NL1028920C2 - Elektrisch gereedschap voor het bewerken van een object. - Google Patents

Description

ELEKTRISCH GEREEDSCHAP VOOR HET BEWERKEN VAN EEN OBJECT

De uitvinding heeft betrekking op een elektrisch 5 gereedschap, in het bijzonder een cirkelzaag, decoupeerzaag of freesmachine, omvattende een behuizing, een bewerkingsgereedschap dat losneembaar en beweegbaar in de behuizing aangebracht kan worden, waarbij op of in de behuizing een lasereenheid is aangebracht die is ingericht om 10 een referentielijn te projecteren die zich uitstrekt in het vlak van een te bewerken object tussen de twee zijkanten van het aangebrachte bewerkingsgereedschap in de werkrichting daarvan en waarvan althans een zijkant zich uitstrekt in of zeer nabij het vlak van een zijkant van het 15 bewerkingsgereedschap.

Een dergelijk elektrisch gereedschap in de vorm van een handcirkelzaag is bekend uit US-A-5461790. Hierbij projecteert de lasereenheid door middel van een snel heen-en-weer beweegbare,"uitwaaierende", laserstraal een 20 referentielijn. Het doel van de geprojecteerde referentielijn is met name om de cirkelzaag bij het begin van de zaagsnede nauwkeurig te kunnen positioneren. Een zaagsnede heeft echter niet alleen een richting, maar ook een breedte. De bekende cirkelzaag houdt hier geen rekening mee, waardoor niet 25 gegarandeerd wordt dat de afmetingen van het te verzagen object correct worden verkregen. Er zijn zagen bekend die middels schaduwwerking van het zaagblad dit probleem trachten te verhelpen, maar deze zijn onnauwkeurig of onvoldoende duidelijk voor de gebruiker.

30 De uitvinding beoogt derhalve een elektrisch handgereedschap te verschaffen dat eenvoudig in het gebruik is en dat een beter eindproduct oplevert.

Daartoe is de lasereenheid voorts ingericht om een 1028920 ί 2 verdere referentielijn te projecteren die zich uitstrekt in het vlak van het te bewerken object tussen de twee zijkanten van het aangebrachte bewerkingsgereedschap in de werkrichting daarvan en waarvan althans een zijkant zich uitstrekt in of j 5 zeer nabij het vlak van de andere zijkant van het bewerkingsgereedschap. Daardoor kunnen op zeer duidelijke en nauwkeurige wijze de beide zijkanten van de te maken snede op het object worden aangegeven, en is precies te zien waar het materiaal van de snede zal worden weggenomen. Hierdoor wordt 10 de kans op fouten verminderd.

Met de zijkanten van het aangebrachte bewerkingsgereedschap wordt in dit verband meer in het bij zonder bedoeld de twee vlakken die zich door de uiterste zijkanten van de verspaningstanden van het zaagblad of de 15 frees uitstrekken.

De lasereenheid kan een eigen elektrische voeding hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een batterij, maar kan ook worden gevoed door de hoofdvoeding van het elektrisch gereedschap. Ook kan de elektriciteit voor de lasereenheid 20 worden opgewekt door de rotatie van de motor middels een dynamo. Bij voorkeur kan de lasereenheid onafhankelijk van de motor van het elektrisch gereedschap worden aan- en uitgeschakeld.

De afstand tussen de eerste zijkant en de tweede 25 zijkant is bij voorkeur verstelbaar in afhankelijkheid van de afmetingen van het aangebrachte bewerkingsgereedschap.

In een eerste voorkeursuitvoering zijn de eerste zijkant van de referentielijn en de tweede zijkant van de referentielijn twee verschillende zijkanten van dezelfde zich 30 over de breedte van het bewerkingsgereedschap uitstrekkende referentielijn. Bij voorkeur is de breedte van de referentielijn daarbij door middel van een lens in te stellen.

1028920 1 3 ! In een tweede voorkeursuitvoering is de eerste zijkant van de referentielijn de zijkant van een eerste referentielijn die wordt geprojecteerd door een eerste laserstraal, en is de tweede zijkant van de referentielijn de 5 zijkant van een tweede referentielijn die geprojecteerd wordt door een tweede laserstraal. De twee referentielijnen hoeven niet de zelfde lengte te hebben. De tweede lijn kan bijvoorbeeld korter worden ingesteld omdat deze slechts de breedte van de snede moet aangeven, terwijl de eerste lijn 10 ook de richting van de snede moet aangeven.

