NL1030702C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie. Download PDF

Info

Publication number
NL1030702C2
NL1030702C2 NL1030702A NL1030702A NL1030702C2 NL 1030702 C2 NL1030702 C2 NL 1030702C2 NL 1030702 A NL1030702 A NL 1030702A NL 1030702 A NL1030702 A NL 1030702A NL 1030702 C2 NL1030702 C2 NL 1030702C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transverse
carrier
elements
transverse element
main body
Prior art date
Application number
NL1030702A
Other languages
English (en)
Inventor
Lucas Hendricus Robert Prinsen
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Priority to NL1030702A priority Critical patent/NL1030702C2/nl
Priority to CN2006800477870A priority patent/CN101340989B/zh
Priority to JP2008545518A priority patent/JP5350801B2/ja
Priority to PCT/NL2006/000640 priority patent/WO2007073159A1/en
Priority to EP06835663A priority patent/EP1968760B1/en
Priority to AT06835663T priority patent/ATE534478T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1030702C2 publication Critical patent/NL1030702C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D53/00Making other particular articles
    • B21D53/14Making other particular articles belts, e.g. machine-gun belts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Punching Or Piercing (AREA)

Description

« ·
Titel: Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie, welk dwarselement twee oplegvlakken voor het ondersteunen van dragers van 5 de duwband en twee contactvlakken voor het tot stand brengen van contact tussen het dwarselement en poelies van de continu variabele transmissie heeft, waarbij een basiselement wordt verschaft, en waarbij de volgende bewerkingen in het basiselement worden uitgevoerd: 10 - het aanbrengen van een eerste aantal snedes, teneinde een eerste aantal delen van een contour van het dwarselement te verkrijgen; - het uitoefenen van druk op diverse posities op een hoofdlichaams-vlak van het basiselement, teneinde een hoofdlichaamsvlak van het dwarselement vorm te geven; en 15 - het aanbrengen van een tweede aantal snedes, teneinde een tweede aantal delen van de contour van het dwarselement te verkrijgen.
Een duwband voor een continu variabele transmissie is algemeen bekend. Een dergelijke duwband omvat doorgaans twee oneindige, in 20 zichzelf gesloten lintvormige dragers voor het dragen van een relatief groot aantal dwarselementen. De dwarselementen zijn over de gehele omtrek van de dragers aangebracht, waarbij ze tijdens bedrijf ! in staat zijn tot het doorgeven van krachten die samenhangen met een beweging van de duwband.
25 In de hiernavolgende beschrijving van het dwarselement refereren de genoemde richtingen aan de situatie waarin het dwarselement deel uitmaakt van de duwband. Een lengterichting van het dwarselement komt overeen met een omtreksrichting van de duwband.
Een hoogterichting van het dwarselement komt overeen met een radiale 30 richting van de duwband. Een breedterichting van het dwarselement komt overeen met een richting haaks op zowel de lengterichting als de hoogterichting. De aanduiding van een willekeurig dwarselement 1 030702 2 als volgend dwarselement of vorig dwarselement ten opzichte van een aangrenzend dwarselement houdt verband met een bewegingsrichting van de duwband.
Het dwarselement is in breedterichting aan weerszijden voorzien 5 van uitsparingen voor het opnemen van de dragers. Ten behoeve van het ondersteunen van de dragers omvat het dwarselement oplegvlakken.
Ten behoeve van contact tussen het dwarselement en poelieschijven van een poelie van een continu variabele transmissie is het dwarselement in breedterichting aan weerszijden voorzien van in de 10 richting van de oplegvlakken divergerende contactvlakken. De in het hiernavolgende gebezigde begrippen "boven" en "onder" zijn gerelateerd aan de richting van divergentie; deze wordt gedefinieerd als van onder naar boven.
Het dwarselement omvat in hoogterichting van onder naar boven 15 achtereenvolgens een basisgedeelte, een nekgedeelte en een top-gedeelte, waarbij de afmetingen in breedterichting van het nekgedeelte relatief klein zijn. Het basisgedeelte omvat de oplegvlakken en de contactvlakken. In de duwband bevindt het basisgedeelte zich aan de zijde van de binnenomtrek van de duwband, 20 terwijl het topgedeelte zich aan de zijde van de buitenomtrek van de duwband bevindt. 1
Het dwarselement heeft een eerste hoofdlichaamsvlak en een , tweede hoofdlichaamsvlak, die zich in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekken, in hoofdzaak haaks op de lengte- i 25 richting. De twee hoofdlichaamsvlakken hebben in hoofdzaak dezelfde contour, maar een reliëf dat in elk van de hoofdlichaamsvlakken is | aangebracht, is verschillend. Ten minste een gedeelte van het eerste j hoofdlichaamsvlak van het dwarselement is bestemd om in de duwband 1 aan te liggen tegen ten minste een gedeelte van het tweede hoofd-30 lichaamsvlak van een volgend dwarselement, terwijl ten minste een gedeelte van het tweede hoofdlichaamsvlak van het dwarselement is bestemd om in de duwband aan te liggen tegen ten minste een gedeelte van het eerste hoofdlichaamsvlak van een vorig dwarselement. Tussen de twee hoofdlichaamsvlakken strekt zich een omtreksvlak uit, waar 35 de oplegvlakken en de contactvlakken deel van uitmaken.
Het dwarselement omvat een verdiept gedeelte, dat aan een zijde van één van de hoofdlichaamsvlakken een nop vormt, en dat aan een zijde van een ander van de hoofdlichaamsvlakken een kuil vormt. Het verdiepte gedeelte bevindt zich doorgaans in het topgedeelte van het 40 dwarselement. In de duwband bevindt de nop van een willekeurig 1030702 3 dwarselement zich althans gedeeltelijk in de kuil van een aangrenzend dwarselement, zodat een onderlinge verschuiving van de aan-j grenzende dwarselementen in een vlak haaks op de omtreksrichting van | de duwband wordt voorkomen.
5 In de duwband zijn twee aangrenzende dwarselementen ten opzichte van elkaar kantelbaar over een kantellijn die doorgaans is gevormd als een in lengterichting hoogste lijn van een convex over-gangsvlak in één van de hoofdlichaamsvlakken, dat een gelijkmatige en afgeronde overgang vormt van twee onder een relatief kleine hoek 10 ten opzichte van elkaar georiënteerde gedeeltes van dit hoofd- lichaamsvlak. De kantellijn strekt zich doorgaans in een bovenste deel van het basisgedeelte uit. Een belangrijke functie van de kantellijn is het waarborgen van onderling contact tussen aangrenzende dwarselementen die zich tijdens bedrijf van de duwband 15 tussen de poelieschijven van een poelie bevinden. De kantellijn is bedoeld om te bewerkstelligen dat de krachten die samenhangen met een beweging van de duwband op gecontroleerde wijze van een willekeurig dwarselement naar een volgend dwarselement door worden gegeven.
20
Een werkwijze voor het vervaardigen van dwarselementen zoals hierboven beschreven is bekend uit EP 0 278 545. Volgens de bekende werkwijze worden de dwarselementen in twee rijen uit een strook basismateriaal vervaardigd, waarbij een aantal stappen worden uit-25 gevoerd. In het hiernavolgende zullen deze stappen worden beschreven in verband met het vervaardigen van twee dwarselementen die in dwarsrichting van de strook naast elkaar zijn gelegen. Omwille van de duidelijkheid zullen de dwarselementen in wording worden aangeduid als basiselementen.
30 Voordat de stappen voor het vervaardigen van de dwarselementen worden uitgevoerd, worden op een regelmatige onderlinge afstand in de lengterichting van de strook centreergaten aangebracht.
Een eerste stap van de bekende werkwijze voor het vervaardigen van dwarselementen op basis van een strook basismateriaal is een 35 snijstap die onder toepassing van drie snijstempels wordt uitgevoerd, waarin een middengedeelte van de strook wordt uitgesneden, en waarin aan twee zijden van de strook een gedeelte van een rand van de strook wordt afgesneden. Op deze wijze worden het overgrote deel van een bovenzijde van het topgedeelte, een onderzijde van het 40 basisgedeelte en een onderste gedeelte van de contactvlakken van de f 030702 4 , i twee dwarselementen verkregen. De dwarselementen worden gespiegeld aan de strook vervaardigd, waarbij de bovenzijden van de top-gedeeltes van de dwarselementen naar elkaar toe gericht zijn.
