NL1028521C2 - Transportwagen, alsmede laadinrichting. - Google Patents

Transportwagen, alsmede laadinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1028521C2
NL1028521C2 NL1028521A NL1028521A NL1028521C2 NL 1028521 C2 NL1028521 C2 NL 1028521C2 NL 1028521 A NL1028521 A NL 1028521A NL 1028521 A NL1028521 A NL 1028521A NL 1028521 C2 NL1028521 C2 NL 1028521C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transport trolley
pedestrian
pulling
loading
roller
Prior art date
Application number
NL1028521A
Other languages
English (en)
Inventor
Wouter Hendrik Hogervorst
Original Assignee
N C H Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by N C H Beheer B V filed Critical N C H Beheer B V
Priority to NL1028521A priority Critical patent/NL1028521C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1028521C2 publication Critical patent/NL1028521C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/64Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading the load supporting or containing element being readily removable
    • B60P1/6418Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading the load supporting or containing element being readily removable the load-transporting element being a container or similar
    • B60P1/6454Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading the load supporting or containing element being readily removable the load-transporting element being a container or similar the load transporting element being shifted by means of an inclined ramp connected to the vehicle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)

Description

Titel: Transportwagen, alsmede laadinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een transportwagen, zoals een oplegger of vrachtwagen, omvattende een frame met een laadvlak voor het opnémen van een last, 5 zoals een container of laadbak, alsmede een laadinrichting voor het optrekken van de last op het laadvlak, welke laadinrichting een trekelement omvat, dat beweegbaar is in een trekrichting, welk trekelement aan een eind is voorzien van een aangrijporgaan voor het aangrijpen van de last en aan het tegenoverliggende eind is verbonden met een opwikkelorgaan, dat aandrijfbaar is door een aandrijfmotor.
10 Een dergelijke transportwagen is algemeen bekend. Deze wagen is in het bijzon der geschikt voor het opnemen en afzetten van een langwerpige container of laadbak, zoals een open container. Het trekelement is bijvoorbeeld een trekband die is gemaakt van canvas. De trekband is ongeveer 30 cm breed. De trekband is aan een eind tussen de stangen van een koppelstuk gelust, die dwars op de langsrichting van de trekband 15 verlopen. Het aangrijporgaan omvat twee kettingen die aan weerszijden van het koppelstuk zijn bevestigd. Tussen de van het koppelstuk afgekeerde einden van de kettingen is een haak aangebracht. De haak komt overeen met een uitsparing in de container, zodat de haak de container kan grijpen. Het van het koppelstuk afgekeerde eind van de trekband is verbonden met het opwikkelorgaan, zoals een lier.
20 Voor het laden van een container op het laadvlak van het frame rijdt de bestuur der de wagen achteruit tot het achtereind van de wagen grenst aan het kopeind van de container. Met een camera kan de bestuurder vanuit de cabine waarnemen of de transportwagen en de container correct ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd. De bestuurder kan in dat geval vanuit de cabine de lier bekrachtigen, waarna de haak aangrijpt op de 25 container. De lier haalt de trekband in, zodat de trekband en de via het koppelstuk daarmee verbonden kettingen de container op het laadvlak trekken.
Een container heeft een aanzienlijke massa. De lier oefent daarom relatief grote krachten uit op de trekband. Tijdens het optrekken van de container veroorzaakt de lier een overeenkomstig grote spanning in de trekband. Als onbedoeld de haak losschiet 30 van de container, leidt deze spanning tot een plotselinge versnelling van de kettingen en de haak, die een massa van 50 kg of meer bezitten. De richting van de versnelling is afhankelijk van het tijdstip waarop de haak losschiet.
1028521 , * 2
Daardoor bestaat het risico dat de kettingen en de haak omhoog worden gekata-pulteerd en vervolgens door de voorruit van de cabine vliegen. Ook is het gevaar aanwezig, dat de kettingen en de haak recht naar voren versnellen, waarna deze als gevolg van de hoeveelheid energie daarvan de achterruit of achterwand van de cabine kunnen 5 doorboren. Beide situaties kunnen voor de bestuurder in de cabine levensbedreigend zijn.
Een doel van de uitvinding is een transportwagen te verschaffen, waarbij de veiligheid tijdens het optrekken van een last is verbeterd.
