NL1036694C2 - Dakconstructie. - Google Patents

Dakconstructie. Download PDF

Info

Publication number
NL1036694C2
NL1036694C2 NL1036694A NL1036694A NL1036694C2 NL 1036694 C2 NL1036694 C2 NL 1036694C2 NL 1036694 A NL1036694 A NL 1036694A NL 1036694 A NL1036694 A NL 1036694A NL 1036694 C2 NL1036694 C2 NL 1036694C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roof
gutter
greenhouse
uprights
upright
Prior art date
Application number
NL1036694A
Other languages
English (en)
Inventor
Christiaan Adrianus Cornelis Antonius Bastiaansen
Original Assignee
Meteor Systems B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Meteor Systems B V filed Critical Meteor Systems B V
Priority to NL1036694A priority Critical patent/NL1036694C2/nl
Priority to BE2010/0138A priority patent/BE1019640A3/nl
Priority to GB1003730A priority patent/GB2468579A/en
Priority to EP10002355A priority patent/EP2227941A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036694C2 publication Critical patent/NL1036694C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/14Greenhouses
    • A01G9/1476Greenhouse gutters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/14Greenhouses
    • A01G9/1407Greenhouses of flexible synthetic material
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B7/00Roofs; Roof construction with regard to insulation
    • E04B7/14Suspended roofs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/04Flower-pot saucers
    • A01G9/047Channels or gutters, e.g. for hydroponics
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Greenhouses (AREA)

