Bij voorkeur omvat de inrichting boven elkaar meer dan één zich in horizontale richting uitstrekkend verdiepingsvlak-ken, waarbij op of ter hoogte van één of meer verdiepings-vlakken de IU-locatie is ingericht voor het in verticale richting of deels in horizontale en deels in verticale richting uit het rotatiegebied (werkingsgebied, aangrij-pingsgebied, de werkingssfeer) van de rotatie-inrichting verwijderen resp. naar binnen het rotatiegebied van de rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule.

Van elk verdiepingsvlak kan de IU-locatie zijn ingericht voor het in verticale richting uit het rotatiegebied van de rotatie-inrichting verwijderen resp. naar binnen het rota- tiegebied van de rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule, waarbij de IU-locatie bijvoorbeeld een uitsparing in het verdiepingsvlak omvat ingericht voor het verticaal door die uitsparing heen verplaatsen van de betreffende fietsmodule door middel van verticale verplaatsingsmidde-len.

In een andere uitvoering is op één of meer verdiepingsvlak-ken de IU-locatie ingericht voor het uit het rotatiegebied van de rotatie-inrichting verwijderen resp. naar binnen het rotatiegebied van de rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule, waarbij op de IU-locatie is voorzien in radiale verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor het in radiale richting, naar buiten het rotatiegebied van de betreffende rotatie-inrichting toe verplaatsen van de betreffende fietsmodule naar en van verticale verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor verticale verplaatsing van de betreffende fietsmodule buiten het rotatiegebied van de ro-tatie-inrichtingen.

De uitvinding zal thans nader worden besproken aan de hand van onderstaande figuurbeschrijving.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuren 3 en 4 tonen een artist's impression van de eveneens in figuur 2 getoonde uitvoering;

Figuren 5 en 6 tonen alternatieve uitvoeringen van de inrichting zoals getoond in figuur 1.

Beide figuren tonen een inrichting 1 voor het parkeren van rijwielen 2, omvattende een aantal zich in horizontale richting uitstrekkende verdiepingsvlakken of -frames, hierna verdiepingsvlakken 3 genoemd, waarbij op elk verdie-pingsvlak 3 een rondom een rotatieas 4 roteerbaar gelagerde rotatie-inrichting 5 is aangebracht die is ingericht voor het door middel van een door besturingsmiddelen 6 bestuurde aandrijving (niet getoond) doen roteren van een serie modules die elk zijn ingericht als behuizing voor een rijwiel, hierna fietsmodules 7 genoemd.

Op of ter hoogte van elk verdiepingsvlak 3 is voorzien in een locatie, IU-locatie 8 genoemd, die is ingericht voor het uit het (roterende rotatiegebied van de) rotatie-inrichting 5 afvoeren van een (door de besturingsmiddelen 6 geselecteerde) fietsmodule 7 die zich op dat moment op de IU-locatie 8 bevindt, resp. het aan de rotatie-inrichting 5 toevoeren (d.w.z. binnen het rotatiegebied van de rotatie-inrichting 5 brengen) van een fietsmodule 7.

De besturingsmiddelen 6 zijn ingericht om de locatie van elke tot de inrichting behorende fietsmodule 7 te registreren (bijvoorbeeld fietsmodule A staat op verdiepingsvlak III in segment c). De inrichting 1 omvat voorts IU-middelen 9 die zijn ingericht voor het door een gebruiker 10 bedienen van de inrichting 1 voor het toevoeren resp. afvoeren van een rijwiel 2 aan resp. uit een fietsmodule 7 en daarbij behorende communicatie- en/of registratie-handelingen (incl. betaling, verstrekking van parkeerbon etc.).

