NL1026527C2 - Inrichting voor het opblazen van kunststof zakken voor het in situ vormen van verpakkingsmateriaal. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het opblazen van kunststof zakken voor het in situ vormen van verpakkingsmateriaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opblazeo van kunststof zakken voor het in situ vormen van verpakkingsmateriaal, waarbij de inrichting is voorzien van althans een opblaaseenheid, een folietransportvoorzieninging, een sealeenheid en een folie as voor het daarop 5 monteren van een folierol.

Een dergelijke inrichting is bekend uit US 6 705 375 en wordt door aanvrager in het verkeer gebracht. De inhoud van US 6 705 375 wordt hier door verwijzing geacht te zijn opgenomen.

Een probleem van de bekende inrichting wordt gevormd door de 10 folieas. De in het algemeen gepreconfigureerde folie is gewikkeld op een kartonnen koker. De binnendiameter van de verschillende kokers kent een zekere variatie als gevolg van toleranties. De bekende folieas is, gezien in de langsrichting, op twee plaatsen voorzien van drie gelijkmatig over de omtrek verdeelde kunststof (rubber) flexibele doppen, hetgeen is 15 weergegeven in figuur 2 van US 6 705 375. De radiale positie van deze doppen is instelbaar, echter, in de praktijk blijkt dat van deze instelmogelijkheid geen of onvoldoende gebruik wordt gemaakt. Als gevolg van slijtage van de doppen en/of als gevolg van een afwijkende binnendiameter van de kartonnen koker komt het vaak voor dat er 20 onvoldoende aangrijping is tussen de doppen van de folieas en de koker. Het gevolg hiervan is dat er slip optreedt tussen de folierol en folieas. Dit is in hoge mate ongewenst voor de goede werking van de inrichting. Immers, de folieas is voorzien van een rem om het afwikkelen enigszins af te remmen en om aldus in gebruik een zekere trekspanning in de folie aan te leggen.

25 Tijdens het sealproces is deze trekspanning gunstig voor het verkrijgen van een strakke seal. Bij het stoppen van het transport van de folie is het van voordeel dat de folierol niet blijft doorroteren omdat dan een voorraad folie 1026527- 2 wordt afgewikkeld die niet verder wordt verwerkt, hetgeen bij het opnieuw inschakelen van de inrichting tot grote problemen leidt.

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef vermelde type zonder de hierboven beschreven problemen.

5 De inrichting van het in de aanhef vermelde type wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de folieas een aantal, symmetrisch rond een centrale hartlijn in opgestelde ribben omvat, welke ribben zich in langsrichting van de as uitstrekken, waarbij ten minste één van de ribben in radiale richting van de folieas beweegbaar is ten opzichte 10 van de andere ribben en onder veerwerking naar een radiaal buitenste positie wordt gedrukt.

Doordat ten minste één van de ribben in radiale richting van de folieas beweegbaar is ten opzichte van de andere ribben en onder veerwerking naar een radiaal buitenste positie is voorgespannen, wordt een 15 stevige aangrijping tussen de kartonnen koker van de folie rol en de folieas bewerkstelligd. Deze stevige aangrijping wordt verkregen zonder dat een machinebediener daartoe enige instelwerkzaamheid behoeft te verrichten. Ook binnendiametervariaties van de kartonnen kokers van de folierol worden automatisch opgevangen als gevolg van de onder veerwerking naar 20 de radiaal buitenste positie gedrukte ten minste ene langsrib.

Alhoewel de uitvinding daartoe niet is beperkt, verdient het uit oogpunt van stabiliteit de voorkeur wanneer slechts één rib in radiale richting beweegbaar is opgesteld.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de folieas aan 25 één uiteinde gelagerd, zodat deze aan het andere uiteinde een vrij uiteinde heeft waarover de folierol schuifbaar is. Daarbij verdient het de voorkeur dat althans één van de ribben en bij voorkeur alle ribben nabij het vrije uiteinde van de as is afgeschuind, zodanig dat de door de ribben bepaalde buitendiameter van de as nabij het vrije uiteinde geleidelijk afneemt. Dit 30 vereenvoudigt het plaatsen van de folierol op de as. Immers, de opening van 1026527- 3 de folie kan eenvoudige over het taps toelopende vrije uiteinde van de folieas worden geschoven. De afschuiningen van de ribben geleiden de kartonnen koker over de folieas.

