NL1036906C2 - Blokhut met verbeterde windverankering. - Google Patents

Blokhut met verbeterde windverankering. Download PDF

Info

Publication number
NL1036906C2
NL1036906C2 NL1036906A NL1036906A NL1036906C2 NL 1036906 C2 NL1036906 C2 NL 1036906C2 NL 1036906 A NL1036906 A NL 1036906A NL 1036906 A NL1036906 A NL 1036906A NL 1036906 C2 NL1036906 C2 NL 1036906C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
upright
plate part
roof
log cabin
plate
Prior art date
Application number
NL1036906A
Other languages
English (en)
Inventor
Merijn Christoffel Meer
Original Assignee
Universo Wood Proc B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Universo Wood Proc B V filed Critical Universo Wood Proc B V
Priority to NL1036906A priority Critical patent/NL1036906C2/nl
Priority to EP09015065A priority patent/EP2194201B1/en
Priority to AT09015065T priority patent/ATE543959T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1036906C2 publication Critical patent/NL1036906C2/nl

Links

Landscapes

  • Load-Bearing And Curtain Walls (AREA)

Description

ΐ «
Titel: Blokhut met verbeterde windverankering
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op een blokhut, waarvan de wanden zijn gevormd door boven elkaar aangebrachte, horizontale houten planken.
Het is mogelijk dat de wanden met elkaar in verband zijn 5 doordat de planken van de verschillende wanden in elkaar grijpen. Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een dergelijke hoekconstructie. De wanden 2 en 3 van een blokhut 1 omvatten op elkaar gestapelde planken 12 respectievelijk 13.
Op enige afstand van hun uiteinden zijn de planken 12 en 13 10 voorzien van inkepingen die de planken van de aangrenzende wand kunnen opnemen. Bij een dergelijke constructie is het onvermijdelijk dat eindsecties 12a en 13a van de planken 12 en 13 uitsteken buiten het vlak van de wanden 3 en 2. Dit heeft onder meer als nadeel dat het niet mogelijk is om de blokhut 1 15 te plaatsen met een wand tegen een muur of op een erfscheiding. Voorts is het een nadeel dat de planken moeten worden voorbewerkt door het aanbrengen van de inkepingen teneinde de planken te kunnen plaatsen door stapelen. Voorts is het een nadeel dat de binnenafmetingen van de blokhut 1 20 relatief klein zijn: de eindsecties 12a en 13a kunnen beschouwd worden als verlies van nuttige ruimte.
Deze nadelen kunnen worden opgelost door gebruik te maken van een staander. Figuur 2 is een schematisch bovenaanzicht van een hoekconstructie met een staander 20. De planken 12 en 25 13 van de wanden 2 en 3 worden met spijkers of schroeven 22, 23 bevestigd aan de staander 20. Een nadeel hiervan is, dat het bevestigen van de spijkers en/of schroeven een arbeidsintensieve en tijdrovende operatie is. Verder is het een nadeel, dat de resulterende buitenhoek in esthetisch 30 opzicht niet fraai is om te zien, en dat er dus een verdere bewerking nodig is om de hoekconstructie aan de buitenzijde af te werken.
Om ook deze problemen op te lossen, is reeds voorgesteld om gebruik te maken van een staander met verticale groeven.
1 0 3 69 Q6 I » 2
Figuur 3 is een schematisch bovenaanzicht van een dergelijke hoekconstructie. De figuur toont een dwarsdoorsnede van een staander 30, met vier zijvlakken 30a, 30b, 30c, 30d en met verticale groeven 32 en 33, waar de uiteinden van de planken 5 12 en 13 in passen, in respectievelijk de zijvlakken 30a en 30b. Bij deze constructie wordt het voordeel van de constructie van figuur 1 gehandhaafd, namelijk dat het aanbrengen van de planken 12 en 13 gebeurt door het simpelweg stapelen van de planken. Anders dan bij de constructie van 10 figuur 1 is het nu in principe mogelijk om eerst alle planken 12 van de ene wand 2 te stapelen alvorens de planken 13 van de andere wand 3 te stapelen. Voorts wordt direct een esthetisch fraaie afwerking van de hoekconstructie bereikt zonder dat een verdere nabewerking nodig is. Van de hiervoor besproken 15 constructies biedt de constructie van figuur 3 de grootste binnenruimte bij gelijkblijvende plank-lengte.
De onderhavige uitvinding heeft specifiek betrekking op een blokhut van het in figuur 3 geïllustreerde type.
