NL1030441C2 - Werkwijze en inrichting voor het automatisch instellen van luidsprekermodi in een multi-kanaal luidsprekersysteem. - Google Patents

Description

r '

Titel: Werkwijze en inrichting voor het automatisch instellen van luidsprekermodi in een multi-kanaal luidsprekersysteem

Achtergrond van de uitvinding

Deze aanvrage claimt de prioriteit van de Koreaanse octrooiaanvrage nummer 2004-94589, ingediend op 18 november 2004 bij het Koreaanse bureau voor Intellectueel Eigendom, de inhoud waarvan 5 hierin in zijn geheel door verwijzing wordt opgenomen.

1. Uitvindingsgebied

Het huidige algemene inventieve concept heeft betrekking op een multi-kanaal luidsprekersysteem en meer in het bijzonder op een werkwijze 10 en inrichting voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus gebaseerd op de karakteristieken van een luidspreker die is geïnstalleerd in een audio en/of videosysteem.

2. Beschrijving van de gerelateerde techniek 15 Een typisch thuis theater systeem ("home theater system") omvat een 5.1 kanaal versterker, een digital versatile disc (DVD) afspeelinrichting en een tuner en wordt gebruikt met een grootbeeld digitale televisie. Het systeem kan een hoge kwaliteit beeld produceren gebruikmakend van een progressieve scan functie en kan een twee-kanaal stereo geluid converteren 20 van een video cassette recorder (VCR) of TV uitzending naar 5.1 kanaal geluid gebruikmakend van "Dolby prologic" decoderings techniek.

Echter vereist het thuis theater systeem een gebruiker voor het handmatig instellen van luidsprekermodi gebaseerd op de hoeveelheid luidsprekers en de frequentiekarakteristieken van de luidsprekers in het 25 systeem.

103044tv κ 2

Figuur 1 is een diagram die een conventionele digitale signaalprocessor illustreert voor het regelen van een signaalstroom volgens een handmatige luidsprekermodus instelling in een audio/video systeem.

Verwijzend naar figuur 1, zijn een front kanaal, een midden 5 kanaal, een omgevingskanaal, een omgevingsachterkanaal en een lage frequentie-effect ("low frequency effect")(LFE) kanaal uitvoer naar corresponderende luidsprekers. Hier stelt een gebruiker luidsprekermodi in door toetsen te selecteren die zijn aangebracht op een afstandbediening of een frontpaneel van het audio/video systeem. De gebruiker selecteert uit 10 twee luidsprekermodi van "Ja" of "Nee" met betrekking tot een subwoofer en drie luidsprekermodi van "Groot", "Klein" en "Geen" met betrekking tot de andere luidsprekers, gebaseerd op de hoeveelheid en het type van luidsprekers. In de Groot modus, zijn alle audio signalen in een hoorbare frequentieband (20Hz tot 20KHz) uitvoer naar de luidspreker. In de Klein 15 modus, zijn alle middelste frequentiebandsignalen en hoge frequentiebandsignalen uitvoer naar de luidspreker terwijl lage frequentiebandsignalen uitvoer zijn naar de lage tonen luidspreker of een andere luidspreker. In de Geen modus, is er geen signaaluitvoer naar de luidspreker.

20 In de "Ja" modus zijn de lage frequentiebandsignalen uitvoer naar de lage tonen luidspreker (subwoofer) (dit wil zeggen dat "Ja" naar een lage tonen luidsprekermodus verwijst), en in de "Nee" modus zijn de lage frequentiebandsignalen geen uitvoer naar de lage tonen luidspreker, maar zijn in plaats daarvan uitvoer naar een frontluidspreker of een andere 25 luidspreker.

Wanneer de luidsprekermodi zijn ingesteld volgens de selectie van de gebruiker gebruikt de digitale signaalprocessor passende lage doorlaatfilters ("low pass filters") (LPF) of hoge doorlaatfilters ("high pass filters") (HPF), combineert deze de signalen gebaseerd op de ingestelde 30 luidsprekermodi, verwerkt deze een invoergeluid voor het overeenstemmen 3 met iedere luidsprekermodus en voert deze het verwerkte geluid uit naar de corresponderende luidsprekers.

In de conventionele signaalprocessor waarbij de luidsprekermodi worden ingesteld door de gebruiker regelt de conventionele signaalprocessor 5 slechts de activering van de LPF's en HPF's en bepaalt niet of de luidsprekers dan op de juiste wijze zijn aangesloten. Bovendien, aangezien de gebruiker de luidsprekermodi direct moet instellen, is het moeilijk en belastend om een veelvoud van luidsprekers op te stellen. Aangezien de luidsprekermodi worden ingesteld volgens een door de gebruiker gemaakte 10 inschatting is het waarschijnlijk dat frequentiekarakteristieken van de luidsprekers niet op correcte wijze overeenstemmen met de juiste frequentiebandsignalen. Dientengevolge is het moeilijk een optimaal geluidseffect te verkrijgen. Bijvoorbeeld, terwijl een systeem een laag frequentiesignaal genereert kan het zijn dat een luidspreker die is 15 geïnstalleerd in het audio/videosysteem niet in staat is het lage frequentiesignaal te reproduceren. Zo kan het lage frequentiesignaal verloren gaan. Bovendien, indien een luidsprekermodus is ingesteld op de Groot of Klein modus, maar er feitelijk geen corresponderende luidspreker is aangesloten op het audio/videosysteem, kan de gebruiker het 20 corresponderende geluid niet horen.

