NL1031068C2 - Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting. - Google Patents

Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1031068C2
NL1031068C2 NL1031068A NL1031068A NL1031068C2 NL 1031068 C2 NL1031068 C2 NL 1031068C2 NL 1031068 A NL1031068 A NL 1031068A NL 1031068 A NL1031068 A NL 1031068A NL 1031068 C2 NL1031068 C2 NL 1031068C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
degassing device
vibrating
vibrating element
vibrations
Prior art date
Application number
NL1031068A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Henk Cnossen
Dimitri Wasil Kemper
Original Assignee
Flamco Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flamco Bv filed Critical Flamco Bv
Priority to NL1031068A priority Critical patent/NL1031068C2/nl
Priority to EP20070101664 priority patent/EP1820550B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1031068C2 publication Critical patent/NL1031068C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D19/00Details
    • F24D19/08Arrangements for drainage, venting or aerating
    • F24D19/082Arrangements for drainage, venting or aerating for water heating systems
    • F24D19/083Venting arrangements
    • F24D19/085Arrangement of venting valves for central heating radiators
    • F24D19/087Arrangement of venting valves for central heating radiators automatic
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D19/00Degasification of liquids
    • B01D19/0036Flash degasification
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D19/00Degasification of liquids
    • B01D19/0063Regulation, control including valves and floats
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/20Treatment of water, waste water, or sewage by degassing, i.e. liberation of dissolved gases
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/34Treatment of water, waste water, or sewage with mechanical oscillations
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/34Treatment of water, waste water, or sewage with mechanical oscillations
    • C02F1/36Treatment of water, waste water, or sewage with mechanical oscillations ultrasonic vibrations

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Degasification And Air Bubble Elimination (AREA)

Description

Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsin richting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ontgassen van gas bevatttende vloeistof, zoals water, in een koel- of verwarmings-systeem, 5 waarbij tenminste een deel van de vloeistof door een van ontluchtingsmiddelen voorzien gedeelte van het koel-/verwarmings-systeem geleid wordt.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een ontgassingsinrichting voor het ontgassen van gas bevattende vloeistof, zoals water, in een koel- of verwarmings-systeem, waarbij de ontgassingsinrichting omvat: 10 · een gedeelte met een toevoer voor de vloeistof en een af voer voor de vloeistof; • ontluchtingsmiddelen voor het aflaten van gas uit dat gedeelte.
Een dergelijke werkwijze en ontgassingsinrichting zijn bekend, onder meer uit EP-933.109.
Bij de werkwijze respectievelijk inrichting volgens de uitvinding alsook bij EP-15 933.109 wordt ontgassing gerealiseerd door gebruik te maken van het fenomeen dat de oplosbaarheid van gas in vloeistof afneemt wanneer de druk afneemt. Anders gezegd het vermogen van een vloeistof om gas op te nemen neemt toe bij het toenemen van de druk. Gebruikmakend van dit fenomeen voert men volgens EP-933.109 vanuit een systeemleiding te ontgassen vloeistof toe aan een onderdruk-houder (dat wil zeggen een 20 houder waarin een lagere druk heerst dan in de systeemleiding) om - na ontgassing -de vloeistof weer vanuit de onderdruk-houder naar de systeemleiding terug te voeren. Het nadeel van een dergelijke werkwijze respectievelijk inrichting is in algemene zin dat het relatief veel tijd kost om het gas te scheiden van de vloeistof. In EP-933.109 wordt de gasafscheiding bevorderd door de vloeistof in de houder te vernevelen 25 middels een sproeikop en door de vernevelde vloeistof in de houder langs ontgassing bevorderende inbouwelementen, zoals roosters, keerplaten, botsplaten etc. te leiden. Dit alles met het doel om het oppervlak van de vloeistof te vergroten en aldus desorptie van daarin aanwezig gas te bespoedigen.
De uit EP-933.109 bekende inrichting voegt weliswaar ontgassing bevorderende 30 in de onderdruk-houder ingebouwde elementen toe, doch het bereikte effect laat te wensen over. De inrichting volgens EP-933.109 heeft onder meer als nadeel dat de sproeikop gevoelig is voor vervuiling en dat voor een goed verloop van het ontgassingsproces een besturing nodig is, hetgeen kostenverhogend is.
1 0310 68 2
De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een werkwijze en een ontgassingsinrichting volgens de aanhef van conclusie 1 respectievelijk conclusie 8, waarmee een betere ontgassing in een korter tijdsduur gerealiseerd wordt. Met betrekking tot EP-933.109 heeft de onderhavige uitvinding tot doel het verschaffen van een 5 alternatieve oplossing voor het verbeteren van de ontgassing in het bijzonder om de ontgassing nog verder te verbeteren.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bij een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 bereikt, doordat de vloeistof, in dat gedeelte aan trillingen onderworpen wordt, in het bijzonder aan trillingen in combinatie met onderdruk.