In een eerste voorkeursvariant van de tweede voorkeursuitvoering omvat de lasereenheid twee lasers, waarbij de eerste lasereenheid is ingericht om de eerste laserstraal te projecteren en de tweede lasereenheid is 15 ingericht om de tweede laserstraal te projecteren. In een tweede voorkeursvariant van de tweede voorkeursuitvoering omvat de lasereenheid een laser en optische middelen om een bronlaserstraal die uit de laser treedt op te splitsen in de eerste laserstraal en de tweede laserstraal.

20 Bij voorkeur omvatten de optische middelen twee spiegelvlakken, waarvan er een halfdoorlatend is. De spiegelvlakken zijn bij voorkeur onderling parallel en onder een schuine hoek geplaatst met de bronlaserstraal. De spiegelvlakken worden voorts bij voorkeur gevormd door twee 25 zijvlakken van een transparant prisma. Toepassing van een transparant prismatisch lichaam heeft het voordeel dat de onderlinge positie van de spiegelvlakken zeer stabiel is. De afstand tussen de eerste referentielijn en de tweede referentielijn is daarbij bij voorkeur instelbaar door de 30 schuine hoek tussen de spiegelvlakken en de bronlaserstraal in te stellen. In een verdere voorkeursuitvoering is een derde spiegelvlak geplaatst in het pad tussen de laser en de halfdoorlatende spiegel. Deze derde spiegel keert de 1028920 i 4 bronlaserstraal, waarbij de eerste twee spiegelvlakken naast de laser kunnen worden opgesteld. Hierdoor is compactere bouw van de lasereenheid mogelijk. De volgorde van spiegel en spiegelvlakken met halfdoorlatende spiegel kan ook worden 5 omgekeerd.

De eerste laserstraal en de tweede laserstraal hebben bij voorkeur elk een andere kleur. De geprojecteerde referentielijn aan de zijde van het afvaldeel kan bijvoorbeeld een rode kleur hebben, en de referentielijn aan 10 de zijde van het te vervaardigen werkstuk kan een groene kleur hebben.

De hoek van de lasereenheid met het vlak van het te bewerken object is bij voorkeur verstelbaar, dit geldt ook voor de hoek van de lasereenheid met het vlak van het 15 zaagblad. De lasereenheid is voorts bij voorkeur zijwaarts ten opzicht van het zaagblad verstelbaar. Hiermee is de positie van de referentielijnen ten opzichte van het zaagblad precies in te stellen. Het beginpunt van de geprojecteerde lijnen ligt bij voorkeur zo dicht mogelijk bij het punt waar 20 het elektrische gereedschap de bewerking, meer in het bijzonder snede of zaagsnede, aan het maken is.

Bij voorkeur is een optische lens geplaatst in het pad van de laserstralen. Hiermee kan de kwaliteit van de geprojecteerde referentielijnen worden be'nvloed, zoals het 25 startpunt en de lengte van de lijn, de helderheid, de breedte, de onderlinge afstand en de parallelliteit.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, waarin: 30 Figuur 1 een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een cirkelzaag met een lasereenheid en een te verzagen object is;

Figuur 2 een zijaanzicht van een tweede 1028920 5 uitvoeringsvoorbeeld van een cirkelzaag met een lasereenheid is;

Figuur 3 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een lasereenheid met dubbele 5 laserlijn is;

Figuur 4 een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een lasereenheid met dubbele laserlijn is;

Figuur 5 een schematische weergave van een derde 10 uitvoeringsvoorbeeld van een lasereenheid met dubbele laserlijn is, en

Figuur 6 een schematische weergave van een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een lasereenheid met een enkele laserlijn.

15 Figuur 1 omvat een voorbeeld van toepassing van de lasereenheid volgens de uitvinding bij een cirkelzaag. De cirkelzaag omvat een behuizing 1 met een eerste handvat 2 en een aansluiting 3 voor een spaanopvangzak of stofafzuiging, en een aandrijfmotor 4. Op de aandrijfas 5 is een 20 cirkelvormig zaagblad 6 bevestigd, welk zaagblad 6 aan zijn omtreksrand is voorzien van tanden 7. De onderzijde van het achterste deel van de omtreksrand van het zaagblad 6 wordt omgeven door een beschermkap 8 die om de aandrijfas 5 kan roteren en die door het te verzagen object 9 kan worden 25 weggeduwd zodat de beschermkap 8 in de behuizing 1 wordt opgenomen. Aan de onderzijde van de behuizing 1 is een steunvlak 10 met een vlakke onderzijde aangebracht, dat over het object 9 kan glijden. Het steunvlak 10 is voorzien van een gleuf waardoorheen het zaagblad 6 alsmede de beschermkap 30 8 zich uitstrekken.