Description

Titel: Dakconstructie
De uitvinding heeft betrekking op een dakconstructie, in het bijzonder voor een kas voor het kweken van producten als groenten en fruit.
Een kas heeft als functie de daarin groeiende gewassen te 5 beschermen, in het bijzonder tegen kou, wind en regen, terwijl zonlicht wordt toegelaten tot de gewassen. Een kas kan een klassieke huisvorm hebben, en omvat dan in zijn algemeenheid wanden en een dak, waarbij het dak typisch een driehoekvormige contour heeft met schuine dakvlakken. Het is gebruikelijk dat 10 de wanden en dakvlakken zijn gemaakt van in een metalen raamwerk opgenomen glasplaten. Dit vereist echter een relatief dure en permanente constructie. Ook is het bekend om een kas te vormen van kunststoffolie, dat wordt opgespannen op draagbogen: een zogenaamde tunnelkas. Een dergelijke kas heeft 15 een tijdelijk karakter. Tunnelkassen zijn echter relatief klein, en het opspannen van de folie op bogen is lastig.
Voorts zijn bekende tunnelkassen alleen geschikt voor het kweken van op de grond of in de grond staande gewassen. Voor het op hoogte kweken van gewassen is het bekend om een 20 teeltgootconstructie in een traditionele kas (huisvormige kas of tunnelkas) te plaatsen op kolommen, waarbij er onder elke goot op regelmatige onderlinge afstand (ca. 2 m) een kolom geplaatst moet zijn.
De onderhavige uitvinding beoogt een constructie voor een 25 kas te verschaffen, die de voordelen van een tunnelkas en een huisvormige kas combineert. Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een constructie voor een kas te verschaffen, die snel en eenvoudig kan worden opgebouwd en gedemonteerd, en waarvan de componenten in de gedemonteerde 30 toestand relatief weinig ruimte vergen.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de 1036694 2 tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, 5 en waarin: figuur 1 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een draagconstructie voor kweekgoten van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde kas ; 10 figuur 2 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde dakconstructie voor een kas; figuur 3 schematisch een perspectiefaanzicht toont van een gedeelte van een uitvoeringsvorm waar de draagconstructie en 15 dakconstructie geïntegreerd zijn; figuur 4 schematisch een perspectiefaanzicht toont, vergelijkbaar met figuur 1, van een eindgedeelte van de draagconstructie; de figuren 5A-E bevestigingsdetails tonen; 20 figuur 4 een andere uitvoeringsvorm van een door de onderhavige uitvinding voorgestelde kas illustreert.
Figuur 1 toont schematisch een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een door de 25 onderhavige uitvinding voorgestelde kas 1, ter wille van de duidelijkheid in uiteengenomen toestand. De kas 1 omvat een stelsel van meerdere onderling evenwijdige horizontale kweekgoten 10. Elke kweekgoot is bestemd om daarin een substraat te plaatsen, waarin de te kweken gewassen groeien.
30 Elke kweekgoot is typisch gevormd als een gevouwen plaat, en heeft een lengterichting die in figuur 1 is aangeduid met de pijl L. Commerciële kweekgoten zijn typisch vele tientallen meters lang, en kunnen langer zijn dan 100 m. Figuur 1 laat van enkele naast elkaar geplaatste kweekgoten slechts een 35 klein deel van de lengte zien. De lengterichting L van de goten zal ook worden aangeduid als lengterichting van de kas. De horizontale richting loodrecht op deze lengterichting zal worden aangeduid als breedterichting.
3
De kas 1 heeft een dakconstructie, die in zijn algemeenheid wordt aangeduid met het verwijzingscijfer 100, en een ophangconstructie voor de kweekgoten, die in zijn algemeenheid wordt aangeduid met het verwijzingscijfer 2000.
5 Als gemeenschappelijk element voor deze twee constructies 100, 2000 heeft de kas een geraamte dat wordt gevormd door staanders 110. Elke staander 110 is verlengbaar. Hoewel hiervoor meerdere constructies denkbaar zijn, is elke staander 110 in de weergegeven uitvoeringsvorm telescopisch, dat wil 10 zeggen dat elke staander ten minste twee in elkaar verschuifbare staanderbuizen 111, 112 omvat. De onderste buis 111 is verankerd ten opzichte van de bodem 101; in de weergegeven uitvoeringsvorm reikt de onderste buis 111 over een deel van zijn lengte tot in de bodem 101, deze buis 111 15 zal ook worden aangeduid als "ankerbuis". De tweede buis 112 zal ook worden aangeduid als "telescoopbuis". Het is principe mogelijk dat er nog een derde buis telescopisch verschuifbaar is in de tweede buis 112, maar dat is in het algemeen niet nodig en in de figuur niet weergegeven. De telescoopbuis 112 20 kan in een gewenste positie ten opzichte van de ankerbuis 111 worden gefixeerd door geschikte klemmiddelen, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn en ter wille van de eenvoud niet weergegeven.
De figuur toont enkele in de breedterichting naast elkaar 25 staande staanders. De in figuur 1 weergegeven ophangconstuctie 2000 voor de goten 10 herhaalt zich langs de lengte van de goten 10.
Thans zal eerst onder verwijzing naar figuur 1 de ophangconstructie 2000 worden besproken.