Dit doel is bereikt doordat de laadinrichting is voorzien van een voorgespannen 10 meeloopelement, dat aan een bevestigingseind daarvan is verbonden met het trekele-ment, alsmede remmiddelen voor het remmen van het meeloopelement. Het meeloopelement is bijvoorbeeld gevormd door een riem, band of kabel. Het meeloopelement is meeneembaar door het trekelement tijdens het optrekken van een last. Als de haak onverwachts losschiet, zal de door de lier veroorzaakte spanning van het trekelement plot-15 seling vrijkomen. Het trekelement zal hierdoor een aanzienlijke versnelling ondervinden. Het meeloopelement volgens de uitvinding verhindert dat het trekelement op gevaarlijke afstand vanaf het laadvlak omhoog kan bewegen. Het katapulteren van de kettingen en de haak is volgens de uitvinding niet mogelijk. Verder zal het remmiddel tijdens het bewegen van het trekelement naar de cabine een trekkracht in tegengestelde 20 richting uitoefenen. Het door het trekelement meegenomen meeloopelement zal via de remmiddelen energie dissiperen, hetgeen betekent dat de versnelling van de trekband snel wordt uitgedempt. Dit geldt zowel voor een versnelling omhoog als voor een versnelling, die rechtuit in de richting van de cabine werkt. De haak zal als gevolg van het meeloopelement en de remmiddelen volgens de uitvinding zonder gevaar voor de be-25 stuurder in de cabine op het laadvlak neervallen.
Volgens de uitvinding is mogelijk, dat het trekelement zich uitstrekt in langsrich-ting van het frame, en waarbij het meeloopelement in hoofdzaak is uitgelijnd ten opzichte van het trekelement. Het onderstel van de wagen heeft een vooreind en een achtereind. De langsrichting van het frame verloopt van het vooreind naar het achtereind. 30 Het meeloopelement kan zich vanaf het bevestigingseind uitstrekken in een richting in hoofdzaak tegengesteld aan de trekrichting, d.w.z. naar het achtereind van de wagen.
De remmiddelen voor het remmen van het meeloopelement kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld zijn de remmiddelen gevormd door de 1028521 t t 3 wrijving die in de Iaadinrichting aanwezig is. Het meeloopelement is in de praktijk over meerdere geleidingsrollen geleid. De geleidingsrollen dissiperen energie tijdens de beweging van het meeloopelement. Verder is voor het in beweging zetten van de verschillende onderdelen energie nodig, hetgeen versnelling van de trekband tegenwerkt.
5 In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de remmiddelen een rol, waarbij het meeloopelement met het van het bevestigingseind afgekeerde part daarvan is geleid over de rol. De lier of een ander aandrijfbaar opwikkelorgaan is aangebracht nabij het vooreind, terwijl de rol is aangebracht nabij het achtereind.
Volgens de uitvinding kan de rol een opwikkelrol vormen, waarbij het van het 10 bevestigingseind afgekeerde part van het meeloopelement is opgewikkeld op de opwikkelrol. Het meeloopelement is voorgespannen door de opwikkelrol - de opwikkelrol houdt het meeloopelement strak. Tijdens het optrekken van de container beweegt het meeloopelement met de trekband mee, waarbij het meeloopelement wordt afgewikkeld van de opwikkelrol. Bij losschieten van de haak moet de opwikkelrol plotseling 15 met hoge snelheid draaien om het meeloopelement te vieren. Dit gaat samen met een warmteontwikkeling die de versnelling van het meeloopelement en de daarmee verbonden onderdelen tegenwerkt.
In een alternatieve uitvoeringsvorm vormt de rol een omkeerrol, waarbij het van het bevestigingseind afgekeerde part van het meeloopelement is geleid over de omkeer-20 rol. De omkeerrol is een passief onderdeel, dat slechts de richting van het meeloopelement verandert.
In dit geval is het mogelijk, dat het over de omkeerrol geleide part van het meeloopelement is opgewikkeld op een draaibaar trommelorgaan. Hierbij kan het trommelor-gaan zijn voorzien van een veermiddel voor het voorspannen van het meeloopelement 25 tussen het bevestigingseind en het trommelorgaan.
Ook is volgens de uitvinding mogelijk, dat de rotatie van het trommelorgaan regelbaar is door een trommelmotor. Door het bekrachtigen van de trommelmotor kan het meeloopelement de container van het laadvlak aftrekken. Dit vergemakkelijkt het afzetten van de container. Gewoonlijk moet hiervoor het kantelen van het frame plaatsvin-30 den.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het over de omkeerrol geleide part van het meeloopelement geleid over een tweede omkeerrol, waarbij het bevestigingseind en het daarvan afgekeerde eind van het meeloopelement onderling zijn 1028521 t 4 verbonden ter vorming van een meeloopelement zonder eind. Een eindloos meeloope-lement is eenvoudig en betrouwbaar. Een opwikkeltrommel is overbodig.