Een probleem bij dergelijke blokhutten is de aansluiting 20 van het dak op de wanden. Dit zal worden uitgelegd onder verwijzing naar figuur 4A, die een schematisch perspectief-aanzicht toont van een bovenhoek van een blokhut 1 in gedeeltelijk uiteengenomen toestand. De figuur toont de hoekstaander 30 met de eerste verticale gleuf 32. De figuur 25 toont voorts een voorwand 2, die is opgebouwd uit op elkaar gestapelde planken 12 waarvan de uiteinden in de gleuf 32 zijn opgenomen. De figuur toont voorts een gedeelte van een deur 41 in de voorwand 2, gemonteerd in een deurkozijn 40, waarvan de staanders eveneens zijn voorzien van verticale gleuven, 30 vergelijkbaar met de gleuf 32, om de andere uiteinden van de planken 12 op te nemen. Indien de voorwand 2 geen deur heeft, strekken de planken 12 zich uit tot in de corresponderende gleuf van de volgende hoekstaander. Het is ook mogelijk dat de blokhut dermate groot is, dat de planken 12 te kort zijn, in 35 welk geval de wand 2 voorzien kan zijn van een tussenstaander met verticale gleuven.
De figuur toont voorts een zijwand 3, die is opgebouwd uit op elkaar gestapelde planken 13 waarvan de uiteinden zijn opgenomen in de tweede verticale gleuf 33 die in figuur 4A
3 niet zichtbaar is, aan de achterzijde van de staander 30, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn door raadpleging van figuur 3.
Blokhutten hebben typisch een puntdak 5 met een 5 driehoekig profiel, zoals geschetst in figuur 4. Figuur 4A toont, dat het bovenste gedeelte van de voorwand 2 is uitgevoerd als een integraal driehoekvormig wandsegment 50, met een horizontale onderrand 51 en een schuine bovenrand 52. In de onderzijde van het wandsegment 50 kan een uitsparing 10 zijn opgenomen voor het deurkozijn 40, zoals getoond. Voorts toont de figuur een uitparing 53 in de schuine bovenrand 52 voor het opnemen van een daksteunbalk. Een achterwand van de blokhut zal op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd, met eveneens een driehoekvormig wandsegment, maar dat is in deze 15 figuur niet weergegeven.
De bovenste plank 60 van de zijwand 2 vormt een longitudinale dakdraagplank. Hierbij wordt de richting van de nok van het dak genomen als longitudinale richting. In geassembleerde toestand vormt het dak (in figuur 4A niet 20 weergegeven ter wille van de eenvoud) een structurele eenheid met de driehoekige wandsegmenten van de voorwand en de achterwand en met de dakdraagplank 60 van de zijwanden. Opgemerkt wordt, dat de dakdraagplank 60 een voorste uiteinde 61 heeft dat uitsteekt voorbij de staander 30, om een voor de 25 voorwand 2 uitstekend deel van het dak te dragen.
In de figuren 4A en 4B is duidelijk weergegeven dat de staander 30, ten behoeve van de dakconstructie, in zijn bovenvlak 34 is voorzien van twee onderling loodrechte 30 horizontale groeven 35, 36. Een eerste horizontale groef 35 is uitgelijnd met de eerste verticale groef 32 en strekt zicht uit tot aan het tegenoverliggende zijvlak 30c. De tweede horizontale groef 36 is uitgelijnd met de tweede verticale groef 33 en strekt zicht uit tot aan het tegenoverliggende 35 zijvlak 30d. Figuur 4B is een schematisch bovenaanzicht van de staander 30 dat dit duidelijker toont. De dakdraagplank 60 is aan zijn onderzijde 62 voorzien van een eerste uitsparing 63, waarvan de breedte correspondeert met de breedte van de staander 30 minus de diepte van de tweede groef 33. De 4 dakdraagplank 60 is opgenomen in de tweede horizontale groef 36 van de staander 30, en de bodem 63c van zijn uitsparing 63 rust op de bodem 36a van de tweede horizontale groef 36 van de staander 30. De zijranden 63a, 63b van de eerste uitsparing 63 5 vormen een positionele opsluiting voor de staander 30, om er voor te zorgen dat de verticale stand van de staander 30, ten opzichte van'de planken 13 van de zijwand 3, wordt gehandhaafd.