30 Aan elke telescoopbuis 112 is, op zekere afstand onder het bovenuiteinde van de telescoopbuis 112, een bevestigings-flens 116 bevestigd. De wijze van bevestigen is niet essentieel: dit kan bijvoorbeeld zijn gedaan door lassen of schroeven of dergelijke. Bij voorkeur is de flens 116 35 onderdeel van een aan de telescoopbuis 112 geklemde beugel, zodat het mogelijk is om de verticale positie van de flens 116 ten opzichte van de telescoopbuis 112 te wijzigen. Aan de bevestigingsflensen 116 van twee in de breedterichting naast elkaar staande staanders 110 is steeds een horizontale drager 4 120 bevestigd. De drager 120 omvat een centrale, in hoofdzaak U-vormige draagbeugel 121 en twee langwerpige draagelementen 122, 123, die zijn bevestigd aan de draagbeugel 121 en een respectieve bevestigingsflens 116. Hoewel hier meerdere 5 uitvoeringsvormen en bevestigingsmethoden denkbaar zijn, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding de volgende constructie. Elke bevestigingsflens 116 heeft een bevestigingsoog. De draagbeugel 121 is voorzien van twee bevestigingsogen 124, 125. Elk draagelement 122, 123 is 10 uitgevoerd als een metalen staaf waarvan de uiteinden over ongeveer 180° haakvormig zijn omgebogen. Het ene haakvormige uiteinde van een draagelement 122, 123 grijpt in in een bevestigingsoog 124, 125 van de draagbeugel 121 terwijl het andere haakvormige uiteinde van het draagelement 122, 123 15 ingrijpt in het bevestigingsoog van de corresponderende bevestigingsflens 116.
In plaats van een metalen staaf zou een draagelement kunnen zijn uitgevoerd als kabel.
In plaats van separate draagelementen 122, 123 en een 20 separate draagbeugel 121 kan de horizontale drager 120 zijn uitgevoerd als een geïntegreerd ééndelig geheel.
Aan de horizontale drager 120 tussen twee staanders 110 zijn meerdere kweekgoten 10 opgehangen. Elke goot 10 wordt ondersteund door een steunbeugel 130. De goten 10 kunnen 25 verschillende contouren hebben, en de steunbeugels 130 hebben een aan de corresponderende goten 10 aangepaste contour. In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft elke kweekgoot 10 een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, met een bodem 11 en zijwanden 12 en 13 die tezamen een ruimte 14 definiëren voor 30 het opnemen van kweeksubstraat. In de bodem 11 is een centrale verdieping 15 aangebracht, die dient als afvoerkanaal voor het afvoeren van overtollig water. De steunbeugel 130, die gevormd kan zijn als een gebogen metalen strip, reikt dwars onder de goot 10 en is aan zijn uiteinden voorzien van bevestigingsogen 35 131, 132. De bevestigingsogen 131, 132 kunnen separate onderdelen zijn die aan de steunbeugel 130 zijn vastgemaakt, maar zijn bij voorkeur integraal aan de steunbeugel 130 gevormd door het ombuigen van de uiteinden daarvan, zoals weergegeven.
5
De steunbeugel 130 is opgehangen aan de horizontale drager 120, door middel van verticale ophangelementen 133, 134. De ophangelementen 133, 134 kunnen zijn uitgevoerd als kabel of ketting. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm 5 is elk ophangelement 133, 134 uitgevoerd als een metalen staaf waarvan de uiteinden over ongeveer 180° haakvormig zijn omgebogen, waarbij dan het onderste haakvormige uiteinde van een ophangelement 133, 134 ingrijpt in een bevestigingsoog 131, 132 van de steunbeugel 130; als alternatief zou de 10 metalen staaf integraal met de steunbeugel 130 gevormd kunnen zijn. Voor een centrale goot 10, die zich bevindt onder de draagbeugel 121, grijpt het bovenste haakvormige uiteinde van het ophangelement 133, 134 in in het bevestigingsoog 125, 124 van de draagbeugel 121. Voor een decentraal geplaatste goot 10 15 grijpt het bovenste haakvormige uiteinde van het ophangelement 133, 134 rechtstreeks aan op een draagelement 122 of 123. In dat geval heeft het de voorkeur dat het staafvormige ophangelement 122, 123 W-vormig is gebogen, waarbij de bovenste haakvormige uiteinden van de ophangelementen 133, 134 20 zich bevinden in de respectieve kuilen 127, 126 van de W-vorm, om een positionele zekering in de breedterichting te bereiken. Indien een draagelement is uitgevoerd als een kabel, kan deze kabel zijn voorzien van een W-vormig gebogen beugel.
Het is ook mogelijk dat een steunbeugel 130 aan één 25 uiteinde is bevestigd aan de telescoopbuis 112, terwijl zijn andere uiteinde door een ophangelement 135 is opgehangen aan een draagelement 123, zoals in figuur l getoond bij A. In dat geval wordt de positionele zekering in de breedterichting reeds geboden door de bevestiging aan de telescoopbuis 112, 30 zodat het niet nodig is om het draagelement 123 te buigen tot een W-vorm of V-vorm.