Van elk verdiepingsvlak 3 is de IU-locatie 8 ingericht voor het in verticale richting (uitvoering van figuur 1) of deels in horizontale en deels in verticale richting (uitvoeringen van figuren 2, 3 en 4) uit het (rotatiegebied van de ) rotatie-inrichting 5 verwijderen resp. naar binnen het (rotatiegebied van de) rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule 7.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld waarbij van elk verdiepingsvlak 3 de IU-locatie 8 is ingericht voor het in verticale richting uit de rotatie-inrichting 5 verwijderen of in de rotatie-inrichting 5 aanbrengen van een fietsmodule 7, waarbij de IU-locatie in figuur 1 een uitsparing in een vaste verdiepingsvloer 3 omvat ingericht voor het verticaal door die uitsparing heen verplaatsen van de betreffende fietsmodule 7 door middel van verticale verplaat-singsmiddelen, in de figuren 1 en 2 voorgesteld door een, door verticale aandrijfmiddelen (niet getoond), in verticale richting beweegbare aandrijfkolom 11 met daarop een plateau 12 waarmee de betreffende fietsmodule 7 verticaal kan worden getransporteerd.

In de uitvoering van figuur 1 wordt voor het verplaatsen van de door middel van de IU-middelen 9 en/of besturings-middelen 6 geselecteerde fietsmodule 7 het plateau 12 naar de juiste verdiepingsvlak 3 gestuurd (onder besturing van de besturingsmiddelen 6), bijvoorbeeld naar verdiepingsvlak III, waarna de rotatie-inrichting 5 op verdiepingsvlak III zodanig (onder besturing van de besturingsmiddelen 6) wordt geroteerd dat de betreffende fietsmodule A (waarvan de actuele locatie, namelijk segment c op vloer III, bij de besturingsmiddelen 6 bekend is) van segment c naar (het segment van) de IU-locatie 8 wordt verplaatst zodat fietsmodu-

Ie A op het plateau 12 terecht komt. Nadat de fietsmodule 7 door rotatie van de rotatie-inrichting 5 op het plateau 12 is gezet, wordt dat plateau 12 met de fietsmodule 7 verticaal naar een laad/loslocatie op een gewenste verdieping (doorgaans de begane grond) getransporteerd, waarna de gebruiker 10 het rijwiel 2 op die laad/loslocatie uit de fietsmodule 7 kan halen.

Bij het invoeren van een te parkeren rijwiel 2, wordt dat door de gebruiker 10 via de IU-middelen 9 aan de bestu-ringsmiddelen 6 doorgegeven, waarna de besturingsmiddelen in zijn database onderzoekt op welke locatie (vloer/segment) een lege fietsmodule 7 beschikbaar is. Nadat deze onder besturing van de besturingsmiddelen 6 naar de laad/loslocatie is gebracht door middel van rotatie door de rotatie-inrichting 5 en (indien nodig) verticale verplaatsing van het plateau 12, kan de gebruiker 10 de fietsmodule 7 laden met het te parkeren rijwiel, waarna de geladen fietsmodule 7 onder besturing door de besturingsmiddelen 6 weer naar zijn uitgangslocatie op een van het verdie-pingsvlakken 3 wordt gebracht door middel van (indien nodig) verticale verplaatsing van plateau 12 en rotatie door de rotatie-inrichting 5.

In de figuren 2, 3 en 4 wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting getoond met een buiten het rotatiegebied van de rotatie-inrichting 5 gelegen verticale verplaatsingsmo-dule 11/12. Van elk verdiepingsvlak 3 is de IU-locatie 8 ingericht voor het uit het (rotatiegebied van de) rotatie-inrichting 5 verwijderen resp. naar binnen de rotatie-inrichting (rotatiegebied van het) brengen van een fietsmodule 7, waarbij de IU-locatie radiale verplaatsingsmiddelen (niet expliciet getoond) omvat voor het in radiale richting R verplaatsen van de betreffende fietsmodule 7 naar en van verticale verplaatsingsmiddelen, d.w.z. het plateau 12 en de kolom 11, die zijn ingericht voor verticale verplaatsing van de betreffende fietsmodule, echter -in tegenstelling tot in de uitvoering van figuur 1- in deze uitvoering gelegen buiten het rotatiegebied van de betreffende rotatie-inrichting 5.