De dakdraagplank 60 is aan zijn bovenzijde voorzien van 10 een tweede uitsparing 65, waarvan de breedte correspondeert met de dikte van het driehoekvormige wandsegment 50 (hetgeen gelijk is aan de dikte van de planken 12), en die zodanig is uitgelijnd met de eerste uitsparing 63 dat, wanneer de dakdraagplank 60 op de staander 30 staat, de tweede uitsparing 15 65 is uitgelijnd met de eerste horizontale groef 35 van de kop van de staander 30. Het driehoekvormig wandsegment 50 is aan zijn onderzijde voorzien van een getrapte uitsparing 55, die een eerste brede uitsparing 56 en een tweede smalle uitsparing 57 omvat. De eerste brede uitsparing 56 gaat uit vanuit de 20 onderrand 51 van het wandsegment 50, en heeft een breedte die correspondeert met de breedte van de staander 30 minus de diepte van de eerste groef 32. Het driehoekvormig wandsegment 50 is opgenomen in de eerste horizontale groef 35 van de staander 30, en de bodem 56c van zijn eerste uitsparing 56 25 rust op de bodem 35a van de eerste horizontale groef 35 van de staander 30. De tweede smalle uitsparing 57 gaat uit vanuit de bodem 56c van de eerste brede uitsparing 56, en heeft een breedte die correspondeert met de dikte van de dakdraagplank 60. De tweede smalle uitsparing 57 neemt het tussen de 30 uitsparingen 63 en 65 gelegen lijf 64 van de dakdraagplank 60 op. De tweede uitsparing 65 van de dakdraagplank 60 neemt het boven de getrapte uitsparing 55 gelegen deel 58 van het driehoekvormig wandsegment 50 op. Aldus rust het dak van de blokhut op de staanders 30. De zijranden 56a, 56b van de 35 eerste uitsparing 56 vormen een positionele opsluiting voor de staander 30, om er voor te zorgen dat de verticale stand van de staander 30, ten opzichte van de planken 12 van de voorwand 2, wordt gehandhaafd.
5
Een en ander wordt verder verduidelijkt in de dwarsdoorsnede-tekeningen van de figuren 4C en 4D, waarbij figuur 4C een dwarsdoorsnede toont gezien vanuit de voorwand 2, zodat het vlak van tekening samenvalt met de zijwand 3, 5 terwijl figuur 4D een dwarsdoorsnede toont gezien vanuit de zijwand 3, zodat het vlak van tekening samenvalt met de voorwand 2.
Een belangrijk probleem van deze constructie hangt samen 10 met krimp. Doordat de planken 12 en 13, afhankelijk van weersomstandigheden, kunnen krimpen, zal de verticale afmeting van de wanden 2, 3 kunnen variëren. De variatie kan gemakkelijk enkele centimeters bedragen. Aangezien het dak rust op de staanders 30, kan het dak de krimp van de zijwanden 15 niet volgen: het dak blijft op zijn plaats, inclusief de dakdraagplank 60 van de zijwand 3 en het driehoekvormig wandsegment 50 van de voorwand 2. Aldus ontstaat er een brede horizontale kier onder het dak.
20 De onderhavige uitvinding beoogt een blokhut te verschaffen waarbij dit probleem is opgelost.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door 25 de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, 30 en waarin: de figuren 1 en 2 schematische bovenaanzichten tonen van een hoekconstructie volgens de stand der techniek; figuur 3 een schematisch bovenaanzicht toont van een hoekconstructie volgens de onderhavige uitvinding; 35 figuur 4 een schematisch perspectiefaanzicht toont van een blokhut met een driehoekig dak; figuur 4A een schematisch perspectiefaanzicht toont van een bovenhoek van een blokhut in gedeeltelijk uiteengenomen toestand; 6 figuur 4B een schematisch bovenaanzicht toont van een staander; de figuren 4C en 4D schematische dwarsdoorsneden tonen van de aansluiting van de dakdraagelementen op de staander bij een 5 blokhut volgens de stand der techniek; de figuren 5A en 5B schematische dwarsdoorsneden tonen van de aansluiting van de dakdraagelementen op de staander bij een blokhut volgens de onderhavige uitvinding; figuur 6 een W-vormige beugel illustreert voor het met elkaar 10 verbinden van de wanden; figuur 7 schematisch illustreert dat een blokhut een op de wanden rustende dakeenheid heeft; de figuren 8A en 8B een bekende windverankering illustreren; figuur 9 een schematisch perspectiefaanzicht toont van een 15 voorkeursuitvoeringsvorm van een windverankering volgens de onderhavige uitvinding; de figuren 10-12 meer details tonen van deze windverankering.
De constructie van de door de onderhavige uitvinding 20 voorgestelde blokhut kan ook worden geïllustreerd met de figuren 3, 4A en 4Bf met dien verstande dat volgens een kerngedachte van de onderhavige uitvinding de genoemde twee onderling loodrechte horizontale groeven 35, 36 in het bovenvlak 34 van de staander 30 dieper zijn gemaakt, zodat hun 25 respectieve bodems 35a, 36a lager liggen dan bij de stand der techniek. De figuren 5A en 5B zijn met respectievelijk de figuren 4C en 4D vergelijkbare dwarsdoorsneden die dit kenmerk illustreren. Figuur 5A toont duidelijk, dat er een verticale spleet Dl aanwezig is tussen de bodem 63c van de eerste 30 uitsparing 63 van de dakdraagplank 60 en de bodem 36a van de horizontale groef 36 in het bovenvlak 34 van de staander 30. Figuur 5B toont duidelijk, dat er een verticale spleet D2 aanwezig is tussen de bodem van de eerste uitsparing 56 van wandsegment 50 en de bodem van de tweede horizontale groef 35 35 in het bovenvlak 34 van de staander 30. Hoewel niet noodzakelijk, zijn Dl en D2 bij voorkeur aan elkaar gelijk.