De horizontale drager 120 wordt op meerdere plaatsen gedragen door met de staanders 110 verbonden tuielementen 141, 142. Aan elke telescoopbuis 112 is, bij het bovenuiteinde 35 daarvan of althans op een positie hoger dan de bevestigings-flenzen 116, een bevestigingsflens 140 bevestigd, die zal worden aangeduid als bovenste bevestigingsflens. Ook hier geldt weer, dat de wijze van bevestigen niet essentieel is, maar bij voorbeeld is elke bevestigingsflens 140 bevestigd 6 door lassen. Elke bovenste bevestigingsflens 140 omvat bij voorkeur één of meerdere bevestigingsogen. Een eerste tui-element 141 reikt vanaf deze bovenste bevestigingsflens 140 naar de centrale draagbeugel 121, meer in het bijzonder naar 5 een bevestigingsoog 124, 125 daarvan. Een tweede tuielement 142 reikt vanaf de bovenste bevestigingsflens 140 naar een bevestigingspunt op een draagelement 122, 123, meer in het bijzonder naar de centrale top van het W-vormig gebogen deel daarvan. Elk tuielement 141, 142 kan zijn uitgevoerd als een 10 kabel of ketting maar is bij voorkeur en zoals weergegeven uitgevoerd als een metalen staaf waarvan de uiteinden over ongeveer 180° zijn omgebogen.
Opgemerkt wordt, dat het centrale draagelement 121 eveneens kan zijn uitgevoerd als een W-vormig gebogen beugel.
15
Thans zal onder verwijzing naar figuur 2 de dakconstructie 100 worden besproken.
Elke staander 110 is aan zijn bovenuiteinde voorzien van een in de lengterichting van de kas gerichte nok 150, die 20 naburige staanders met elkaar verbindt. Van deze nok 150 is in figuur 2 slechts een gedeelte weergegeven. Voor het verkrijgen van meer stabiliteit in de lengterichting van de kas kan elke staander 110 nog zijn voorzien van één of meer schuine schoorlijnen naar de bodem of naar de voet van een naburige 25 staander, maar dat is in deze figuur niet weergegeven.
In dit voorbeeld omvat de dakconstructie 100 een horizontale drager 120, die een centrale draagbeugel 121 en twee langwerpige draagelementen 122, 123, welke drager 120 is bevestigd aan flenzen 112 en door middel van tuielementen 141, 30 142 is verbonden met bevestigingsf lenzen 140. Voor deze onderdelen geldt hetzelfde als datgene wat in het voorgaande is beschreven in de context van de ophangcons truc tie 2000, zodat deze beschrijving niet herhaald wordt.
De centrale draagbeugels 121 dragen een in de lengte-35 richting van de kas gerichte dakgoot 160. Hoewel de vorm van deze dakgoot 160 niet kritisch is, is het van voordeel als deze dakgoot dezelfde vorm heeft als de kweekgoten 10, met andere woorden dat een kweekgoot wordt gebruikt als dakgoot. Dit heeft tot voordeel dat het niet nodig is om verschillende 7 soorten goten te vervaardigen. In een mogelijke uitvoeringsvorm is de centrale draagbeugel 121 voor het dragen van de dakgoot 160 net zo uitgevoerd als de steunbeugel 130, zoals geïllustreerd in de uitvergroting van figuur 2, zodat een 5 bespreking hiervan niet wordt herhaald.
Over de nok 150 wordt een kunststof folie 170 aangebracht, die in figuur 2 slechts schematisch is aangeduid, en die schuin naar beneden naar de dakgoot 160 is gericht en daaraan wordt bevestigd, zoals later zal worden toegelicht.
10 Die dakfolie 170 wordt aldus ondersteund door de eerste verbindingselementen 141. Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding zijn de eerste tuielementen 141 en eventueel ook de tweede tuielementen 142 in lengte verstelbaar. Dit kan bijvoorbeeld worden geïmplementeerd doordat een 15 tuielement tweedelig is opgebouwd waarbij het ene deel in het andere deel kan worden geschroefd, of waarbij beide delen zijn voorzien van onderling tegengesteld georiënteerde schroefdraden alsmede een op beide schroefdraden aangrijpende spanwartel, zoals op zich bekend. Door het vergroten van de lengte 20 van de eerste verbindingselementen 141 daalt de dakgoot 160 ten opzichte van de nok 150, waardoor de het dak vormende folie 170 wordt strak getrokken.
In het voorgaande zijn de ophangconstructie 2000 en de 25 dakconstructie 100 separaat besproken. In wezen zouden zij separaat kunnen worden toegepast in een kas, en het is zelfs mogelijk dat de dakconstructie 100 wordt toegepast zonder de kweekgoten 10 en hun draagconstructie 2000, bijvoorbeeld voor kweek in de volle grond of in op de grond staande bakken. In 30 een uitvoeringsvorm van de kas 1 zijn echter de dakconstructie 100 en de draagconstructie 2000 met elkaar geïntegreerd, zoals geïllustreerd in figuur 3. Daarbij zijn de horizontale drager 120 en de tuielementen 141, 142 zowel een functioneel onderdeel van de ophangconstructie 2000 voor het dragen van de 35 kweekgoten 10 als een functioneel onderdeel van de dakconstructie 100 voor het dragen van de dakfolie en de dakgoten 160. Men kan ook zeggen dat de kweekgoten 10 zijn opgehangen aan de dakconstructie 100.
8
Het moge duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding aldus een constructie voor een tijdelijke kweekkas verschaft die gemakkelijk kan worden opgebouwd of gedemonteerd, en die uit relatief eenvoudige en goedkope onderdelen bestaat die een 5 relatief gering gewicht hebben en die in gedemonteerde toestand relatief weinig ruimte innemen.
