NL7809424A - Kweekruimte. - Google Patents

Description

«.V · ; 785131/Ti/Rdm/sn

Aanvraagster: Handelsonderneming Priva B.V. te De Lier.

Titel : Kweekruimte.

De uitvinding heeft betrekking op een kweekruimte, in het bijzonder een warenhuis met in rijen geplaatste stijlen voor het ondersteunen van een kapconstructie, waarbij de stijlen zijn voorzien van dwarsarmen voor het verband in de kweekruimte.

5 Dergelijke kweekruimten zijn algemeen bekend en wel onder de naam warenhuizen, waarbij in de kapconstructie een goot tussen de afzonderlijke kapsecties is aangebracht, welke goot door op rijen geplaatste stijlen wordt ondersteund. In elke rij bevinden zich de stijlen op een afstand van 3-3,20 meter van elkaar, terwijl de af-10 stand tussen twee rijén van stijlen,dus de stijlen voor een naburige goot, ongeveer 6-6,40 meter bedraagt. De stijlen zijn hierbij in vierkant op rijen geplaatst, dat wil zeggen dat alle eerste stijlen van elke rij onder een goot eveneens op een rij in een richting dwaïs op de oorspronkelijke rij zijn geplaatst. Ditzelfde is ook van toe-15 passing voor de tweede en volgende stijlen van elke rij. Elk teeltvlak in de kweekruimte wordt dus gevormd tussen twee rijen stijlen onder een kapsectie. Een groot aantal rijen van stijlen kan hierbij naast elkaar geplaatst worden. Teneinde een verband in de kapconstructie te verschaffen bezit de goot op de stijlen een bepaalde sterkte, 20 eventueel aangevuld met hulpschoren. Teneinde de grote afstand van de breedte van de teeltruimte te overbruggen zijn tussen alle eerste stijlen van elke rij, maar ook tussen de volgende stijlen van de rijen, gordingen aangebracht, die tralieleggers worden genoemd. Elke tralielegger bestaat uit een boven- en ondergording die door een 25 diagonaal verband aan elkaar zijn gekoppeld. Elke tralielegger is acn ~zijn einde aan de zijkant van een stijl gemonteerd. Aan de bovenziidle 7509424 2 _ van de tralielegger zijn steun- of trekstangen aangebracht voor het ondersteunen respectievelijk windvasthouden van de kap. De onderzijce van de tralielegger dient voor het ophangen van teeltlijnen, regen-leidingen etc. Aangezien men tegenwoordig zonschermen in de teelt-5 ruimte toepast in de vorm van horizontaal verlopende gordijnen, is het niet mogelijk deze schermen goed te ondersteunen aangezien de bovenzijde van elke tralielegger met de kap in verbinding staat en de onderzijde voorzien is van teeltlijnen of regenleidingen.

Teneinde nu toch zonschermen te kunnen toepassen wordt onder 10 de tralielegger een tweede gording aangebracht, die energielegger wordt genoemd. De onderzijde van deze energielegger is voorzien van de gebruikelijke teeltdraden, regenleidingen etc., terwijl de bovenzijde van de energielegger dient voor het ondersteunen van de zonschermen. Onder de goten van de kapconstructie is meestal voldoende 15 ruimte aanwezig om een goede sterke dragende constructie in verband met de afmetingen van de stijlen te kunnen toepassen of de goten kunnen zodanig stijf worden uitgevoerd dat een betrekkelijk grote lengte kan worden overbrugd. Zo kan de afstand tussen twee naburige stijlen in een rij gemakkelijk verdubbeld worden, bijvoorbeeld 20 tot een afstand van 6-6,40 meter» en minder slagschaduw optreedt.

Tot nu toe was het vergroten van de afstanden tussen de stijlen in een rij bezwaarlijk omdat de tralieleggers hierdoor op een te grote afstand van elkaar zouden komen.

Het doel van de uitvinding is een nieuwe kweekruimte te ver-25 schaffen waarbij de afstand tussen de stijlen groot is, terwijl toch een voldoende stevigheid of verband in de kap mogelijk is.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een kweekruimte van de hierboven vermelde soort, die daardoor is gekenmerkt, dat de dwarsarmen van de stijlen in een richting lopen, die afwijkt van de 30 richting, waarin elke rij van staanders zijn geplaatst, alsmede af- 780 9 4 24 » · *\'Ü * ... 3 _ wijkt van een richting loodrecht op deze rij, waarbij de dwarsarmen in verbinding staan met dwarsarmen van een naburige stijl. Door dez< uitvoering is het niet meer noodzakelijk tralieleggers tussen de overeenkomstige stijlen in elke rij aan te brengen. De afstand 5 tussen twee stijlen in elke rij kan nog aanzienlijk worden vergroot, doordat volgens de uitvinding de dwarsarmen tussen twee naburige stijlen via een tussenstang met elkaar zijn verbonden.