De beide figuren tonen duidelijk, dat genoemd deel 58 van het driehoekvormig wandsegment 50 rust op genoemd lijf 64 van de dakdraagplank 60, maar dat wandsegment 50 en dakdraagplank 7 60 niet op de staander 30 rusten. Meer in het bijzonder rust het driehoekvormig wandsegment 50 alleen op de planken 12 van de voorwand 2 en rust de dakdraagplank 60 alleen op de planken 13 van de zijwand 3. Wanneer de planken 12 en 13 krimpen, 5 kunnen het driehoekvormig wandsegment 50 en de dakdraagplank 60 dalen om op de planken·12 en 13 te blijven liggen, waarbij genoemde spleten Dl en D2 kleiner worden. Er ontstaat dus vooreerst geen spleet in de wanden. Pas wanneer de krimp in de wanden 12 en 13 dermate groot wordt dat het driehoekvormig 10 wandsegment 50 en/of de dakdraagplank 60 op de staander 30 komen te rusten, kan er bij verdere krimp een kier ontstaan in de voorwand 2 en/of de zijwand 3, maar de breedte van die kier zal aanzienlijk kleiner zijn dan bij de stand der techniek.
15 Een consequentie van de spleten Dl en D2 is, dat de overlap tussen de dakdraagplank 60 en het lichaam van de staander 30, in figuur 5A aangeduid met LI, is verminderd, het zelfde geldt voor de overlap tussen het wandsegment 50 en het lichaam van de staander 30, in figuur 5B aangeduid met L2.
20 Aangezien het deze overlap is die voorkomt dat de wanden naar buiten kunnen worden gedrukt, zou die overlap in de praktijk wel eens te zwaar kunnen worden belast. Om dit te vermijden, is bij voorkeur voorzien in ten minste één beugel 90 die de wanden 2 en 3 met elkaar verbindt, zoals getoond in het 25 schematische bovenaanzicht van figuur 6. De beugel 90 heeft een vorm die is gebogen volgens een letter W, met een centraal hoekdeel 91 dat zich uitstrekt langs de staander 30, en twee onderling loodrechte vleugels 92 en 93 die zijn vastgemaakt aan de wand 2 respectievelijk 3. Het centrale hoekdeel 91 laat 30 de staander 30 vrij, zodat de wanden 2 en 3 samen met de beugel 90 omlaag kunnen bewegen langs de staander 30 in het geval van krimp van de planken 12 en 13.
Een verder probleem betreft windbelasting. Zoals in het 35 hiervoorgaande is vermeld, rust de dakconstructie op wandconstructie. Dit is schematisch geïllustreerd in figuur 7, waar de dakconstructie en de wandconstructie los van elkaar zijn weergegeven. Het dak is geconstrueerd als structurele eenheid, die is aangeduid met het verwijzingscijfer 5 en die 8 in het hiernavolgende ook wordt aangeduid met de term "dakeenheid". In het geval van een puntdak omvat de dakeenheid twee tegenover elkaar gelegen driehoekvormige wandsegmenten 50 (waarvan er maar één zichtbaar is in de figuur), twee 5 tegenover elkaar gelegen longitudinale dakdraagplanken 60 (waarvan er maar één zichtbaar is in de figuur), en twee dakvlakken 71, 72 die elkaar ontmoeten in de nok 73. Uiteraard kan de dakeenheid 5 een geraamte van draagbalken omvatten, maar dat is voor de onderhavige uitvinding niet essentieel en 10 in de figuur niet weergegeven. Opgemerkt wordt nog, dat de onderhavige uitvinding niet uitsluitend van toepassing is bij puntdaken, maar ook van toepassing is bij platte daken of schuine daken.
De wandconstructie omvat de twee tegenover elkaar 15 geplaatste en onderling evenwijdige dwarswanden 2 en de twee tegenover elkaar geplaatste en onderling evenwijdige longitudinale wanden 3, opgebouwd uit respectieve planken 12 en 13 (niet weergegeven in deze figuur), met een deur 41 en eventuele (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) ramen; 20 dit geheel wordt in het hiernavolgende ook aangeduid met de term "wandstructuur" en met het verwijzingscijfer 7. Opgemerkt wordt nog, dat de onderhavige uitvinding niet uitsluitend van toepassing is bij blokhutten met vier zijwanden en een rechthoekig grondoppervlak, maar ook van toepassing is bij 25 blokhutten met bijvoorbeeld vijf, zes of acht wanden en een grondoppervlak in de vorm van respectievelijk een vijfhoek, een zeshoek of een achthoek.