Bij voorkeur is de folieas voorzien van drie ribben die gelijkmatig -5 rond de omtrek van de folieas verdeeld zijn opgesteld. Daarbij verdient het de voorkeur wanneer de folieas een centraal asdeel omvat waarop een tweetal ribben vast is aangebracht, waarbij het centrale asdeel is voorzien van een langssleuf waarin een derde langsrib in radiale richting beweegbaar is opgenomen, waarbij in de langssleuf veermiddelen zijn voorzien voor het 10 in een radiaal naar buiten gelegen stand drukken van de derde langsrib. De aangrijping van drie ribben op de binnenzijde van de folierolkoker leidt automatisch tot een stabiele aangrijping die bepaald is, zodanig dat elke rib met in hoofdzaak dezelfde kracht op de binnenzijde van de koker aangrijpt.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de folieas 15 voorzien van een rem, die is ingericht voor het afremmen van de rotatie van de folieas. Deze rem zorgt ten eerste voor een zekere spanning op de folie tijdens het gebruik van de inrichting. Een dergelijke trekspanning in de folie komt de kwaliteit van de te vormen las ten goede. Verder verhindert de rem dat bij het uitschakelen van de inrichting de folierol blijft doorroteren, 20 hetgeen tot verder afwikkelen van de folie zou leiden, hetgeen in hoge mate ongewenst is. Dit omdat bij het opnieuw opstarten van de inrichting deze reeds afgewikkelde folie tot oncontroleerbare problemen kan leiden.

Ten behoeve van het verwerken van gepreconfïgureerde folie, waarbij slechts één langslas in de folie behoeft te worden aangebracht, kan 25 volgens een nadere uitwerking van de uitvinding de sealinrichting ten minste één sealblok omvatten waarover zich een, in transportrichting van de folie uitstrekkende sealdraad uitstrekt, waarbij een drukblok tegenover het sealblok is opgesteld, waarbij de folietransportvoorziening een tweetal hittebestendige transportbanden omvat, waarbij de eerste transportband 30 over het sealblok en een eerste aandrijfrol is geleid, waarbij de tweede 1026527- 4 transportband over het drukblok en de tweede aandrijfrol is geleid, waarbij in gebruik de folie is ingeklemd tussen de eerste en de tweede transportband en door deze transportbanden wordt voortgetrokken in de transportrichting.

5 De uitvinding zal thans aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

Figuur 1 toont een voor-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld; figuur 2 toont een aanzicht van het bedieningspaneel dat zich op de linker zijde van de inrichting bevindt; 10 figuur 3 toont een bovenaanzicht van het met pijl X uit figuur 1 aangeduide gedeelte van de in figuur 1 weergegeven inrichting; figuur 4 toont een rechter zij-aanzicht van het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; figuur 5 toont een zij-aanzicht van de folie-as met een daarop 15 geplaatste folierol; figuur 6 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van de folieas; en figuur 7 toont een langsdoorsnede van de folieas.

Het in figuur 1 weergegeven vooraanzicht toont een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting 1. De inrichting 1 is voorzien van een 20 huis 2 met een bedieningspaneel 3 (zie figuur 2) dat is voorzien van een display 4, een aantal bedieningstoetsen 5 en een start/stop-knop 6. Veder is een geleideplaat 7 zichtbaar waarover door de inrichting opgeblazen kunststof zakken worden afgevoerd. De positie van de geleideplaat 7 is instelbaar door verdraaiing rond een as 8.

