NL1024356C2 - Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer. - Google Patents

Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer. Download PDF

Info

Publication number
NL1024356C2
NL1024356C2 NL1024356A NL1024356A NL1024356C2 NL 1024356 C2 NL1024356 C2 NL 1024356C2 NL 1024356 A NL1024356 A NL 1024356A NL 1024356 A NL1024356 A NL 1024356A NL 1024356 C2 NL1024356 C2 NL 1024356C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slats
transport vehicle
conveyor belt
belt member
roll
Prior art date
Application number
NL1024356A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Arnoldus Francis Knapen
Original Assignee
Ruflo B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ruflo B V filed Critical Ruflo B V
Priority to NL1024356A priority Critical patent/NL1024356C2/nl
Priority to PCT/NL2004/000656 priority patent/WO2005028248A1/en
Priority to EP04774959A priority patent/EP1675748A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024356C2 publication Critical patent/NL1024356C2/nl
Priority to US11/387,274 priority patent/US20070000759A1/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G35/00Mechanical conveyors not otherwise provided for
    • B65G35/04Mechanical conveyors not otherwise provided for comprising a flexible load carrier, e.g. a belt, which is wound up at one end and paid out at the other
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/36Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading using endless chains or belts thereon
    • B60P1/365Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading using endless chains or belts thereon the chains or belts being fixed to a rigid pusher plate
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D88/00Large containers
    • B65D88/54Large containers characterised by means facilitating filling or emptying
    • B65D88/58Large containers characterised by means facilitating filling or emptying by displacement of walls
    • B65D88/60Large containers characterised by means facilitating filling or emptying by displacement of walls of internal walls

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer.
5 BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transportvoertuig omvattende een laadruimte met een voorzijde en een achterzijde en een laadvloer voor ondersteuning van de lading, de laadvloer omvattende een tussen de voorzijde en achterzijde verplaatsbaar 10 transportbandorgaan en een ondersteuning voor het transportbandorgaan dat 1s voorzien van dwarse lamellen, het transportvoertuig omvattende eerste accumulatiemiddelen voor het accumuleren van het transportband-orgaan nabij de achterzijde van de laadvloer en eerste aandrijfmiddelerï voor het aandrijven van de eerste accumulatiemiddelen. De uitvinding heeft verder 15 betrekking op een laadvloer voor toepassing bij een dergelijk transportvoertuig en op een uniforme lamel en op een draaglamel en een verbindingslamel voor toepassing bij een dergelijke laadvloer.
Een dergelijk transportvoertuig is bekend uit Britse octrooiaanvrage GB 2 101 555 A, waarin een trailer wordt beschreven met 20 een een lading dragende vloer met een aangedreven transportband van stijve, flexibel onderling verbonden dwarse latten die zich uitstrekken over de vloer en waarbij de latten zijn verbonden met kettingen, kabels of riemen die de aandrijfkrachten doorleiden voor het bewegen van de vloer van het ene naar het andere uiteinde van de trailer. Een nadeel van 25 de transportband uit GB 2 101 555 A is dat naast de latten additionele middelen zijn vereist voor het doorleiden van de krachten die nodig zijn voor het bewegen van de vloer en voor het bevestigen van de latten aan de krachtdoorleidmiddelen. Dit leidt tot een complexe constructie met als gevolg hoge assemblagekosten en een verhoogde kans op storing. Bovendien 30 is het waarschijnlijk dat zich tussen naburige latten openingen vormen, in het bijzonder wanneer de vloer als het ware om de achterzijde van de 1 0 2435 6
I 2 I
I laadruimte wordt afgerold, waardoor zich vervuilingen tussen de latten I
I kunnen ophopen met kans op verstoring van het accumulatie- en I
I deaccumulatieproces. Dit maakt het lattensysteem in het bijzonder I
I ongeschikt voor het transport van los gestort goed, maar ook voor alle I
I 5 goederen die materiaal kunnen verliezen of waar vuil vanaf kan vallen. I
I Verder beschrijft Britse octrooiaanvrage 6B 417,246 een I
I beweegbare vloer voor het automatisch laden en lossen van gemotoriseerde I
I vrachtwagens. De beweegbare vloer bestaat uit een reeks naast elkaar I
I geplaatste dwarse elementen die scharnierend met elkaar zijn verbonden I
I 10 door middel van lussen die om de as van het scharnier zijn geslagen. De I
I stijve elementen kunnen naar achter worden getrokken door een meerzijdige I
I trommel en daarop worden opgerold. I
I Verder beschrijft Europese octrooiaanvrage EP 0 173 936 A2 I
I een vrachtvoertuig met een laadvlak dat als een transporteur wordt I
I 15 gevoerd. De transporteurachtige bodem omvat zelfdragende licht metalen I
I extrusieprofielen die een lading kunnen dragen. De extrusieprofielen zijn I
I aan hun langszijde, voorzien van vormgesloten in elkaar grijpende I
I scharnierkoppeldelen. De voorste en achterste lamel zijn onderling I
I verbonden door middel van trekmiddelen die zich, wanneer de laadvloer I
I 20 zich in de laadbak bevindt, onder de laadvloer uitstrekken. Voor het I
I lossen wordt een aandrijftrommel ingeschakeld die draait tegen de I
I richting van de wijzers van de klok in draait, waarbij de profielen eerst I
I om een keertrommel aan de achterzijde van het voertuig en vervolgens I
I onder de laadvloer naar de voorkant van het voertuig worden getrokken. De I
I 25 profielen worden dus niet geaccumuleerd. I
I Tenslotte beschrijft Brits octrooi 6B 327,772 een I
I laadvloer voor vrachtwagens met een eindloze lamellenvloer, waarbij de I
I lamellen zijn bevestigd aan kettingen die aan weerszijden van de lamellen I
I door middel van tandwielen om een frame worden geleid. Bij deze I
I 30 uitvinding is noch sprake van accumulatiemiddelen noch van lamellen die I
I in elkaar grijpen. I
1024356 I
3
De onderhavige uitvinding beoogt een transportvoertuig te verschaffen dat al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen de bovengenoemde nadelen of althans tenminste een deel daarvan opheft en dat een in en uit het transportvoertuig 5 beweegbare lamellenvloer omvat met een in hoofdzaak aaneengesloten draagoppervlak, waarbij geen additionele krachtdoorleidmiddelen zijn vereist. Deze doelstelling wordt bij een transportvoertuig volgens de uitvinding bereikt doordat naburige lamellen in elkaar grijpen voor het doorleiden van trekkrachten die in het transportbandorgaan werkzaam zijn 10 tijdens verplaatsing daarvan. Bij een dergelijke inrichting is het niet nodig additionele middelen te voorzien voor het doorleiden van de trekkrachten omdat de lamellenconstructie deze functie verricht. Evenmin zijn bij afwezigheid van die additionele middelen voor het doorleiden van de krachten middelen nodig om de lamellen daaraan te bevestigen. Het is 15 uiteraard wel mogelijk, dat toch additionele middelen zijn voorzien als additionele ondersteuning of om te voorkomen dat de lamellen in de richting dwars op het transportbandorgaan ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven.