In de hoeken waar de wanden 2 en 3 elkaar ontmoeten, omvat de blokhut staanders 70 waaraan de planken 12, 13 van de 30 wanden 2, 3 zijn bevestigd. Vergelijkbare staanders kunnen ook aanwezig zijn in de wanden zelf, in situaties waar de wanden te lang zijn om gevormd te worden door planken over de gehele lengte, maar dat is ter wille van de eenvoud niet weergegeven. De staanders 70 kunnen zijn uitgevoerd als de onder verwijzing 35 naar figuur 2 besproken staanders 20, waarbij de planken 12, 13 individueel zijn gefixeerd aan de staanders, of als de onder verwijzing naar figuur 3 besproken staanders 30, waarbij uiteinden van de planken 12, 13 verticaal kunnen glijden in verticale groeven 32, 33 in de zijvlakken van de staanders 30.
9
In de hiernavolgende uitleg zal worden aangenomen dat de blokhut is uitgevoerd zoals omschreven in het voorgaande onder verwijzing naar de figuren 4-6.
In de voorgaande beschrijving is reeds vermeld, dat de 5 dakeenheid 5 rust op de planken 12, 13 van de wandstructuur 7, en dus met het krimpen en uitzetten van deze planken omhoog en omlaag beweegt. Voor het probleem dat de dakeenheid niet verder met het krimpen van de planken omlaag kan bewegen indien deze rust op de staanders, is reeds in het voorgaande 10 een oplossing beschreven, maar deze oplossing is onafhankelijk van de thans te bespreken oplossing voor het verdere probleem van de windbelasting.
Bij het ontwerp van een blokhut moet men rekening houden met het feit dat de blokhut kan blootstaan aan omgevings-15 factoren zoals wind. Afhankelijk van de richting en snelheid van de wind oefent de wind op de dakeenheid 5 een omhoog gerichte kracht uit, die zal worden aangeduid als windlift. Uiteraard heeft de dakeenheid 5 een aanzienlijk gewicht, zodat een zekere mate van wind zonder problemen kan worden 20 doorstaan, maar er zal altijd een grens zijn: wanneer de windlift boven die grens uitkomt, wordt het dak opgetild van de dragende wandstructuur 7. Het behoeft geen betoog dat dit leidt tot grote schade. Om dit probleem tegen te gaan, is het reeds bekend om de dakeenheid 5 te zekeren ten opzichte van de 25 wandstructuur 7.
De figuren 8A en 8B illustreren en bekende constructie voor het zekeren van de dakeenheid 5 ten opzichte van de wandstructuur 7. Figuur 8A is een schematisch binnenaanzicht van een achterwand van de blokhut 1, bestaande uit de 30 dwarswand 2 van de wandstructuur 7 en het driehoekvormige wandsegment 50 van de dakeenheid 5; de zijwanden 3 en verdere delen van de blokhut 1 zijn ter wille van de eenvoud niet weergegeven in deze figuur. Figuur 8B toont een uitvergroting van een deel van figuur 8A. Tegen de achterwand is een 35 verticale lat 80 bevestigd. De verticale lat 80 heeft een bovenuiteinde 81, dat is gefixeerd aan het driehoekvormige wandsegment 50 van de dakeenheid 5, bijvoorbeeld door één of meer schroeven of spijkers 82. De verticale lat 80 heeft een onderuiteinde 83, met daarin aangebracht een verticale sleuf , t 10 84, nabij de onderkant van de dwarswand 2. In de dwarswand 2 is een schroef 85 geschroefd, welke schroef reikt door genoemde verticale sleuf 84.
Wanneer de dakeenheid 5 met het krimpen en uitzetten van 5 de planken omhoog en omlaag beweegt, beweegt de verticale lat 80 met de dakeenheid 5 mee, waarbij de schroef 85 zich verplaatst langs de lengte van de verticale sleuf 84. De lengte van de sleuf 84 is zodanig gekozen dat, onder normale omstandigheden, de schroef 85 geheel vrij blijft van de 10 uiteinden van deze sleuf 84. Wanneer de dakeenheid 5 door windlift wordt opgetild, stoot de onderste eindrand 86 van deze sleuf 84 tegen de schroef 85, zodat de dakeenheid 5 niet verder kan worden opgetild. Uiteraard kunnen er meerdere van dergelijke latten 80 aanwezig zijn. Voorts is het mogelijk dat 15 de lat omgekeerd gemonteerd is: in dat geval is de lat 80 stationair met de wandstructuur 7, en beweegt een aan de dakeenheid bevestigde schroef in de verticale sleuf van de lat.
Hoewel deze oplossing op zich goed voldoet, beoogt de 20 onderhavige uitvinding een alternatieve oplossing te bieden waarbij het niet nodig is om een lat aan een wand te bevestigen.