Samenvatting van de uitvinding

Het huidige algemene inventieve concept voorziet in een werkwijze voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus door 25 karakteristieken van een luidspreker die is geïnstalleerd in een audio en/of videosysteem te bepalen.

Het huidige algemene inventieve concept voorziet tevens in een inrichting voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus door de karakteristieken van een luidspreker die is geïnstalleerd in een systeem te 30 bepalen.

4

Additionele aspecten en voordelen van het algemene inventieve concept zullen deels in de beschrijving die volgt worden uiteengezet en deels uit de beschrijving blijken, of kunnen worden geleerd door toepassing van het algemene inventieve concept.

5 Het voorgaande en/of andere aspecten en voordelen van het huidige algemene inventieve concept kunnen worden bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus in een multi-kanaal luidsprekersysteem, waarbij de werkwijze omvat het genereren van een vooraf bepaald breedbandsignaal en het reproduceren 10 van het vooraf bepaalde breedbandsignaal via een luidspreker, het bepalen van een reproductievermogen van de luidspreker voor iedere frequentieband door frequentiekarakteristieken van het breedbandsignaal dat is gereproduceerd via de luidspreker te analyseren, en het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker gebaseerd op het bepaalde 15 reproductievermogen van de luidspreker.

Het voorgaande en/of andere aspecten en voordelen van het huidige algemene inventieve concept kunnen tevens worden bereikt door te voorzien in een inrichting voor het instellen van een luidsprekermodus in een audio en/of videosysteem met een veelvoud van kanalen, omvattende een 20 versterker voor het versterken van een signaal, een luidspreker voor het reproduceren van het versterkte signaal dat is ontvangen van de versterker, een digitale signaalprocessor voor het genereren van een vooraf bepaald breedbandsignaal, voor het leveren van het vooraf bepaalde breedbandsignaal aan de versterker, voor het analyseren van 25 frequentiekarakteristieken van het vooraf bepaalde breedbandsignaal dat is gereproduceerd via de luidspreker en voor het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker gebaseerd op de geanalyseerde frequentiekarakteristieken van de luidspreker, en een microprocessor voor het ontvangen van informatie over de luidsprekermodus die is ingesteld 5 door de digitale signaalprocessor en voor het regelen van filter- en kanaalcombinaties gebaseerd op de ingestelde luidsprekermodus.

Korte beschrijving van de tekeningen 5 Deze en/of andere aspecten en voordelen van het huidige algemene inventieve concept zullen duidelijker worden en gemakkelijker worden begrepen uit de hier op volgende beschrijving van de uitvoeringsvormen, genomen in samenwerking met de bijgevoegde tekeningen waarvan:

Figuur 1 een diagram is dat een conventioneel digitaal 10 signaalverwerkingsblok illustreert voor het regelen van signaalstroom volgens een handmatige luidsprekermodus instelling in een audio/videosysteem,

Figuur 2 een blokdiagram is die een inrichting illustreert voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus en een multi-kanaal 15 luidsprekersysteem volgens een uitvoeringsvorm van het huidig algemene inventieve concept;

Figuur 3 een stroomdiagram is die een werkwijze voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus in een multi-kanaal luidsprekersysteem illustreert volgens een uitvoeringsvorm van het huidige 20 algemene inventieve concept;

Figuur 4 een eerste voorbeeld illustreert van een signaalverwerkingsblok voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept; en 25 Figuur 5 een tweede voorbeeld illustreert van het signaalverwerkingsblok voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept.

30 Gedetailleerde omschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen 6

Er zal nu gedetailleerd naar de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept worden verwezen, waarvan voorbeelden zijn geïllustreerd in de begeleidende tekeningen, waarbij vergelijkbare verwijzingscijfers corresponderen met vergelijkbare elementen. De 5 uitvoeringsvormen zijn hieronder beschreven teneinde het huidige algemene inventieve concept met verwijzing naar de figuren uit te leggen.

Figuur 2 is een blokdiagram dat een inrichting illustreert voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus in een multi-kanaal luidsprekersysteem volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene 10 inventieve concept.

Verwijzend naar figuur 2 omvat de inrichting een analoog naar digitaal converteerder (ADC) 210, een digitale signaalprocessor (DSP) 220, een digitaal naar analoog converteerder (DAC) 230, een voedingsversterker 240, een luidspreker 250, een microfoon 260 en een microprocessor 270.

15 De voedingsversterker 240 versterkt een breedbandsignaal en levert het versterkte breedbandsignaal aan de luidspreker 250.

De luidspreker 250 reproduceert geluid van het versterkte breedbandsignaal.

De microfoon 260 converteert het geluid dat is gereproduceerd door 20 de luidspreker 250 naar een elektrisch signaal.

De ADC 210 converteert het elektrisch signaal dat is ontvangen van de microfoon 260 naar een digitaal signaal. De DAC 230 converteert een digitaal breedbandsignaal dat is gegenereerd door de DSP 220 naar een analoog breedbandsignaal.