Volgens de uitvinding kan het meeloopelement zich in hoofdzaak radiaal buiten het trekelement bevinden. Als de lier het trekelement inhaalt, kan het meelooporgaan 5 langs de lier worden geleid. Het meeloopelement heeft geen invloed op het inhalen van het trekelement. Dit betekent dat het trekelement ten minste gedeeltelijk tussen het meeloopelement en het laadvlak van het frame verloopt. Een op het laadvlak geplaatste container ligt derhalve boven het meeloopelement, waaronder de trekband zich bevindt.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn het bevestigingseind van het mee-10 loopelement en het trekelement elk verbonden met een koppelstuk, en waarbij het aan-grijporgaan een ketting en een haakorgaan omvat, waarbij de ketting aan een eind is verbonden met het haakorgaan en aan het tegenoverliggende eind is verbonden met het koppelstuk.
Eventueel kunnen de remmiddelen volgens de uitvinding wrijvingsrollen omvat-15 ten, waarbij het meeloopelement is ingeklemd tussen de wrijvingsrollen voor het afremmen van het meeloopelement tijdens beweging daarvan. De wrijvingsrollen vergroten de weerstand van de remmiddelen, zodat de versnelling van het trekelement sneller wordt uitgedempt.
In het bijzonder voor een eindloos meeloopelement verdient het de voorkeur, dat 20 de remmiddelen zijn voorzien van een correctie-eenheid of voorspaneenheid voor het voorspannen van het meeloopelement. Voor het optrekken van een container wordt het frame meestal enigszins gekanteld, zodat het achtereind van het frame op de grond rust. Tijdens het optrekken liggen de trekband en het gekantelde frame in de praktijk vaak niet nauwkeurig evenwijdig aan elkaar. Dan is een lengteverandering van het eindloze 25 meeloopelement nodig. In het meeloopelement is daarom door de correctie-eenheid een speling ingebouwd. Hierdoor is een variabele lengte van het meelooporgaan mogelijk. Bovendien kan het meeloopelement zijn voorgespannen door de correctie-eenheid.
De correctie-eenheid kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld omvat de correctie-eenheid ten minste een geleidingsrol, die verschuifbaar is op-30 genomen in de correctie-eenheid tussen een ingetrokken positie en een uitgestoken positie, waarbij een luchtcilinder de geleidingsrol voorspant naar de uitgestoken positie.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een laadinrichting voor het optrekken van een last op het laadvlak een transportwagen zoals hierboven beschreven, welke 1028521 5 ι laadinrichting een trekelement omvat, dat beweegbaar is in een trekrichting, welk treke-lement aan een eind is voorzien van een aangrijporgaan voor het aangrijpen van de last en aan het tegenoverliggende eind is verbonden met een lierorgaan, dat aandrijfbaar is door een aandrijfmotor. Volgens de uitvinding is de laadinrichting voorzien van een 5 voorgespannen meeloopelement, dat aan een bevestigingseind daarvan is verbonden met het trekelement, alsmede remmiddelen voor het remmen van het meeloopelement.
De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bij gaande tekening.
Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van 10 een oplegger volgens de uitvinding, waarop een container wordt getrokken.
Figuur 2 toont een schematisch zijaanzicht van de laadinrichting van de in figuur 1 getoonde oplegger.
Figuur 3 toont een bovenaanzicht van de in figuur 2 getoonde laadinrichting.
Figuur 4 toont een zijaanzicht van de correctie-eenheid van de in figuur 3 ge-15 toonde laadinrichting.
Figuur 5 toont een schematisch zijaanzicht in doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een laadinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 6a-h tonen schematisch het optrekken van een container op het laadvlak | van een vrachtwagen.
20 Figuur 7 toont een transportwagen volgens de uitvinding, die is voorzien van zo wel een trekbandsysteem voor het laden van een container als een hefarmensysteem voor het laden van een laadbak.
i
De transportwagen volgens de uitvinding is in zijn geheel aangeduid met 1. De transportwagen 1 volgens het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld is gevormd 25 door een oplegger, die schamierbaar is gekoppeld aan een trekker 2. De trekker 2 heeft een bestuurderscabine 7. De oplegger 2 omvat een laadinrichting 4 voor het laden van een container 5.
In plaats van een oplegger 1 kan de transportwagen volgens de uitvinding tevens een vrachtwagen of truck zijn, waarachter eventueel een aanhanger is aangebracht. Een 30 vrachtwagen of truck heeft een onderstel waarop zowel de cabine als de laadinrichting zijn bevestigd. De laadinrichting volgens de uitvinding is ook toepasbaar bij een dergelijke vrachtwagen of truck en/of de aanhanger daarvan.