Een tweede stap is een snij stap die onder toepassing van vier 5 snij stempels wordt uitgevoerd, waarin aan tegenovergelegen zijden van de basiselementen een aansluitend geheel bestaande uit een onderzijde van het topgedeelte, het nekgedeelte, het oplegvlak en een bovenste gedeelte van het contactvlak wordt gevormd door vanaf beide randen van de strook twee gedeeltes van de strook uit te 10 snijden. Hierbij wordt tevens materiaal rondom de centreergaten verwijderd, waarbij slechts dunne ringen materiaal rondom de centreergaten worden overgelaten.
Na de tweede stap is vrijwel de volledige contour van de dwarselementen in ruwe vorm gereed. De twee basiselementen die na het 15 uitvoeren van deze stap zijn verkregen, zijn slechts via twee smalle strookjes die zich uitstrekken vanaf de bovenzijde van het topgedeelte met elkaar en met de ringen materiaal rondom de centreergaten verbonden.
In een derde stap wordt onder uitoefening van druk een hoofd-20 lichaamsvlak van de basiselementen bewerkt. In het bijzonder worden vormstempels op het betreffende hoofdlichaamsvlak van de basiselementen gedrukt, en wordt onder invloed van de uitgeoefende druk een gewenst reliëf in het betreffende hoofdlichaamsvlak verkregen. Als gevolg van deze bewerking worden een onderste deel van het 25 basisgedeelte afgeschuind, en worden verhoogde delen gecreëerd op zowel het basisgedeelte als het topgedeelte.
In een vierde stap worden onder toepassing van vormstempels de verhoogde delen op het basisgedeelte en het topgedeelte gekalibreerd. Dat houdt in, dat de delen vlak worden gemaakt. Tevens 30 wordt in de vierde stap een kantellijn op het hoofdlichaamsvlak gevormd.
Een vijfde stap is een eindbewerkingsstap die onder toepassing van vier stempels wordt uitgevoerd, waarin delen van een onderzijde van het basisgedeelte, de onderzijde van het topgedeelte, de opleg-35 vlakken en de contactvlakken aan een eindbewerking worden onderworpen, teneinde een gewenste nauwkeurigheid van deze delen van de contour van de dwarselementen te verkrijgen. Tevens worden gedurende de vijfde stap eventuele bramen die in voorgaande stappen gevormd zijn, verwijderd.
1030702 5
In een zesde stap en een zevende stap worden de oplegvlakken en de onderzijde van het topgedeelte aan beide zijden van de basiselementen over hun breedte afgeschuind, onder toepassing van vorm-stempels. In de zevende stap wordt tevens een verdiept gedeelte in : 5 de basiselementen aangebracht door plaatselijk onder toepassing van .
vormstempels een hoge druk op de basiselementen uit te oefenen. Op één hoofdlichaamsvlak van de basiselementen manifesteert het verdiepte gedeelte zich als een nop, en op een ander hoofdlichaamsvlak manifesteert het verdiepte gedeelte zich als een kuil. Het 1 10 verdiepte gedeelte wordt in het topgedeelte van de basiselementen gevormd. Nadat de zevende stap is uitgevoerd, zijn de dwarselementen volledig gevormd.
In een achtste en laatste stap worden de dwarselementen onder toepassing van snij stempels losgesneden van de strook. De dwars-15 elementen zijn dan gereed om in een duwband te worden toegepast.
Het is een doel van de uitvinding de uit EP 0 278 545 bekende werkwijze voor het vervaardigen van dwarselementen te verbeteren.
Het is met name een doel van de uitvinding een werkwijze te 20 verschaffen, waarbij de nauwkeurigheid waarmee delen van de contour van de dwarselementen, in het bijzonder de oplegvlakken en de contactvlakken, worden gevormd, te verhogen. Dit doel wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het vervaardigen van een dwars-element, waarbij een basiselement wordt verschaft, en waarbij de 25 volgende bewerkingen in het basiselement worden uitgevoerd: - het aanbrengen van een eerste aantal snedes, teneinde een eerste aantal delen van een contour van het dwarselement te verkrijgen; - het uitoefenen van druk op diverse posities op een hoofdlichaamsvlak van het basiselement, teneinde een hoofdlichaamsvlak van het 30 dwarselement vorm te geven; en - het aanbrengen van een tweede aantal snedes, teneinde een tweede aantal delen van de contour van het dwarselement te verkrijgen, omvattende de oplegvlakken en de contactvlakken van het dwarselement; 35 waarbij de laatstgenoemde bewerking wordt uitgevoerd nadat de overige bewerkingen zijn uitgevoerd.
Een wezenlijk verschil tussen de werkwijze volgens de uitvinding en de uit EP 0 278 545 bekende werkwijze is gelegen in de volgorde van de stappen. Bij de uit EP 0 278 545 bekende werkwijze 40 worden de oplegvlakken en de contactvlakken al in de eerste en de 1 030702 • é 6 tweede stap gevormd. In de vijfde stap worden deze vlakken aan een eindbewerking onderworpen, waarna er nog andere stappen volgen, waarin o.a. het verdiepte gedeelte in de basiselementen wordt aangebracht. Volgens een inzicht dat aan de uitvinding ten grondslag 5 ligt, wordt hierdoor de nauwkeurigheid van de oplegvlakken en de contactvlakken, in het bijzonder van de vorm van deze vlakken en van de onderlinge positie van deze vlakken in het dwarselement, nadelig beïnvloed. Onnauwkeurigheid van de oplegvlakken en de contactvlakken kan leiden tot een verkorting van de standtijd van de duwband waarin 10 de dwarselementen worden toegepast. Zo kan onnauwkeurigheid van de oplegvlakken leiden tot vervroegde breuk van de dragers van de duwband.
Volgens de uitvinding wordt de stap van het vormen van de delen van de contour die de oplegvlakken en de contactvlakken omvatten 15 niet eerder uitgevoerd dan dat andere delen van de contour zijn gevormd en een hoofdlichaamsvlak onder druk is vormgegeven. Na het vormen van de oplegvlakken en de contactvlakken is geen verdere bewerkingsstap nodig, en er is daarom geen gevaar dat de nauwkeurigheid waarmee de oplegvlakken en de contactvlakken gevormd zijn, 20 verlaagd wordt.
Op basis van het voorgaande is het duidelijk dat wanneer de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast, de oplegvlakken en de contactvlakken van het dwarselement met een hoge nauwkeurigheid worden gevormd, waarbij deze nauwkeurigheid gewaarborgd wordt, door-25 dat het basiselement waaruit het dwarselement wordt vervaardigd, na de vorming van de oplegvlakken en de contactvlakken niet meer wordt onderworpen aan bewerkingen waarbij onder invloed van druk een vervorming van het basiselement kan optreden. Bovendien zijn er minder bewerkingsstappen nodig als gevolg van het gegeven dat de 30 oplegvlakken en de contactvlakken op nauwkeurige wijze gevormd worden, waarbij de nauwkeurigheid gewaarborgd is.
Ten aanzien van de snij stappen wordt volledigheidshalve opgemerkt, dat deze kunnen worden gerealiseerd door bekende stans-technieken toe te passen. Er is geen noodzaak voor toepassing van 35 een stanstechniek die bekend staat als fijnstansen, waarbij naast een snijorgaan een ondersteuningsorgaan voor het tijdelijk ondersteunen van een uitgesneden gedeelte aanwezig dient te zijn.
Een toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding zal doorgaans gericht zijn op het verkrijgen van een dwarselement met een 40 gebruikelijk voorkomen. In een dergelijk geval is het van voordeel j 1030702 t * 7 wanneer het onder uitoefening van druk vormgeven van een hoofd-lichaamsvlak van het dwarselement in twee fasen plaatsvindt, waarbij in een eerste fase druk wordt uitgeoefend teneinde materiaal van het basiselement over het hoofdlichaamsvlak te verplaatsen, waardoor een 5 vooraf bepaald reliëf in het hoofdlichaamsvlak wordt verkregen, en waarbij in een tweede fase druk wordt uitgeoefend teneinde een verdiept gedeelte in het basiselement te vormen, waardoor op één hoofd-lichaamsvlak van het dwarselement een nop en in een ander hoofd-lichaamsvlak van het dwarselement een kuil wordt verkregen. Tijdens 10 de eerste fase kan bijvoorbeeld de kantellijn in het hoofdlichaamsvlak van het basiselement worden gevormd.