25 De DSP 220 genereert het digitale breedbandsignaal, zoals witte ruis, en levert het digitale breedbandsignaal aan de DAC 230. Het digitale breedbandsignaal gegenereerd door de DSP 220 kan een vooraf bepaald signaal zijn, zoals een testsignaal (bijvoorbeeld een witte ruis signaal of een impuls ruis signaal). De DAC 230 converteert het digitale breedbandsignaal 30 naar het analoge breedbandsignaal en levert het analoge breedbandsignaal •v 7 aan de versterker 240. Tevens analyseert de DSP 220 frequentiekarakteristieken van het digitale signaal dat is ontvangen van de ADC 210, bepaalt deze een reproductievermogen van de luidspreker 250 voor iedere frequentieband, en stelt deze een luidsprekermodus in voor de 5 luidspreker 250 gebaseerd op het bepaalde reproductievermogen van de luidspreker 250. De DSP 220 levert dan een uitvoersignaal dat overeenstemt met de frequentiekarakteristieken van de luidspreker 250 door een veelvoud van kanaalsignalen om te schakelen via één of meer filters en enkele van het veelvoud van kanaalsignalen te selecteren en 10 combineren volgens een luidsprekermodus regelsignaal dat is ontvangen van de microprocessor 270.

De microprocessor 270 ontvangt informatie over de ingestelde luidsprekermodus van de DSP 220 en levert het luidsprekermodus-controlesignaal aan de DSP 220 voor het regelen van de filter en 15 kanaalselectie/combinatie.

Figuur 3 is een stroomdiagram die een werkwijze voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus in een multi-kanaal luidsprekersysteem illustreert volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept. De werkwijze is hieronder omschreven met 20 verwijzing naar de inrichting van figuur 2. Een audio en/of videosysteem (dit wil zeggen het multi-kanaal systeem) kan een lage tonen luidspreker (S/W) omvatten voor het leveren van een laag frequentie effect (LFE) kanaal, een frontluidspreker voor het leveren van een ffontkanaal, een middelste luidspreker voor het leveren van een midden kanaal, één of meer 25 omgevingsluidsprekers voor het leveren van één of meer omgevingskanalen en een omgevingsachterluidspreker voor het leveren van een omgevingsachterkanaal. Andere luidsprekers en/of kanalen kunnen tevens in het systeem zijn voorzien. Het systeem kan tevens een hoeveelheid luidsprekers en/of kanalen omvatten die minder is dan de luidsprekers en 30 kanalen zoals hierboven omschreven. Iedere luidspreker in het systeem kan 8 een luidsprekermodus hebben en de lage tonen luidspreker heeft een lage tonen luidsprekermodus. Wanneer de luidsprekers in het systeem op Klein zijn ingesteld kan de lage tonen luidspreker lage frequentiecomponenten van kanalen (anders dan het LFE kanaal) leveren die corresponderen met 5 de andere luidsprekers wanneer de lage tonen luidspreker is ingesteld op "Ja". Indien de lage tonen luidsprekermodus is ingesteld op "Nee" levert de lage tonen luidspreker slechts het LFE kanaal en levert niet de lage frequentiecomponenten van de kanalen die corresponderen met de andere luidsprekers. Wanneer de andere luidsprekers in het systeem op Groot zijn 10 ingesteld en de lage tonen luidsprekermodus is ingesteld op "Ja" leveren zowel de andere luidsprekers als de lage tonen luidspreker de lage frequentiecomponenten van de kanalen die corresponderen met de andere luidsprekers. Wanneer de lage tonen luidsprekermodus is ingesteld op "Nee" levert de lage tonen luidspreker slechts het LFE kanaal. Daarmee bepalen 15 de uitvoeringsvormen van het algemene inventieve concept reproduceerbaarheid van frequentiebanden van de luidsprekers en lage tonen luidspreker en schakelen kanalensignalen om, voor het tegen gaan dat frequentiecomponenten van de kanalen verloren gaan.

Verwijzend naar figuur 3 wordt in operatie 310 een 20 breedbandsignaal omvattende een lage frequentie (bijvoorbeeld witte ruis of impulse ruis) gegenereerd en geleverd aan de luidspreker 250 naar aanleiding van een luidsprekermodus instellingscommando. Het luidsprekermodus instellingscommando kan worden ingevoerd door de gebruiker of kan automatisch worden ingevoerd wanneer het audio en/of 25 videosysteem aan is geschakeld. De DSP 220 heeft frequentiekarakteristieke informatie van het breedbandsignaal (dit wil zeggen het is vooraf bepaald en de frequentiekarakteristieke informatie kan worden opgeslagen).

Het breedbandsignaal dat wordt gereproduceerd door de 30 luidspreker 250 wordt aan de microfoon 260 geleverd.

9

De frequentiekarakteristieken van het breedbandsignaal dat is gereproduceerd via de luidspreker 250 (dit wil zeggen niveaus van alle frequentiebanden) worden geanalyseerd in operatie 320. De geanalyseerde niveaus van de frequentiebanden van het breedbandsignaal kunnen in een 5 tabel worden omgezet.

Een luidsprekermodus wordt ingesteld door een frequentiereproductievermogen van de luidspreker 250 te bepalen gebaseerd op een frequentieband niveau tabel. Werkwijze voor het automatisch instellen van de luidsprekermodus gebaseerd op de 10 frequentiekarakteristieken van de luidspreker 250 zal nu worden beschreven met verwijzing naar operatie 342 tot 398.