10 Onder ‘in combinatie met onderdruk’ wordt hier volgens de uitvinding verstaan dat er ter plaatse waar de vloeistof in trilling gebracht wordt een lagere druk ~ onderdruk - heerst of opgewekt wordt dan dat er heerst in de vloeistof stroomopwaarts van dat gedeelte (dus waar de vloeistof vandaan komt). In combinatie met onderdruk kan dus bijvoorbeeld zijn dat het trillen plaatsvindt in een zogenaamde onderdruk-15 houder - die het zogenaamde gedeelte vormt - waarin permanent een lagere druk heerst dan stroomopwaarts van de onderdruk-houder. Maar hiervan is evenzeer sprake wanneer een met de vloeistof contact makende trilbron in dat gedeelte met dusdanig hoge frequentie trilt dat er lokaal, grenzend aan de trilbron onderdruk ontstaat doordat de vloeistof in dat gedeelte trager reageert dan dat de trilbron beweegt, waarbij dan de 20 druk in dat ‘gedeelte’ in algemene zin in wezen gelijk blijft, althans kan blijven, aan de druk stroomopwaarts van dat ‘gedeelte’. De passage ‘in het bijzonder aan trillingen in combinatie met onderdruk’ kan dus gelezen worden als “in het bijzonder aan trillingen in combinatie met onderdruk ten opzicht van de druk heersend in de vloeistof stroomopwaarts van dat gedeelte”.
25 Door in de vloeistof trillingen te genereren worden gasdeeltjes tussen de vloeistofmoleculen (zgn. microgas of microbellen) losgetrild. Voorts kunnen gasdeeltjes zich door het trillen van de vloeistof niet, althans veel minder gemakkelijk, aan oppervlakdelen hechten. In de vloeistof aanwezige gasdeeltjes stromen in korte tijd naar boven om vervolgens via ontluchtingsmiddelen afgevoerd te kunnen worden. Dit 30 afvoeren van gas kan continu plaatsvinden, wanneer de druk in het genoemde gedeelte hoger is dan de atmosferische druk, dan wel periodiek plaatsvinden, wanneer zich in het genoemde gedeelte een lagere dan atmosferische druk opgebouwd heeft. Ook andere ontluchtingsmiddelen zijn zeer goed denkbaar.
1 031 0 68 3
Volgens een nadere uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding hebben de trillingen een frequentie hoger dan 40 Hz, zoals in het bereik van 50 a 60 Hz. Aanvraagster is gebleken dat zeer goede ontgassingsresultaten bereikt worden bij de frequentie van het elektriciteitsnet, dat wil zeggen bij frequenties in het bereik van 50 a 5 60 Hz. Echter ook bij lagere frequenties vanaf circa 40 Hz worden goede resultaten gerealiseerd.
De trillingen kunnen volgens de uitvinding echter ook een beduidend hogere frequentie hebben. Zo voorziet de uitvinding ook dat men ultrasoon trillingen gebruikt.
Volgens een verdere nadere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 10 uitvinding wordt de vloeistof aan trillingen onderworpen door een trilelement in trilling te brengen, dat zich bij dat gedeelte bevindt en contact maakt met de in dat gedeelte aanwezige vloeistof. Dit trilelement kan bijvoorbeeld een plaat zijn die in trilling wordt gebracht. Door een trilelement in de vloeistof te plaatsen en dit trilelement in trilling te brengen wordt een effectieve overdracht van trillingen aan de vloeistof verzekerd.
15 Volgens een nog verdere nadere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is het van voordeel wanneer dat gedeelte een onderdruk-houder omvat, waarbij althans een gedeelte van de vloeistof door de onderdruk-houder geleid wordt. Middels een onderdruk-houder laat zich op betrekkelijk eenvoudige wijze een drukverhoging realiseren welke het afscheiden van gas uit de vloeistof bevordert. 20 Onder een onderdruk-houder verstaat de uitvinding een houder waarin een lagere druk heerst dan ter plaatse waar de vloeistof vandaan komt.
Het is hierbij volgens de uitvinding van verder voordeel, wanneer het trilelement zich in de vloeistof, in de onderdruk-houder, bevindt en wanneer de vloeistof, bij het in de onderdruk-houder naar binnen voeren, tegen het trilelement wordt gespoten. Dit 25 tegen het trilelement spuiten kan boven het vloeistofniveau in de onderdruk-houder plaatsvinden. Echter het spuitmondstuk kan zich ook in de vloeistof (ondergedompeld) bevinden zodat de vloeistof, op een niveau lager dan de vloeistofspiegel in de onderdruk-houder, tegen het trilelement gespoten wordt. In het bijzonder is het trilelement tenminste gedeeltelijk, zoals geheel, in de vloeistof in de onderdruk-houder 30 ondergedompeld. Aldus wordt ook al langer in de onderdruk-houder aanwezig vloeistof aangezet gas los te laten en af te geven.