Bij een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding 20 omvatten de lamellen een bovenoppervlak geschikt voor het dragen van lading op het transportbandorgaan en een onderoppervlak geschikt voor het afsteunen van het transportbandorgaan op de ondersteuning. Doordat gebruik wordt gemaakt van uniforme lamellen die zowel de draagfunctie als de afsteunfunctie vervullen blijft het aantal verschillende onderdelen 25 beperkt en is het samenstellen van de vloer eenvoudig.
Bij een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de lamellen draaglamellen voor het dragen van de lading op het transportbandorgaan en van de draaglamellen afwijkende verbindings-1amellen voor het onderling verbinden van de draaglamellen en het 30 afsteunen van het transportbandorgaan op de ondersteuning. Een voordeel van het gebruik van onderling afwijkende lamellen is dat de draaglamellen 1 0243 5 6
I 4 I
I kunnen worden geoptimaliseerd voor het dragen van een lading in het I
I transportvoertuig, terwijl de verbindingslamellen kunnen worden I
I geoptimaliseerd voor het verbinden van de draaglamellen en het afsteunen I
I van het transportbandorgaan op de ondersteuning. Hierdoor hoeven aan de I
I 5 afzonderlijke lamellen minder hoge eisen te worden gesteld en kunnen de I
I afzonderlijke lamellen goedkoper worden vervaardigd dan de multi- I
I functionele lamellen die hierboven zijn beschreven. I
I De verbindingslamellen wijken bij voorkeur in vorm en/of I
I oriëntatie af van de draaglamellen. Hierdoor is het mogelijk de vorm van I
I 10 de lamellen aan te passen aan de respectievelijke draag- en verbindings- I
I c.q. afsteunvereisten. Bovendien kunnen de lamellen zo zijn georiënteerd I
I dat de draaglamellen met het draagvlak naar boven zijn gericht, dat wil I
I zeggen in de richting van de te dragen lading, terwijl de I
I verbindingslamellen met het afsteunvlak naar beneden zijn gericht, dat I
I 15 wil zeggen naar de vloer waarop de drager wordt afgesteund. Hierdoor I
I ontstaat een constructie van samenwerkende lamellen waarbij de I
I afzonderlijke lamellen optimaal zijn aangepast voor hun respectievelijke I
I taken. I
I Bij voorkeur is tussen twee naburige lamellen een I
I 20 afdichtorgaan voorzien. Het afdichtorgaan verschaft een goede afdichting I
I tussen naburige lamellen en daarmee een in hoofdzaak doorlopend draagvlak I
I bij de overgang tussen twee naburige lamellen doordat het een eventuele I
I ruimte aan de bovenzijde tussen twee naburige lamellen overbrugt. I
I Daardoor wordt voorkomen dat er materiaal tussen twee naburige lamellen I
I 25 terecht kan komen, hetgeen de onderling scharnierende beweging zou kunnen I
I belemmeren of zelfs blokkeren. Het afdichtorgaan kan verder een goede I
I onderlinge geleiding verschaffen tussen twee naburige lamellen wanneer de I
I lamellen bij het accumuleren of het deaccumuleren onderling scharnieren. I
I Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de I
I 30 uitvinding strekken de lamellen zich over nagenoeg de gehele breedte van I
I de laadruimte uit. Hierdoor ontstaat althans in de' breedte van het I
I 1024356 I
5 transportbandorgaan een ononderbroken oppervlak waardoor tijdens het bewegen van het transportbandorgaan geen verstoringen kunnen plaatsvinden tussen naast elkaar gelegen lamel del en of aandrijvingen van twee verschillende zich in de lengte van het transportvoertuig uitstrekkende 5 delen van het transportbandorgaan.
De eerste accumulatiemiddelen omvatten bij voorkeur een eerste oprol lichaam. Hierdoor kan het transportbandorgaan om het eerste oprol orgaan worden gerold, waardoor het transportbandorgaan in geaccumuleerde, dat wil zeggen opgerolde toestand relatief weinig ruimte 10 inneemt. Een ander voordeel van een oprol orgaan als accummulatieorgaan is dat een oprol beweging eenvoudig is aan te drijven en dat een oprolbeweging weinig neiging tot verstoring vertoont. Bovendien bevindt zich bij eén transportvoertuig in de regel voldoende ruimte tussen achterste wielen en het achterste uiteinde van de laadruimte, waardoor 15 achter die achterste wielen onder de laadruimte ruimte aanwezig is om het transportbandorgaan om het eerste oprol lichaam op te rollen.