In een praktische toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding worden ten behoeve van het aanbrengen van de snedes snij-organen zoals snij stempels toegepast. Doordat het verdiepte gedeelte 15 al in het basiselement is gevormd voordat het tweede aantal snedes wordt aangebracht, is het ten behoeve van het aanbrengen van deze snedes mogelijk posities van de snijorganen af te stemmen op de positie van het verdiepte gedeelte. In het bijzonder kan een met de snijorganen verbonden positioneerorgaan worden toegepast, dat in het 20 verdiepte gedeelte wordt ingebracht, aan de zijde waar het verdiepte gedeelte zich als een kuil manifesteert. Het positioneerorgaan kan bijvoorbeeld een conische centreerpen zijn. Het toepassen van een positioneerorgaan dat bestemd is om in het verdiepte gedeelte te worden ingebracht, is een eenvoudige manier van doen om een af-25 stemming van de posities van de oplegvlakken en de contactvlakken op de positie van het verdiepte gedeelte te realiseren, die nauwkeurige resultaten oplevert.
Binnen het kader van de uitvinding is het mogelijk om bij het aanbrengen van het tweede aantal snedes te kiezen voor een techniek 30 die bekend staat als nasnijden, waarbij een contour van het basiselement nauwkeuriger gesneden wordt om de gewenste contour van het dwarselement te verkrijgen, of een techniek die bekend staat als volsnijden, waarbij het overgrote deel van gedeeltes van het basiselement die worden losgesneden, voorafgaand aan het lossnijden met 35 materiaal omringd is. Wanneer de techniek van het nasnijden wordt toegepast, dan wordt in een eerdere stap de contour al in ruwe vorm gesneden. Dit is bij het volsnijden niet nodig. Daarbij heeft het volsnijden nog meer voordelen, waarbij een belangrijk voordeel is dat er een nauwkeuriger snij resultaat wordt verkregen doordat de 40 toegepaste snijorganen meer gelijkmatig belast worden, aangezien 1 030702 « * 8 niet slechts een rand van het basiselement wordt afgesneden. Tevens is bij volsnijden de materiaalsamenstelling bij het basiselement minder kritisch.
In een voordelige uitvoeringsvorm maakt het basiselement waar-5 uit het dwarselement wordt vervaardigd, deel uit van een drager die meer dan één basiselement omvat. In een dergelijk geval volgt na de stap van het aanbrengen van het tweede aantal snedes ten behoeve van het vormen van de oplegvlakken en de contactvlakken van het dwarselement een stap waarin het dwarselement wordt losgemaakt van de 10 drager. Het dwarselement is bijvoorbeeld na het aanbrengen van het tweede aantal snedes nog aan het uiteinde van een topgedeelte waarin zich ten minste een deel van het verdiepte gedeelte bevindt, met de drager verbonden.
Uit EP 0 278 545 is een strookvormige drager bekend, en binnen 15 het kader van de uitvinding is het ook mogelijk een dergelijke drager toe te passen. Een voordeel van het toepassen van een strookvormige drager is dat het mogelijk is voor het uitvoeren van opeenvolgende bewerkingsstappen naast elkaar opgestelde bewerkings-stations toe te passen, waarbij de basiselementen van het ene 20 bewerkingsstation naar een volgend bewerkingsstation worden getransporteerd door eenvoudigweg de drager ten opzichte van de bewerkingsstations te verschuiven. Aldus is het mogelijk dat basiselementen die in lengterichting van de drager opeenvolgend zijn, aan opeenvolgende bewerkingen worden onderworpen. Bovendien kan een 25 efficiënt proces worden gerealiseerd wanneer de opeenvolgende bewerkingen gelijktijdig in de in lengterichting opeenvolgende basiselementen worden uitgevoerd. Basiselementen in verschillende stadia volgen elkaar dan op in de drager, waarbij elke keer dat de drager wordt doorgeschoven, aan het uiteinde van de drager één of 30 meer dwarselementen die klaar zijn, aanwezig zijn, waarbij het aantal dwarselementen afhankelijk is van het aantal rijen van basiselementen dat in lengterichting van de drager in de drager aanwezig is.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de drager in dwars-35 richting paren van dwarselementen. In een dergelijk geval worden bij voorkeur in lengterichting stroken materiaal van de drager die zich uitstrekken tussen de basiselementen van de paren basiselementen intact gelaten, totdat de basiselementen van de drager worden losgemaakt. Op deze wijze wordt een stijfheid van de drager in lengte-40 richting gewaarborgd, hetgeen een positieve invloed heeft op de 1 03 0702 « t 9 nauwkeurigheid waarmee de diverse bewerkingsstappen kunnen worden uitgevoerd. Deze nauwkeurigheid wordt eveneens positief beïnvloed wanneer de basiselementen van elk paar gelijktijdig aan dezelfde bewerking worden onderworpen, omdat dan in dwarsrichting een 5 symmetrische belasting van de drager wordt gerealiseerd.
Met veel voordeel is de drager op posities die zich in lengterichting tussen de paren basiselementen bevinden, voorzien van centreergaten. Een dergelijke drager is gemakkelijk en nauwkeurig ten opzichte van de diverse bewerkingsstations te positioneren, 10 waarbij op een op zich bekende wijze gebruik wordt gemaakt van organen die in de centreergaten worden ingebracht, bijvoorbeeld centreerpennen.
Behalve op een werkwijze voor het vervaardigen van een dwars-element zoals hierboven beschreven, heeft de uitvinding betrekking 15 op een inrichting die is ingericht voor het uitvoeren van deze werkwijze en op een duwband voor een continu variabele transmissie, die is voorzien van dwarselementen die zijn vervaardigd onder toepassing van deze werkwijze.
20 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de i hiernavolgende beschrijving van de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een continu variabele transmissie met duwband 25 toont; figuren 2 en 3 schematisch verschillende aanzichten tonen van een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie; figuur 4 schematisch een drager met basiselementen in verschillende 30 stadia van bewerking volgens een eerste manier waarop de werkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, toont; figuur 5 een eerste detail toont van de in figuur 4 getoonde drager; figuur 6 een tweede detail toont van de in figuur 4 getoonde drager; figuur 7 een derde detail toont van de in figuur 4 getoonde drager; 35 figuur 8 een vierde detail toont van de in figuur 4 getoonde drager; figuur 9 schematisch een drager met basiselementen in verschillende stadia van bewerking volgens een tweede manier waarop de werkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, toont; figuur 10 een eerste detail toont van de in figuur 9 getoonde 40 drager; 1030702 ( * 10 figuur 11 een tweede detail toont van de in figuur 9 getoonde drager; figuur 12 een derde detail toont van de in figuur 9 getoonde drager; en 5 figuur 13 een vierde detail toont van de in figuur 9 getoonde drager.
Figuur 1 toont schematisch een continu variabele transmissie, zoals voor gebruik in een motorvoertuig. De continu variabele 10 transmissie is in zijn algemeenheid aangeduid met het verwijzings-cijfer 1.
De continu variabele transmissie 1 omvat twee op afzonderlijke poelie-assen 2, 3 aangebrachte poelies 4, 5. Een oneindige, in zichzelf gesloten duwband 6 is om de poelies 4, 5 aangebracht en dient j 15 voor het overdragen van koppel tussen de poelie-assen 2, 3. Elk van de poelies 4, 5 omvat twee poelieschijven, waarbij de duwband 6 tussen genoemde twee poelieschijven is gepositioneerd en ingeklemd, i zodat met behulp van wrijving een kracht tussen de poelies 4, 5 en ! de duwband 6 kan worden overgedragen. i 20 De duwband 6 omvat ten minste één oneindige drager 7 die door gaans is opgebouwd uit een aantal ringen. Over de gehele lengte van de drager 7 zijn dwarselementen 10 aangebracht, waarbij de dwars-elementen 10 onderling tegen elkaar aanliggen en in omtreksrichting beweegbaar ten opzichte van de drager 7 zijn. Ter wille van de een-25 voud is in figuur 1 slechts een aantal van deze dwarselementen 10 getoond.
Figuren 2 en 3 tonen een dwarselement 10. Een eerste hoofd-lichaamsvlak van het dwarselement 10 is in zijn algemeenheid aan-30 geduid met het verwijzingscijfer 11, terwijl een tweede hoofd- lichaamsvlak van het dwarselement 10 in zijn algemeenheid is aangeduid met het verwijzingscijfer 12. Tussen de hoofdlichaamsvlakken 11, 12 strekt zich een omtreksvlak 20 uit.