Volgens een andere uitvoeringsvorm kan de binnen te voeren vloeistof door een trilelement worden geleid, waarbij dit trilelement bijvoorbeeld een buisvormig element 1 031 0 68 4 betreft. Dit is vooral interessant bij een lage doorstroomsnelheid van de vloeistof, omdat telkens de gehele vloeistofkolom in de buisvorm tot trilling wordt gebracht. Aldus wordt de overdracht van trillingsenergie aan de vloeistof gemaximaliseerd.
Het eerder genoemde doel wordt volgens de uitvinding verder bereikt door te ver-5 schaffen een ontgassingsinrichting volgens de aanhef van conclusie 8, welke ontgas-singsinrichting wordt gekenmerkt doordat de ontgassingsinrichting verder trilmiddelen omvat voor het aan trillingen onderwerpen van zich in dat gedeelte bevindende vloeistof. Zoals al toegelicht worden daardoor gasdeeltjes uit de vloeistofmoleculen losgetrild en krijgen de gasdeeltjes door de trilling geen, althans minder, gelegenheid 10 om zich aan oppervlakken te hechten.
Zoals al uiteengezet is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de trilmiddelen een trilelement omvatten dat, tijdens gebruik, trilt en met zich in dat gedeelte bevindende vloeistof contact heeft. Zoals eveneens eerder uiteengezet is het hierbij van verder voordeel wanneer het trilelement een buisvormig lichaam omvat, dat 15 zodanig is voorzien dat het, tijdens gebruik, tenminste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel, gevuld is met zich in dat gedeelte bevindende vloeistof.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de trilmiddelen zijn ingericht om aan het buisvormige lichaam trillingen op te leggen in een richting dwars op de langsrichting van dat buisvormige lichaam. Aldus wordt de overdracht van trillings-20 energie aan de vloeistof gemaximaliseerd.
Om doorwerking van trillingen van het trilelement naar de omgeving toe tegen te gaan is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer tussen het trilelement en dat gedeelte trillingsisolatormiddelen zijn voorzien.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn de trilmiddelen ingericht voor het leve-25 ren van een trilling van ten minste 40 Hz, zoals in het bereik van 50 a 60 Hz. Aanvraagster is gebleken dat bij trillingen met de lichtnetfrequentie, dus in het bereik van 50 a 60 Hz, al zeer goede resultaten bereikt worden. Echter ook ultrasone trillingen zijn goed bruikbaar.
Om eerder uiteengezette redenen is het bij de ontgassingsinrichting volgens de 30 uitvinding van voordeel wanneer dat gedeelte een onderdrukhouder omvat, en waarbij de ontgassingsinrichting verder omvat: • in de toevoer voorziene reductiemiddelen voor het reduceren van de druk van de door de toevoer toe te voeren vloeistof; en 1 031 0 68 5 • in de afVoer voorziene pompmiddelen voor het opvoeren van de druk van de via de af voer af te voeren vloeistof.
Het is hierbij van verder voordeel wanneer de trilmiddelen een in het inwendige van de onderdruk-houder voorzien trilelement omvatten. Aldus wordt een effectieve 5 overdracht van trillingen aan de vloeistof bewerkstelligd.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de toevoer een in de onderdruk-houder uitmondende nozzle omvat, welke nozzle op het trilelement gericht is. Aldus wordt bereikt dat de in houder toegevoerde vloeistof tegen het trilelement gespoten wordt. Doordat de vloeistof dan tegen het trillende trilelement botst, vindt een 10 verder verbeterde ontgassing plaats.
Het is hierbij volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer een nozzle op de binnenwand van het buisvormige lichaam is gericht om het buisvormige lichaam over de omtrek van de binnenwand verdeeld aan te stralen. Aldus wordt een relatief groot trefoppervlak verdeeld langs de omtrek van de houder gerealiseerd.
15 Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de trilmiddelen een bron voor het leveren van de trillingen omvatten en wanneer deze bron de pompmiddelen omvat, en wanneer de pompmiddelen een reciprocerende pomp omvatten. Aldus wordt de trillende beweging van de reciprocerende pomp benut voor het in trilling brengen van het trilelement. De reciprocerende pomp is volgens de uitvinding op van 20 voordeel zijnde wijze een plunjerpomp.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het van voordeel wanneer dat gedeelte een buisdeel omvat met een van doorgangen voorziene wandzone, waarbij het trilelement aan de buitenzijde van het buisdeel is voorzien en die van doorgangen voorziene wandzone overlapt. Een onderdruk-houder en de daarbij 25 benodigde pomp voor afvoer uit de onderdruk-houder, zijn hier overbodig. Men kan gewoon een stuk buis nemen, in de wand daarvan doorgangen voorzien en aan de buitenzijde van de buis het trilelement voorzien dat met de doorgangen overlapt en de vloeistofstroom ter plaatse van de doorgangen zone begrenst. Het trilelement zal, in het bijzonder ultrasone trillingen, aan de vloeistof trekken en duwen. Plaatselijk zullen dan 30 in de vloeistof onderdruklocaties gegenereerd worden die loskomen van gasbellen veroorzaken hetgeen door het trillen verder ondersteund wordt.