Opgemerkt wordt nog dat in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 het verdiepingsvlak 3 is uitgevoerd als vaste verdiepingsvloer 3 waarover de fietsmodules 7 zich kunnen verplaatsen, voortgedreven door de roterend aangedreven rota-tie-inrichting 5. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 2 is het verdiepingsvlak 3 deel van de rotatie-inrichting 5 en wordt het verdiepingsvlak 3 waarop de fietsmodules 7 zijn geplaatst, eveneens roterend aangedreven, waarbij alle daarop geplaatste fietsmodules 7 dus mee-roteren.

Verder wordt opgemerkt dat in de uitvoering van figuur 1 er altijd één lege locatie 8 op elke verdieping moet zijn ten behoeve van de verticale doorvoer, via die lege, boven elkaar gelegen IU-locaties 8 op elke verdieping, van via de besturingsmiddelen 6 geselecteerde fietsmodules 7. In de uitvoering van figuur 2 is dat niet nodig, daar het verticale transport van de geselecteerde fietsmodules 7 plaatsvindt buiten het rotatiegebied van de rotatie-inrichtingen 5.

Figuren 5 en 6 tonen beide een alternatieve uitvoering van de inrichting zoals getoond in figuur 1. Daarin worden de verdiepingsvlakken 3 -evenals dat ook het geval is in de uitvoeringen van de figuren 2 t/m 4- gevormd door een min of meer spaakvormig, rondom een rotatieas 4 roteerbaar fra- me 5 van bijvoorbeeld T-profiel. Elk verdiepingsvlak 3 omvat een IU-locatie 8 die is ingericht voor het in verticale richting bewegen van een fietsmodule 7, door middel van een in verticale richting beweegbare aandrijfkolom 11 met daarop een plateau 12. Als bijvoorbeeld een fietsmodule A die zich bevindt op de "vork" gevormd door twee naast elkaar gelegen spaken van T-profiel van het middelste roteerbare verdiepingsvlak 3 naar de (bovengelegen) invoer-/uitvoer-module moet worden verplaatst, wordt het middelste roterende frame zo gedraaid dat de module A in de voor verticale verplaatsing gereserveerde "I/U-schacht" terecht komt, waarna de fietsmodule A door de verplaatsingskolom 11 omhoog wordt geduwd waarna de fiets bovenaan, in de positie "I/U" uit de fietsmodule A kan worden gehaald of waarna, indien module A een lege module is, een fiets in die module kan worden geplaatst. Doordat de modules 7 op de T-profielen staan, kunnen ze vanaf hun niveau alleen omhoog worden verplaatst. De I/U-locatie van de inrichting, m.a.w. de locatie waar gebruikers hun fietsen in de inrichting kunnen zetten resp. uit de inrichting kunnen halen, moet zich daarom op de bovenste verdieping van de inrichting bevinden. Deze uitvoering is daardoor bij uitstek geschikt voor het ondergronds plaatsen van de inrichting, waarbij bijvoorbeeld alleen de bovenste verdieping boven het maaiveld uit steekt. Echter kan de bovenste verdieping ook onder het maaiveld zijn gelegen en de I/U locatie, in de vorm van bijvoorbeeld een min of meer losse I/U terminal, boven het maaiveld, terwijl de I/U-schacht naar boven toe, tot in/aan die I/U terminal, doorloopt.