Door het verschuiven van de telescoopbuizen 112 ten opzichte van de corresponderende ankerbuizen 111 kan de gehele dakconstructie inclusief de daaraan hangende kweekgoten 10 10 hoger of lager worden gepositioneerd. Het is mogelijk dat de verticale stand van de telescoopbuizen 112 ten opzichte van de corresponderende ankerbuizen 111 eenmaal wordt ingesteld bij het opbouwen van de constructie, maar het is ook mogelijk dat elke staander 110 is voorzien van een bijbehorende lier, of 15 dat de installatie is voorzien van een mobiele lier die met elke staander 110 kan worden gekoppeld, om de hoogte van het dak na het opbouwen te verhogen of te verlagen.
Figuur 4 is een schematisch aanzicht dat toont dat aan de 20 zijkanten van de kas 1 een dakgoot 16 0 en de zich daaronder bevindende kweekgoot 10 zijn bevestigd aan een staander 110.
Er zijn diverse constructies mogelijk voor het verbinden van de dakfolie met de dakgoot 160. De figuren 5A en 5B tonen 25 verschillende voorbeelden van mogelijke uitvoeringsvarianten daarvoor. In beide gevallen is de dakfolie 170 bij zijn eindrand voorzien van een omslag 171 met daarin een pees 172. Een rubber koppelstuk 180 heeft een eerste kanaal 181 voor het opnemen van deze pees 172. De pees 172 kan in de lengte-30 richting verschuiven in dit eerste kanaal 181 maar kan niet in zijdelingse richting uit het kanaal 181 worden getrokken. Tegenover het eerste kanaal 181 heeft het koppelstuk een tweede kanaal 182.
In de eerste uitvoeringsvariant van figuur 5A heeft de 35 dakgoot 160 een omgevouwen bovenrand 161 die een verdikking vormt die in het tweede kanaal 182 past.
In de tweede uitvoeringsvariant van figuur 5B is er voorzien in een koppelband 190 die ook is voorzien van een pees 192 in een omslag 191. De pees 192 van de koppelband 190 9 is aangebracht in het tweede kanaal 182, terwijl de koppelband 190 aan de wand van de dakgoot 160 kan zijn bevestigd, bijvoorbeeld door schroeven.
Een alternatieve bevestigingswijze zal worden beschreven 5 onder verwijzing naar de figuren 5C-5E. Figuur 5C is een perspectiefaanzicht dat schematisch het uiteinde toont van de dakgoot 160, waarbij ter wille van de duidelijkheid een kopse eindwand van de dakgoot is weggelaten. Ongeveer in het longitudinale midden van de dakgoot 160 is een staalkabel 310 10 (of, als alternatief, een staaf) gespannen. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de staalkabel 310 door middel van een spanwartel 311 vastgemaakt aan een dwars op de goot 160 bevestigde dwarsstang 312. Deze dwarsstang 312 kan bij voorbeeld zijn bevestigd door twee tegenover elkaar 15 aangebrachte gaten in de zijwanden van de goot. Dergelijke dwarsstangen 312 kunnen zijn aangebracht op regelmatige afstanden langs de lengte van de dakgoot 160.
Langs de zijrand van de dakfolie 170 zijn, op regelmatige onderlinge afstanden, haken 313 bevestigd. De haken 313 kunnen 20 S-haken zijn, zoals duidelijk blijkt uit figuur 5D. Onder verwijzing naar figuur 5A kan de dakfolie 170 bij zijn zijrand zijn voorzien van een omslag 171 met daarin een pees 172. In die omslag 171 kunnen op regelmatige onderlinge afstanden gaten zijn aangebracht, waarbij één uiteinde van een S-haak 25 door een dergelijk gat reikt en aangrijpt achter de pees 172. Het is ook mogelijk dat de dakfolie 170 bij zijn zijrand is voorzien van een verstevigingsband 173, bijvoorbeeld van PVC, zoals schematisch geïllustreerd in figuur 3E, waarbij op regelmatige onderlinge afstanden gaten 174 zijn aangebracht in 30 die verstevigingsband 173.
De andere uiteinden van de haken 313 grijpen aan op de staalkabel 310, zoals duidelijk blijkt uit figuur 5D. Een voordeel van deze constructie is het gemakkelijker vastmaken en losmaken van de folie 170. Voorts wordt het voordeel 35 bereikt, dat van het foliedak 170 afdruipend regenwater (buitenzijde) en condens (binnenzijde) met zekerheid door de dakgoot 160 wordt opgevangen. Voorts wordt het voordeel bereikt, dat langs de zijrand van de dakfolie een ventilatie mogelijk is.
10
Aldus verschaft de onderhavige uitvinding een kas 1 met een stelsel van in rijen geplaatste staanders 110. Elke staander omvat een ten opzichte van een bodem gefixeerd eerste 5 staanderdeel 111 en een ten opzichte van het eerste staander-deel 111 verticaal verplaatsbaar tweede staanderdeel. Aan de bovenuiteinden van de tweede staanderdelen zijn onderling evenwijdige nokbalken 150 bevestigd. Tussen de rijen staanders zijn dakgoten 160 opgehangen, onderling evenwijdig en 10 evenwijdig aan de nokbalken, waarbij een dakgoot steeds door schuine verbindingselementen 141 is verbonden met de tweede staanderdelen van de twee staanders 110 aan weerszijden.
De kas omvat voorts een door kunststoffolie 170 gevormd dak, dat steeds ligt op een nokbalk en de daarmee gekoppelde 15 verbindingselementen en waarvan de zijranden zijn verbonden met de zijranden van de dakgoot. De verbindingselementen hebben een verstelbare lengte ten einde de hoogte van de dakgoot 160 te kunnen variëren en aldus de dakfolie 170 te kunnen strak trekken.
20
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de 25 uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