1028521 < 6
Zoals duidelijker weergegeven in figuur 2 en 3 omvat de laadinrichting 4 een frame 9. Het frame 9 omvat twee schamierbalken of draagbalken 10 en twee onderbalken of liggers 11. De liggers 11 zijn ondersteund op het onderstel van de oplegger 1. De schamierbalken 10 zijn schamierbaar ten opzichte van de liggers 11 om een schar-5 nierhartlijn 14. De schamierbare draagbalken 10 bepalen een kantelbaar laadvlak van de oplegger - het laadvlak kan zodanig naar achteren, dat het laadvlak schuin ten opzichte van de ondergrond verloopt.
Het optrekken en neerlaten van de container 5 is door de schuine stand van het laadvlak vereenvoudigd. Overigens is het kantelen van het laadvlak volgens de uitvin-10 ding niet noodzakelijk. De laadinrichting volgens de uitvinding is ook toepasbaar bij een oplegger met een laadframe dat vast aan het onderstel is bevestigd. Zelfs kan de laadinrichting zijn geïntegreerd met het onderstel.
Zoals het duidelijkst getoond in figuur 3 omvat het frame 9 verder oplooprollen 8, die zijn voorzien van geleidingsnokken 6. De container 5 beweegt tijdens het optrekken 15 en neerlaten tussen de geleidingsnokken 6 over de oplooprollen 8 op de draagbalken 10.
De laadinrichting 4 omvat een trekelement 16, dat in dit uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak is gevormd door een trekband. Het trekelement 16 kan echter bijvoorbeeld i ook zijn gevormd door een of meer trekkabels, trekkettingen, trekriemen of elk ander 20 bewegingsorgaan (niet getoond). De trekband 16 is aan het naar de cabine 7 toegekeerde eind daarvan omgeslagen om een omkeerrol 31, waarna dat eind is opgewikkeld op een aandrijfbaar opwikkelorgaan 18, zoals een lier. De lier 18 bevindt zich onder het laadvlak, dat is bepaald door de draagbalken 10. Door het opwikkelen van de trekband 16 op de lier 18 is de trekband 16 beweegbaar in een trekrichting A (zie figuur 1-3).
25 Aan het naar de container 5 toegekeerde eind daarvan is de trekband 16 verbon den met een koppelstuk 20. Voor het verbinden van de trekband 16 omvat het koppelstuk 20 drie bevestigingsstangen, die evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht. De trekband 16 is klemmend tussen de bevestigingsstangen gevoerd.
Het koppelstuk 20 heeft verder twee zijdelingse oren 22. Aan elk oor 22 is een 30 trekketting 24 aangebracht. De trekkettingen 24 strekken zich vanaf het koppelstuk 20 onderling evenwijdig uit. Tussen de van het koppelstuk 20 afgekeerde einden van de trekkettingen 24 is een aangrijporgaan 26 bevestigd. Het aangrijporgaan 26 omvat een haak 27 die kan aangrijpen op de container 5. De trekkettingen 24 verlopen tussen het 1028521 » 7 koppelstuk 20 en het aangrijporgaan 26 elk door een kettinggeleiding 25, waarover de trekkettingen 24 kunnen afbuigen ten opzichte van de container 5. De kettinggeleidin-gen 25 bezitten een gemeenschappelijke hartlijn 28 die enigszins boven de hartlijn 14 van de draagarmen 10 ligt, zoals getoond in figuur 2. Als de lier 18 de container 5 zo-5 danig heeft opgetrokken, dat de container 5 op de draagarmen 10 rust, liggen de trekkettingen 24 en de trekband 16 in eikaars verlengde.
Als de haak losschiet uit de container, kunnen de trekkettingen en het aangrijporgaan door de door de lier uitgeoefende krachten een enorme versnelling ondervinden. De richting van de versnelling is afhankelijk van het tijdstip waarop de haak losschiet. 10 De trekkettingen en het aangrijporgaan kunnen dan tegen of zelfs door de cabine van de bestuurder vliegen, hetgeen een levensgevaarlijk risico vormt. Dit risico is volgens de uitvinding uitgesloten of ten minste aanzienlijk beperkt doordat de laadinrichting 4 volgens de uitvinding remmiddelen voor het remmen van de trekband omvat. Bij losschieten van de haak dempen de remmiddelen de versnelling, waardoor de kettingen en de 15 haak worden neergelegd voordat deze de cabine bereiken.
In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvatten de remmiddelen een meeloopelement 30. Het meeloopelement 30 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, maar is in dit geval gevormd door een meeloopband. Beide einden van de meeloopband 30 zijn verbonden met het koppelstuk 20, d.w.z. de meeloopband 30 is 20 eindloos.