De omtrek van het oprollichaam vertoont bij de bevestiging van het transportbandorgaan bij voorkeur een inspringing ter grootte van de hoogte van het transportbandorgaan. Wanneer het oprol lichaam een 20 eerste volledige rotatie heeft gemaakt biedt de overgang van de omtrek van het oprol lichaam naar het begin van het transportbandorgaan een geleidelijke overgang. Wanneer geen inspringing zou zijn voorzien zou tijdens het oprollen een onregelmatigheid optreden.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding 25 drijvende eerste aandrijfmiddelen het oprol lichaam aan met een eenparige snelheid. Tijdens het oprollen van het transportbandorgaan op het oprol lichaam neemt de diameter van het oprol lichaam met opgerold (deel van het) oprol lichaam toe. Hierdoor neemt bij eenparige rotatiesnel heid van het oprollichaam de snelheid waarmee het transportbandorgaan uit de 30 laadruimte beweegt steeds toe.
Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 1024356
I 6 I
I uitvinding drijven de aandrijfmiddelen het oprol lichaam aan met een I
I vertraagde beweging. Hierdoor kan worden bereikt dat de snelheid waarmee I
I het transportbandorgaan uit de laadruimte beweegt in hoofdzaak eenparig I
I wordt gehouden. Een voordeel hierbij is dat de kracht op het oprol lichaam I
I 5 en het transportbandorgaan niet toeneemt tijdens het oprollen van het I
I transportbandorgaan op het oprol lichaam. I
I De draaglamellen hebben bij voorkeur een uniforme breedte. I
I Hierdoor wordt het aantal onderdelen voor het samenstellen van het I
I transportbandorgaan geminimaliseerd en is het niet nodig om tijdens het I
I 10 samenstellen van het transportbandorgaan steeds een keuze te maken tussen I
I draaglamellen met een verschillende breedte. Dit werkt dus I
I kostenbesparend. I
I Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn draaglamellen I
I die zich nabij het oprol lichaam bevinden smaller dan draaglamellen die I
I 15 verder zijn verwijderd van het oprollichaam. De smalle draaglamellen I
I bieden de mogelijkheid een oprollichaam toe te passen met een relatief I
I kleine buitendiameter, omdat het eerste deel van het op te rollen I
I transportbandorgaan door de smalle draaglamellen een grote flexibiliteit I
I verkrijgt. Naarmate het transportbandorgaan verder wordt opgerold, neemt I
I 20 de omtrek van het oprol vlak toe doordat er steeds meer lagen I
I transportbandorgaan om het oprollichaam worden gevormd. Hierdoor nemen de I
I flexibiliteitseisen af en is het mogelijk bredere draaglamellen te I
I gebruiken, waardoor het aantal draaglamellen kan worden geminimaliseerd. I
I Dit vermindert het aantal montagehandelingen bij het samenstellen van het I
I 25 transportbandorgaan, waardoor productiekosten kunnen worden I
I geminimaliseerd. I
I Het transportbandorgaan omvat bij voorkeur een gewelfd I
I bovenoppervlak. Dit biedt met name voordelen bij het lossen van los I
I gestorte bulkgoederen. Het gewelfd profiel moet zorgen voor een grotere I
I 30 wrijving tussen het transportbandorgaan en de lading tijdens het naar I
I achteren bewegen van het transportbandorgaan, waardoor de verplaatsing I
1024356 I
7 van lading tijdens het lossen zo weinig mogelijk achterblijft ten opzichte van de verplaatsing van het transportbandorgaan.
De lamellen die in afgerolde toestand op de ondersteuning afsteunen hebben aan de onderzijde bij voorkeur een holle dwarsdoorsnede.
5 Een dergelijke vorm verbetert de geleidingseigenschappen van het transportbandorgaan op de ondersteuning. Verder kan de holling in hoofdzaak overeenstemmen met de bolling van het oprol lichaam en een afrolorgaan waarover het transportbandorgaan aan het uiteinde van de laadvloer wordt afgerold en op het oprollichaam wordt gewikkeld.
10 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn geleidingsmiddelen voorzien voor het geleiden van de lamellen vanaf het verlaten van de laadruimte tot aan het oprollichaam. De geleidingsmiddelen zorgen er voor, dat de lamellen niet in de dwarsrichting ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven wanneer ze niet zoals in de laadruimte worden 15 begrensd.
Het transportvoertuig omvat bij voorkeur verder aan de voorzijde ten minste één trekorgaan en het is bij voorkeur voorzien van tweede accumulatiemiddelen voor het accumuleren van het ten minste ene trekorgaan. Een band met voldoende treksterkte, bijvoorbeeld van 20 kunststof, volstaat voor het van het oprol lichaam afrollen van het transportband-orgaan in het transportvoertuig. Een ander voordeel is dat een dergelijke band in geaccumuleerde toestand slechts weinig ruimte beslaat. Wanneer de tweede accumulatiemiddelen met geaccumuleerde band zich in de opslagruimte van het transportvoertuig bevinden, nemen de 25 tweede accumulatiemiddelen en de dunne band relatief weinig kostbare opslagruimte in beslag ten opzichte van een situatie waarbij ook voor in de laadruimte in plaats van de band lamellen van de vloer of kettingen als trekorganen zouden worden geaccumuleerd. Ook wanneer de tweede accumulatiemiddelen en de geaccumuleerde band zich buiten de laadruimte 30 van het voertuig bevinden heeft het voordelen dat het volume van het geheel relatief klein is.