Het is hierbij verder van voordeel wanneer het trilelement de ontluchtingsmiddelen in zich heeft doordat het trilelement is gemaakt van een 1 0310 68 6 vloeistofdicht maar gasdoorlatend materiaal. Een dergelijk materiaal is bijvoorbeeld bekend uit NL-1.026.222-C.
Teneinde afdichting te verzekeren tegelijk met trillingsisolatie is het hierbij volgens de uitvinding van voordeel wanneer het trilelement een het buisdeel 5 omsluitende manchet is, en waarbij de axiale einden van de manchet is voorzien van flexibele afdichtingen die de manchet op afdichtende wijze aan het buisdeel bevestigen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een koelsysteem of verwarmingssysteem voorzien van een ontgassingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij de ontgassingsinrichting parallel is geschakeld met een leidingdeel van het 10 verwarmingssysteem. Op voordelige wijze omvat de toevoer- en afvoerleiding waarmee de ontgassingsinrichting op het leidingdeel is aangesloten hierbij een flexibel, trillingdempend buisdeel.
Voorts ziet de uitvinding ook op een eenheid omvattende een buisdeel voor opname in een leidingstelsel van een verwarmingsinstallatie alsmede een ontgassingsin-15 richting volgens de uitvinding, waarbij de afvoer en toevoer beide op het leidingdeel zijn aangesloten. Een dergelijke eenheid is eenvoudig, vooraf tot één geheel geassembleerd, door de monteur in een leidingstelsel voor een verwarmingsinstallatie te plaatsen.
De onderhavige uitvinding is in het bijzonder zeer geschikt voor systemen met 20 een gesloten kringloop met een gering temperatuurverschil. Naast bijvoorbeeld de toepassing voor koelsystemen betreft dit zogenaamde laag temperatuur verwarmingsin-stallaties. Bij dergelijke laag temperatuur verwarmingsinstallaties wordt conventioneel voor ontluchting een vlotterventiel gebruikt. Doordat er vanuit energetische overwegingen veel minder verhitting plaatsvindt, komt er echter weinig gas vrij en volstaat een 25 eenvoudig vlotterventiel voor de ontgassing niet meer.
De onderhavige uitvinding zal aan de hand van twee navolgende figuren nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 een schematische weergave van een ontgassingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij de ontluchter in een gesloten toestand verkeert; 30 Figuur 2 de ontgassingsinrichting volgens figuur 1, echter thans met de ontluchter in geopende toestand; en
Figuur 3 een schematische weergave van een andere uitvoeringsvorm van een ontgassingsinrichting volgens de uitvinding.
1 0310 68 7
Verwijzend naar de figuren 1 en 2 omvat de ontgassingsinrichting volgens de uitvinding een onderdruk-houder 2, 3 voorzien van een ontluchting 8, 9, 10, van drukre-ductiemiddelen 23, 24, 25, van een pomp 15.
De onderdruk-houder is opgebouwd uit een onderste huisdeel 2 en een bovenste 5 huisdeel 3. In de onderdruk-houder 2,3 bevindt zich een reservoirruimte. In deze reser-voirruimte bevindt zich, althans tijdens gebruik, vloeistof 4 en gas 32.
De onderdruk-houder 2, 3 heeft een toevoer 21 voor het toevoeren van vloeistof, in het bijzonder water, naar het inwendige van de onderdruk-houder 2, 3 en een afvoer 20 voor het afvoeren van vloeistof, in het bijzonder water, uit het inwendige van de 10 onderdruk-houder 2, 3.
De toevoer omvat hier een flexibele slang 22, een aansluitstomp 26, een weer-standsklep 24 en een nozzle, ook wel mondstuk genoemd, 23. De weerstandsklep 24 is opgebouwd uit een paddestoelvormig deel dat door middel van een veer is voorgespannen in de richting van de aansluitstomp 26. De veer en het paddestoelvormige deel zijn 15 ondergebracht in een boring 33. Middels deze weerstandsklep wordt een drukverlaging gerealiseerd in de zin dat aan de stroomafwaartse zijde van de klep 24 een lagere druk heerst dan aan de stroomopwaartse zijde. Aan de stroomopwaartse heerst de druk welke in de hoofdleiding 31 heerst en in de onderdruk-houder 2, 3 heerst een druk die lager is dan de druk in de leiding 31. Deze drukverlaging kan echter ook op andere manieren 20 gerealiseerd worden, zoals bijvoorbeeld door middel van een smoororgaan of door de nozzle 23 op geschikte wijze uit te voeren.