In de beschreven uitvoeringsvorm zijn de kweekgoten U-vormig. Het is ook mogelijk om kweekgoten met een andere contour te gebruiken, bijvoorbeeld met een omgekeerde U-vorm of 0-vorm. De dakconstructie van de kas is echter ook 30 bruikbaar indien er geen gebruik wordt gemaakt van kweekgoten, bijvoorbeeld voor het kweken van producten in de volle grond. Daarenboven is de dakconstructie bruikbaar in alle situaties waar het gewenst is om een tijdelijke dakconstructie snel en eenvoudig te kunnen opbouwen, bijvoorbeeld voor het overdekken 35 van een marktplaats.
In de weergegeven uitvoeringsvorm hangt er één kweekgoot aan de staanders en hangen er drie kweekgoten tussen de staanders, met één centrale kweekgoot onder de dakgoot en twee decentrale kweekgoten aan weerszijden daarvan. Het is echter 11 mogelijk dat er meerdere goten aan weerszijden van de centrale kweekgoot aan de horizontale drager 120 hangen. Omgekeerd is het mogelijk, dat er geen goten aan weerszijden van de centrale kweekgoot aan de horizontale drager 120 hangen, in 5 welk geval de horizontale drager 120 zelfs kan worden weggelaten. Voorts is het mogelijk dat de centrale kweekgoot onder de dakgoot ontbreekt, als de afstand tussen de staanders te klein is voor het plaatsen van vier goten naast elkaar.
Bij de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm schuift de 10 telescoopbuis 112 in de ankerbuis 111. Het is echter ook mogelijk dat de telescoopbuis 112 een grotere diameter heeft dan de ankerbuis 111 en zich dus om de ankerbuis 111 heen bevindt. Dat biedt tevens het voordeel dat het naar binnenlopen van vocht in de ankerbuis 111 wordt tegengegaan.
15 Het toepassen van een staander 110 met instelbare lengte heeft onder meer als voordeel, dat de staander makkelijker te hanteren is bij het monteren en demonteren, dat het makkelijker is om afwijkingen te corrigeren, en dat het makkelijker is om de dakgoten op afschot te hangen.
20 In de onder verwijzing naar figuur 1 besproken uitvoeringsvorm is de bovenste bevestigingsflens 140 gefixeerd ten opzichte van de telescoopbuis 112. In een de voorkeur genietende variant is de bovenste bevestigingsflens 140 verticaal verstelbaar ten opzichte van de telescoopbuis 112.
25 Met nog meer voorkeur zijn de bevestigingsflens 140 en de nokbalk 150 bevestigd aan een ten opzichte van de telescoopbuis 112 in hoogte verstelbaar staanderdeel, zodat de hoogte van de nokbalk kan worden versteld.
30 Figuur 6 illustreert een andere uitvoeringsvorm van een kas volgens de onderhavige uitvinding, waarvan de dakconstructie 400 is ontkoppeld van de draagconstructie van de kweekgoten (waarbij het duidelijk zal zijn dat de draagconstructie van de kweekgoten desgewenst kan worden 35 weggelaten). De dakconstructie 400 omvat weer de staanders 100, die wederom bij voorkeur tweedelig zijn uitgevoerd met een ankerbuis 111 en een telescoopbuis 112. Bij het bovenuiteinde van de telescoopbuis 112 is een derde staandersegment 113 aangebracht, dat zal worden aangeduid als nokstaander- 12 segment, en dat telescopisch in het bovenuiteinde van de telescoopbuis 112 bevestigd is zodat zijn verticale positie verstelbaar is. Een eerste bevestigingsflens 114 is bevestigd aan het nokstaandersegment 113. Aan de eerste bevestigings-5 flens 114 zijn eerste tuielementen 141 bevestigd, die de dakgoten 160 dragen. De eerste tuielementen 141 kunnen weer zijn uitgevoerd als stangen of kabels, en zijn verlengbaar door middel van spanwartels 144. Het dakfolie 170 is weer bevestigd aan de dakgoten 160. Door de eerste tuielementen 141 10 te verlengen, dalen de dakgoten 160 om de dakfolie 170 strak te spannen.
In geval van storm zouden de dakgoten door de wind kunnen worden opgetild. Om dat tegen te gaan, omvat de dakconstructie 400 voorts ankerkabels 145, die gespannen zijn tussen de 15 dakgoot 160 en een op een lager niveau aan de telescoopbuis 112 bevestigde tweede flens 115. Ook deze tweede flens 115 is bij voorkeur aan de telescoopbuis 112 geklemd om in verticale richting verplaatsbaar te zijn. Ook de ankerkabels 145 kunnen zijn voorzien van spanwartels, maar dat is ter wille van de 20 eenvoud niet weergegeven.
Een horizontale drager 120 voor kweekgoten 10 is opgehangen aan derde flenzen 116, die zijn bevestigd aan de staander 110. Ook deze derde flens 116 is bij voorkeur aan de telescoopbuis 112 geklemd om in verticale richting 25 verplaatsbaar te zijn. De horizontale drager 120 kan worden strak gespannen door spanwartels 128. De horizontale drager 120 ondersteund door tweede en derde tuielementen 142 en 143, die wederom kunnen zijn uitgevoerd als staaf of kabel, en die aan hun bovenuiteinde zijn bevestigd aan een vierde flens 117 30 die op zijn beurt is vastgemaakt aan de telescoopbuis 112 nabij het bovenuiteinde daarvan. In plaats van een gemeenschappelijke flens 117 voor de tweede en derde tuielementen 142 en 143 kunnen er ook afzonderlijke flenzen zijn.
35 Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoerings- 13 vorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten.
De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de 5 conclusies in het licht van de beschreven uitvoerings-voorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te worden geïnterpreteerd.
1036694