1024556
I 8 I
I De tweede accumulatiemiddelen omvatten bij voorkeur een I
I oprollichaam. Oprollen is een technisch eenvoudige accumulatiemethode en I
I het is daarom voordelig deze techniek ook hier toe te passen. I
I Bij voorkeur zijn tweede aandrijfmiddelen voorzien voor I
I 5 het aandrijven van de tweede accumulatiemiddelen. Hierdoor is het I
I eenvoudig om het transportbandorgaan vanaf het oprol lichaam in het I
I transportvoertuig te trekken. Omdat de dikte van de band minimaal is ten I
I opzichte van de doorsnede van het oprol orgaan, neemt werkstraal band I
I nauwelijks toe, waardoor de snelheid van het transportband-orgaan tijdens I
I 10 het accumuleren niet noemenswaardig toeneemt. I
I Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding I
I omvat het transportvoertuig een kopschot dat met het transportbandorgaan I
I tussen de voorzijde en de achterzijde van de laadruimte kan meebewegen. I
I Een meebewegend kopschot heeft het voordeel dat bij het naar de I
I 15 achterzijde van de laadruimte bewegen van het transportbandorgaan met I
I lading, dat wil zeggen tijdens het lossen geen lading tussen het I
I meebewegend kopschot en het naar achter bewegend voorste deel van het I
I transportbandorgaan kan vallen. Dat zou de werking van de I
I aandrijfmiddelen kunnen verstoren en bovendien zou dergelijke I
I 20 achtergebleven lading alsnog met de hand of door een andere aparte I
I bewerking uit het transportvoertuig moeten worden verwijderd. I
I Het kopschot kan verder bij voorkeur vertraagd met het I
I transportbandorgaan mee naar de achterzijde van de laadruimte bewegen. De I
I vertraging kan zowel betrekking hebben op het later starten van het I
I 25 meebewegen als op een lagere snelheid van het kopschot ten opzichte van I
I de snelheid van het transporbandorgaan. In beide gevallen zal zich bij I
I een transportbandorgaan in volledig van het oprol lichaam afgerolde I
I toestand een deel van de lamellen voorbij het kopschot bevinden, I
I bijvoorbeeld zich uitstrekkend van de laadvloer tot het dak van de I
I 30 laadruimte, waarbij het trekorgaan boven of beneden binnen of buiten de I
I laadruimte kan worden geaccumuleerd, zodanig dat het voorste uiteinde van I
I 1 0 24 3 5 6 I
9 het transportbandorgaan, wanneer dat in de laadruimte naar de achterzijde van de laadruimte wordt bewogen tegelijkertijd met het kopschot het achterste uiteinde van de laadruimte van het transportvoertuig bereikt. Door deze vertraging is het mogelijk de weerstand van de lading tijdens 5 het naar buiten bewegen van het transportbandorgaan te verminderen. De beweging van het kopschot naar de voorzijde van de laadruimte kan ook, maar hoeft niet vertraagd te worden uitgevoerd.
Het transportbandorgaan is bij voorkeur vloeistofdicht en het transportvoertuig kan verder zijn voorzien van goten die loodrecht 10 zijn georiënteerd ten opzichte van de lamellen voor het opvangen van eventueel aanwezige vloeistof aan de zijkanten van het transportbandorgaan. Een vloeistofdicht transportbandorgaan heeft het voordeel dat er geen vloeistof die zich op het transportbandorgaan bevindt onder het transportband-orgaan kan komen, waarbij die vloeistof een destructieve 15 werking zou kunnen hebben onder het transportbandorgaan. Door de voorziening dat vloeistof aan de zijkanten het transportbandorgaan in goten wordt opgevangen, bestaat er geen risico dat eventueel vervuilende vloeistoffen vanuit het transportvoertuig via het transportbandorgaan op de openbare weg of anderszins in het milieu terechtkomen.
20 Volgens een ander aspect heeft de uitvinding betrekking op een transporteur, omvattende met een transportbandorgaan, waarbij het transportbandorgaan dwarse lamellen omvat, waarbij naburige lamellen in elkaar grijpen voor het doorleiden van trekkrachten die in het transportbandorgaan werkzaam zijn tijdens verplaatsing daarvan, en 25 waarbij de lamellen draaglamellen voor het dragen van de lading op het transportbandorgaan en van de draaglamellen afwijkende verbindings-lamellen voor het onderling verbinden van de draaglamellen en het afsteunen van het transportbandorgaan op de ondersteuning omvatten. Voordelen van een dergelijke transporteur komen overeen met de voordelen 30 die in het voorafgaande zijn besproken bij de voorkeursuitvoeringsvormen van het transportvoertuig volgens de uitvinding.
1 024.3 5 6
I 10 I
I Volgens nog andere aspecten heeft de onderhavige I
I uitvinding betrekking op een draaglamel voor toepassing bij een I
I transportvoertuig of transportbandorgaan, waarbij de draaglamel een I
I draaglamel van het hierboven beschreven type is. De voordelen van een I
I 5 dergelijke draaglamel zijn in het voorafgaande reeds besproken. I
I De uitvinding heeft verder nog betrekking op een I
I verbindingslamel voor toepassing bij een transportvoertuig of I
I transportbandorgaan, waarbij de verbindingslamel een verbindingslamel van I
I het hierboven beschreven type is. Ook de voordelen van een dergelijke I
I 10 verbindingslamel zijn reeds besproken. I
I FIGUURBESCHRIJVING I
I De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van I
I de omschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding. Een en ander is I
I onder andere weergegeven in de navolgende schetsmatige figuren, waarin I
I 15 overeenkomende onderdelen zijn voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer I
I en waarin: I
I figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht toont van een I
I uitvoeringsvorm van een transportvoertuig volgens de onderhavige I
I uitvinding met een zich over de hele laadruimte uitstrekkende beweegbare I
I 20 lamellenvloer; I
I figuur 2 een perspectivisch zijaanzicht toont van het I
I transportvoertuig uit figuur 1, echter met gedeeltelijk om het I
I oprol lichaam gewikkelde beweegbare lamellenvloer; I
I figuur 3 een perspectivisch vooraanzicht toont van het I
I 25 transportvoertuig uit figuur 2; I
I figuur 4 een zijaanzicht toont van een beweegbare I
I lamellenvloer en een oprol lichaam met draaglamellen en verbindings- I
I lamellen; I
I figuur 5a een vergroot aanzicht toont van een detail uit I
I 30 figuur 4; I
I figuur 5b eenzelfde aanzicht toont als figuur 5a, maar I
1024356 I
11 voor een laadvloer waarbij de lengte van de draaglamellen varieert; figuur 6 een zijaanzicht toont van een afrol orgaan met een transportbandorgaan bestaande uit uniforme lamellen; figuur 7a een zijaanzicht toont van een aantal onderling 5 verbonden uniforme lamellen; figuur 7b een zijaanzicht toont van een verbindingslamel met twee draaglamellen met daartussen twee afdichtstrips; figuur 8a een bovenaanzicht toont van een deel van een lamellenvloer en de geleiding binnen en buiten de laadruimte; en 10 figuur 8b een zijaanzicht toont van lamellen en geleiding uit figuur 8a.