25 Het in figuur 3 weergegeven bovenaanzicht van het in figuur 1 met de pijl X aangeduide gedeelte van de inrichting toont de gepreconfigureerde buisfolie F met dwarsperforatie 20, welke dwarsperforaties 20 elk aan weerszijden worden begrensd door een dwarsseal 21 die zich vanaf een eerste langsrand 22 van de folie üitstrekt tot nabij een tweede langsrand 23 30 van de folie.

1026527- 5

Verder is in figuur 1 en 3 een sealvoorziening weergegeven die sealblok 10 omvat waarover zich een niet weergegeven sealdraad uitstrekt. Tegenover het sealblok 10 bevindt zich een drukblok 11 waarover zich in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een tweede sealdraad uitstrekt. De 5 inrichting 1 is verder voorzien van folietransportvoorziening die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een tweetal hittebestendige transportbanden 24, 25 omvat waarvan een eerste transportband 24 over het sealblok 10 en een eerste aandrijfrol 26 is geleid. Een tweede transportband 25 is over het drukblok 11 en de tweede aandrijfrol 27 geleid. 10 In gebruik is de folie F ingeklemd tussen de eerste en de tweede hittebestendige transportband 24, 25 en wordt de folie F door deze transportbanden voortgetrokken in de transportrichting. Figuren 1 en 3 tonen een geleidepen 12 die ter geleiding van de folie F in de folie F wordt gestoken. De geleidepen 12 strekt zich dan uit tussen de tweede langsrand 15 23 van de folie F en de vrije uiteinden van de dwarsseals 21. De geleidepen 12 dient voor het geleiden van de folie F naar de sealvoorziening 10,11. Verder is nog een blaasopening 13 zichtbaar die is aangesloten op een luchtpomp voor het blazen van lucht in de te vormen luchtzakken. De als opblaaseenheid dienende luchtpomp is opgenomen in het huis 2 en is 20 derhalve niet zichtbaar. Figuur 3 toont wel een mes 29 met behulp waarvan de tweede langsrand 23 van de buisvormige folie F wordt opgesneden alvorens de foliebaan weer met behulp van seal 30 wordt afgesloten.

Figuur 4 toont een rechter zij-aanzicht van de in figuur 1 in vooraanzicht weergegeven inrichting. Figuur 5 toont een zijaanzicht van de 25 folie as 9 waarop een folierol R is geplaatst. De folierol R bevat in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een gepreconfigureerde folie F die op zichzelf-bekend is.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede en figuur 7 toont een langsdoorsnede van de folieas 9. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is 30 de folieas 9 voorzien van een centraal asdeel 14 en drie, gelijkmatig over de 1026527- 6 omtrek daarvan verdeelde ribben 15,16, 17 die zich in langsrichting van de folieas 9 uitstrekken. De folieas 9 is slechts aan één uiteinde gelagerd en beschikt derhalve over een vrij uiteinde waarover de folierol R eenvoudig op de folieas 9 kan worden geplaatst. Teneinde de plaatsing van de folierol R op 5 de folieas 9 te vereenvoudigen zijn de ribben 15, 16, 17 nabij het vrije uiteinde van de folieas 9 afgeschuind, zodat de folieas 9 taps toeloopt. Twee van de ribben 15, 16 zijn vast met het centrale asdeel 14 verbonden. De derde langsrib 17 is in radiale richting beweegbaar met het centrale asdeel 14 verbonden. Het centrale asdeel 14 is daartoe voorzien van een langssleuf 10 19. In de beweegbare rib 17 is een tweetal bouten 28 aangebracht. Rond deze bouten 28 bevinden zich veren 18 die zijn ingeklemd tussen de bodem van de langssleuf 19 en naar de langssleuf 19 gekeerde zijde van de beweegbare rib 17. De veren 18 drukken de beweegbare derde langsrib 17 in een radiaal buitenste positie. Tijdens plaatsing van een folierol R op de 15 folieas 9 zal de beweegbare rib 17 tegen de veerwerking in enigszins in radiale richting naar binnen worden gedrukt. De veren 18 zorgen ervoor dat er een stabiele verbinding tussen de folierol R en de folieas 9 wordt verkrgen. Deze verbinding zorgt ervoor dat er geen slip tussen de folierol R en de folieas 9 optreedt, zelfs wanneer de kartonnen koker waarop de folie F 20 is gewikkeld niet over vereiste binnendiameter beschikt.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies, mogelijk zijn.