Vanaf het koppelstuk 20 verloopt de meeloopband 30 in de richting tegengesteld aan de trekrichting A naar een achterste omkeerrol 32. De hartlijn 34 van de omkeeirol 32 valt in hoofdzaak samen met de hartlijn 28 van de kettinggeleidingen 25. M.a.w. de meeloopband 30 is aan de naar het aangrijporgaan 26 toegekeerde zijde van het koppel-25 stuk 20 langs de achterste omkeerrol 32 van het frame 9 geleid. Nadat de meeloopband 30 over de omkeerrol 32 is gevoerd, loopt de meeloopband 30 via meerdere geleidings-rollen 35 naar een correctie-eenheid 40.
De correctie-eenheid 40 is nader weergegeven in figuur 4. De correctie-eenheid 40 verschaft een lengtespeling van de meeloopband, alsmede een voorspanning van de 30 meeloopband 30. De correctie-eenheid 40 omvat drie vaste geleidingsrollen 42, die draaibaar zijn bevestigd tussen draagplaten 44. De draagplaten 44 zijn bevestigd aan de draagarmen 10. De correctie-eenheid 40 heeft verder een beweegbare geleidingsrol 46.
De geleidingsrol 46 is opgehangen aan een as 48, die verschuifbaar is opgenomen 1028521 t 8 in geleidingsrails 49. De as 48 is verbonden met een luchtcilinder 50, die naar de uitgestoken positie is voorgespannen. Hierdoor wordt de beweegbare geleidingsrol 46 in figuur 4 naar boven geduwd. In plaats van een luchtcilinder 50 is elk ander voorspanorgaan mogelijk, zoals een veermiddel.
5 De geleidingsrol 46 is beweegbaar in een richting B, die in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de meeloopband 30 verloopt. Door het naar boven drukken van de beweegbare geleidingsrol 46 blijft de meeloopband 30 op spanning. Daarnaast kan de correctie-eenheid 40 lengteveranderingen opvangen. Dit is nodig als het laadvlak niet kantelbaar is en als de kantelbare draagarmen 10 niet nauwkeurig zijn uitgelijnd met de 10 schuine stand van een gedeeltelijk opgetrokken container 5. In dat geval steekt immers de voorrand van de container 5 omhoog van het laadvlak (zie figuur 1). De container 5 rust tijdens het optrekken daarvan op de oplooprollen 8 van het frame 9 en met de achterrand daarvan op de ondergrond. De benodigde lengteverandering van de meeloopband 30, die is bepaald door de afstand tussen de voorrand van de container en het 15 laadvlak, kan door de correctie-eenheid 40 worden gecompenseerd.
Vanaf de correctie-eenheid 40 voert de meeloopband 30 over een of meer gelei-dingsrollen 35 naar de voorste omkeerrol 31. De omkeerrol 31 aan het vooreind van de oplegger 1, d.w.z. nabij de cabine 7, vormt derhalve een gemeenschappelijk omkeerrol voor zowel de trekband 16 als de meeloopband 30. Vanaf de omkeerrol 31 voert de 20 meeloopband 30 over de trekband 16 terug naar het koppelstuk 20.
De meeloopband 30 is via het koppelstuk 20 verbonden met de trekband 16. Tijdens het inhalen van de trekband 16 door de lier 18, beweegt de meeloopband 30 mee. In figuur 3 is het duidelijkst getoond dat de meeloopband 30 zich aan de van het aan-grijporgaan 26 afgekeerde zijde van het koppelstuk 20 boven de trekband 16 uitstrekt. 25 De meeloopband 30 verloopt radiaal buiten de trekband 16, zodat de meeloopband 30 langs de lier 18 kan worden geleid (zie figuur 1). Het opwikkelen van de trekband 16 op de lier 18 wordt dan niet verstoord door de aanwezigheid van de meeloopband 30.
Als tijdens het optrekken van de container 5 op het laadvlak de haak losschiet, zal zoals hierboven aangegeven de trekband 16 door de daarin opgebouwde spanning een 30 versnelling ondervinden. De door de lier 18 uitgeoefende krachten zijn zo groot, dat de trekkettingen 25 en het aangrijporgaan 26 tegen de cabine kunnen vliegen.
Volgens de uitvinding is in de eerste plaats door de meeloopband 30 verhinderd, dat de trekband 16 over de cabine heen kan bewegen. De opwaartse beweging van de 1028521 t » 9 trekband 16 en de daarmee verbonden meeloopband vanaf het laadvlak is immers beperkt tot de door de correctie-eenheid 40 ingebouwde speling.