De afvoer van de onderdruk-houder bestaat hier uit een aansluitstomp 27, een slang 28, een pomp 15 en nogmaals een slang 29. De pomp 15 is middels een stekker 30 op een elektrische voeding aan te sluiten. De pomp 15 is van het plunjerpomptype 25 en heeft één of meer plunjers die in de richting van dubbele pijl 34 heen en weer bewegen. De pomp 15 maakt het mogelijk om de vloeistof vanuit het inwendige van de onderdruk-houder 2, 3 - waar relatief lage druk heerst - terug te voeren naar de leiding 31 - waar relatief hogere druk heerst -.
Boven in de onderdruk-houder 2, 3 zijn ontluchtingsmiddelen 7, 8, 9, 10 voor-30 zien. De ontluchtingsmiddelen omvatten een vlotter 7, welke door geleidingen geleid is om in verticale richting op en neer te kunnen bewegen al naar gelang de stand van de vloeistofspiegel 5 (figuur 1), 5’ (figuur 2). De vlotter 7 bedient via een arm 9 een af- 1 0310 68 δ sluitklep 8. In figuur 1 is de afsluitklep 8 afgebeeld in gesloten toestand, in figuur 2 is de geopende toestand weergegeven.
Wanneer de hoeveelheid gas 32 in het inwendige van de onderdruk-houder 2, 3 toeneemt tot een bepaald niveau, zal de vloeistofspiegel 5’ zo ver zakken dat de vlotter 5 de afsluitklep 8 opent, zie figuur 2. Het onder overdruk ten opzichte van de omgeving verkerende gas 32 zal dan vanuit de onderdruk-houder 2, 3 kunnen ontwijken. Om te voorkomen dat er in de onderdruk-houder 2, 3 een situatie kan ontstaan dat de klep 8 niet meer sluit omdat de atmosferische druk alle vloeistof uit de onderdruk-houder 2, 3 wegdrukt, is er een door een veer voorgespannen klep 10 in het uitgangstraject van de 10 onderdruk-houder 2, 3 voorzien. Het zal duidelijk zijn dat als zodanig ook andere ont-luchtingsmiddelen kunnen zijn voorzien. Men kan bijvoorbeeld ook gebruik maken van een elektronische of computergestuurde ontluchtingsklep. Zelfs is het denkbaar om een ontluchtingspomp te voorzien teneinde het gas 32 vanuit het inwendige van de onderdruk-houder 2, 3 weg te pompen wanneer in de onderdruk-houder een druk heerst lager 15 dan de omgevingsdruk.
Overeenkomstig de uitvinding zijn er trilmiddelen 11 voorzien. Deze trilmiddelen 11 bestaan in dit geval uit een cilindrische buis, die in een richting evenwijdig aan die van de dubbele pijl 34 bij de pomp heen en weer getrild word. De trilling is dus gericht loodrecht op de langshartlijn van het cilindrische buisdeel 11. De nozzle 23 ligt met 20 zijn uitstroomeind 25 in het inwendige van het cilindrische buisdeel 11. De uitstroom-mondingen 36 van de nozzle 23 zijn zo gericht dat de vloeistofstraal tegen de binnenwand 37 van het cilindrische buisdeel 11 botst.
Teneinde het trilelement 11 in trilling te brengen is er een trilarm 12 voorzien. Deze trilarm steekt van buiten af door het onderste huisdeel 2 heen naar binnen. Om de 25 trilling van het trilelement 11 ten opzichte van het huisdeel te isoleren zijn trillingsiso-latoren 13 voorzien. Deze trillingsisolatoren 13 zorgen tevens voor afdichting.
De trilarm 12 kan als zodanig op diverse manieren in trilling gebracht worden. Het is volgens de uitvinding echter van groot voordeel hiervoor de trilling te benutten welke veroorzaakt wordt door de plunjerpomp 15. Dit is eenvoudig te realiseren door 30 op het huis van de plunjerpomp 15 in een axiale richting van de plunjer verlopende arm 14 te monteren en die aan de trilarm 12 te bevestigen. Aldus wordt de trilling van het pomphuis ten gevolge van het heen en weer bewegen van de plunjer overgedragen op het trilelement 11. Bij een enkele plunjer en trilling van de plunjer met de netfrequentie 1 031 0 68 9 van het elektriciteitsnet, zal het trilelement eveneens met een dergelijke frequentie trillen, dat wil zeggen met een frequentie in het bereik van 50 - 60 Hz.
Een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is afgebeeld in figuur 3 en betreft het tot (hoogfrequent) trillen brengen van vloeistof, zonder gebruik te maken 5 van een pomp voor de benodigde onderdruk. Met een manchet uit een poreus materiaal, dat met een elastische afdichting een plaatselijk geperforeerd buisdeel omvat, wordt vloeistof in de ruimte tussen het buisdeel en het manchet - alsook vloeistof in het leidingdeel zelf - in trilling gebracht met een snelheid, die de vloeistof in feite niet kan volgen. Als gevolg hiervan ontstaat er op micro-niveau onderdruk (vacuüm), waardoor 10 gasmoleculen vrij komen de vloeistof. Door de voor gas poreuze manchet heen wordt vrijgekomen gas afgevoerd. Het materiaal van het manchet blijft voor vloeistof gesloten.