Nu verwijzend naar figuur 1 wordt een aanhanger 1 getoond met een ondersteuning 2 op de bodem waarop zich over de hele lengte van de ondersteuning 2 een beweegbare lamellenvloer 3 uitstrekt. De 15 ondersteuning 2 wordt begrensd door zijwanden 14 (waarvan er één ten behoeve van de duidelijkheid is weggelaten), aan de achterzijde een laadopening 13 met deuren 6 en aan de voorzijde een kopschot 5 waarop zich togen 12 bevinden ten behoeve van de stevigheid en ter ondersteuning van een eventuele dakbedekking. De laadbak die door genoemde onderdelen 20 wordt gevormd wordt gedragen op een traditioneel onderstel. De aanhanger 1 is verplaatsbaar door middel van wielen 15. Aan de achterzijde van de aanhanger 1 bevindt zich een oprollichaam 4 waarvan de ophanging en de geleiding ten behoeve van de duidelijkheid zijn weggelaten als deel van eerste accumulatie-middelen.
25 In de figuren 2 en 3 is de beweegbare lamellenvloer 3 gedeeltelijk om het oprollichaam 4 gewikkeld en heeft het kopschot 5 zich met het voorste uiteinde van de beweegbare lamellenvloer 3 mee naar achter verplaatst. Hierdoor zijn twee kunststof banden 7, in dit voorbeeld van Dyneema zichtbaar die de beweegbare lamellenvloer 3 30 verbinden met een as 8 die twee oprol organen 16 met elkaar verbindt, waaromheen de Dyneema banden 7 kunnen worden gewikkeld. De as 8 wordt 1024356
12 I
aangedreven door een motor 17. Het is ook mogelijk dat voor iedere I
trekband een afzonderlijk accumulatiemiddel wordt voorzien, ieder met een I
afzonderlijke motor, bijvoorbeeld een hydromotor. I
Figuur 4 toont meer in detail het oprol lichaam 4 dat zich I
5 nabij de achterzijde van de aanhanger 1 onder de ondersteuning 2 bevindt I
en waarin met A, B en C drie posities worden aangeduid van een beweegbare I
lamellenvloer 3 die slechts voor een deel om het oprollichaam 4 is I
gewikkeld. Het oprollichaam 4 wordt aangedreven door middel van een door I
een motor (niet getoond) aangedreven aandrijfas 18 waaromheen een I
10 aandrijf ketting 19 zonder eind is geslagen die ook is geslagen om een I
kettingwiel 20 van het oprollichaam 4. Achteraan de ondersteuning 2 van I
de aanhanger 1 is een roteerbaar gelagerde afrol trommel 9 aangebracht I
voor het geleiden van de beweegbare lamellenvloer 3 tijdens het op of van I
het oprollichaam 4 wikkelen van de beweegbare lamellenvloer 3. De I
15 af rol trommel 9 kan als één geheel zijn uitgevoerd of uit meerdere delen I
zijn opgebouwd. I
In figuur 5a worden de afrol trommel 9, het oprollichaam 4 I
en de beweegbare lamellenvloer 3 getoond en is de oriëntatie van de I
verbindingslamellen 11 ten opzichte van de draaglamellen 10 zichtbaar. I
20 Verder is hier duidelijk zichtbaar dat de omtrek van het oprollichaam 4 I
een inspringing 23 vertoont, waardoor tijdens de oprolbeweging een I
geleidelijk oprolvlak wordt geboden, ook nadat het oprollichaam 4 een I
volledige omwenteling heeft gemaakt. Door de holle onderkant van de I
verbindingslamellen 11 sluiten die verbindingslamellen 11 goed aan op het I
25 oppervlak van de afrol trommel 9 en het oprollichaam 4. I
In figuur 5b worden een afroltrommel 39, een oprollichaam I
44 en een beweegbare lamellenvloer 30 als in figuur 5a getoond, met dien I
verstande, dat de breedte van de draaglamellen 40 toeneemt naarmate de I
afstand tot het oprollichaam 44 toeneemt. De eerste draaglamel 40a naast I
30 de verbindingslamel 41a die naast de inspringing 43 is bevestigd aan het I
oprollichaam 44 is het smalst. De lengte neemt in de richting van de I
1024356 I
13 afrol trommel 39 en verder naar voor in de laadruimte steeds verder toe. De verbindingslamellen 41 zijn hebben allemaal in hoofdzaak dezelfde afmetingen. Wanneer nu het oprol lichaam 44 wordt aangedreven via kettingwiel 35 wordt de werkstraal van het oprol lichaam 44 toe en 5 daardoor kan ook de afstand die een draaglamel aan de buitenomtrek van het oprol lichaam 44 met (deels) opgerolde transportband 30 toenemen.
In figuur 6 wordt een detail aanzicht getoond van de afrol trommel 9 waarover een beweegbare lamellenvloer 3 wordt afgerold die bestaat uit uniforme lamellen 21.
10 In figuur 7a en figuur 7b wordt een aantal naburige uniforme lamellen 21 respectievelijk draag- 10 en verbindingslamellen 11 van een beweegbare lamellenvloer 3 getoond, waarbij tussen de draag- 10 en verbindingslamellen 11 uit figuur 7b afdichtstrips 29 zijn voorzien om de draaglamellen 10 tijdens het scharnieren binnen de verbindingslamellen 15 11 te geleiden.