Verder zal de trekband 16 naar de cabine 7 bewegen als gevolg van de component van de door het losschieten veroorzaakte versnelling, die recht naar de achterzijde 5 van de cabine 7 is gericht. Hierbij trekt de trekband 16 volgens de uitvinding de meeloopband 30 mee. De meeloopband 30 wordt dan meegedraaid over de omkeerrollen 31, 32. Hierbij moeten de omkeerrollen 31, 32 en de geleidingsrollen 35 in beweging worden gebracht en treedt wrijving op tussen de meeloopband 30 en de rollen 31, 32, 35 en de correctie-eenheid 40. Door het meetrekken van de meeloopband wordt een 10 aanzienlijke hoeveelheid energie gedissipeerd, die de versnelling van de trekband 16 effectief uitdempt. De trekkettingen 24 en het aangrijporgaan 26 kunnen daardoor de cabine 7 niet bereiken, zodat letsel van de bestuurder in de cabine is uitgesloten. De omkeerrollen 31, 32 en de geleidingsrollen 35, de correctie-eenheid 40 alsmede de rek in de meeloopband 30 dragen bij aan het afremmen de meeloopband 30, d.w.z. maken 15 deel uit van de remmiddelen voor het remmen van de meeloopband 30.
Een tweede uitvoeringsvorm van de laadinrichting volgens de uitvinding is schematisch weergegeven in figuur 5. Dezelfde onderdelen zijn aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers. Het verschil met de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 en 3 is dat de meeloopband 30 niet zonder eind is. Een eind van de meeloopband 30 is zoals volgens 20 de in figuur 2 en 3 getoonde uitvoeringsvorm verbonden met het koppelstuk 20, terwijl het tegenoverliggende eind van de meeloopband 30 is opgewikkeld op een trommelor-gaan 60.
De meeloopband 30 verloopt vanaf het koppelstuk 20 tegengesteld aan de optrek-richting A naar de achterste omkeerrol 32, waarvan de hartlijn in hoofdzaak samenvalt 25 met de hartlijn 28 van de kettinggeleidingen 25. Nadat de meeloopband 30 over de om-keerrol 32 is gevoerd, loopt de meeloopband 30 via meerdere geleidingsrollen 35 naar het trommelorgaan 60. M.a.w. het van het koppelstuk 20 afgekeerde part van het mee-loopelement 30 dat is geleid over de achterste omkeerrol 32 is opgewikkeld op het trommelorgaan 60. Hoewel in figuur 5 geen correctie-eenheid 40 is getoond, kan een 30 dergelijke correctie-eenheid 40 eventueel tussen de omkeerrol 32 en het trommelorgaan 60 zijn geschakeld.
Het trommelorgaan 60 omvat een veermiddel voor het voorspannen van de meeloopband 30. Tijdens het afwikkelen van de meeloopband 30 van het trommelorgaan 1028521 10 moet een voorspankracht worden overwonnen. Het trommelorgaan 60 zal daardoor de meeloopband 30 en daarmee de trekband 16 afremmen als plotseling een versnelling met een component in trekrichting A optreedt. De voorgespannen meeloopband 30 voorkomt tevens dat de trekband 30 vanaf het laadvlak over de cabine kan vliegen.
5 Het trommelorgaan 60 kan daarnaast aandrijfbaar zijn door een trommelmotor (niet weergegeven). Door het besturen van het vermogen van de trommelmotor kan de remkracht van het trommelorgaan 60 worden ingesteld. Bovendien kan een dergelijke trommelmotor de container 5 van het laadvlak af trekken, zodat het neerlaten van de container 5 is vereenvoudigd.
10 In een variant van de in figuur 5 weergegeven uitvoeringsvorm (niet getoond) zijn de trekband 16 en de meeloopband 30 geïntegreerd in een band. Het ene eind van deze band is dan opgewikkeld op de lier 18, terwijl het andere eind daarvan is opgewonden op het trommelorgaan 60. De trekkettingen 24 en het aangrijporgaan 26 zijn dan door bevestigingsmiddelen aan die integrale band bevestigd. Een koppelstuk 20 15 waarin de trekband 16 en de meeloopband 30 tussen bevestigingsstangen zijn geklemd is dan overbodig.
Als toelichting op de technische achtergrond van de uitvinding is de werkwijze voor het optrekken van een container op het laadvlak van een vrachtwagen schematisch weergegeven in figuur 6a-h. In elke in fig. 6a-h getoonde positie van de container ten 20 opzichte van de vrachtwagen verschaft de meeloopband een beveiliging tegen het weg-katapulteren van de haak en de kettingen. De bestuurder in de cabine kan niet worden geraakt.