In een richting tussen twee gelijke stijlen van twee rijen zijr de dwarsarmen met elkaar verbonden via een knooppunt van een met eer 10 ander knooppunt tussen twee dwarsarmen gekoppeld deel.

Een praktische uitvoering van de kweekruimte volgens de uitvinding bestaat daaruit, dat elke dwarsarm een boven- en een onderstang bezit, welke stangen aan één eind op een afstand van elkaar aan een stijl zijn .gemonteerd en aan het andere eind in een knoop-15 punt bij elkaar komen. Dit betekent ook 30JÉ minder lichtverlies.

De uitvinding zal nu met verwijzing naar de bijgaande tekening bijwijze van voorbeeld nader worden toegelicht.

In de tekening zijn:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een kweekruimte met 20 afgenomen kap volgens de uitvinding, waarbij twee kapsecties worden toegepast,

Fig. 2 een dwarsdoorsnede door twee kweeksecties van een bekende kweekruimte,

Fig. 3 een zelfde doorsnede als van fig. 2 maar van een kweek-25 ruimte volgens de uitvinding,

Fig. 4 een doorsnede in de lengterichting van een kweekruimte waarbij de linkerhelft van de figuur een kweekruimte van de bekende soort en het rechtergedeelte van de figuur een kweekruimte volgens de uitvinding voorstelt, 30 _ Fig. 5 een bovenaanzicht van een knooppunt tussen twee dwars- 7809424 ... 4 armen en een koppelstang,

Fig. 6 een aanzicht in perspektief van het eind van een dwars-arm bij het in fig. 5 getoonde knooppunt,

Fig. 7 een bovenaanzicht van de bevestigingsmiddelen voor de 5 dvarsarmen op een stijl en

Fig. 8 een schematisch aanzicht in perspektief van een kweek-ruimte volgens de uitvinding.

In het schematisch bovenaanzicht volgens fig. 1 zijn de rijen stijlen in de lengterichting van de kweekruimte met de letters A-A 10 aangegeven. Over deze rijen rusten de goten tussen de afzonderlijke kapsecties. In de dwarsrichting, dus evenwijdig aan de kopgevels van de kweekruimte zijn de rijen stijlen met de letters B-B aangegevsn. De afstand tussen stijlen 1 in elke rij A-A is bij de bekende kweekruimte beperkt en deze afstand is met S aangegeven. Bij een kweek-15 ruimte volgens de uitvinding bedraagt deze afstand 2$. Deze afstand is gelijk aan de afstand tussen twee stijlen 11 in de rij B-B welke rij evenwijdig aan de kopgevels van kweekruimten verloopt. Zowel bij de bekende kweekruimte als bij de kweekruimte volgens de uitvinding bedraagt deze ruimte in de richting van de rijen B-B 2S. Aangezien 20 de afstand 2S overeenkomstig de breedte van de teeltruimte is, moestsn bij de bekende kweekruimten tussen de stijlen 1 in de rijen B-B tralieleggers 2 worden toegepast. Deze tralieleggers zijn in fig. 1 met een stippellijn aangegeven. De tralieleggers 2 worden toegepast om een verband in de kapconstructie van de kweekruimte te verkrijgen.

25 Bij de nieuwe kweekruimte volgens de uitvinding kunnen nu de tralieleggers 2 vervallen terwijl ook de afstand tussen de stijlen in de rijen A-A belangrijk is vergroot en wel zodanig, dat de met eei stippellijn getekende stijlen 1 kunnen vervallen. Dit is mogelijk doordat elke stijl een aantal dwarsarmen 3 bezit. De dwarsarmen 3 30 __vormen een driehoeksverband doordat de dwarsarmen een bovenstang 3a 7809424 • . * * t ( .... 5 en een onderstang 3b bezitten.

Ter verduidelijking is in fig. 2 een kweekruimte van een bekend type afgebeeld waaruit duidelijk het verband tussen twee stijlen 1 in de rij B-B door middel van een tralielegger 2 is te zien. Bovendien 5 is ter verduidelijking een energielegger 2a getekend. In de figuren 2 en 3 komt de afstand tussen twee naburige stijlen overeen met de afstand 2S, die weer gelijk is aan de breedte van de teeltruimte tussen twee stijlen. In de lengterichting van de teeltruimte, dus evenwijdig aan de richting van de rijen A-A zijn de dwarsarmen 3 10 van twee naburige stijlen verbonden met behulp van een koppelstang 4 (zie ook fig. 1).