Gebaseerd op het zelfde principe, echter dan omgekeerd, omvat de in figuur 6 getoonde inrichting ook roteerbare fra-mespaken op elk verdiepingsvlak. Echter worden in deze uit voering de fietsmodules 7 steeds tussen twee naast elkaar gelegen framespaken gehangen, bijvoorbeeld door middel van een algemeen bekende haak- of bajonetconstructie zoals die bij wijze van voorbeeld getoond is in figuur 6a. Ook in deze uitvoering wordt een door het besturingssysteem geselecteerde fietsmodule A door rotatie van (alleen) zijn rota-tieframe in de verticale I/U-schacht geplaatst. Nadat de verplaatsingskolom 11 onder de module A is geplaatst en na ontkoppeling van de haak- of bajonetconstructie waarmee de module 7 aan het frame is opgehangen, wordt de module A naar beneden, waar zich de I/U locatie van de inrichting bevindt, verplaatst waar de fietsmodule kan worden geladen met of gelost van een fiets. In dit geval kunnen geselecteerde modules uitsluitend verticaal via de I/U-schacht worden verplaatst tussen de locatie van de geselecteerde module (bijvoorbeeld A) en de onderste verdieping van de inrichting. De in figuur 6 getoonde inrichting is daardoor bui uitstek geschikt voor opstelling als "fietsentoren", waarbij de onderste verdieping zich op het maaiveld bevindt en de andere verdieping daarboven. Echter kan de onderste verdieping ook boven het maaiveld zijn gelegen en de I/U locatie, in de vorm van bijvoorbeeld een min of meer losse fiets I/U terminal, op het maaiveld, terwijl de I/U-schacht naar beneden toe, tot in/aan die I/U terminal, doorloopt. Bijvoorbeeld is dat het geval als de in figuur 6 getoonde inrichting verhoogd is aangebracht op bijvoorbeeld een frame of op (of binnen) een bouwwerk, bijvoorbeeld een openbare toilet- of andere ruimte, of een winkelruimte, bijvoorbeeld een fietsenmakerswinkel, een fietsenverhuurder, een 0V-, VVV-, kranten- en versnaperingenkiosk of iets dergelijks, waarbij het mogelijk is om die, via de (evt. verlengde) I/U schacht met de eigenlijke "fietsentoren" ver bonden I/U terminal te laten uitmonden in of nabij een dergelijke ruimte onder die "fietsentoren".

Claims

1. Inrichting (1) voor het parkeren van rijwielen (2), omvattende één of meer, zich in horizontale richting uitstrekkende verdiepingsvlakken (3), waarbij op elk ver-diepingsvlak een rondom een rotatieas (4) roteerbare rotatie-inrichting (5) is aangebracht die is ingericht voor het door middel van een door besturingsmiddelen (6) bestuurde aandrijving doen roteren van een serie modules die elk zijn ingericht als behuizing voor een rijwiel, hierna fietsmodules (7) genoemd, waarbij op of ter hoogte van elk verdiepingsvlak is voorzien in een locatie, hierna IU-locatie (8) genoemd, die is ingericht voor het uit de rotatie-inrichting afvoeren resp. het aan de rotatie-inrichting toevoeren van een fietsmodule; waarbij de besturingsmiddelen zijn ingericht om de locatie van elke tot de inrichting behorende fietsmodule te registreren, en waarbij de inrichting voorts IU-middelen (9) omvat die zijn ingericht voor het door een gebruiker (10) bedienen van de inrichting voor het toevoeren resp. afvoeren van een rijwiel aan resp. uit een fietsmodule en daarbij behorende communicatie- en/of registratie-handelingen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende meer dan één zich in horizontale richting uitstrekkend verdiepingsvlakken, waarbij op of ter hoogte van één of meer verdiepingsvlakken de IU-locatie is ingericht voor het in verticale richting of deels in horizontale en deels in verticale richting uit het rotatiegebied van de rotatie-inrichting verwijderen resp. naar binnen het rota- tiegebied van de rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij op of ter hoogte van één of meer verdiepingsvlakken de IU-locatie is ingericht voor het in verticale richting uit het rota-tiegebied van de rotatie-inrichting verwijderen resp. naar binnen het rotatiegebied van de rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule, waarbij de IU-locatie een uitsparing (8) in het verdiepingsvlak omvat ingericht voor het verticaal door die uitsparing heen verplaatsen van de betreffende fietsmodule door middel van verticale verplaatsingsmiddelen (11/12).

4. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij op of ter hoogte van één of meer verdiepingsvlakken de IU-locatie is ingericht voor het uit het rotatiegebied van de rotatie-inrichting verwijderen resp. naar binnen het rotatiegebied van de rotatie-inrichting brengen van een fietsmodule, waarbij op de IU-locatie is voorzien in radiale verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor het in radiale richting (R) verplaatsen van de betreffende fietsmodule naar en van verticale verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor verticale verplaatsing van de betreffende fietsmodule buiten het rotatiegebied van de rotatie-inrichtingen.