Figuur 7 toont dat het hierboven beschreven beveiligingssysteem voor een losgeschoten haak tevens toepasbaar is bij een combi-oplegger, die is uitgerust met zowel 25 een trekband voor het laden van containers als een hefarmensysteem voor het laden van laadbakken of puinbakken op de oplegger. Dezelfde onderdelen zijn aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers. De hefarmen zijn aangegeven met 70.
1028521

Claims (17)

1. Transportwagen (1), zoals een oplegger of vrachtwagen, omvattende een frame (9) met een laadvlak voor het opnemen van een last (5), zoals een container of laadbak, 5 alsmede een laadinrichting (4) voor het optrekken van de last (5) op het laadvlak, welke laadinrichting (4) een trekelement (16) omvat, dat beweegbaar is in een trekrichting (A), welk trekelement (16) aan een eind is voorzien van een aangrijporgaan (26) voor het aangrijpen van de last en aan het tegenoverliggende eind is verbonden met een aan-drijfbaar opwikkelorgaan (18), met het kenmerk, dat de laadinrichting (4) is voorzien 10 van een meeloopelement (30), dat aan een bevestigingseind daarvan is verbonden met het trekelement (16), alsmede remmiddelen voor het remmen van het meeloopelement (30).
2. Transportwagen volgens conclusie 1, waarbij het trekelement (16) zich uitstrekt 15 in langsrichting van het frame (9), en waarbij het meeloopelement (30) in hoofdzaak is uitgelijnd ten opzichte van het trekelement (16).
3. Transportwagen volgens conclusie 1 of 2, waarbij het meeloopelement (30) zich vanaf het bevestigingseind uitstrekt in een richting in hoofdzaak tegengesteld aan de 20 trekrichting (A).
4. Transportwagen volgens conclusie 3, waarbij de remmiddelen een rol (32) omvatten, waarbij het meeloopelement (30) met het van het bevestigingseind afgekeerde part daarvan is geleid over de rol (32). 25
5. Transportwagen volgens conclusie 4, waarbij de rol (32) een opwikkelrol vormt, waarbij het van het bevestigingseind afgekeerde part van het meeloopelement (30) is opgewikkeld op de opwikkelrol.
6. Transportwagen volgens conclusie 4, waarbij de rol een omkeerrol (32) vormt, waarbij het van het bevestigingseind afgekeerde part van het meeloopelement (32) is geleid over de omkeerrol (32). 1028521 é *
7. Transportwagen volgens conclusie 6, waarbij het over de omkeerrol (32) geleide part van het meeloopelement (30) is opgewikkeld op een draaibaar trommelorgaan (60).
8. Transportwagen volgens conclusie 7, waarbij het trommelorgaan (60) is voorzien van een veermiddel voor het voorspannen van het meeloopelement (30) tussen het be-vestigingseind en het trommelorgaan (60).
9. Transportwagen volgens conclusie 7 of 8, waarbij de rotatie van het trommelor-10 gaan (60) regelbaar is door een trommelmotor.
10. Transportwagen volgens conclusie 6, waarbij het over de omkeerrol (32) geleide part van het meeloopelement (30) is geleid over een tweede omkeerrol (31), waarbij het bevestigingseind en het daarvan afgekeerde eind van het meeloopelement (30) onder- 15 ling zijn verbonden ter vorming van een meeloopelement (30) zonder eind.
11. Transportwagen volgens conclusie 10, waarbij het meeloopelement (30) zich in hoofdzaak radiaal buiten het trekelement (16) bevindt.
12. Transportwagen volgens conclusie 11, waarbij het trekelement (16) ten minste gedeeltelijk tussen het meeloopelement (30) en het laadvlak van het frame (9) verloopt.
13. Transportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingseind van het meeloopelement (30) en het trekelement (16) elk zijn verbonden met ; 25 een koppelstuk (20), en waarbij het aangrijporgaan een trekketting (24) en een haakor-gaan (26) omvat, waarbij de trekketting (24) aan een eind is verbonden met het haakor-gaan (26) en aan het tegenoverliggende eind is verbonden met het koppelstuk (20).
14. Transportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de remmid-30 delen wrijvingsrollen omvatten, en waarbij het meeloopelement (30) is ingeklemd tussen de wrijvingsrollen voor het afremmen van het meeloopelement (30) tijdens beweging daarvan. 1028521 l *
15. Transportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de remmid-delen zijn voorzien van een correctie-eenheid (40) voor het voorspannen van het mee-looporgaan (30).