Zo kan het aantal ribben dat op de folieas 9 is aangebracht worden 25 gevarieerd. Het is tevens mogelijk dat meer dan één rib in radiale richting beweegbaar is opgesteld. Overigens verdient een dergelijke uitvoering uit stabiliteitsoverwegingen niet. de voorkeur. Verder kan de folieas aan twee uiteinden.zijn gelagerd. Vanzelfsprekend zijn er diverse variatiemogelijkheden voor de sealinrichting mogelijk.

30 1026527-

Claims (8)

1. Inrichting voor het opblazen van kunststof zakken voor het in situr vormen van verpakkingsmateriaal, waarbij de inrichting is voorzien van althans een opblaaseenheid, een folietransportvoorzieninging, een sealeenheid (10, 11) en een folieas (9) voor het daarop monteren van een 5 folierol (R), met het kenmerk, dat de folieas (9) een aantal, symmetrisch rond een centrale hartlijn in opgestelde ribben (15, 16, 17) omvat, welke ribben (15, 16, 17) zich in langsrichting van de folieas (9) uitstrekken, waarbij ten minste één van de ribben (17) in radiale richting van de folieas (9) beweegbaar is ten opzichte van de andere ribben (15, 16) en onder 10 veerwerking naar een radiaal buitenste positie wordt gedrukt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de folieas (9) aan één uiteinde is gelagerd, zodat deze aan het andere uiteinde een vrij uiteinde heeft waarover de folierol (R) schuifbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de folieas (9) is voorzien 15 van drie ribben (15, 16, 17) die gelijkmatig rond de omtrek van de folieas (9) verdeeld zijn opgesteld.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de folieas (9) een centraal asdeel (14) omvat waarop een tweetal ribben (15, 16) vast is aangebracht, waarbij het centrale asdeel (14) is voorzien van een langssleuf (19) waarin 20 een derde langsrib (17) in radiale richting beweegbaar is opgenomen, waarbij in de langssleuf (19) veermiddelen (18) zijn voorzien voor het in een radiaal naar buiten gelegen stand drukken van de derde langsrib (17).

5. Inrichting volgens althans conclusie 2 , waarbij althans één van de ribben (15, 16, 17) nabij het vrije uiteinde van de folieas (9) is afgeschuind, 25 zodanig dat de door de ribben (15, 16, 17) bepaalde buitendiameter van de folieas (9) nabij het vrije uiteinde geleidelijk afneemt. 1026527-

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij alle ribben (15, 16, 17) nabij het vrije uiteinde van de folieas (9) zijn afgeschuind, zodanig dat de door de ribben (15, 16, 17) bepaalde buitendiameter van de folieas (9) nabij het vrije uiteinde geleidelijk afneemt.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de folieas (9) is voorzien van een rem, die is ingericht voor het afremmen van de rotatie van de folieas (9).

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de sealinrichting ten minste één sealblok (10) omvat waarover zich een in 10 transportrichting van de folie uitstrekkende sealdraad uitstrekt, waarbij een drukblok (11) tegenover het sealblok (10) is opgesteld, waarbij de folietransportvoorziening een tweetal hittebestendige transportbanden omvat, waarbij de eerste transportband over het sealblok (10) en een eerste aandrijfrol is geleid, waarbij de tweede transportband over het drukblok 15 (11) en de tweede aandrijfrol is geleid, waarbij in gebruik de folie (F) is ingeklemd tussen de eerste en de tweede transportband en door deze transportbanden wordt voortgetrokken in de transportrichting. 1026527-