In operatie 342 wordt bepaald of het breedbandsignaal dat is gereproduceerd via de luidspreker 250 de lage frequentiecomponenten omvat. Het breedbandsignaal dat is gereproduceerd wordt bijvoorbeeld 15 nagezien op een component van minder dan IKHz en -20dB.

Indien het breedbandsignaal dat is gereproduceerd door de luidspreker 250 de lage frequentiecomponenten omvat wordt bepaald of het breedbandsignaal een midden frequentiecomponent en een hoge frequentiecomponent omvat in operatie 344. Als het breedbandsignaal alle 20 van de lage, midden en hoge frequentiecomponenten omvat wordt bepaald dat de luidspreker 250 in staat is alle van de frequentiebanden te reproduceren in operatie 350 en wordt de luidsprekermodus van de luidspreker 250 ingesteld op "Groot" in operatie 352. Indien het breedbandsignaal slechts de lage frequentiecomponent omvat wordt bepaald 25 dat de luidspreker 250 in staat is om slechts de lage frequentieband te reproduceren in operatie 360. Overeenkomstig wordt bepaald dat de luidspreker 250 een lage tonenluidspreker is in operatie 360. Als een luidsprekermodus van de front luidspreker "Klein" is (dit wil zeggen de front luidspreker levert de midden en hoge frequentieband), wordt de lage tonen-30 luidspreker opnieuw ingesteld naar een lage tonen-luidsprekermodus "Ja", 10 in operatie 362 en 364, zodanig dat de lage tonen-luidspreker lage frequentiecomponenten van het frontkanaal kan leveren. Bovendien wordt, als een van de luidsprekermodi van andere luidsprekers die een middenkanaal en omgevingskanalen ontvangen "Klein" is, de lage tonen-5 luidsprekermodus opnieuw ingesteld op "ja" zodanig dat de lage tonen-luidspreker de lage frequentiecomponenten van die kanalen kan leveren.

Als de luidsprekermodi van alle andere luidsprekers behalve de lage tonen-luidspreker "Groot" zijn wordt bepaald of een signaalinvoer voor de lage tonen-luidspreker is. Als is bepaald dat een signaalinvoer voor de lage 10 tonen-luidspreker is, wordt de lage tonen-luidspreker opnieuw ingesteld op "Ja". In het andere geval kan de lage tonen-luidsprekermodus worden gehandhaafd als (of ingesteld op) "Nee", aangezien de lage tonen-luidspreker slechts het LFE-kanaal levert.

Indien het breedbandsignaal dat is gereproduceerd door de 15 luidspreker 250 de lage frequentiecomponent niet omvat wordt bepaald of het breedbandsignaal de midden en hoge frequentiecomponenten omvat in operatie 370. Als het breedbandsignaal de midden en hoge frequentiecomponenten omvat wordt bepaald dat de speaker 250 in staat is slechts de midden en hoge frequentiebanden te reproduceren in operatie 20 372. Als de luidsprekermodus van de luidspreker 450 op "Groot" is ingesteld in operatie 380 wordt vervolgens de luidsprekermodus opnieuw ingesteld (dit wil zeggen veranderd) op "Klein" in operatie 382. Overeenkomstig kan de lage frequentiecomponent van een kanaalsignaal dat is ontvangen bij de luidspreker 250 dan naar de lage tonen-luidspreker worden omgeleid door 25 de luidsprekermodus van de luidspreker 250 naar "Klein" te veranderen. Bovendien als het breedbandsignaal dat is gereproduceerd via de luidspreker 250 Geen van de lage, midden en hoge frequentiecomponenten omvat, in operatie 370, wordt bepaald dat de luidspreker 250 in het geheel niet is aangesloten, in operatie 374. Als de luidsprekermodus van de 30 luidspreker 250 op "Geen" is ingesteld in operatie 390, wordt de 11 luidsprekermodus niet veranderd in operatie 392 en het kanaalsignaal dat is geleverd aan de luidspreker 250 wordt gemixt met een ander kanaal in operatie 394. Als de luidsprekermodus van de luidspreker 250 niet op "Geen" is ingesteld in operatie 390 en als de luidsprekermodus van de front 5 luidspreker is ingesteld op "Klein" in operatie 396, wordt de lage tonen-luidsprekermodus van de lage tonen-luidspreker opnieuw ingesteld op "Ja" in operatie 398. Aangezien de frontluidspreker typisch op de Groot luidsprekermodus is ingesteld voor het uitvoeren van alle frequentiecomponenten, kunnen lage frequentiecomponenten van een 10 frontkanaal en andere kanalen die zijn gemixt met het frontkanaal niet worden uitgevoerd door de frontluidspreker wanneer de corresponderende luidsprekermodus op Klein is ingesteld. Overeenkomstig kan de lage tonen-luidsprekermodus van de lage tonen-luidspreker worden ingesteld op "Ja" zodanig dat de lage frequentiecomponenten van het frontkanaal en andere 15 kanalen die zijn gemixt met het frontkanaal verder kunnen worden gemixt met het lage frequentie-effect kanaal (LFE) en worden uitgevoerd via de lage tonen-luidspreker. Wanneer bijvoorbeeld is bepaald dat de luidspreker 250 in de "Geen" modus is wordt een corresponderend kanaal gemixt met het frontkanaal en geleverd aan de frontluidspreker. Wanneer de 20 frontluidspreker is ingesteld op Klein kunnen geen lage frequentiecomponenten worden uitgevoerd via de frontluidspreker. Daarmee stelt operatie 398 de lage tonen-luidsprekermodus in op "Ja".