16. Transportwagen volgens conclusie 15, waarbij de correctie-eenheid (40) ten min ste een beweegbare geleidingsrol (46) omvat, die verschuifbaar is opgenomen in de correctie-eenheid (40) tussen een ingetrokken positie en een uitgestoken positie, waarbij een luchtcilinder (50) de beweegbare geleidingsrol (46) voorspant naar de uitgestoken positie. 10
17. Laadinrichting (4) voor het optrekken van een last (5) op het laadvlak een transportwagen (1) volgens een van de voorgaande conclusies, welke laadinrichting (4) een trekelement (16) omvat, dat beweegbaar is in een trekrichting (A), welk trekelement (16) aan een eind is voorzien van een aangrijporgaan (26) voor het aangrijpen van de 15 last (5) en aan het tegenoverliggende eind is verbonden met een lierorgaan (18), met het kenmerk, dat de laadinrichting (4) is voorzien van een meeloopelement (30), dat aan een bevestigingseind daarvan is verbonden met het trekelement (16), alsmede remmiddelen voor het remmen van het meeloopelement (30). 1028521
NL1028521A 2005-03-11 2005-03-11 Transportwagen, alsmede laadinrichting. NL1028521C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028521A NL1028521C2 (nl) 2005-03-11 2005-03-11 Transportwagen, alsmede laadinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028521A NL1028521C2 (nl) 2005-03-11 2005-03-11 Transportwagen, alsmede laadinrichting.
NL1028521 2005-03-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028521C2 true NL1028521C2 (nl) 2006-09-12

Family

ID=35033718

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028521A NL1028521C2 (nl) 2005-03-11 2005-03-11 Transportwagen, alsmede laadinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1028521C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2692582A1 (en) * 2012-07-30 2014-02-05 Inlicence B.V. Container trailer assembly

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE973044C (de) * 1951-04-13 1959-11-19 Weser Ag Strassenfahrzeug zum Behaeltertransport mit Seilzug zum Verschieben der Behaelter
GB1385997A (en) * 1971-10-01 1975-03-05 Autolava Oy Lorry with a container handling device
EP0564403A1 (de) * 1992-03-31 1993-10-06 Tuchschmid Ag Vorrichtung zum Laden und Entladen eines Ladungsträgers an einem Fahrzeug

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE973044C (de) * 1951-04-13 1959-11-19 Weser Ag Strassenfahrzeug zum Behaeltertransport mit Seilzug zum Verschieben der Behaelter
GB1385997A (en) * 1971-10-01 1975-03-05 Autolava Oy Lorry with a container handling device
EP0564403A1 (de) * 1992-03-31 1993-10-06 Tuchschmid Ag Vorrichtung zum Laden und Entladen eines Ladungsträgers an einem Fahrzeug

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2692582A1 (en) * 2012-07-30 2014-02-05 Inlicence B.V. Container trailer assembly

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4274788A (en) Vehicle mounted carriage and elevating apparatus
US6176672B1 (en) Telescoping personal motorcycle support structure
US7032950B2 (en) Cover system for a side-dump container
US5152575A (en) Manual tarp enclosing system for flat bed trucks
US7997850B2 (en) Small vehicle loading and transport deck for pickup trucks
US3777922A (en) Loader for elevating a load onto an automotive vehicle top
US9555698B2 (en) Retractable top covering mechanism
NL1028521C2 (nl) Transportwagen, alsmede laadinrichting.
CA2807757A1 (en) Method and apparatus for loading and unloading an atv
NL1043962B1 (en) Combination cargo slide and motorcycle loader
CA2515878A1 (en) Atv lift and carry apparatus
US4904144A (en) Truck dumping and unloading apparatus
FR2902379A1 (fr) Dispositif de deplacement de bache et benne avec un tel dispositif
NL9301431A (nl) Verplaatsbare lift, in het bijzonder dakdekkerslift.
JP5773210B2 (ja) 車両に付設した車両の後ろあおり板開扉補助装置およびその開扉補助方法
NL9201844A (nl) Inrichting voor het vastsjorren van een voorwerp.
BE1014601A3 (nl) Inrichting voor het laden en/of lossen van een lading op/vanaf een voertuig.
FI128439B (fi) Telilliseen ajoneuvoon asennettava telajärjestely
RU81154U1 (ru) Буксировщик
NL2002745C2 (nl) Rupsvoertuig en gebruik daarvan.
SU467876A1 (ru) Трелевочна установка
FI127146B (fi) Lavan suojapeitejärjestelmä
CN115771793A (zh) 运输皮带更换车辆及带式输送机更换皮带的方法
SU1164116A1 (ru) Устройство дл передвижени грузовых тележек
RU2233752C1 (ru) Транспортное средство для перевозки аварийных транспортных средств

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091001