Het dwarselement 10 omvat in hoogterichting achtereenvolgens 35 een basisgedeelte 13, een relatief smal nekgedeelte 14 en een top-gedeelte 15. In de duwband 6 bevindt het basisgedeelte 13 zich aan de zijde van de binnenomtrek van de duwband 6, terwijl het top-gedeelte 15 zich aan de zijde van de buitenomtrek van de duwband 6 bevindt. Voorts ligt in een duwband 6 ten minste een gedeelte van 40 het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van het dwarselement 10 aan tegen 1030702 « τ 11 ten minste een gedeelte van het tweede hoofdlichaamsvlak 12 van een volgend dwarselement 10, terwijl ten minste een gedeelte van het tweede hoofdlichaamsvlak 12 van het dwarselement 10 aanligt tegen ten minste een gedeelte van het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van een 5 voorgaand dwarselement 10.
Het basisgedeelte 13 van het dwarselement 10 zoals getoond in figuur 2 omvat bij de overgang naar het nekgedeelte 14 twee opleg-vlakken 21 die dienen voor het ondersteunen van twee dragers 7 van de duwband 6. Voorts omvat het basisgedeelte 13 twee contactvlakken 10 22. Wanneer het dwarselement 10 tijdens bedrijf van de duwband 6 over een poelie 4, 5 beweegt, dan wordt via de contactvlakken 22 contact tussen het dwarselement 10 en contactvlakken van de poelie-schijven van de poelie 4, 5 bewerkstelligd. Tussen de contactvlakken 22 strekt zich een ondervlak 23 uit. Zowel de oplegvlakken 21, de 15 contactvlakken 22 en het ondervlak 23 maken deel uit van het omtreksvlak 20. Andere delen van het omtreksvlak 20 zijn nekvlakken 24 die zich op het nekgedeelte 14 bevinden, opsluitvlakken 25 die zich aan een onderzijde van het topgedeelte 15 uitstrekken en die daarmee tegenover de oplegvlakken 21 zijn gelegen, en bovenvlakken 20 26 die zich aan een bovenzijde van het topgedeelte 15 uitstrekken.
In verband met de opsluitvlakken 25 wordt opgemerkt, dat wanneer het dwarselement 10 in een duwband 6 is opgenomen, een ruimte waarin de dragers 7 zich bevinden in radiale richting wordt afgebakend door de oplegvlakken 21 enerzijds en door de opsluitvlakken 25 anderzijds.
25 In het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van het dwarselement 10 is een verdiept gedeelte 16 aangebracht, dat zich aan de zijde van het eerste hoofdlichaamsvlak 11 als een kuil manifesteert, en dat zich aan de zijde van het tweede hoofdlichaamsvlak 12 als een nop manifesteert. De kuil is in figuur 3 door middel van een streeplijn 30 weergegeven. Het verdiepte gedeelte 16 bevindt zich in het getoonde voorbeeld voor het overgrote deel op het topgedeelte 15. In de duwband 6 bevindt de nop van het verdiepte gedeelte 16 van het dwarselement 10 zich althans gedeeltelijk in de kuil van het verdiepte gedeelte 16 van een aangrenzend dwarselement 10. De verdiepte 35 gedeeltes 16 dienen om onderlinge verschuiving van de aangrenzende dwarselementen 10 in een vlak haaks op de omtreksrichting van de duwband 6 te voorkomen.
Op het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van het dwarselement 10 is een kantellijn 17 gedefinieerd. In figuur 2 is de kantellijn 17 door 40 middel van een streepstiplijn aangeduid. De kantellijn 17 strekt 1030702 » » 12 zich in het getoonde voorbeeld over de volledige breedte van het dwarselement 10 uit, waarbij de kantellijn 17 is gelegen op een licht convex gekromd gebied op het basisgedeelte 13 van het dwarselement 10. Een belangrijke functie van de kantellijn 17 is het 5 waarborgen van onderling contact tussen twee aangrenzende dwars- elementen 10 wanneer genoemde dwarselementen 10 tijdens een beweging van de duwband 6 bijvoorbeeld over één van de poelies 4, 5 bewegen.
Op het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van het dwarselement 10 bevinden zich voorts drie contactgebieden 18, 19a, 19b, die in 10 figuur 2 als gearceerde vlakken zijn weergegeven. De contactgebieden 18, 19a, 19b zijn uitgevoerd als geringe verhogingen ten opzichte van het eerste hoofdlichaamsvlak 11, en dienen voor het tot stand brengen van contact van het dwarselement 10 met een aangrenzend dwarselement 10 in een duwband 6. Een eerste contactgebied 18 15 bevindt zich op het topgedeelte 15 van het dwarselement 10, en is boven het verdiepte gedeelte 16 gesitueerd. Twee andere contactgebieden 19a, 19b bevinden zich op het basisgedeelte 13 van het dwarselement 10, waarbij beide contactgebieden 19a, 19b gedeeltelijk zijn begrensd door een gedeelte van een oplegvlak 21 en een daarop 20 aansluitend gedeelte van een contactvlak 22.
Binnen het kader van de uitvinding kan het dwarselement 10 andere eigenschappen hebben dan hierboven beschreven. Zo is het allerminst noodzakelijk dat de contactgebieden 18, 19a, 19b op het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van het dwarselement 10 aanwezig zijn.
25
In het hiernavolgende zal een eerste manier waarop de werkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, worden toegelicht aan de hand van figuren 4-8. In figuur 4 is als het ware een chronologisch overzicht gegeven van de verschillende stappen die 30 volgens de eerste werkwijze worden uitgevoerd om tot het dwarselement 10 te komen. In elk van de figuren 5-8 is een illustratie van één van de stappen van de eerste werkwijze vergroot weergegeven.
In figuur 4 is een drager 30 getoond, die is vormgegeven als een strook materiaal waaruit de dwarselementen 10 worden gevormd. In 35 het algemeen geldt, dat de dwarselementen 10 uit metaal worden vervaardigd. In de figuur is duidelijk zichtbaar dat de dwarselementen 10 in een aantal stappen worden gevormd, in twee rijen die zich in lengterichting van de drager 30 uitstrekken. De dwarselementen 10 worden in paren gevormd, waarbij de topgedeeltes 15 van 40 de dwarselementen 10 naar elkaar gericht zijn, en waarbij de basis- 1030702 13 gedeeltes 13 van de dwarselementen 10 zich aan de kant van een rand van de drager 30 bevinden. De diverse bewerkingen aan de drager 30 vinden derhalve aan weerszijden van een centrale as 31 van de drager 30 plaats, en worden spiegelsymmetrisch uitgevoerd. Ten behoeve van 5 de hiernavolgende beschrijving zullen de dwarselementen 10 in wording worden aangeduid als basiselementen 32.
In een eerste stap van de eerste werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is aangeduid met de letter A, worden onder invloed van vier snij-10 stempels 41 vier gedeeltes uit de drager 30 gestanst. Hierdoor worden van vier basiselementen 32 de uitsparingen die worden begrensd door de oplegvlakken 21, de nekvlakken 24 en de opsluit-vlakken 25, in ruwe vorm in de drager 30 aangebracht. De uitsparingen in ruwe vorm worden aangeduid met het verwijzingscijfer 15 33.
In een tweede stap van de eerste werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is aangeduid met de letter B, worden onder invloed van twee snij-stempels 42 twee gedeeltes uit de drager 30 gestanst. In het 20 bijzonder worden in deze stap vrije doorgangen tussen de uit- j sparingen 33 van twee in lengterichting aangrenzende basiselementen j 32 gecreëerd, vanaf de randen van de drager 30. Hierbij worden de basisgedeeltes 13 van twee in lengterichting aangrenzende basiselementen 32 van elkaar losgemaakt. Tevens wordt onder toepassing 25 van een ronde snij stempel 43 een centreergat 34 in de drager 30 gestanst, waarbij het centreergat 34 op een positie tussen de uitsparingen 33 wordt aangebracht, zodat het centreergat 34 op de centrale as 31 van de drager 30 is gelegen, tussen in lengterichting aangrenzende basiselementen 32 in. Het centreergat 34 wordt gebruikt 30 bij het positioneren van de drager 30 ten behoeve van de diverse bewerkingsstappen, en is geschikt voor het opnemen van een centreer-pen of dergelijke.