Figuur 9 is een schematisch perspectiefaanzicht dat de door de onderhavige uitvinding geboden oplossing illustreert. 25 De figuur toont een binnenaanzicht van een hoekgedeelte van de blokhut 1. Zichtbaar is de staander 70, ter wille van de duidelijkheid in doorsnede getoond, uitgevoerd op de wijze zoals omschreven onder verwijzing naar figuur 3, met de verticale groeven 32 en 33. Voorts zijn de in die groeven 30 opgenomen uiteinden getoond van planken 112 en 113. Voor deze planken geldt hetzelfde als datgene wat in het voorgaande is vermeld met betrekking tot de planken 12 en 13, met dien verstande dat de planken 112 en 113 geen deel uitmaken van de wandstructuur 7 maar van de dakeenheid 5.
35 Aan de planken 112 en 113 is een beugel 90 bevestigd, zoals reeds omschreven onder verwijzing naar figuur 6, welke beugel in het hiernavolgende ook zal worden aangeduid als windanker. Het windanker 90 heeft een vorm die is gebogen volgens een letter W. Meer in het bijzonder heeft het 11 windanker 90 een centraal hoekdeel 91 dat bestaat uit twee onderling loodrechte plaatdelen 94 en 95, die zich uitstrekken langs de zijvlakken 70a respectievelijk 70b van de staander 70. Op het ene plaatdeel 94 sluit een derde plaatdeel 92 5 loodrecht aan, dat zich uitstrekt langs de ene plank 112 en dat bijvoorbeeld door middel van schroeven is gefixeerd ten opzichte van deze plank 112. Op het andere plaatdeel 95 sluit een vierde plaatdeel 93 loodrecht aan, dat zich uitstrekt langs de tweede plank 113 en dat bijvoorbeeld door middel van 10 schroeven is gefixeerd ten opzichte van deze plank 113. Aldus is dit windanker 90 onderdeel van de dakeenheid 5. Het centrale hoekdeel 91 laat de staander 70 vrij, zodat het windanker 90 met de dakeenheid 5 omlaag en omlaag kan bewegen langs de staander 70 in het geval van uitzetting of krimp van 15 de planken van de wandstructuur 7.
In het centrale hoekdeel 91 is ten minste één verticale sleuf 96 aangebracht. In de staander 90 is een schroef 97 geschroefd, welke schroef reikt door genoemde verticale sleuf 96. In het weergegeven voorbeeld is de sleuf 96 aangebracht in 20 het eerste plaatdeel 94, en is de schroef 97 geschroefd in het corresponderende staanderzijvlak 70a. In principe is dat voldoende, maar het is mogelijk dat een vergelijkbare sleuf 96b ook is aangebracht in het tweede plaatdeel 95, waarbij dan de corresponderende schroef 97b is geschroefd in het 25 bijbehorende staanderzijvlak 70b, hetgeen eveneens is getoond in de figuur.
Het windanker 90 heeft niet alleen de functie van het verbinden van de wanden van de blokhut. Wanneer de dakeenheid 5 met het krimpen en uitzetten van de planken omhoog en omlaag 30 beweegt, beweegt het windanker 90 met de dakeenheid 5 mee, waarbij de schroef 97 zich verplaatst langs de lengte van de verticale sleuf 96. De lengte van de sleuf 96 is zodanig gekozen dat, onder normale omstandigheden, de schroef 97 geheel vrij blijft van de uiteinden van deze sleuf 96. Wanneer 35 de dakeenheid 5 door windlift wordt opgetild, stoot de onderste eindrand 98 van deze sleuf 96 tegen de schroef 97, zodat de dakeenheid 5 niet verder kan worden opgetild. Uiteraard kunnen er meerdere van dergelijke windankers 90 aanwezig zijn.
• 1 12
Opgemerkt wordt, dat het windanker bij voorkeur is gemaakt van een metaal, met meer voorkeur plaatstaal. De vier plaatdelen kunnen separaat zijn gemaakt en aan elkaar bevestigd, bijvoorbeeld gelast, maar bij voorkeur is het anker 5 als een geheel vervaardigd uit een enkele plaat, bijvoorbeeld door drie vouwhandelingen, of bijvoorbeeld in een stansmachine waarbij tegelijkertijd de noodzakelijke gaten en sleuven worden gestansd. De hoogte kan bijvoorbeeld in de orde van 10-15 cm zijn, terwijl de lengte van de sleuf 96 bijvoorbeeld 10 in de orde van 5-6 cm kan zijn.
Figuur 10 toont een aanzicht van de voorwand van een blokhut 1, gezien vanuit het inwendige van die blokhut, met in een detail het windanker 90. De figuur toont een aanzicht van een plank 112 en een doorsnede van een plank 113, die deel 15 uitmaken van de dakeenheid 5, met daaronder een plank 12 respectievelijk een plank 13 die deel uitmaken van de wanden 2 en 3. Het windanker 90 is in deze uitvoeringsvorm groter (hoger) dan in figuur 9, en is bevestigd aan de planken 112, 113 van de dakeenheid 5 alsmede aan de daaronder gelegen 20 planken 12, 13 van de wanden 2, 3, om een nog grotere stevigheid te verkrijgen.