Als uiteindelijk de luidsprekermodi van alle luidsprekers zijn ingesteld worden de filter- en kanaalcombinaties omgeschakeld gebaseerd 25 op de ingestelde luidsprekermodi.

Figuur 4 illustreert een eerste voorbeeld van een signaalverwerkingsblok voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept.

12

Verwijzend naar figuur 4, wanneer de luidsprekermodi van een frontluidspreker, een middenluidspreker, een omgevingsluidspreker, een omgevingsachterluidspreker en een lage tonen-luidspreker respectievelijk zijn ingesteld op "Groot", "Klein", "Klein", "Klein" en "Ja" en als wordt 5 aangenomen dat de middenluidspreker niet is aangesloten, gaat een middenkanaal verloren aangezien de luidsprekermodus van de middenluidspreker is ingesteld op"Klein". Met andere woorden, het signaalverwerkingsblok levert het middenkanaalsignaal aan de middenluidspreker, welke niet is aangesloten.

10 Echter, volgens de huidige uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept worden de luidsprekermodi automatisch ingesteld op respectievelijk "Groot", "Geen", "Klein", "Klein" en "Ja". Daardoor kan door automatisch te bepalen dat de luidsprekermodus van de middenluidspreker "Geen" is het middenkanaalsignaal worden gemixt in 15 het frontkanaalsignaal en worden geleverd aan de frontluidspreker.

Figuur 5 illustreert een tweede voorbeeld van het signaalverwerkingsblok voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept.

20 Verwijzend naar figuur 5 wordt aangenomen dat de luidsprekermodi van een front satelliet ("satellite") luidspreker, een middenluidspreker, een omgevingsluidspreker, een omgevingsachterluidspreker en een lage tonenluidspreker worden ingesteld op respectievelijk "Groot", "Klein", "Klein", "Klein", en "Ja". Hier kan het 25 zijn dat de front satelliet luidspreker niet in staat is om op juiste wijze lage frequentiesignalen te reproduceren. Daardoor zou, in de conventionele digitale signaalprocessor van figuur 1, het lage frequentiesignaal in een frontkanaal verloren gaan, aangezien de luidsprekermodus van de frontsatellietluidspreker op "Groot" is ingesteld.

13

Echter, volgens de huidige uitvoeringsvorm van het algemene inventieve concept worden de luidsprekermodi automatisch ingesteld op respectievelijk "Klein", "Klein", "Klein", "Klein", en "Ja". Daarmee wordt door automatisch te bepalen dat de luidsprekermodus van de 5 frontsatellietluidspreker "Klein" is het lage frequentiesignaal van het frontkanaal gemixt naar een lage tonen-luidsprekerkanaalsignaal (dat wil zeggen het LFE-kanaalsignaal) en geleverd aan de lage tonen-luidspreker in plaats van dat het wordt geleverd aan de front satellietluidspreker. Hoewel de verschillende uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve 10 concept specifieke luidsprekermodi omschrijven omvattende de (Groot,

Klein, Geen, "Ja" en "Nee" luidspreker en lage tonen-luidsprekermodi, dient het te worden begrepen dat het huidige algemene inventieve concept niet beperkt is tot deze luidsprekermodi. In het bijzonder zijn de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept meer 15 algemeen gericht op het leveren van een veelvoud van kanalen en/of delen daarvan aan luidsprekers waarvan is bepaald dat deze geschikt zijn voor het veelvoud van kanalen en/of delen daarvan en het overeenkomstig instellen van luidsprekermodi. Hoewel de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept hierin zijn beschreven met verwijzing 20 naar een audio en/of videosysteem, dient bovendien te worden begrepen dat de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept kunnen worden gebruikt in een audiosysteem zonder een videocomponent.

De uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept kunnen worden uitgevoerd in computerprogramma's en kunnen worden 25 geïmplementeerd in digitale computers voor algemeen gebruik die de computerprogramma's uitvoeren gebruikmakend van een voor computers leesbaar registratiemedium. Voorbeelden van het voor computers leesbare registratiemedium omvatten magnetische opslagmedia (bijvoorbeeld ROM, floppy diskettes, hard disks, etc.), optische registratiemedia (bijvoorbeeld 30 CD-ROM's, DVD's, etc.) en opslagmedia zoals draaggolven (bijvoorbeeld 14 transmissies over het internet). Het voor computers leesbare registratiemedium kan tevens over aan netwerk gekoppelde computersystemen worden gedistribueerd zodat de computerprogramma's op een gedistribueerde wijze worden opgeslagen en uitgevoerd.

5 Zoals hierboven is omschreven kan, volgens uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept, door de karakteristieken van luidsprekers te detecteren en automatisch luidsprekermodi in een multikanaal audio/videosysteem in te stellen, het geluid van alle van audiofrequentiebanden worden geluisterd zonder verlies, wordt gemak 10 geleverd aan een gebruiker die niet bekend is met luidsprekermodus instellen en kan optimaal geluid worden gereproduceerd door gebruikersfouten te verhinderen bij het instellen van de luidsprekermodi.