In een derde stap van de eerste werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is 35 aangeduid met de letter C, en die tevens is geïllustreerd in figuur 5, worden onder invloed van vier snijstempels 44 vier gedeeltes uit de drager 30 gesneden, waarbij het overgrote deel van de bovenvlakken 26 van twee tegenover elkaar gelegen basisgedeeltes 32 wordt gevormd, met uitzondering van een bovenste deel. Nadat deze stap is 40 uitgevoerd, zijn de topgedeeltes 15 met de bovenvlakken 26 en de ί 0 3 0 702 14 opsluitvlakken 25 in ruwe vorm vrijwel volledig vrij van de overige delen van de drager 30. Tevens worden in de derde stap onder invloed van twee snij stempels 45 gedeeltes aan de randen van de drager 30 weggesneden, waarbij de ondervlakken 23 van de basisgedeeltes 32 5 worden gevormd. Het resultaat dat is verkregen na het uitvoeren van derde stap is weergegeven in een gedeelte van figuur 4 dat is aangeduid met de letter D. Van de drager 30 resteert na het uitvoeren van deze stap niets anders meer dan een strookvormig deel 35 dat zich in lengterichting tussen twee opeenvolgende delen 36 van de 10 drager 30 met een centreergat 34 uitstrekt, tussen de basiselementen 32 door. Een middengedeelte van het strookvormige deel 35 vormt een verbindingselement 37 dat de twee basiselementen 32 van een paar basiselementen 32 met elkaar verbindt.
In een vierde stap van de eerste werkwijze volgens de 15 uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is aangeduid met de letter E, en die tevens is geïllustreerd in figuur 6, wordt telkens aan weerszijden van de centrale as 31 een vorm-stempel 46, 47 op de drager 30 gedrukt, waarbij de twee tegenover elkaar gelegen basiselementen 32 door de vormstempels 46, 47 bedekt i 20 worden. In dit voorbeeld omvatten de vormstempels 46, 47 twee j stempeldelen 46, 47, waaronder een T-vormig stempeldeel 46. Naar het basisdeel 32 gerichte vormvlakken van de stempeldelen 46, 47 worden op een verschillende hoogte gepositioneerd, waardoor een gewenst reliëf in het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van de basiselementen 32 25 wordt gerealiseerd. Verder kan elk van de stempeldelen 46, 47 zijn voorzien van een reliëf dat geschikt is om onder druk een gewenst reliëf in het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van de basiselementen 32 te realiseren. In het bijzonder worden tijdens de vierde stap de verhoogde contactgebieden 18, 19a, 19b op het eerste hoofdlichaams-30 vlak 11 van de basiselementen 32 gerealiseerd door een verhoogde ligging van het T-vormige stempeldeel 46 ten opzichte van het andere stempeldeel 47, en wordt de kantellijn 17 in het eerste hoofdlichaamsvlak 11 gevormd door een corresponderend reliëf in het vorm-vlak van ten minste dit andere stempeldeel 47.
35 In een vijfde stap van de werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is aangeduid met de letter F, wordt onder uitoefening van lokale druk op het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van de basiselementen 32 het verdiepte gedeelte 16 in de basiselementen 32 gevormd.
1030702 15
In een zesde stap van de eerste werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is I aangeduid met de letter G, en die tevens is geïllustreerd in figuur 7, wordt onder toepassing van vier snij stempels 48 een groot deel j 5 van de contour van de dwarselementen 10 gevormd, namelijk een aan eengesloten geheel van contactvlak 22, oplegvlak 21, nekvlak 24 en j opsluitvlak 25. De twee basiselementen 32 worden hiertoe onderworpen | aan een behandeling die bekend staat als nasnijden. Dit houdt in, dat ter plaatse van de te vormen vlakken 21, 22, 24, 25 gedeeltes 10 van de randen van de basiselementen 32 worden afgesneden. Elk snijstempel 48 dient om een set van contactvlak 22, oplegvlak 21, nekvlak 24 en opsluitvlak 25 te vormen.
Bij het positioneren van de snij stempels 48 wordt gebruik gemaakt van het verdiepte gedeelte 16 dat in de vijfde stap in de 15 basiselementen 32 is aangebracht. De snijstempels 48 zijn bijvoorbeeld verbonden met een conische centreerpen, die in het ; verdiepte gedeelte 16 wordt ingebracht. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat de positie van het deel van de contour met het contactvlak 22, het opsluitvlak 21, het nekvlak 24 en het opsluit-20 vlak 25 nauwkeurig op de positie van het verdiepte gedeelte 16 wordt afgestemd. Doordat het genoemde deel van de contour aan twee zijden van de basiselementen 32 onder toepassing van één snijstempel 48 ! wordt gevormd, wordt tevens een bijzonder nauwkeurige afstemming van de posities van de betreffende vlakken 21, 22, 24, 25 onderling 25 bereikt.
Na het uitvoeren van de zesde stap zijn de dwarselementen 10 klaar, waarbij de topgedeeltes 15 van de dwarselementen 10 van een paar dwarselementen 10 met elkaar zijn verbonden via een verbindingselement 37. In een zevende stap van de eerste werkwijze 30 volgens de uitvinding wordt een meer naar voren gelegen paar dwarselementen 10 en een daarmee verbonden deel van de drager 30 losgesneden van dit verbindingselement 37. Vervolgens worden de dwarselementen 10 in een achtste stap van de eerste werkwijze volgens de uitvinding van het verbindingselement 37 losgesneden. De zevende en 35 de achtste stap zijn geïllustreerd in een gedeelte van figuur 4 dat is aangeduid met de letter H, dat vergroot is weergegeven in figuur 8. Deze stappen worden onder toepassing van een enkele snijstempel 49 gelijktijdig in opeenvolgende paren van dwarselementen 10 uitgevoerd, waarbij een meer naar voren gelegen paar dwarselementen 10 40 zich aan een vrij uiteinde van de drager 30 bevindt. De snijstempel 1030702 16 49 is hiertoe ingericht om een deel van de drager 30 weg te snijden dat zich uitstrekt vanaf het verbindingselement 37 tussen het achterliggende paar dwarselementen 10 tot en met het verbindingselement 37 tussen het meer naar voren gelegen paar dwarselementen 5 10. Hierbij komen de dwarselementen 10 van het meer naar voren gelegen paar vrij, en komt het achterliggende paar dwarselementen 10 aan het vrije uiteinde van de drager 30 te liggen, waarna de dwarselementen 10 van dit paar onder toepassing van de snij stempel 49 van het tussenliggende verbindingselement 37 kunnen worden losgesneden.
10
In het hiernavolgende zal een tweede manier waarop de werkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, worden toegelicht aan de hand van figuren 9-13. In figuur 9 is als het ware een chronologisch overzicht gegeven van de verschillende stappen die volgens 15 de tweede werkwijze worden uitgevoerd om tot het dwarselement 10 te komen. In elk van de figuren 10-13 is een illustratie van één van de stappen van de tweede werkwijze vergroot weergegeven.
Bij de tweede manier waarop de werkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, wordt eveneens gebruik gemaakt van een 20 strookvormige drager 30, waaruit de dwarselementen 10 paarsgewijs worden gevormd. Tevens vinden de diverse bewerkingen aan de drager 30 ook hierbij aan weerszijden van een centrale as 31 van de drager 30 plaats, waarbij de bewerkingen spiegelsymmetrisch worden uitgevoerd.
25 In een eerste stap van de tweede werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter A, worden onder invloed van twee snij-stempels 51 twee gedeeltes uit de drager 30 gestanst. In het bijzonder worden uitsparingen 61 gevormd met rechte sleuven en een 30 gedeeltes die gevormd zijn als een deel van een ring, waarbij de sleuven zich vanaf de randen van de drager 30 in hoofdzaak haaks op de lengterichting van de drager uitstrekken, waarbij de gedeeltes die gevormd zijn als een deel van een ring zich in de nabijheid van de centrale as 31 van de drager 30 bevinden, en waarbij de sleuven 35 aansluiten op deze gedeeltes. Omwille van de duidelijkheid zullen de uitsparingen 61 die in de eerste stap worden gevormd hiernavolgend worden aangeduid als tussenuitsparingen 61. Binnen het kader van de uitvinding is het niet noodzakelijk dat de tussenuitsparingen 61 worden gevormd met rechte sleuven en gedeeltes die gevormd zijn als 1030702 4 * 17 een deel van een ring. Zo kunnen de laatstgenoemde gedeeltes ook U-vormig of V-vormig zijn.
In een tweede stap van de tweede werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is 5 aangeduid met de letter B, wordt onder toepassing van een ronde snij stempel 43 een centreergat 34 in de drager 30 gestanst, waarbij het centreergat 34 op een positie tussen de gedeeltes van de tussen-uitsparingen 61 die zijn gevormd als een deel van een ring wordt aangebracht, zodat het centreergat 34 op de centrale as 31 van de 10 drager 30 is gelegen.