Figuur 11 toont een perspectiefaanzicht van de voorwand en een zijwand van de blokhut 1, gezien vanuit het inwendige van die blokhut, met in een detail het windanker 90. De figuur 25 toont een perspectiefaanzicht van de planken 112, 113, 12, 13, met daaraan bevestigd het windanker 90.
Figuur 12 toont op grotere schaal een perspectiefaanzicht van het windanker 90, dat op zich zelf reeds een belichaming is van de onderhavige uitvinding.
30
Samenvattend verschaft de onderhavige uitvinding een blokhut omvattende omvat een wandstructuur 7 alsmede een op de wandstructuur 7 rustende dakeenheid 5, waarbij de wandstructuur 7 ten minste twee wanden 2; 3 omvat alsmede ten 35 minste één staander 70 waar wanden 2; 3 elkaar ontmoeten; waarbij de blokhut voorts is voorzien van ten minste één windanker 90, omvattende een eerste plaatdeel 94 met daarin een verticale sleuf 96, en een tweede plaatdeel 92 loodrecht op het eerste plaatdeel 94; , t 13 waarbij het tweede plaatdeel 92 evenwijdig is gericht aan een eerste wandgedeelte 112 van de dakeenheid 5 en daaraan is gefixeerd, bijvoorbeeld door schroeven; waarbij het eerste plaatdeel 94 evenwijdig is gericht aan een 5 eerste zijvlak 70a van de staander 70; en waarbij in de staander 70 een blokkeerorgaan 97 is gefixeerd, dat met speling door de verticale sleuf 96 in het eerste plaatdeel 94 reikt.
10 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
15 Bijvoorbeeld, indien het niet nodig is dat het windanker 90 de wanden 2 en 3 met elkaar verbindt, is het mogelijk om L-vormige windankers toe te passen, die beschouwd kunnen worden als halve versies van de W-vormige windankers 90, waarbij een L-vormig windanker bestaat uit twee loodrecht op 20 elkaar staande plaatdelen 92, 94 met een langwerpige sleuf 98 in één (94) van die plaatdelen, evenwijdig aan de snijlijn tussen genoemde plaatdelen.
Voorts kan in plaats van een schroef 97 een spijker of dergelijke worden gebruikt.
25 Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoeringsvorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn 30 beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Bijvoorbeeld, hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven in de context van een blokhut met een driehoekige dakconstructie, is de basisgedachte van de onderhavige uitvinding ook toepasbaar bij andere dakconstructies, 35 bijvoorbeeld platte daken.
1°26906

Claims (8)

1. Blokhut, omvattende een wandstructuur (7) alsmede een op de wandstructuur (7) rustende dakeenheid (5), waarbij de wandstructuur (7) ten minste twee wanden (2; 3) omvat alsmede ten minste één staander (70) waar wanden (2; 3) elkaar 5 ontmoeten; waarbij de blokhut voorts is voorzien van ten minste één windanker (90), omvattende een eerste plaatdeel (94) met daarin een verticale sleuf (96), en een tweede plaatdeel (92) loodrecht op het eerste plaatdeel (94); 10 waarbij het tweede plaatdeel (92) evenwijdig is gericht aan een eerste wandgedeelte (112) van de dakeenheid (5) en daaraan is gefixeerd, bijvoorbeeld door schroeven; waarbij het eerste plaatdeel (94) evenwijdig is gericht aan een eerste zijvlak (70a) van de staander (70); 15 en waarbij in de staander (70) een blokkeerorgaan (97) is gefixeerd, dat met speling door de verticale sleuf (96) in het eerste plaatdeel (94) reikt.
2. Blokhut volgens conclusie 1, waarbij het blokkeerorgaan 20 (97) is uitgevoerd als een schroef of een spijker.
3. Blokhut volgens conclusie 1, waarbij het blokkeerorgaan (97) door middel van een schroef of een spijker is gefixeerd in de staander (70). 25
4. Blokhut volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het windanker (90) een W-vormige contour heeft, met een derde plaatdeel (95) dat loodrecht staat op het eerste plaatdeel (94) en een vierde plaatdeel (93) dat 30 loodrecht staat op het derde plaatdeel (95); waarbij het derde plaatdeel (95) evenwijdig is gericht aan een tweede zijvlak (70b) van de staander (70); en waarbij het vierde plaatdeel (93) evenwijdig is gericht aan een tweede wandgedeelte (113) van de dakeenheid (5) en daaraan 35 is gefixeerd, bijvoorbeeld door schroeven. 1 03 69 0 6 I i
5. Blokhut volgens conclusie 4, waarbij in het derde plaatdeel (95) een tweede verticale sleuf (96b) is aangebracht, en waarbij in de staander (70) een tweede blokkeer-orgaan (97b) is gefixeerd, dat met speling door de verticale 5 sleuf in het derde plaatdeel (95) reikt.