Hoewel enkele uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept zijn getoond en beschreven, zal er door diegenen met 15 gemiddelde kennis van het vakgebied worden begrepen dat in deze uitvoeringsvormen veranderingen kunnen worden gemaakt zonder af te wijken van de principes en de geest van het algemene inventieve concept, zoals gedefinieerd door de volgende conclusies en equivalenten daarvan.

1 o 3 0 4 A 1

Claims (33)

1. Een werkwijze voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus in een multikanaal luidsprekersysteem, omvattende: het genereren van een vooraf bepaald breedbandsignaal en het reproduceren van het breedbandsignaal via een luidspreker; 5 het bepalen van een reproductievermogen van de luidspreker voor iedere frequentieband door het analyseren van frequentiekarakteristieken van het vooraf bepaalde breedbandsignaal dat via de luidspreker gereproduceerd wordt; en het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker gebaseerd op het 10 bepaalde reproductievermogen van de luidspreker.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het vooraf bepaalde breedbandsignaal één van een test witte ruissignaal en een test impuls ruissignaal omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het instellen van de 15 luidsprekermodus van de luidspreker het instellen van de luidsprekermodus in één van een Klein modus, een Groot modus, een Geen modus, een lage tonen-luidspreker "Ja"-modus en een lage tonen-luidspreker "Nee”-modus omvat.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het multikanaal 20 luidsprekersysteem is voorzien van een veelvoud van luidsprekers met een veelvoud van corresponderende luidsprekermodi voor het bepalen van frequentiecomponenten die aan het veelvoud van luidsprekers worden aangeboden en tenminste één lage tonen-luidspreker met een lage tonen-luidsprekermodus, en waarbij het bepalen van het reproductievermogen het 25 bepalen omvat of enige lage frequentiecomponenten van kanalen anders dan een lage frequentie effectkanaal aan de tenminste ene lage tonen-luidspreker worden aangeboden. 1030441

5 Groot luidsprekermodus, een Klein luidsprekermodus of een Geen luidsprekermodus wanneer de luidspreker respectievelijk in staat is alle frequentiecomponenten, midden/hoge frequentiecomponenten en geen frequentiecomponenten te reproduceren.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het instellen van de luidsprekermodus het instellen omvat van de luidsprekermodus van de luidspreker op één van een Groot luidsprekermodus, een Klein luidsprekermodus of een Geen luidsprekermodus wanneer de luidspreker 5 respectievelijk in staat is alle frequentiecomponenten, midden/hoge frequentiecomponenten en geen frequentiecomponenten te reproduceren.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het instellen van de luidsprekermodus voorts omvat: het instellen van een lage tonen-luidsprekermodus zodanig dat een lage 10 tonen-luidspreker een lage frequentiecomponent ontvangt van een kanaal dat correspondeert met de luidspreker, wanneer de luidsprekermodus is ingesteld op de Klein luidsprekermodus; en het mixen van de midden/hoge frequentiecomponenten en de lage frequentiecomponent van het kanaal dat met de luidspreker correspondeert 15 met een ander kanaal, wanneer de luidsprekermodus is ingesteld op de Geen luidsprekermodus.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bepalen van het reproductievermogen van de luidspreker het detecteren omvat of de luidspreker op juiste wijze is aangesloten in het multikanaalsysteem en 20 waarbij het instellen van de luidsprekermodus het omleiden omvat van tenminste een deel van een kanaal dat voor de luidspreker aangeboden wordt naar een andere luidspreker wanneer de luidspreker niet op juiste wijze is aangesloten.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het bepalen van het 25 reproductievermogen van de luidspreker omvat: het analyseren van niveaus van frequentiebanden van het vooraf bepaalde breedbandsignaal; het in een tabel zetten van de geanalyseerde frequentiebandniveaus van het vooraf bepaalde breedbandsignaal; en het bepalen van het reproductievermogen van de luidspreker gebaseerd op de in de tabel gezette frequentiebandniveaus.

9. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het instellen van de luidsprekermodus omvat: 5 het bepalen van een eerste luidsprekermodus als het vooraf bepaalde breedbandsignaal lage en midden/hoge frequentiecomponenten omvat; het bepalen van een tweede luidsprekermodus als het vooraf bepaalde breedbandsignaal slechts de midden/hoge frequentiecomponent omvat; het bepalen van een derde luidsprekermodus als het vooraf bepaalde 10 breedbandsignaal slechts een lage frequentiecomponent omvat; en het bepalen van een vierde luidsprekermodus als het vooraf bepaalde breedbandsignaal geen frequentiecomponenten omvat.

10 Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het bepalen van de tweede luidsprekermodus het leveren omvat van een midden en hoog 15 frequentie signaal van een corresponderend kanaal aan de luidspreker en het omleiden van een laag frequentiesignaal van het corresponderende kanaal naar een lage tonen-luidspreker.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het bepalen van de vierde luidsprekermodus het bepalen omvat of de luidspreker niet is aangesloten 20 en het mixen van een geluidssignaal van een corresponderend kanaal dat wordt aangeboden toegewezen aan de luidspreker met een ander kanaal.