De cirkelzaag is voorzien van een lasereenheid 11 die middels optische middelen twee uitwaaierende laserstralen 12 en derhalve twee parallelle referentielijnen 13, 14 op het 1028920 i____ ____ ____ 6 te verzagen object kan projecteren. De referentielijnen 13, 14 kunnen worden gevormd door de zijkanten van de projectielijn van UtJn brede laserstraal 12, dan wel door de zijkanten van de projectielijnen van twee aparte laserstralen 5 12. Bij aanvang van het zagen wordt de cirkelzaag zodanig gericht dat een van de referentielijnen 13, 14 samenvalt met een lijn 15 die bijvoorbeeld vooraf op het object met een potlood 16 is aangebracht. De referentielijnen 13, 14 geven samen de te verkrijgen zaagsnedebreedte aan waardoor het voor 10 de gebruiker duidelijk is wat zal worden weggezaagd en wat daarmee het afvalproduct vormt. De afstand tussen de referentielijnen duidt de zaagsnedebreedte, oftewel de afstand tussen de buitenzijden van de zaagtanden aan. De afstand tussen de referentielijnen kan afhankelijk van het te j 15 gebruiken zaagblad worden afgesteld op de zaagsnedebreedte. j !

Overigens kan de afstelling in de fabriek of door de gebruiker zelf plaatsvinden.

De behuizing van de lasereenheid 11 of de lasereenheid 11 zelf is volgens pijl 18 beweegbaar bevestigd 20 in een sleuf 17 die zich in het cirkelvormige deel van de boven-voorzijde van de behuizing 1 bevindt. Ook is de lasereenheid 11 volgens pijl 19 rond de radiale as roteerbaar, alsmede in zijwaartse richting volgens pijl 20 verschuifbaar, teneinde de laserstralen 12 nauwkeurig te 25 kunnen instellen. De laserstralen worden overeenkomstig de richting van het zaagblad en de positie van de zaagtanden aan weerszijden van het zaagblad ingesteld.

Volgens Figuur 2 is de lasereenheid 11 in de behuizing 1 opgenomen. Van de lasereenheid is in Figuur 2 30 derhalve alleen het uittredevenster te zien. De laser in de ingebouwde lasereenheid is echter bij voorkeur wel in de in Figuur 1 aangegeven richtingen verstelbaar.

Volgens figuur 3 omvat de lasereenheid 11 twee 1028920 7 separate lasers 21, die elk een aparte laserstraal 12 produceren die onderling parallel zijn.

Volgens figuur 4 omvat de lasereenheid 11 een laser 21 die ύύη bronlaserstraal 12 produceert, die door middel van 5 een prisma 22 met een eerste halfdoorlatend spiegelvlak 23 en een tweede geheel spiegelend spiegelvlak 24 wordt gesplitst in twee laserstralen 12a, 12b. De laserstralen 12a, 12b worden tot de gewenste breedte gespreid door een lens 25. De afstand tussen de laserstralen 12a, 12b kan worden ingesteld 10 door het prisma 22 eventueel samen met de laser 21 te roteren. Het prisma 22 wordt eventueel met de laser 21 zodanig verdraaid dat de richting van de laserstralen 12a, 12b niet veranderen.

Volgens figuur 5 omvat de lasereenheid 11 een laser 15 21 die ύύη bronlaserstraal 12 produceert, die door middel van een eerste spiegelvlak in de vorm van een spiegel 26 wordt weerkaatst. Deze weerkaatste laserstraal 12 wordt vervolgens nogmaals weerkaatst door een parallel prisma 22 met een eerste halfdoorlatend spiegelvlak 23 en een tweede geheel 20 spiegelend spiegelvlak 24, waardoor een parallelle stralenbundel 12a, 12b uit de lasereenheid uittreedt. De buitenste zijkanten van de laserstralen 12a, 12b projecteren hierbij de referentielijnen 13, 14. De afstand tussen de laserstralen 12a, 12b kan worden ingesteld door spiegel 26 en 25 prisma 22 samen te roteren, zodanig dat hun spiegelvlakken parallel blijven. De laser 21 kan ook onder een hoek, en niet parallel met de uitredende laserlijnen 12a, 12b worden opgesteld om een nog compactere lasereenheid te verkrijgen.

In het voorbeeld van figuur 6 wordt de 30 bronlaserstraal 12 opgewekt door de laser 21 door middel van een eerste lens 30 en een tweede lens 31 tot een brede laserstraal 12 veranderd. De dikte van deze laserstraal 12 duidt de breedte van de zaagsnede aan.