In de figuren 8a en 8b wordt een bovenaanzicht resp. zijaanzicht getoond van een geleidingsplaat 22 voor het geleiden van een beweegbare lamellenvloer 3 vanaf het punt dat die beweegbare lamellenvloer 3 de laadruimte verlaat tot aan het punt dat de beweegbare 20 lamellenvloer 3 wordt opgenomen door de kettingwielen 20 die tevens als geleiding fungeren voor een beweegbare lamellenvloer 3 die op of van het oprol lichaam 4 wordt gewikkeld.
In figuren 1, 2 en 3 wordt een aanhanger 1 getoond die wordt gebruikt voor het transport van los gestorte bulkgoederen. Ten 25 behoeve van het overzicht is de dichtstbijzijnde zijwand weggenomen waardoor een goed zicht wordt gekregen op de manier waarop de beweegbare lamellenvloer 3 en het kopschot 5 samenwerken met de ondersteuning 2, het oprol lichaam 4, de Dyneema band 7 en de oprolorganen 16 aan as 8. Een beweegbare lamellenvloer 3 volgens de uitvinding kan overigens evengoed 30 worden toegepast in een aanhanger voor het transport van pallets of andere stukgoederen. Voor de werking van de beweegbare lamellenvloer 3 is 162435 6
I 14 I
I het soort goederen dat met een dergelijke aanhanger 1 wordt vervoerd niet I
I van belang. I
I De aanhanger 1 kan worden geladen door goederen (niet I
I getoond) door de laad- en losopening 13 aan de achterzijde met geopende I
I 5 deuren 6 op de beweegbare 1amel1envloer 3 te plaatsen. Het laden kan I
I overigens ook gebeuren vanaf de bovenzijde, tussen de overbruggingen 12 I
I van het dak door, waarbij de beweegbare 1amel1envloer 3 zich tijdens het I
I laden over de gehele ondersteuning 2 uitstrekt. I
I Wanneer de aanhanger 1 wordt geladen door de opening aan I
I 10 de achterzijde met openstaande deuren 6 is de beweegbare 1amel1envloer 3 I
I aan het begin van het laadproces bij voorkeur nagenoeg tot de uiterste I
I stand om het oprol lichaam 4 gewikkeld. Eventueel bevindt het kopschot 5 I
I zich eveneens nabij de laad- en losopening 13 van de aanhanger 1. Het I
I voorste deel van de nagenoeg tot de uiterste stand om het oprollichaam 4 I
I 15 gewikkelde beweegbare 1amel1envloer 3 wordt door de laad- en losopening I
I 13 geladen. Gedurende het laden wordt de beweegbare 1amel1envloer 3 door I
I de aandrijfmotor 17 voor het oprolorgaan 16 via de Dyneema banden 7 naar I
I voor getrokken, en wel met een zodanige snelheid dat de beweegbare I
I lamellenvloer 3 enerzijds maximaal wordt beladen terwijl anderzijds het I
I 20 laadproces geheel aan de achterzijde van de aanhanger 1 kan worden I
I uitgevoerd. Geleidelijk wordt de beweegbare lamellenvloer 3 steeds verder I
I de laadruimte in getrokken totdat de beweegbare lamellenvloer 3 zich over I
I de gehele ondersteuning 2 uitstrekt. Daarna worden de deuren 6 gesloten I
I en is de aanhanger 1 klaar voor transport. I
I 25 Met de beweegbare lamellenvloer is het tevens mogelijk de I
I lading van een deels geladen laadruimte naar wens te positioneren In I
I tegenstelling tot bij een niet beweegbare laadvloer, waarbij de lading I
I zich in de regel zo ver mogelijk voor in de laadruimte bevindt. Door het, I
I in dit geval verder naar achter positioneren van de lading is het I
I 30 mogelijk het zwaartepunt te verplaatsen, zodat de rijeigenschappen van I
I een transportvoertuig positief kunnen worden beïnvloed en kan worden I
1024356 I
15 voorkomen dat één van de assen van het transportvoertuig als gevolg van de ongelijke verdeling van de lading over de laadruimte meer wordt belast dan wettelijk is toegestaan.
Bij het lossen van de aanhanger 1 werkt de beweegbare 5 lamellenvloer 3 in omgekeerde volgorde. De aanhanger 1 wordt op de juiste plaats gepositioneerd en de deuren 6 worden geopend. Daarna wordt de (niet getoonde) aandrijfmotor voor het oprollichaam 4 in werking gesteld, waardoor de beweegbare lamellenvloer 3 om het oprollichaam 4 wordt gewikkeld, waardoor de beweegbare lamellenvloer 3 zich naar achter 10 beweegt. Hierbij kan de lading (niet getoond) met hulpmiddelen van de beweegbare lamellenvloer 3 worden genomen of kan er voor worden gekozen om de lading achter de aanhanger 1 op de grond, een transportband of een andere ondergrond te storten. Bij het lossen op de grond kan ervoor worden gekozen om de aanhanger 1 tijdens het lossen vooruit te rijden om 15 te voorkomen dat de geloste lading zich zo ver ophoopt dat het losproces wordt belemmerd. Dit gaat zo door tot de beweegbare lamellenvloer 3 volledig is opgerold, dat wil zeggen tot het voorste deel van de beweegbare lamellenvloer 3 zich aan het achterste uiteinde van de laadruimte bevindt. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm bevindt het 20 kopschot 5 zich dan ofwel vast aan de voorzijde van de aanhanger 1, ofwel is het kopschot 5 met de beweegbare lamellenvloer 3 tot achter in de aanhanger 1 meebewogen. In het laatste geval is de aanhanger 1 geheel leeg wanneer de beweegbare lamellenvloer 3 met kopschot 5 zich aan het uiteinde van de aanhanger 1 bevindt. Wanneer het kopschot 5 niet met de 25 beweegbare lamellenvloer 3 is meebewogen, is het mogelijk dat er zich voor de beweegbare lamellenvloer nog lading bevindt die tijdens het losproces van de beweegbare lamellenvloer 3 op de ondersteuning 2 is gevallen.