Figuur 3 toont een ontgassingsinrichting 50, omvattende een buisdeel 51 en trilelement 52. Het buisdeel heeft een wandzone 53 voorzien van doorgangen 54, een 15 toevoer 61 en een afvoer 60. De doorgangen 54 hebben relatief grote doorlaatopper- vlakken, dat wil zeggen oppervlakken vanaf circa 3 mm2 (diameter > 2 mm). In dit voorbeeld zijn de doorgangen 54 over de gehele omtrek van de wandzone 53 gelijkmatig verdeeld.
Het trilelement 52 is hier een cilindrische manchet van een gasdoorlatend, 20 vloeistofdicht materiaal, bijvoorbeeld een materiaal als bekend uit NL-1.026.222-C. De ontluchting van gas 62 kan aldus via de manchetwand plaatsvinden. Rondom de manchet 52 is een ring 55 voorzien waarop een hoogfrequente trillingsbron 56 voor het opwekken van ultrasone trillingen (dubbele pijl 34) aangrijpt. Bij de axiale einden is deze manchet 52 van afdichtingsringen 57 en 58 voorzien. Deze zorgen voor enerzijds 25 een afdichtende aansluiting van de manchet 52 op het buisdeel 51 en anderzijds voor trillingsisolatie.
1 031 0 68

Claims (26)

1. Werkwijze voor het ontgassen van gas bevatttende vloeistof, zoals water, in een koel- of verwarmings-systeem, waarbij tenminste een deel van de vloeistof door 5 een van ontluchtingsmiddelen (7,8,9,10; 52) voorzien gedeelte (2,3; 51) van het koel-/verwarmings-systeem geleid wordt, met het kenmerk, dat de vloeistof, in dat gedeelte (2,3; 51), aan trillingen onderworpen wordt, in het bijzonder aan trillingen in combinatie met onderdruk.
2. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de trillingen een frequentie hebben hoger dan 40 Hz, zoals in het bereik van 50 a 60 Hz.
3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusie, waarbij de trillingen ultra-soon-trillingen zijn. 15
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vloeistof aan trillingen onderworpen wordt door een trilelement (11; 52) in trilling te brengen, welk trilelement (11; 52) bij dat gedeelte is voorzien en contact maakt met in dat gedeelte aanwezige vloeistof. 20
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij dat gedeelte een onderdrukhouder (2,3) omvat, waarbij de vloeistof, althans tenminste een deel daarvan, door de onderdrukhouder heen geleid wordt.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het trilelement (11) zich bevindt in de vloeistof in de onderdrukhouder (2,3), en waarbij de vloeistof bij het in de onderdrukhouder naar binnen voeren, tegen het trilelement (11) gespoten wordt.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij het trilelement (11) tenminste 30 gedeeltelijk, zoals geheel, in de vloeistof in de onderdrukhouder (2,3) is ondergedompeld. 1 031 0 68
8. Ontgassingsinrichting (1; 50) voor het ontgassen van gas bevattende vloeistof, zoals water, in een koel- of verwarmings-systeem, waarbij de ontgassingsinrichting (1; 50. omvat: • een gedeelte (2, 3; 51) met een toevoer (21; 61) voor de vloeistof (4) en een afvoer 5 (20; 60) voor de vloeistof (4); • ontluchtingsmiddelen (7, 8, 9, 10; 52) voor het aflaten van gas (32; 62) uit dat gedeelte (2,3; 51); met het kenmerk, dat de ontgassingsinrichting (1; 50) verder trilmiddelen (11,12, 14, 15; 52,56) omvat voor het aan trillingen onderwerpen van zich in dat gedeelte (2, 3; 5) 10 bevindende vloeistof.
9. Ontgassingsinrichting volgens conclusie 8, waarbij de trilmiddelen een trilelement (11; 52) omvatten dat, tijdens gebruik, trilt en met zich in dat gedeelte (2,3; 51. bevindende vloeistof contact heeft. 15
10. Ontgassingsinrichting volgens conclusie 9, waarbij het trilelement een buisvormig lichaam (11; 52) omvat, dat zodanig is voorzien dat het, tijdens gebruik, tenminste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel, gevuld is met zich in dat gedeelte (2,3; 51) bevindende vloeistof. 20
11. Ontgassingsinrichting volgens conclusie 10, waarbij de trilmiddelen zijn ingericht om aan het buisvormige lichaam (11; 52) trillingen op te leggen in een richting (dubbele pijl 34) dwars op de langsrichting van dat buisvormige lichaam (11; 52).
12. Ontgassingsinrichting volgens een der conclusies 8-11, waarbij tussen het trilelement (11; 52) en het gedeelte (2, 3; 51) trillingsisolatormiddelen (13; 57,58) zijn voorzien.
13. Ontgassingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-12, waarbij 30 de trilmiddelen (11, 12, 14, 15; 52,56) zijn ingericht voor het leveren van een trilling van tenminste 40 Hz, zoals in het bereik van 50 a 60 Hz. 1 0310 68
14. Öntgassingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-13, waarbij de trilmiddelen (56) zijn ingericht voor het leveren van ultrasone trillingen.
15. Öntgassingsinrichting volgens een der conclusies 8-14, 5 waarbij dat gedeelte een onderdrukhouder (2,3) omvat, en waarbij de öntgassingsinrichting (1) verder omvat: • in de toevoer (21) voorziene reductiemiddelen (23, 24, 36) voor het reduceren van de druk van de door de toevoer (21) toe te voeren vloeistof; en • in de afvoer (20) voorziene pompmiddelen (15) voor het opvoeren van de druk van 10 de via de afvoer (20) af te voeren vloeistof.
16. Öntgassingsinrichting volgens conclusie 15, waarbij de trilmiddelen een in het inwendige van de onderdruk-houder (2,3) voorzien trilelement (11) omvatten. 15
17. Öntgassingsinrichting volgens conclusie 15 of 16, waarbij de toevoer (21) een in de onderdruk-houder uitmondende nozzle (23) omvat, welke nozzle (23) op het trilelement (11) gericht is.
18. Öntgassingsinrichting volgens een der conclusies 15-17 in combinatie met 20 conclusie 10, waarbij de nozzle (23) op de binnenwand van het buisvormige lichaam (11) is gericht om het buisvormige lichaam (11) over de omtrek van de binnenwand verdeeld aan te stralen.
19. Öntgassingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies 12-18, waarbij 25 de trilmiddelen een bron (15) voor het leveren van de trillingen omvatten en waarbij deze bron de pompmiddelen (15) omvat, en waarbij de pompmiddelen een reciprocerende pomp omvatten.
20. Ontgassingsinichting volgens conclusie 19, waarbij de reciprocerende pomp 30 een plunjerpomp (15) is.
21. Öntgassingsinrichting volgens een der conclusies 8-14, waarbij dat gedeelte een buisdeel (51) omvat met een van doorgangen (54) voorziene wandzone (53), 10310 68 waarbij het talelement (52) aan de buitenzijde van het buisdeel (51) is voorzien en die van doorgangen (54) voorziene wandzone (53) overlapt.
22. Ontgassingsinrichting volgens conclusie 21, waarbij de ontluchtings-5 middelen het trilelement (52) omvatten, en waarbij het trilelement (52) is gemaakt van een materiaal dat voor vloeistof impermeabel is en voor gas permeabel.
23. Ontgassingsinrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij het trilelement een het buisdeel omsluitende manchet (52) is, en waarbij de axiale einden van de 10 manchet zijn voorzien van flexibele afdichtingen (57,58) die de manchet (52) op afdichtende wijze aan het buisdeel (51) bevestigen.
24. Koel - of verwarmingsysteem voorzien van een ontgassingsinrichting (1; 50) volgens een der conclusies 8-23-15, waarbij de ontgassingsinrichting parallel is 15 geschakeld met een leidingdeel (31) van het verwarmingssysteem.
25. Koel- of verwarmingsysteem volgens conclusie 24, waarbij de toevoer- en af-voerleiding waarmee de ontgassingsinrichting op het leidingdeel is aangesloten een flexibel, trillingdempend buisdeel (21, 28,29) omvat. 20
26. Eenheid omvattende: * een buisdeel voor opname in een leidingstelsel van een koelinstallatie of een ver-warmingsinstallatie; alsmede * een ontgassingsinrichting volgens een der conclusies 8-23; 25 waarbij de afvoer en toevoer beide op het leidingdeel zijn aangesloten. 1 031 0 68
NL1031068A 2006-02-03 2006-02-03 Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting. NL1031068C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031068A NL1031068C2 (nl) 2006-02-03 2006-02-03 Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting.
EP20070101664 EP1820550B1 (en) 2006-02-03 2007-02-02 Method for degassing a liquid as well as degassing device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031068 2006-02-03
NL1031068A NL1031068C2 (nl) 2006-02-03 2006-02-03 Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031068C2 true NL1031068C2 (nl) 2007-08-06

Family

ID=37101910

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031068A NL1031068C2 (nl) 2006-02-03 2006-02-03 Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1820550B1 (nl)
NL (1) NL1031068C2 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009070427A1 (en) 2007-11-28 2009-06-04 Bausch & Lomb Incorporated Bubble reduction system
DE102008007276B4 (de) * 2008-02-01 2014-02-06 Scheugenpflug Ag Entlüftungsadapter
WO2009115543A1 (en) * 2008-03-19 2009-09-24 Erminio Diolaiti Method an device for ultrasonic treatment of a fluid
HUE031046T2 (en) 2012-01-11 2017-06-28 Flamco Bv Removal Tool
NL2008106C2 (en) * 2012-01-11 2013-08-08 Flamco Bv Removal device.