6. Blokhut volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het windanker (90) als een geheel is vervaardigd uit een enkel stuk plaat, bijvoorbeeld door vouwen 10 of stanzen.
7. Blokhut volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het windanker (90) is vervaardigd van metaal.
8. W-vormig windanker (90), omvattende: een eerste plaatdeel (94) met twee onderling evenwijdige randen; een tweede plaatdeel (92) loodrecht op het eerste plaatdeel 20 (94) bij één van genoemde randen; een derde plaatdeel (95) loodrecht op het eerste plaatdeel (94) bij de andere van genoemde randen, welk derde plaatdeel (95) evenwijdig is aan het tweede plaatdeel (92); een vierde plaatdeel (93) loodrecht op het derde plaatdeel 25 (95) en evenwijdig aan het eerste plaatdeel (94); waarbij het eerste plaatdeel (94) een langwerpige sleuf (96) heeft, evenwijdig aan de genoemde randen; en waarbij bij voorkeur ook het derde plaatdeel (95) een langwerpige sleuf (96) heeft, evenwijdig aan de genoemde 30 randen. 1 0 3 69 06
NL1036906A 2008-12-05 2009-04-28 Blokhut met verbeterde windverankering. NL1036906C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036906A NL1036906C2 (nl) 2009-04-28 2009-04-28 Blokhut met verbeterde windverankering.
EP09015065A EP2194201B1 (en) 2008-12-05 2009-12-04 Log cabin with improved joint between roof and walls and with improved wind anchoring
AT09015065T ATE543959T1 (de) 2008-12-05 2009-12-04 Blockhaus mit verbessertem anschluss zwischen dach und wänden

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036906A NL1036906C2 (nl) 2009-04-28 2009-04-28 Blokhut met verbeterde windverankering.
NL1036906 2009-04-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036906C2 true NL1036906C2 (nl) 2010-10-29

Family

ID=43638951

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036906A NL1036906C2 (nl) 2008-12-05 2009-04-28 Blokhut met verbeterde windverankering.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036906C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2591291A1 (fr) * 1985-12-05 1987-06-12 Loyer Francis Nouveau procede d'assemblage d'abris et chalets.
US5170977A (en) * 1991-05-14 1992-12-15 Mcmillan Connie L Corner bracket
DE19618847A1 (de) * 1996-05-10 1997-11-13 Hoba Holzbearbeitung Gmbh Bausatz zum Erstellen eines Blockhauses
US20080134599A1 (en) * 2006-12-08 2008-06-12 Raymond Ward Downing Swedge interlok system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2591291A1 (fr) * 1985-12-05 1987-06-12 Loyer Francis Nouveau procede d'assemblage d'abris et chalets.
US5170977A (en) * 1991-05-14 1992-12-15 Mcmillan Connie L Corner bracket
DE19618847A1 (de) * 1996-05-10 1997-11-13 Hoba Holzbearbeitung Gmbh Bausatz zum Erstellen eines Blockhauses
US20080134599A1 (en) * 2006-12-08 2008-06-12 Raymond Ward Downing Swedge interlok system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2271130C2 (ru) Система стеллажей для хранения и архивирования предметов
NL192625C (nl) Veelhoekig houten gebouw.
CA2596572C (en) Header arrangement
DK2906762T3 (en) System for a roof structure, as well as a roof beard
BE1020712A5 (nl) Structureel lichaam in raamwerkconstructies.
US20050126105A1 (en) Corrugated shearwall
GB2496577A (en) A portal frame with header and column connector
HU220325B (hu) Árokmegtámasztó szerkezet
NL1036906C2 (nl) Blokhut met verbeterde windverankering.
EP3519640B1 (en) Modular system for the dry building of structures for constructions, as well as building method thereof
US20070193194A1 (en) Joists and Floor Panels containing same
KR101870676B1 (ko) 조립형 울타리
EP2194201B1 (en) Log cabin with improved joint between roof and walls and with improved wind anchoring
CN1151778A (zh) 铺板平台
NL8903018A (nl) Inrichting voor de verbinding van de dragers van demonteerbare vakwerkbouwsels.
NL1036287C2 (nl) Blokhut met verbeterde aansluiting tussen dak en wanden.
KR101422687B1 (ko) 인도교
KR101616229B1 (ko) 조립식 난간
BE1027144B1 (nl) Verbeterd terrassysteem met eenvoudig plaatsbare terrasplanken
JP7082100B2 (ja) 接続金具
EP2664256B1 (en) Reinforced metallic shelf for modular shelves structure
US20070193195A1 (en) Joist Hangers and the like
JP5100498B2 (ja) 階段の支持体
NL1006233C2 (nl) Gevelbekledingssysteem en gevelbekledingspaneel.
JP2020133301A5 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150501