Claims (14)

1. Dakconstructie (100; 400) voor een kas (1), omvattende: een stelsel van in rijen geplaatste staanders (110), waarbij elke staander (110) bij voorkeur een ten opzichte van een bodem gefixeerd eerste staanderdeel (111) en een ten opzichte 5 van het eerste staanderdeel (111) verticaal verplaatsbaar tweede staanderdeel (112) omvat; waarbij aan de bovenuiteinden van de staanders (110) onderling evenwijdige nokbalken (150) zijn bevestigd; waarbij tussen de rijen staanders (110) dakgoten (160) zijn 10 opgehangen door middel van eerste tui-elementen (141), met de dakgoten onderling evenwijdig en evenwijdig aan de nokbalken (150); waarbij de kas voorts een foliedak (170) omvat, dat steeds ligt op een nokbalk (150) en waarvan de zijranden zijn 15 verbonden met de dakgoot (160); en waarbij de tuielementen (141) een verstelbare lengte hebben ten einde de hoogte van de dakgoot (160) te kunnen variëren en aldus de dakfolie (170) te kunnen strak trekken.
2. Dakconstructie volgens conclusie 1, waarbij een tuielement (141) een kabel omvat of een metalen staaf waarvan de uiteinden over ongeveer 180° zijn omgebogen.
3. Dakconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 25 dakgoot (160) ligt op draagbeugels (121), waarbij de tuielementen (141) aangrijpen op de draagbeugels (121) .
4. Dakconstructie volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de bovenuiteinden van de tuielementen 30 (141) aangrijpen op een eerste bevestigingsflens (114) die is bevestigd bij het bovenuiteinde van de staander (110).
5. Dakconstructie volgens conclusie 4, waarbij de eerste bevestigingsflens (114) en de nokbalk (150) zijn bevestigd aan 35 een verticaal verstelbaar nokstaandersegment (113). 1 n 3 β β η λ
6. Dakconstructie volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts omvattende ten minste één ankerkabel (145), die gespannen is tussen de dakgoot (160) en een op een lager niveau dan de dakgoot (160) aan de staander (110) bevestigde 5 tweede flens (115).
7. Dakconstructie volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij centraal in de dakgoot (160) een staalkabel (310) of dergelijke is gespannen, en waarbij het 10 foliedak (170) is vastgemaakt aan die staalkabel, bij voorbeeld door middel van S-haken (313) .
8. Kas (1), voorzien van een dakconstructie volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts voorzien van 15 een draagconstructie voor het dragen van kweekgoten (10) .
9. Kas volgens conclusie 8, waarbij de kweekgoot-draagconstructie een horizontale drager (120) omvat die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt ten opzichte van de nokbalken 20 (150) en waarvan de uiteinden zijn bevestigd aan twee staanders (110); waarbij de horizontale drager (120) wordt ondersteund door ten minste één tui-element (141; 142; 143); en waarbij aan horizontale drager (120) ten minste één 25 kweekgoot (10) is opgehangen.
10. Kas volgens conclusie 9, waarbij de dakgoot (160) is gekoppeld met de horizontale drager (120).
11. Kas volgens conclusie 10, waarbij onder de dakgoot (160) een kweekgoot (10) is opgehangen aan de dakgoot (160) respectievelijk aan de dakgoot (160) dragende draagbeugels (121) .
12. Kas volgens een willekeurige der conclusies 9-11, waarbij de horizontale drager (120) ter plaatse van de ophanging van de kweekgoot (10) is gebogen volgens een W-contour of is voorzien van een W-vormig gebogen beugel.
13. Kas volgens conclusie 12, waarbij een tui-element (142) is gekoppeld met de centrale bocht van de W-vorm.
14. Kas volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 8- 5 13, waarbij aan een rij staanders (110) een kweekgoot (10) is bevestigd. .1036694
NL1036694A 2009-03-11 2009-03-11 Dakconstructie. NL1036694C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036694A NL1036694C2 (nl) 2009-03-11 2009-03-11 Dakconstructie.
BE2010/0138A BE1019640A3 (nl) 2009-03-11 2010-03-04 Dakconstructie.
GB1003730A GB2468579A (en) 2009-03-11 2010-03-05 A roof construction for a greenhouse
EP10002355A EP2227941A2 (en) 2009-03-11 2010-03-08 Roof construction