1028920 8

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen. Zo is het mogelijk in de uitvoeringsvorm van figuur 5 het prisma 22 en de spiegel 26 om te wisselen. Daarnaast kan een lasereenheid volgens de 5 uitvinding evengoed worden toegepast bij bijvoorbeeld een decoupeerzaag, freesmachine of ander soort van bewerkings- of verspaningsgereedschap.

1028920

Claims (17)

1. Elektrisch gereedschap, in het bijzonder een cirkelzaag, decoupeerzaag of freesmachine, omvattende een 5 behuizing, een bewerkingsgereedschap dat losneembaar en beweegbaar in de behuizing aangebracht kan worden, waarbij op of in de behuizing een lasereenheid is aangebracht die is ingericht om een referentielijn te projecteren die zich uitstrekt in het vlak van een te bewerken object tussen de 10 twee zijkanten van het aangebrachte bewerkingsgereedschap in de werkrichting daarvan en waarvan althans een zijkant zich uitstrekt in of zeer nabij het vlak van een zijkant van het bewerkingsgereedschap, met het kenmerk, dat de lasereenheid voorts is ingericht om een verdere referentielijn te 15 projecteren die zich uitstrekt in het vlak van het te bewerken object tussen de twee zijkanten van het aangebrachte bewerkingsgereedschap in de werkrichting daarvan en waarvan althans een zijkant zich uitstrekt in of zeer nabij het vlak van de andere zijkant van het 2 0 bewerkingsgereedschap.

2. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 1, waarbij de afstand tussen de eerste zijkant en de tweede zijkant verstelbaar is, in afhankelijkheid van de dikte van het aangebrachte bewerkingsgereedschap.

3. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste zijkant van de referentielijn en de tweede zijkant van de referentielijn twee verschillende zijkanten zijn van dezelfde zich over de breedte van het bewerkingsgereedschap uitstrekkende referentielijn.

4. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste zijkant van de referentielijn de zijkant is van een eerste referentielijn die wordt geprojecteerd door een eerste laserstraal, en de tweede 1028920 L___ _ ____ zijkant van de referentielijn de zijkant is van een tweede referentielijn die geprojecteerd wordt door een tweede laserstraal.

5. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 4, 5 waarbij de lasereenheid twee lasers omvat, waarbij de eerste lasereenheid is ingericht om de eerste laserstraal te projecteren en de tweede lasereenheid is ingericht om de tweede laserstraal te projecteren.

6. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 4, 10 waarbij de lasereenheid een laser omvat en optische middelen om een bronlaserstraal die uit de laser treedt op te splitsen in de eerste laserstraal en de tweede laserstraal.

7. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 6, waarbij de optische middelen twee spiegelvlakken omvatten, 15 waarvan er ten minste een halfdoorlatend is.

8. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 7, waarbij de spiegelvlakken onderling parallel zijn en onder een schuine hoek zijn geplaatst met de bronlaserstraal.

9. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 7 of 20 8, waarbij de spiegelvlakken worden gevormd door twee zijvlakken van een transparant prisma.

10. Elektrisch gereedschap volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij de afstand tussen de eerste referentielijn en de tweede referentielijn instelbaar is door de schuine hoek 25 tussen de spiegelvlakken en de bronlaserstraal in te stellen. ! i

11. Elektrisch gereedschap volgens een van de conclusies 7-10, waarbij een derde spiegelvlak is geplaatst in het pad tussen de laser en de halfdoorlatende spiegel.

12. Elektrisch gereedschap volgens een van de conclusies 4-11, waarbij de eerste laserstraal en de tweede laserstraal elk een andere kleur hebben.

13. Elektrisch gereedschap volgens een van de 1028920 conclusies 1-12, waarbij de hoek van de lasereenheid met het vlak van het te bewerken object verstelbaar is.

14. Elektrisch gereedschap volgens een van de conclusies 1-13, waarbij de hoek van de lasereenheid met het 5 vlak van het bewerkingsgereedschap verstelbaar is.

15. Elektrisch gereedschap volgens een van de conclusies 1-14, waarbij de lasereenheid zijwaarts ten opzicht van het bewerkingsgereedschap verstelbaar is.

16. Elektrisch gereedschap volgens een van de 10 conclusies 1-15, waarbij een optische lens is geplaatst in het pad van de laserstralen.

17. Lasereenheid kennelijk bestemd voor een elektrisch gereedschap volgens een van de voorgaande conclusies. 1028920