12. Een werkwijze voor het automatisch instellen van luidsprekermodi voor een veelvoud van luidsprekers met een veelvoud van corresponderende kanalen in een audiosysteem, omvattende: 25 het produceren van een vooraf bepaald breedbandsignaal uit het veelvoud van luidsprekers; het verwerken van frequentiekarakteristieken van het veelvoud van luidsprekers gebruikmakend van het geproduceerde breedbandsignaal; het instellen van luidsprekermodi voor het veelvoud van luidsprekers 30 volgens de frequentiekarakteristieken daarvan; en het instellen van een lage tonen-Iuidspreker voor het ontvangen van lage frequentie componenten van tenminste één van de corresponderende kanalen met lage frequentiecomponenten die niet kunnen worden uitgevoerd door de corresponderende luidsprekers.

13. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het instellen van de luidsprekermodi omvat het corrigeren van ingestelde luidsprekermodi die niet overeenkomen met corresponderende luidsprekers.

14. Een werkwijze van een luidsprekermodusinstellingsinrichting, omvattende: 10 het analyseren van frequentiekarakteristieken van een veelvoud van luidsprekers voor het bepalen van frequentiecomponenten die reproduceerbaar zijn door het veelvoud van luidsprekers; het bepalen of huidige luidsprekermodusinsteilingen overeenkomen met de geanalyseerde frequentiekarakteristieken; en 15 het herinstellen van luidsprekermodi van enkelen van het veelvoud van luidsprekers met huidige luidsprekerinstellingen die niet overeenkomen met de geanalyseerde frequentiekarakteristieken.

15. Werkwijze van een luidsprekermodusinstellingsinrichting, omvattende: 20 het voorzien in een eerste signaal dat dient te worden gereproduceerd via een eerste luidspreker; het voorzien in een tweede signaal dat dient te worden gereproduceerd via een tweede luidspreker; het bepalen van een status van de eerste luidspreker; en 25 het leveren van tenminste een deel van het eerste signaal aan de tweede luidspreker volgens de status van de eerste luidspreker zodat genoemd tenminste ene deel van het eerste signaal en het tweede signaal worden gereproduceerd via de tweede luidspreker.

16. Inrichting voor het instellen van een luidsprekermodus in een 30 audio/videosysteem met een veelvoud van kanalen, voorzien van: een versterker voor het versterken van een signaal; een luidspreker voor het reproduceren van het versterkte signaal dat is ontvangen van de versterker; een digitale signaalprocessor voor het genereren van een vooraf bepaald 5 breedbandsignaal, voor het leveren van het vooraf bepaalde breedbandsignaal aan de versterker, voor het analyseren van frequentiekarakteristieken van het vooraf bepaalde breedbandsignaal dat wordt gereproduceerd via de luidspreker, en voor het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker gebaseerd op de geanalyseerde 10 frequentiekarakteristieken van de luidspreker; en een microprocessor voor het ontvangen van informatie over de luidsprekermodus die is ingesteld door de digitale signaalprocessor en voor het besturen van filter- en kanaalcombinaties gebaseerd op de informatie over de ingestelde luidsprekermodus.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de digitale signaalprocessor omvat: middelen voor het genereren van het vooraf bepaalde breedbandsignaal en voor het leveren van het vooraf bepaalde breedbandsignaal aan de luidspreker; 20 middelen voor het analyseren van de frequentiekarakteristieken van het vooraf bepaalde breedbandsignaal dat wordt gereproduceerd via de luidspreker en voor het in een tabel zetten van de niveaus van frequentiebanden van het vooraf bepaalde breedbandsignaal; middelen voor het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker 25 gebaseerd op de frequentiebandniveaus; en middelen voor het omschakelen van filter- en kanaalcombinaties gebaseerd op de ingestelde luidsprekermodus.

18. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de digitale signaalprocessor detecteert of de luidspreker op juiste wijze is aangesloten 30 in het audio/videosysteem en tenminste een deel van een kanaal dat wordt aangeboden voor de luidspreker omleidt naar een andere luidspreker wanneer de luidspreker niet op juiste wijze is aangesloten.

19. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de digitale signaalprocessor omvat: 5 een signaal genererende eenheid voor het genereren van het vooraf bepaalde breedband signaal en voor het leveren van het vooraf bepaalde breedbandsignaal aan de luidspreker; een analyserende eenheid voor het analyseren van de frequentiekarakteristieken van het vooraf bepaalde breedbandsignaal dat is 10 gereproduceerd via de luidspreker en voor het in een tabel zetten van de niveaus van frequentiebanden van het vooraf bepaalde breedbandsignaal; een instellingseenheid voor het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker gebaseerd op de frequentiebandniveaus; en een omschakelingseenheid voor het omschakelen van filter- en 15 kanaalcombinaties gebaseerd op de ingestelde luidsprekermodus.

20. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het vooraf bepaalde breedbandsignaal een test witte ruissignaal of een test impuls ruissignaal omvat.

21. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de digitale 20 signaalprocessor de luidsprekermodus instelt op één van een Klein modus, een Groot modus, een Geen modus, een lage tonen-luidspreker "Ja" modus of een lage tonen-luidspreker "Nee" modus.

22. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het multikanaalsysteem één van een 7.1 kanaalsysteem of een 5.1 kanaalsysteem omvat en een 25 veelvoud van luidsprekers met een veelvoud van corresponderende luidsprekermodi omvat voor het bepalen van frequentiecomponenten die worden aangeboden voor het veelvoud van luidsprekers en tenminste één lage tonen-luidspreker met een lage tonen-luidsprekermodus voor het bepalen of een of meer lage frequentiecomponenten van kanalen anders dan een lage frequentie-effectkanaal worden geleverd aan de tenminste ene lage tonen-luidspreker.

23. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de digitale signaalprocessor de luidsprekermodus van de luidspreker instelt op een

24. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de digitale 10 signaalprocessor voorts een lage tonen-luidsprekermodus instelt zodanig dat een lage tonen-luidspreker een lage frequentiecomponent van een kanaal dat correspondeert met de luidspreker ontvangt, wanneer de luidspreker is ingesteld op de Klein luidsprekermodus, en de midden/hoge frequentiecomponenten en de lage frequentiecomponenten van het kanaal 15 dat correspondeert met de luidspreker mixt met een ander kanaal, wanneer de luidsprekermodus is ingesteld op de Geen luidsprekermodus.

25. Een inrichting voor het automatisch instellen van luidsprekermodi in een audiosysteem met een veelvoud van luidsprekers voor het ontvangen van een veelvoud van kanalen, omvattende: 20 een digitale signaalprocessor voor het detecteren van frequentiekarakteristieken van het veelvoud van luidsprekers met het veelvoud van corresponderende kanalen voor het instellen van luidsprekermodi voor het veelvoud van luidsprekers volgens de frequentiekarakteristieken daarvan, en voor het omschakelen en 25 combineren van de corresponderende kanalen en delen daarvan volgens de ingestelde luidsprekermodi zodanig dat geen frequentiecomponenten van de corresponderende kanalen verloren gaan.

26. Inrichting volgens conclusie 25, waarbij de digitale signaalprocessor een lage tonen-luidspreker instelt om lage 30 frequentiecomponenten van een of meer van de kanalen met lage frequentiecomponenten te ontvangen die niet kunnen worden uitgevoerd door de corresponderende luidsprekers.

27. Inrichting volgens conclusie 25, voorts omvattende: een detector voor het detecteren van een vooraf bepaald signaal met een 5 veelvoud van frequentiecomponenten die zijn geleverd door een geselecteerde luidspreker; en een A/D converteerder voor het converteren van het gedetecteerde signaal naar een digitaal gedetecteerd signaal, waarbij de digitale signaalprocessor het digitaal gedetecteerde signaal analyseert voor het bepalen van de 10 frequentiekarakteristieken van de geselecteerde luidspreker.

28. Inrichting volgens conclusie 25, waarbij de digitale signaalprocessor ingestelde luidsprekermodi corrigeert die niet overeenkomen met de frequentiekarakteristieken van de corresponderende luidsprekers.

29. Inrichting volgens conclusie 25, waarbij de digitale signaalprocessor de luidsprekermodus instelt naar aanleiding van één van een commando dat is ontvangen van een gebruiker of een commando dat wordt gegenereerd wanneer het audiosysteem wordt aangeschakeld.

30. Inrichting voor het instellen van een luidsprekermodus, voorzien 20 van: een meeteenheid voor het meten van frequentiekarakteristieken van tenminste één luidspreker over een veelvoud van frequentiebanden; een insteleenheid voor het instellen van de luidsprekermodus van de tenminste ene luidspreker volgens frequentiebanden die reproduceerbaar 25 zijn door de tenminste ene luidspreker; en een verwerkingseenheid voor het leveren van frequentiebanden die reproduceerbaar zijn door de tenminste ene luidspreker aan de tenminste ene luidspreker en voor het leveren van frequentiebanden die niet reproduceerbaar zijn door de tenminste ene luidspreker aan een andere 30 luidspreker.

31. Inrichting volgens conclusie 30, waarbij de verwerkingseenheid een of meer filters omvat voor het filteren van een veelvoud van kanalen die corresponderen met een veelvoud van luidsprekers en voor het combineren van enkelen van het veelvoud van kanalen volgens de ingestelde 5 luidsprekermodus.

32. Een inrichting voor het instellen van een luidsprekermodus, voorzien van: een eerste processor voor het voorzien in een eerste signaal dat dient te worden gereproduceerd via een eerste luidspreker en een tweede signaal dat 10 dient te worden gereproduceerd via een tweede luidspreker; en een tweede processor voor het bepalen van de status van de eerste luidspreker en voor het leveren van tenminste een deel van het eerste signaal aan de tweede luidspreker volgens de status van de eerste luidspreker zodat genoemd tenminste ene deel van het eerste signaal en het 15 tweede signaal worden gereproduceerd via de tweede luidspreker.

33. Een voor een computer leesbaar medium omvattende een uitvoerbare code voor het automatisch instellen van een luidsprekermodus in een multikanaal luidsprekersysteem, omvattende: een eerste uitvoerbare code voor het genereren van een vooraf bepaald 20 breedbandsignaal en voor het reproduceren van het breedbandsignaal via een luidspreker; een tweede uitvoerbare code voor het bepalen van een reproductievermogen van de luidspreker voor iedere frequentieband door frequentiekarakteristieken van het vooraf bepaalde breedbandsignaal dat 25 wordt gereproduceerd via de luidspreker te analyseren; en een derde uitvoerbare code voor het instellen van de luidsprekermodus van de luidspreker gebaseerd op het vooraf bepaalde reproductievermogen van de luidspreker. 1030441