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036694 2009-03-11
NL1036694A NL1036694C2 (nl) 2009-03-11 2009-03-11 Dakconstructie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036694C2 true NL1036694C2 (nl) 2010-09-14

Family

ID=41203880

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036694A NL1036694C2 (nl) 2009-03-11 2009-03-11 Dakconstructie.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2227941A2 (nl)
BE (1) BE1019640A3 (nl)
GB (1) GB2468579A (nl)
NL (1) NL1036694C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104938203B (zh) * 2015-07-07 2017-08-11 东北农业大学 一种纵垄横植的蔬菜种植方法
GB2560169B (en) * 2017-03-01 2019-07-31 Haygrove Ltd Gutter support
US20210368692A1 (en) * 2020-05-28 2021-12-02 Ningbo Holby Agricultural Science & Technology Co. System, method and apparatus for above-ground suspension and self-balancing crop containers

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE567364A (nl) * 1957-05-03 1960-08-12 Theodor Terlinden
NL1027398C2 (nl) * 2004-11-02 2006-05-03 Boal Systemen Bv Warenhuis.
WO2007052263A1 (en) * 2005-11-02 2007-05-10 Netafim Ltd. Roof support structure for a greenhouse

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DD112674A1 (nl) * 1974-05-21 1975-04-20
FR2471738A1 (fr) * 1979-12-21 1981-06-26 Serradimigli Fernand Dispositif de montage fonctionnel structure et simplifie de serres chapelles
FR2490454A1 (fr) * 1980-09-24 1982-03-26 Provence Ets J T Serres a couverture en matiere plastique souple
SU1483030A1 (ru) * 1987-05-22 1989-05-30 Центральный научно-исследовательский и проектно-экспериментальный институт промышленных зданий и сооружений Вис чее покрытие
NL8902836A (nl) * 1989-11-16 1991-06-17 Hans Jan Pieter Kolk Extrusieprofiel voor toepassing als nok- of gootprofiel in een foliekas, alsmede foliekas voorzien van een extrusieprofiel.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE567364A (nl) * 1957-05-03 1960-08-12 Theodor Terlinden
NL1027398C2 (nl) * 2004-11-02 2006-05-03 Boal Systemen Bv Warenhuis.
WO2007052263A1 (en) * 2005-11-02 2007-05-10 Netafim Ltd. Roof support structure for a greenhouse

Also Published As

Publication number Publication date
GB2468579A (en) 2010-09-15
EP2227941A2 (en) 2010-09-15
BE1019640A3 (nl) 2012-09-04
GB201003730D0 (en) 2010-04-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8490344B1 (en) Greenhouse shelf structure with modularized solar power facility
US6832448B2 (en) Greenhouse
US8448378B2 (en) Greenhouse with cultivation gutter
NL1036694C2 (nl) Dakconstructie.
KR101028861B1 (ko) 아치형 차양용 브라켓트와 이를 이용한 아치형 차양
KR102196905B1 (ko) 농작물 걸침 구조체
EP2430909B1 (en) Greenhouse
RU2651807C1 (ru) Теплица, покрытая стеклом (варианты)
RU98323U1 (ru) Модульная теплица
KR101434872B1 (ko) 시설 재배 구조물
KR20160135016A (ko) 내부 물받이를 갖는 연동 비닐하우스
KR20130004587U (ko) 간이 비가림 장치용 활대
NL2006137C2 (nl) Warenhuis.
EP2468089A1 (en) Support post assembly, particularly for agricultural applications
BE1025324B1 (nl) Verbeterde inrichting voor het beschermen van gewassen tegen weersinvloeden
CN215602203U (zh) 一种用于连接温室杆件的紧固件
KR100588983B1 (ko) 비닐하우스용 골조 시스템
NL7809424A (nl) Kweekruimte.
KR102156383B1 (ko) 거터
RU123043U1 (ru) Самоочищающийся навес от снега и наледи
NL1035909C (nl) Drager voor gewas en groeimedium.
RU63169U1 (ru) Каркас под пленочное укрытие парников
NL7900569A (nl) Goot voor kweekruimten.
KR200385938Y1 (ko) 비닐하우스용 골조 시스템
KR101172652B1 (ko) 에너지 절감형 친환경 로프농법

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121001