Evenals in het schematische bovenaanzicht van fig. 1 kan ook bij het aanzicht van fig. 4 de net een stippellijn getekende stijl en de hierbij behorende tralieleggers 2 en 2a komen te vervallen.

15 Hierdoor ontstaat tussen vier naburige stijlen een vierkante teeltruimte; het voordeel hiervan is, dat zowel in de lengterichting als in de breedterichting van de kweekrichting geteelt kan worden. Afgezien hiervan, wordt nog een ander voordeel bereikt voor kweekruimten die een relatief korte lengte en een relatief grote breedte hebben.

20 Aangezien de kopgevels van elke sectie belangrijk kostbaarder zijn dan de zijgevels van een kweekruimte, kunnen nu de kapsecties over de breedte van de kweekruimte worden aangebracht en aan de voorzijde van de kweekruimte kan een zijgevel worden geplaatst, waarin de gebruikelijke toegangsdeuren zijn aangebracht. Dit kan een belangrijke 25 besparing aan het aantal kopgevels met zich meebrengen aangezfen bij de kweekruimte volgens de uitvinding de teeltrichting niet meer belangrijk is.

De dwarsarmen van de stijlen komen steeds bij een knooppunt 5 in verbinding met een koppelstang 4. Hierdoor is het mogelijk, 30 dat dwarsarmen 3 van twee naburige stijlen 1 in één rij tezamen met

t_ ~ _______. _:_I

7809424 ... 6 -

Q

tussen knooppunten 5 van de dvarsarmen aangebrachte koppelstangen 4 een zeshoek vormen (fig. 1) en dat dwarsarmen van twee naburige stijlen in een richting loodrecht op de rij A-A van de stijlen een vierhoek in de vorm van een ruit insluiten. De tophoeken van de 5 ruit liggen hierbij bij een stijl 1. Hierbij is de lengte van elke koppelstang 4 nagenoeg gelijk aan de afstand tussen twee knooppunter 5 van een vierhoek insluitende dwarsarmen tussen twee stijlen.

Hierdoor wordt een goede verdeling van krachten in het horizontale vlak verkregen, waardoor het horizontaal windverband, zoals 10 » dit tot dusverre bij kweekruimten werd toegepast, kan komen te vervallen. Door het sterke verband van de dwarsarmen 3 met de koppelstangen 4 kunnen kapbogen worden toegepast die van een soepele bekleding zijn voorzien, zonder dat trekstangen voor de kapbogen noodzakelijk zijn. Hierdoor ontstaat boven de armen 3 en de koppelstangen 4 een ruimte 15 waar zonschermen gemakkelijk gehanteerd kunnen worden, terwijl aan de onderzijde van de dwarsstangen B en de koppelstangen 4 teeltdraden, regenleidingen etc. kunnen worden opgehangen. Ter verduidelijking is in fig. 5 een knooppunt 5 getekend tussen twee armen 3 en een koppelstang 4. De koppelstangen 3, die van buismateriaal zijn ver-20 vaardigd, zijn met een plat gedeelte 6 tegen een beugel 7 geschroefd. Elke dwarsarm 3 bestaat dan uit een buisvormige bovenstang 3a en een buisvormige onderstang 3b. Door middel van het platgedrukte gedeelte 6 zijn de boven- en onderstangen aan elkaar bevestigd en vormen tezamen een geheel. De einden van de beugel 7 omsluiten een 25 platgedrukt gedeelte van een buisvormige koppelstang 4.Met behulp van een bout kan de beugel aan het platgedrukte gedeelte van de koppelstang 4 zijn bevestigd. De einden van de buisvormige stangen 3a en 3b, die tegenover het platgedrukte gedeelte 6 liggen, zijn eveneens platgedrukt en deze einden zijn bevestigd aan een strop die om 30 _een stijl 1 is aangebracht. Deze bevestiging is in fig. 7 voor de 7809424 ... 7 ..

stangen 3a van de dwarsarmen in bovenaanzicht getekend. Binnenin de stijl 1 bevinden zich twee bevestigingsstroken 8 voor het ondersteuren van de goot van elke kapsectie. Met een schroefbout ter bevestiging van deze bevestigingsstrook 8 kan ook een beugel 9 worden bevestigd 5 en wel aan de overstaande zijde van eert stijl 1. Met behulp van een hulpbeugel 9a wordt nu een strop gevormd, waarvan de einden een platgedrukt gedeelte van elke dwarsarm kunnen insluiten. Met een bevestigingsbout worden deze platgedrukte einden vastgezet. In plaais van een hulpbeugel 9a kunnen ook twee afzonderlijke hulpbeugels 9b 10 worden toegepast, wanneer een extra schoor 10 voor een goot gewenst is. Ook deze schoor 10 bezit een platgedrukt gedeelte dat tussen einden van de hulpbeugels 9b kan worden ingeklemd en met behulp van een bout vastgezet. Op een afstand onder de in fig. 7 getekende strop gevormd door de beugels 9, 9a en eventueel 9b kan een tweede 15 strop worden gemonteerd voor het bevestigen van de platgedrukte einden van de onderstangen 3b van de dwarsarraen 3.