In een derde stap van de tweede werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter C, en die tevens is geïllustreerd in figuur 10, worden in een gebied van de drager 30 dat tussen twee centreer-15 gaten 34 is gelegen onder invloed van vier snij stempels 44 vier gedeeltes uit de drager 30 gesneden, waarbij het overgrote deel van de bovenvlakken 26 van twee tegenover elkaar gelegen basisgedeeltes 32 wordt gevormd, met uitzondering van een bovenste deel. De vier uitsparingen die hierbij worden gevormd, worden aangeduid met het 20 verwijzingscijfer 62. Omwille van de duidelijkheid zullen deze uitsparingen 62 hiernavolgend worden aangeduid als bovenste uitsparingen 62. Tevens worden in de derde stap onder invloed van twee snij stempels 4 5 gedeeltes aan de randen van de drager 30 weggesneden, waarbij de ondervlakken 23 van de basisgedeeltes 32 worden 25 gevormd. Het resultaat dat is verkregen na het uitvoeren van derde stap is weergegeven in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter D.
Een belangrijk verschil tussen de eerste werkwijze en de tweede werkwijze wordt duidelijk wanneer het gedeelte D van figuur 4 wordt 30 vergeleken met het gedeelte D van figuur 9. Volgens de eerste werkwijze is na het uitvoeren van de derde stap nagenoeg de volledige contour van het dwarselement 10 gereed, gedeeltelijk in ruwe vorm.
De enige plaats waar de contour dan nog niet gevormd is, is de plaats waar het basiselement 32 via het verbindingselement 37 met de 35 drager 30 is verbonden. Echter, volgens de tweede werkwijze zijn na de derde stap slechts het ondervlak 23 en het overgrote deel van het bovenvlak 26 gereed. Er wordt bij de tweede werkwijze derhalve meer van de drager 30 meegenomen naar de stappen die volgen op de derde stap.
1030702 1 ' 18
Een vierde stap van de tweede werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter E, en die tevens is geïllustreerd in figuur 11, komt overeen met de vierde stap van de eerste werkwijze. Op vergelijkbare 5 wijze komt een vijfde stap van de werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter F, overeen met de vijfde stap van de eerste werkwijze.
Er is weliswaar nog relatief veel materiaal van de drager 30 rond de basiselementen 32 aanwezig, maar er is op strategische 10 plaatsen voldoende materiaal verwijderd om een materiaalverplaatsing in de breedte van de basiselementen 32 op te vangen. Zo wordt een geringe verbreding van het basisgedeelte 13 opgevangen ter plaatse van de tussenuitsparingen 61, terwijl een geringe verbreding van het topgedeelte 15 wordt opgevangen ter plaatse van de bovenste uit-15 sparingen 62.
In een zesde stap van de tweede werkwijze volgens de uitvinding, die is geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter G, en die tevens is geïllustreerd in figuur 12, wordt onder toepassing van vier snij stempels 48 een groot deel 20 van de contour van de dwarselementen 10 gevormd, namelijk een aaneengesloten geheel van contactvlak 22, oplegvlak 21, nekvlak 24 en opsluitvlak 25. Na deze stap is de volledige contour van de dwars-eleraenten 10 verkregen, met uitzondering van een bovenste deel van het bovenvlak 26, dat aansluit op materiaal van de drager 30.
25 Gedurende de tijd dat de snijstempels 48 hun snijdende actie uitvoeren, zijn deze vrijwel volledig omringd door materiaal. De snijactie die wordt uitgevoerd, wordt daarom ook aangeduid als volsnijden, waarbij daadwerkelijk een gedeelte van de drager 30 uit een omringend gebied wordt losgesneden. Dit is anders dan het nasnijden 30 dat bij de eerste werkwijze wordt toegepast, waarbij de contour van de dwarselementen 10 in ruwe vorm reeds aanwezig is, en waarbij een rand van deze ruwe vorm van de contour wordt afgesneden. Een nadeel van nasnijden is dat deze snijtechniek niet goed toepasbaar is op alle soorten materiaal die geschikt zijn voor de dwarselementen 10. 35 Met het volsnijden is er meer vrijheid in materiaalkeuze. Verder is er bij het volsnijden sprake van een hogere stijfheid, doordat er meer materiaal aanwezig is, hetgeen de nauwkeurigheid waarmee het snijden wordt uitgevoerd, ten goede komt.
Zoals reeds is beschreven in verband met de eerste werkwijze, 40 wordt bij het positioneren van de snijstempels 48 gebruik gemaakt 1 030702 I » 19 van het verdiepte gedeelte 16 dat in de vijfde stap in de basiselementen 32 is aangebracht.
Na het uitvoeren van de zesde stap zijn de dwarselementen 10 klaar, waarbij de topgedeeltes 15 van de dwarselementen 10 van een 5 paar dwarselementen 10 met elkaar zijn verbonden via een verbindingselement 37. Door een zevende en een achtste stap zoals beschreven in verband met de eerste werkwijze uit te voeren, worden ; de dwarselementen 10 van de drager 30 losgemaakt, waarna de dwarselementen 10 in een duwband 6 kunnen worden geplaatst. De zevende en 10 de achtste stap van de tweede werkwijze zijn geïllustreerd in een gedeelte van figuur 9 dat is aangeduid met de letter H, dat vergroot is weergegeven in figuur 13. Een verschil tussen de eerste en de tweede werkwijze heeft betrekking op de vorm van het deel van de drager 30 dat in de zevende stap wordt losgesneden. Bij de tweede 15 werkwijze omvat dit deel van de drager 30 stroken materiaal die zich aan weerszijden van de sleuf van de tussenuitsparing 61 uitstrekken.
De tussenuitsparingen 61 hebben niet alleen een functie in het toelaten van een geringe verbreding van het basisgedeelte 13 van de basiselementen 32 tijdens de vierde stap. Een andere functie van de 20 tussenuitsparingen 61 is het waarborgen van symmetrische condities aan weerszijden van een symmetrie-as van de basiselementen 32, zodat een situatie waarin aan één kant van de basiselementen 32 een hogere stijfheid is dan aan een andere kant, wordt voorkomen. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid van de diverse bewerkingsstappen verhoogd.
25 Nog een andere functie van de tussenuitsparingen 61 is het verlagen van de stijfheid van de strook 30 in een richting haaks op de lengterichting van de strook 30. Hierdoor wordt bereikt dat delen van de strook 30 die zich tussen de centreergaten 34 uitstrekken, ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, en daarbij de positie die 30 wordt opgelegd door de positie van de centreerpennen of dergelijke die in de centreergaten 34 worden gestoken, kunnen volgen.
In de zesde stap van de werkwijzen zoals hierboven beschreven wordt een groot deel van de contour van het dwarselement 10, 35 namelijk het deel met het contactvlak 22, het oplegvlak 21, het nek-vlak 24 en het opsluitvlak 25 gesneden. Bij de eerste werkwijze is reeds een ruwe vorm van de contour gesneden, en wordt de techniek van het nasnijden toegepast. Bij de tweede werkwijze is dat niet het geval, en wordt de techniek van het volsnijden toegepast. Er is ook 40 een variant van de werkwijze volgens de uitvinding denkbaar, waarbij 1030702 c * 20 tussen de basisgedeeltes 13 van de basiselementen 32 al eerder een aanzienlijk deel is verwijderd, zodat een ruwe vorm van het contact-vlak 22 is verkregen. Vervolgens wordt in de zesde stap het contact-vlak 22 gesneden door de ruwe vorm na te snijden, terwijl het opleg-5 vlak 21, het nekvlak 24 en het opsluitvlak 25 door middel van snijden in vol materiaal worden gesneden.
Een groot voordeel van de hierboven beschreven werkwijzen is gelegen in de nauwkeurigheid waarmee belangrijke vlakken waarvan de vorm en de oppervlaktekwaliteit kritisch zijn, worden gevormd. Een 10 eerste factor die daarbij een rol speelt, is dat het deel van de contour met het contactvlak 22, het oplegvlak 21, het nekvlak 24 en het opsluitvlak 25 in één snijbeweging wordt gerealiseerd. Een tweede factor die daarbij een rol speelt, is dat dit deel van de contour niet eerder wordt gevormd dan dat andere delen van de 15 contour zijn gevormd en het eerste hoofdlichaamsvlak 11 van het basiselement 32 onder druk is vormgegeven. Een derde factor die daarbij een rol speelt, is dat tussen de centreergaten 34 stroken materiaal van de drager 30 tot en met de zesde stap intact worden gelaten, die fungeren als trekstangen waarmee stijfheid in lengte-20 richting wordt verkregen.