DE102013006667A1 (de) * 2013-04-11 2014-10-16 Fresenius Medical Care Deutschland Gmbh Methode zur Ultraschall-Entgasung von Flüssigkeiten für die Dialyse
DE102013223689A1 (de) * 2013-09-10 2015-03-12 Vaillant Gmbh Entlüfter
RU2556937C2 (ru) * 2013-11-19 2015-07-20 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Самарский государственный аэрокосмический университет имени академика С.П. Королева (национальный исследовательский университет)" (СГАУ) Способ дегазации жидкости и устройство для его осуществления
SE539845C2 (sv) * 2016-04-22 2017-12-19 Qtf Sweden Ab Tryckreduceringsventil för anordning för att avgasa vätskeblandningar
NL2017087B1 (en) * 2016-07-01 2018-01-19 Spiro Entpr Bv Gas separator
TR201906016A2 (tr) * 2019-04-24 2019-05-21 Vira Isi Ve Enduestriyel Ueruenler Anonim Sirketi Otomati̇k hava atma terti̇bati

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3676983A (en) * 1970-07-29 1972-07-18 Walter E Nold Apparatus and method for degassing a liquid
EP0391484A1 (en) * 1989-04-06 1990-10-10 Flamco B.V. Device for separating gas from liquid and discharging the separated gas
DE19736671A1 (de) * 1997-08-22 1999-02-25 Ghp Innovationen Ing Johann Po Vorrichtung zum Entgasen von Flüssigkeit
WO2000007941A1 (en) * 1997-01-29 2000-02-17 Coventry University Liquid treatment by cavitation
DE10002982A1 (de) * 2000-01-24 2001-08-02 Pannenborg Jens Verfahren zur Filtration unter Vakuum in druckausgeglichenen Strömungssystemen
EP1600696A1 (en) * 2004-05-18 2005-11-30 Flamco B.V. Venting of a closed hydraulic pressure system

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ATE262365T1 (de) 1998-01-28 2004-04-15 Reflex Winkelmann Gmbh & Co Kg Vorrichtung zum entgasen von flüssigen medien

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3676983A (en) * 1970-07-29 1972-07-18 Walter E Nold Apparatus and method for degassing a liquid
EP0391484A1 (en) * 1989-04-06 1990-10-10 Flamco B.V. Device for separating gas from liquid and discharging the separated gas
WO2000007941A1 (en) * 1997-01-29 2000-02-17 Coventry University Liquid treatment by cavitation
DE19736671A1 (de) * 1997-08-22 1999-02-25 Ghp Innovationen Ing Johann Po Vorrichtung zum Entgasen von Flüssigkeit
DE10002982A1 (de) * 2000-01-24 2001-08-02 Pannenborg Jens Verfahren zur Filtration unter Vakuum in druckausgeglichenen Strömungssystemen
EP1600696A1 (en) * 2004-05-18 2005-11-30 Flamco B.V. Venting of a closed hydraulic pressure system

Also Published As

Publication number Publication date
EP1820550A1 (en) 2007-08-22
EP1820550B1 (en) 2012-08-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1031068C2 (nl) Werkwijze voor het ontgassen van vloeistof alsmede ontgassingsinrichting.
CN101287538B (zh) 使用歧管以减少回洗的水过滤装置
KR101334572B1 (ko) 액면추종식 흡인 장치 및 이 장치를 구비하는 부상유 회수 장치
JP5054112B2 (ja) ガス処理された液体のための装置。
CN102256689B (zh) 具有气体可透过隔膜的排出和过滤***
WO2014061737A1 (ja) 散気装置、散気方法、及び水処理装置
EP0592740B1 (en) Ultrasonic cleaning apparatus
CN101484251B (zh) 具有注入室的清洁装置
JP2006204988A (ja) フィルタハウジング
JP2009066469A (ja) 濾過装置及び気体噴出装置
CN104612783A (zh) 一种发动机油气分离器
JP2002030718A (ja) 汚水用ポンプ装置
CN201269397Y (zh) 三段式高清洁度稀油润滑油箱
SU1680594A1 (ru) Устройство дл разгрузки цистерн с в зкими продуктами
JPH0711837Y2 (ja) 散気装置
NL2027616B1 (en) Domestic air treatment device
CN219376574U (zh) 一种废气中的固体颗粒除去罐
CN115477380B (zh) 一种含硫污水净化处理装置及处理方法
RU54315U1 (ru) Устройство для дегазации жидкости
JPH05228304A (ja) フィルター装置
RU2648094C1 (ru) Устройство для флотационной очистки жидких сред
CN207532852U (zh) 一种水性涂料消泡装置
KR102175057B1 (ko) 유체용 필터장치
JP2803605B2 (ja) 気泡除去装置
JPS61238311A (ja) 濾過機の乱流発生装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130901