Ter verduidelijking is een kweekruimte zoals deze hierboven is beschreven in fig. 8 in perspektief weergegeven, waarbij bovendii n voor een gedeelte kapbogen zijn getekend.

20 Zoals in fig. 1 en fig. 8 is afgebeeld bezitten dwarsarmen 3 nabij overstaande gevels van de kweekruimte hulpstangen die aan een gevelbalk 11 zijn bevestigd. Deze hulpstangen die met het verwijzincs-cijfer 12 zijn aangegeven, dienen om te voorkomen dat een gevelbalk 11 wordt kromgetrokken wanneer hieraan bijvoorbeeld onder spanning 25 staande teeltdraden worden bevestigd.

In het bijzonder blijkt uit fig.4 dat door de toepassing van de dwarsassen 3 en de koppelstangen 4 belangrijk minder slagschaduw in de kweekruimte aanwezig is dan bij toepassing van een tralielegger 2 en een energielegger 2a. Door de uitvinding wordt dan ook ongeveer 30 30^ minder lichtverlies verkregen.

I________________—Conclusies- 780 9 4 2 4

Claims (13)

1. Kweekruimte, in het bijzonder een warenhuis met in rijen geplaatste stijlen voor het ondersteunen van een kapconstructie, waarbij de stijlen zijn voorzien van dwarsarmen voor het verband in de kweekruimte, met het kenmerk, dat de dwarsarmen 5 van de stijlen in een richting lopen die afwijkt van de richting, wcar-in elke rij van staanders zijn geplaatst, alsmede afwijkt van een richting loodrecht op deze rij, waarbij de dwarsarmen in verbinding staan met dwarsarmen van een naburige stijl.

2. Kweekruimte volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 10 dat dwarsarmen tussen twee naburige stijlen via een tussenstang met elkaar zijn verbonden.

3« Kweekruimte volgens conclusies 1-2, m e t het kenmerk, dat dwarsarmen tussen twee naburige stijlen met elkaar zijn verbonden via een knooppunt van een met een ander knoop-15 punt tussen twee dwarsarmen gekoppeld deel.

4. Kweekruimte volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen twee knooppunten van met elkaar verbonden dwarsarmen een koppelstang is aangebracht.

5. Kweekruimte volgens conclusies 1-4, met het 20 kenmerk, dat dwarsarmen van twee naburige stijlen in één rij, tezamen met tussen knooppunten van de dwarsarmen aangebrachte koppelstangen een zeshoek vormen.

”6. Kweekruimte volgens conclusies 1-3, m e t het 7809424 ... 9 - t <· Λ kenmerk, dat dwarsarmen van twee naburige stijlen in een richting loodrecht op de rij van stijlen een vierhoek insluiten.

7. Kweekruimte volgens conclusie 6, m e t het k e n m e r c , dat de vierhoek ruitvormig is, waarbij de tophoeken van de ruit nabij 5 de stijlen liggen.

8. Kweekruimte volgens conclusies 1-7, methet kenmerk, dat de lengte van de koppelstang nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen twee knooppunten van een vierhoek insluitende dwarsarmen tussen twee stijlen.

9. Kweekruimte volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat elke dwarsarm een boven- en een onderstang bezit, welke stangen aan êên eind op een afstand van elkaar aan een stijl zijn gemonteerd en aan het andere eind in een knooppunt bij elkaar komen.

10. Kweekruimte volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het knooppunt tussen de boven- en onderstang van de dwarsarm is gevormd door een platgedrukt en omgebogen gedeelte van een buis.

11. Kweekruimte volgens conclusies 1-10, me t het kenmerk, dat de aan de stijl gemonteerde einden van de boven- 20 en onderstang platgedrukte delen van de buis zijn, die zijn bevestigd aan een om de stijl gemonteerde strop.

12. Kweekruimte volgens conclusies 1-10, m e t het kenmerk, dat in het knooppunt tussen twee dwarsarmen en een -koppelstang een afzonderlijke montagebeugel is aangebracht, waarvan 7809424 ... 10 .. « 4 de einden een platgedrukt eind van de buisvormige koppelstang insluiten,

13. Kweekruimte volgens conclusies 1-3, in e t het kenmerk, dat tussen de dwarsarmen nabij een gevel van de kweekruimte en een gevelbalk hiervan hulpstangen zijn aangebracht, 1 7809424