Oppervlakken van dwarselementen 10 die onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigd zijn, hebben een hoge nauwkeurigheid. Het is binnen het kader van de uitvinding echter niet uitgesloten dat de dwarselementen 10 aan een willekeurige na-25 behandeling worden onderworpen. Wanneer het gewenst is om de dwarselementen 10 ten behoeve van één of meer nabehandelingen aan de drager 30 te laten zitten, dan kunnen de zevende en de achtste stap achterwege worden gelaten, of in ieder geval worden uitgesteld.
Met het oog op het belang van een gelijkmatige belasting van de 30 basiselementen 32 voor de nauwkeurigheid, is het van voordeel wanneer de basiselementen 32 van een paar steeds gelijktijdig aan eenzelfde behandeling worden onderworpen. Desondanks is dit niet essentieel in het kader van de uitvinding. Verschillende delen van de drager 30 in lengterichting kunnen gelijktijdig aan verschillende 35 behandelingen worden onderworpen, teneinde het vervaardigingsproces van de dwarselementen 10 op een efficiënte wijze te laten plaatsvinden. Ook dit is echter niet essentieel.
Het is binnen het kader van de uitvinding niet noodzakelijk om gebruik te maken van een drager 30. De basiselementen 32 kunnen ook 40 los worden bewerkt. Het toepassen van de drager 30 heeft echter een 1030702 _____·ιι·^^ι — • * 21 aantal belangrijke voordelen, waaronder het feit dat het transport van de basiselementen 32 vergemakkelijkt wordt. Bovendien is het in het algemeen gemakkelijker om de basiselementen 32 te positioneren wanneer ze met een drager 30 verbonden zijn, dan wanneer dat niet 5 het geval is.
Wanneer een drager 30 wordt toegepast, dan zijn er diverse mogelijkheden voor de positionering van de dwarselementen 10 in de drager 30, waaronder de mogelijkheden zoals in het voorgaande reeds beschreven. Andere mogelijkheden omvatten het naar elkaar toe 10 gericht zijn van de basisgedeeltes 13 van de dwarselementen 10 in het geval dat de dwarselementen 10 in paren worden gevormd, positionering van de dwarselementen 10 in een enkele rij of in meer dan twee rijen in lengterichting van de drager 30, en een asymmetrische positionering van de dwarselementen 10 ten opzichte 15 van een centrale as 31 van de drager 30. Ook kunnen de dwarselementen 10 op één of meer andere plaatsen dan aan een bovenste deel van het bovenvlak 26 met de drager 30 verbonden blijven totdat in een laatste stap de dwarselementen 10 volledig van de drager 30 worden gescheiden.
20
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de 25 uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
In het voorgaande is beschreven dat een dwarselement 10 dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband 6 voor een continu variabele transmissie 1 wordt vervaardigd uit een basiselement 32 30 dat een gedeelte van een strookvormige drager 30 omvat. Tijdens het vervaardigingsproces worden diverse snijbewerkingen en vorm-bewerkingen in het basiselement 32 uitgevoerd. Een eerste snij-bewerking is het gericht op het verkrijgen van een eerste deel van de contour van het dwarselement 10. Vormbewerkingen zijn gericht op 35 het realiseren van een gewenst reliëf op een hoofdlichaamsvlak 11, 12 van het dwarselement 10, waarbij tevens een verdiept gedeelte 16 in het dwarselement 10 wordt aangebracht. Een tweede snijbewerking is gericht op het verkrijgen van een tweede deel van de contour van het dwarselement 10, dat in ieder geval de oplegvlakken 21 voor het 40 ondersteunen van dragers 7 van de duwband 6 en de contactvlakken 22 1030702 22 voor het bewerkstelligen van contact met poelies 4, 5 van de continu variabele transmissie 1 omvat. Doordat deze tweede snijbewerking niet eerder wordt uitgevoerd dan dat de overige genoemde bewerkingen zijn uitgevoerd, wordt bereikt dat de vorming van de oplegvlakken 21 5 en de contactvlakken 22 met een hoge nauwkeurigheid plaatsvindt.
i 1 030702

Claims (15)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement (10) dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband (6) voor een continu variabele transmissie (1), welk dwarselement (10) twee oplegvlakken (21) voor het ondersteunen van dragers (7) van de duwband (6) en 5 twee contactvlakken (22) voor het tot stand brengen van contact tussen het dwarselement (10) en poelies (4, 5) van de continu variabele transmissie (1) heeft, waarbij een basiselement (32) wordt verschaft, en waarbij de volgende bewerkingen in het basiselement (32) worden uitgevoerd: 10. het aanbrengen van een eerste aantal snedes, teneinde een eerste aantal delen van een contour van het dwarselement (10) te verkrijgen; - het uitoefenen van druk op diverse posities op een hoofdlichaams-vlak (11, 12) van het basiselement (32), teneinde een hoofdlichaams- 15 vlak (11, 12) van het dwarselement (10) vorm te geven; en - het aanbrengen van een tweede aantal snedes, teneinde een tweede aantal delen van de contour van het dwarselement (10) te verkrijgen, omvattende de oplegvlakken (21) en de contactvlakken (22) van het dwarselement (10); 20 waarbij de laatstgenoemde bewerking wordt uitgevoerd nadat de overige bewerkingen zijn uitgevoerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het onder uitoefening van druk vormgeven van een hoofdlichaamsvlak (11, 12) van het dwars- 25 element (10) plaatsvindt in twee fasen, waarbij in een eerste fase druk wordt uitgeoefend teneinde materiaal van het basiselement (32) over het hoofdlichaamsvlak (11, 12) te verplaatsen, waardoor een vooraf bepaald reliëf in het hoofdlichaamsvlak (11, 12) wordt verkregen, en waarbij in een tweede fase druk wordt uitgeoefend ten- 30 einde een verdiept gedeelte (16) in het basiselement (32) te vormen, waardoor op één hoofdlichaamsvlak (11, 12) van het dwarselement (10) een nop en in een ander hoofdlichaamsvlak (11, 12) van het dwarselement (10) een kuil wordt verkregen.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij ten behoeve van het aanbrengen van het tweede aantal snedes snij organen (48) worden toegepast, en waarbij posities van de snijorganen (48) ten opzichte van 1030702 , a het basiselement (32) worden afgestemd op een positie van het verdiepte gedeelte (16) dat in het basiselement (32) is gevormd.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij ten behoeve van het 5 positioneren van de snijorganen (48) ten opzichte van het basiselement (32) een met de snijorganen (48) verbonden positioneerorgaan wordt toegepast, dat wordt ingebracht in het verdiepte gedeelte (16) dat in het basiselement (32) is gevormd.
5. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-4, waarbij het aanbrengen van het tweede aantal snedes gepaard gaat met het lossnijden van gedeeltes van het basiselement (32), en waarbij voorafgaand aan het lossnijden het overgrote deel van deze gedeeltes met materiaal omringd is. 15
6. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-5, waarbij het basiselement (32) waaruit het dwarselement (10) wordt vervaardigd, deel uitmaakt van een drager (30) die meer dan één basiselement (32) omvat. 20
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij uiteindelijk het dwarselement (10) wordt verkregen door het basiselement (32) na het aanbrengen van het tweede aantal snedes los te maken van de drager (30) . 25
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij na het aanbrengen van het tweede aantal snedes het basiselement (32) aan een uiteinde van een topgedeelte (15) waarin zich ten minste een deel van het verdiepte gedeelte (16) bevindt, met de drager (30) verbonden is. 30
9. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 6-8, waarbij de drager (30) is gevormd als een strook, waarbij basiselementen (32) die in lengterichting van de drager (30) opeenvolgend zijn, aan opeenvolgende bewerkingen worden onderworpen. 35
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de opeenvolgende bewerkingen gelijktijdig in de in lengterichting opeenvolgende basiselementen (32) worden uitgevoerd. ! 1030702
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij de drager (30) in dwarsrichting paren van basiselementen (32) heeft, waarbij in lengterichting stroken materiaal (35) van de drager (30) die zich uitstrekken tussen de basiselementen (32) van de paren basis- 5 elementen (32) intact worden gelaten, totdat de basiselementen (32) van de drager (30) worden losgemaakt.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de basiselementen (32) van elk paar gelijktijdig aan dezelfde bewerking worden onderworpen. 10
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de drager (30) op posities die zich in lengterichting tussen de paren basiselementen (32) bevinden, is voorzien van centreergaten (34).
14. Inrichting die is ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-13.
15. Duwband (6) voor een continu variabele transmissie (1), voorzien van dwarselementen (10) die zijn vervaardigd onder toepassing 20 van de werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-13. 1 030702
NL1030702A 2005-12-19 2005-12-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie. NL1030702C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030702A NL1030702C2 (nl) 2005-12-19 2005-12-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie.