Zoals is te zien in figuur 4 en figuur 8 is aan het begin 30 van de wikkel beweging van de beweegbare lamellenvloer 3 om het oprollichaam 4 de wikkel diameter relatief klein (A). De wikkel diameter 1 0 24 55 β
16 I
neemt geleidelijk aan toe (B, C) naarmate het oprolproces vordert. Dit I
komt omdat bij iedere rotatie van het oprol lichaam 4 de oproldiameter I
toeneemt met minimaal twee keer de dikte van de beweegbare lamellenvloer I
3. Wanneer de rotatiebeweging van het oprol lichaam 4 eenparig is, I
5 betekent dit dat de bewegingssnelheid van de beweegbare lamellenvloer 3 I
ten opzichte van de ondersteuning 2 steeds verder toeneemt, omdat bij I
iedere rotatie van het oprollichaam 4 een grotere lengte van de I
beweegbare lamellenvloer 3 om het oprollichaam 4 wordt gewikkeld en het I
voorste deel van de beweegbare lamellenvloer 3 verplaatst zich dan over I
10 een afstand die overeenstemt met een wikkeling naar het achterste deel I
van de laadruimte beweegt. Hiertoe kan de rotatiebeweging van het I
oprol lichaam 4 door de (niet getoonde) aandrijfmotor worden vertraagd I
naar mate de wikkel diameter toeneemt, dus vanaf toestand A via toestand B I
naar toestand C. Een dergelijke voorziening is bij de as 8 voor de I
15 Dyneema band 7 minder noodzakelijk vanwege de relatief geringe dikte van I
de Dyneema band 7 ten opzichte van de diameter van het oprol orgaan 16 I
waardoor de wikkel diameter van het oprol orgaan 16 plus Dyneema band 7 I
tijdens het wikkelproces relatief weinig toeneemt. Hierdoor blijven, in I
tegenstelling tot bij het oprol lichaam 4, de werkstraal van het I
20 oprol orgaan en snelheid van de beweegbare lamellenvloer 3 nagenoeg gelijk I
wanneer de beweegbare lamellenvloer 3 met behulp van de as 8 en het I
oprol orgaan 16 met eenparige rotatiesnel heid wordt afgerold. Het is I
mogelijk om de draaglamellen 10 c.q. uniforme lamellen 21 die zich in I
opgerolde toestand van de beweegbare lamellenvloer 3 nabij het I
25 oprol lichaam 4 bevinden relatief smal uit te voeren, waardoor de I
beweegbare lamellenvloer 3 zich om een oprol lichaam 4 met relatief I
geringe diameter kan wikkelen. Hierdoor blijft de diameter van een I
oprol lichaam 4 met opgerolde beweegbare lamellenvloer 3 beperkt. I
In figuur 5 is het oprol lichaam 4 met af rol trommel 9 meer I
30 in detail weergegeven, waarbij zichtbaar is hoe de verbindingslamellen 11 I
afsteunen op het oprol lichaam 4 en de afrol trommel 9. Ook is goed te zien I
1024356 I
17 dat de inspringing 23 nabij de aanhechting van de eerste lamel 11a ervoor zorgt dat na een gehele omwenteling van het oprol lichaam 4 een geleidelijk doorlopend oprolvlak wordt verzekerd. Figuur 6 toont verder hoe de afrol trommel 9 samenwerkt met uniforme lamellen 21.
5 De vorm van de uniforme lamellen 21 of van de verbindings- lamellen 11 en de draaglamellen 10 is in grote mate bepalend voor de werking van een oprolbare lamellenvloer 3. Alle lamellen 10, 11, 21 strekken zich bij voorkeur uit over in hoofdzaak de gehele breedte van de ondersteuning (die in figuren 7a en 7b niet wordt weergegeven). In figuur 10 7a respectievelijk 7b wordt de samenwerking tussen naburige uniforme lamellen, respectievelijk tussen verbindings-lamellen 11 enerzijds en draaglamellen 10 anderzijds getoond. Een verbindingslamel 11 heeft een enigszins holle onderzijde zodat hij slechts nabij de voor- en achterzijde bij 25 afsteunt op een ondersteuning (niet getoond in figuur 15 6). Hierdoor wordt de wrijving van de beweegbare lamellenvloer 3 tijdens het in en uit de aanhanger 1 bewegen geminimaliseerd. Als gevolg van deze maatregel heeft de onderzijde van een verbindingslamel 11 een holle vorm en maakt een verbindingslamel 11 in het midden 26 geen contact met een ondersteuning 2 waarop de verbindingslamel 11 afsteunt. Boven de 20 afsteunvlakken 25 bevat een verbindingslamel 11 contactoppervlakken 27 voor draaglamellen. Dit contactoppervlak 27 is boogvormig, zodat een goede ondersteuning wordt geboden voor draaglamellen 10 wanneer zij een lading dragen en anderzijds een goed contactoppervlak 27 voor de draaglamellen vormen wanneer de beweegbare lamellenvloer 3 in of uit de 25 laadruimte wordt bewogen. Het bovenvlak 28 van een verbindingslamel 11 heeft een bolle vorm, waardoor een zich over de ondersteuning 2 van een aanhanger 1 uitstrekkende beweegbare lamellenvloer 3 in de lengterichting een gewelfd profiel heeft. De draaglamellen 10 hebben het profiel van een omgekeerde U met een platte bovenzijde. De afstand die de platte 30 bovenzijde overbrugt kan variëren. De draaglamellen 10 maken aan de binnenzijde contact met het contactvlak 27 van de verbindingslamellen 11 1 0 24 ?! 5 ft
18 I
en aan de andere kant bevindt zich tussen een verbindingslamel 11 en een I
draaglamel 10 een afdichtstrip 29. De afdichtstrip 29 zorgt voor een I
afdichtende overbrugging van de ruimte tussen een verbindingslamel 11 en I
een draaglamel 10, zodanig dat de beweegbare lamellenvloer 3 aan de I
5 bovenzijde vloeistofdicht wordt afgesloten en geleidt bovendien de I
beweging van een ten opzichte van een verbindingslamel 11 scharnierende I
draaglamel 10. I
In figuren 8a en 8b wordt in detail zichtbaar gemaakt hoe I