CN2006800477870A CN101340989B (zh) 2005-12-19 2006-12-18 用于制造用作无级变速装置的推型带的一部分的横向元件的方法
JP2008545518A JP5350801B2 (ja) 2005-12-19 2006-12-18 無段変速機用プッシュベルトの一部となる横断要素の製造方法
PCT/NL2006/000640 WO2007073159A1 (en) 2005-12-19 2006-12-18 Method for manufacturing a transverse element that is destined to be part of a push belt for a continuously variable transmission
EP06835663A EP1968760B1 (en) 2005-12-19 2006-12-18 Method for manufacturing a transverse element that is destined to be part of a push belt for a continuously variable transmission
AT06835663T ATE534478T1 (de) 2005-12-19 2006-12-18 Verfahren zur herstellung eines querelements, das teil eines schubgliederbands für ein stufenloses getriebe bilden soll

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030702A NL1030702C2 (nl) 2005-12-19 2005-12-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1030702 2005-12-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030702C2 true NL1030702C2 (nl) 2007-06-20

Family

ID=36579437

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030702A NL1030702C2 (nl) 2005-12-19 2005-12-19 Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP1968760B1 (nl)
JP (1) JP5350801B2 (nl)
CN (1) CN101340989B (nl)
AT (1) ATE534478T1 (nl)
NL (1) NL1030702C2 (nl)
WO (1) WO2007073159A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1036318C2 (en) * 2008-12-16 2010-06-17 Bosch Gmbh Robert Method for forming defined contact zones on a surface of an element which is destined to be part of a push belt for a continuously variable transmission.
EP2425907B1 (en) * 2009-04-27 2015-02-11 Honda Motor Co., Ltd. Method for manufacturing element for belt of continuously variable transmission
NL1037273C2 (en) * 2009-09-11 2011-03-14 Bosch Gmbh Robert Method for manufacturing a transverse element which is destined to be part of a push belt for a continuously variable transmission.
NL1039275C2 (en) 2011-12-30 2013-07-03 Bosch Gmbh Robert Method for manufacturing a transverse element which is destined to be part of a drive belt for a continuously variable transmission.
NL1039973C2 (en) 2012-12-24 2014-06-25 Bosch Gmbh Robert Drive belt with a carrier ring and transverse segments.
NL1042210B1 (en) * 2016-12-30 2018-07-23 Bosch Gmbh Robert Method for manufacturing a transverse segment for a drive belt for a continuously variable transmission
NL1042209B1 (en) * 2016-12-30 2018-07-23 Bosch Gmbh Robert Method for manufacturing a transverse segment for a drive belt for a continuously variable transmission
NL1042202B1 (en) * 2016-12-30 2018-07-23 Bosch Gmbh Robert Method for manufacturing a transverse segment for a drive belt for a continuously variable transmission and a transverse segment thus manufactured
CN108799410B (zh) * 2017-04-28 2020-08-18 本田技研工业株式会社 无级变速器用金属元件的制造方法
JP2023510467A (ja) * 2019-11-22 2023-03-14 ローベルト ボツシユ ゲゼルシヤフト ミツト ベシユレンクテル ハフツング 無段変速機のためのプッシュベルト用の横断セグメントを製造するための方法およびこの方法により得られた横断セグメント

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0278545A1 (en) * 1987-01-23 1988-08-17 Van Doorne's Transmissie B.V. Transmission belt, cross element for a transmission belt and method and device for the production thereof
EP1128088A1 (en) * 2000-02-21 2001-08-29 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method and apparatus for blanking elements of belt for continuously variable transmission
EP1132648A1 (en) * 2000-03-06 2001-09-12 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of blanking elements of belt for continuously variable transmission
EP1158204A1 (en) * 2000-05-26 2001-11-28 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of blanking element for belt for continuously variable transmission
EP1287924A1 (en) * 2000-04-17 2003-03-05 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of manufacturing v-block of metallic belt type continuously variable transmission and metal mold for the v-block
EP1371431A2 (en) * 2002-06-12 2003-12-17 Aida Engineering Co., Ltd. Method for making elements of a continuously variable transmission belt
EP1458992A1 (en) * 2001-12-21 2004-09-22 Van Doorne's Transmissie B.V. Process for forming a linking element for a push belt for a continuously variable transmission
EP1461542A1 (en) * 2001-12-24 2004-09-29 Van Doorne's Transmissie B.V. Work piece, metal push belt and method and processing tool for producing the same
WO2005054709A1 (en) * 2003-12-05 2005-06-16 Robert Bosch Gmbh Fine-blanking device

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP4315672B2 (ja) * 2002-11-28 2009-08-19 株式会社三井ハイテック 無段変速機用ベルトのエレメントの製造方法

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0278545A1 (en) * 1987-01-23 1988-08-17 Van Doorne's Transmissie B.V. Transmission belt, cross element for a transmission belt and method and device for the production thereof
EP1128088A1 (en) * 2000-02-21 2001-08-29 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method and apparatus for blanking elements of belt for continuously variable transmission
EP1132648A1 (en) * 2000-03-06 2001-09-12 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of blanking elements of belt for continuously variable transmission
EP1287924A1 (en) * 2000-04-17 2003-03-05 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of manufacturing v-block of metallic belt type continuously variable transmission and metal mold for the v-block
EP1158204A1 (en) * 2000-05-26 2001-11-28 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of blanking element for belt for continuously variable transmission
EP1458992A1 (en) * 2001-12-21 2004-09-22 Van Doorne's Transmissie B.V. Process for forming a linking element for a push belt for a continuously variable transmission
EP1461542A1 (en) * 2001-12-24 2004-09-29 Van Doorne's Transmissie B.V. Work piece, metal push belt and method and processing tool for producing the same
EP1371431A2 (en) * 2002-06-12 2003-12-17 Aida Engineering Co., Ltd. Method for making elements of a continuously variable transmission belt
WO2005054709A1 (en) * 2003-12-05 2005-06-16 Robert Bosch Gmbh Fine-blanking device

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007073159A1 (en) 2007-06-28
JP2009520166A (ja) 2009-05-21
CN101340989A (zh) 2009-01-07
EP1968760A1 (en) 2008-09-17
CN101340989B (zh) 2012-06-27
ATE534478T1 (de) 2011-12-15
JP5350801B2 (ja) 2013-11-27
EP1968760B1 (en) 2011-11-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030702C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarselement dat bestemd is om deel uit te maken van een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1031963C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een kantelzone op een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1040477C2 (en) Method for manufacturing a transverse segment for a pushbelt for a continuously variable transmission and a transverse segment thus obtained.
NL8700156A (nl) Drijfriem, dwarselement voor een drijfriem en werkwijze en inrichting voor de vervaardiging daarvan.
NL1019639C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een schakel voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1030796C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1039275C2 (en) Method for manufacturing a transverse element which is destined to be part of a drive belt for a continuously variable transmission.
US6289589B1 (en) Method and device for produced flanged bearings
JP6957400B2 (ja) 金属板材の成形方法
NL1032701C2 (nl) Gedeeld stansorgaan dat bestemd is om te worden toegepast ten behoeve van het stansen van dwarselementen voor gebruik in een duwband voor een continu variabele transmissie.
JP2014008516A (ja) あり溝及びあり形のプレス成形方法及びプレス型
CN100386163C (zh) 横向元件、其成形方法及其成形冲切工艺中使用的模具
NL1034881C2 (nl) Stanssamenstel dat bestemd is om te worden toegepast ten behoeve van het stansen van dwarselementen voor gebruik in een duwband voor een continu variabele transmissie.
NL1025080C2 (nl) Gedeelde matrijs met ten minste twee matrijscomponenten.
CN102245328B (zh) 形成用于推送带的横向元件的方法
JP2007516084A (ja) 精密打抜装置
NL1039272C2 (en) Method for forming a tilting zone on a transverse element for a push belt for a continuously variabele transmission.
NL1027876C2 (nl) Dwarselement met een gedefinieerd gebied voor het opvangen van intrekking.
NL1037273C2 (en) Method for manufacturing a transverse element which is destined to be part of a push belt for a continuously variable transmission.
US20230138062A1 (en) Process for manufacturing a metal part
NL1027808C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
JP2006181613A (ja) 金属製のパイプ部材に対する溝の加工装置
JP5190885B2 (ja) ローレットピンの成形方法及びその装置
KR100722556B1 (ko) 프로그레시브 금형의 준비커팅장치 및 그 방법

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160101