de beweegbare lamellenvloer 3 tijdens het op of van de oprol trommel 4 I
10 wikkelen van de beweegbare lamellenvloer 3 wordt geleid. Er is een I
geleidingsplaat 22 voorzien die zodanig is gevormd en aan het achterste I
deel van de aanhanger 1 is bevestigd, dat de lamellen 10, 11, 21, die in I
de laadruimte door de zijwanden 14 van de aanhanger 1 en op de I
oprol trommel 4 door de kettingwielen 20 aan de zijkanten van de I
15 oprol trommels 4 worden geleid, door geleldingsplaten 22 ook geleidend I
worden opgenomen in de ruimte tussen de zijwanden 14 en de kettingwielen I
20. Hierdoor is verzekerd dat de lamellen 10, 11, 21 gedurende het hele I
traject waarover zij verplaatsbaar zijn aan de zijkanten worden geleid, I
waardoor de kans op zijwaarts verschuiven is uitgesloten. Dit heeft het I
20 voordeel dat de lamellen 10 en 11, resp. 21 tijdens montage of bij I
onderhoud zonder verdere bevestigingsmiddelen of -bewerkingen in en uit I
elkaar kunnen worden geschoven, eventueel met uitzondering van I
afdichtstrips 29 op dezelfde wijze worden aangebracht. Het moge duidelijk I
zijn dat het overbodig maken van verdere verbindingsmiddelen tussen I
25 naburige lamellen (en verbindingsstrips) een forse tijdwinst oplevert bij I
het monteren en demonteren van een beweegbare lamellenvloer volgens de I
uitvinding. I
Op het hierboven beschreven transportvoertuig en de I
hierboven beschreven beweegbare lamellenvloer en lamellen zijn vele I
30 varianten mogelijk die voor een ervaren vakman voor de hand liggen. De I
bovenstaande beschrijving en de figuren beschrijven en tonen slechts bij I
1024356 I
19 wijze van voorbeeld voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding en het is niet de bedoeling dat de beschrijving of de figuren de reikwijdte van de uitvinding beperken.
5 1 0 24 3 5 6

Claims (24)

1. Transportvoertuig omvattende een laadruimte met een I voorzijde en een achterzijde en een laadvloer voor ondersteuning van de I 5 lading, de laadvloer omvattende een tussen de voorzijde en achterzijde I verplaatsbaar transportbandorgaan en een ondersteuning voor het I transportbandorgaan dat is voorzien van dwarse lamellen, het I transportvoertuig omvattende eerste accumulatiemiddelen voor het I accumuleren van het transportbandorgaan nabij de achterzijde van de I 10 laadvloer en eerste aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de eerste I accumulatiemiddelen, met het kenmerk, dat naburige lamellen in elkaar I grijpen voor het doorleiden van trekkrachten die in het I transportbandorgaan werkzaam zijn tijdens verplaatsing daarvan. I
2. Transportvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, I 15 dat de lamellen een bovenoppervlak geschikt voor het dragen van lading op I het transportbandorgaan en een onderoppervlak geschikt voor het afsteunen I van het transportbandorgaan op de ondersteuning omvatten. I
3. Transportvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, I dat de lamellen draaglamellen voor het dragen van de lading op het I 20 transportbandorgaan en van de draaglamellen afwijkende verbindings- I lamellen voor het onderling verbinden van de draaglamellen en het I afsteunen van het transportbandorgaan op de ondersteuning omvatten. I
4. Transportvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, I dat de verbindingslamellen in vorm en/of oriëntatie afwijken van de I 25 draaglamellen. I
5. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat tussen twee naburige lamellen een I afdichtorgaan is voorzien I
6. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande I 30 conclusies, met het kenmerk, dat de lamellen zich over nagenoeg de gehele I breedte van de laadruimte uitstrekken. I 102435e I
7. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste accumulatiemiddelen een eerste oprollichaam omvatten.
8. Transportvoertuig volgens conclusie 7, met het kenmerk, 5 dat de omtrek van het oprollichaam bij de bevestiging van het transportbandorgaan een inspringing vertoont in hoofdzaak ter grootte van de hoogte van het transportbandorgaan.
9. Transportvoertuig volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de eerste aandrijfmiddelen het oprollichaam met een 10 eenparige snelheid aandrijven.
10. Transportvoertuig volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de eerste aandrijfmiddelen het oprollichaam met een vertraagde beweging aandrijven.
11. Transportvoertuig volgens één van de conclusies 3 tot en 15 met 10, met het kenmerk, dat de draag!amellen een uniforme breedte hebben.
12. Transportvoertuig volgens één van de conclusies 7 tot en met 10, met het kenmerk, dat draagl amell en die zich nabij het oprollichaam bevinden smaller zijn dan draaglamellen die verder zijn 20 verwijderd van het oprollichaam.
13. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het transportbandorgaan een gewelfd bovenoppervlak omvat.
14. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de lamellen die in afgerolde toestand op de ondersteuning afsteunen aan de onderzijde een holle dwarsdoorsnede hebben.
15. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat geleidingsmiddelen zijn voorzien voor 30 het geleiden van de lamellen vanaf het verlaten van de laadruimte tot aan het oprollichaam. 1024356
16. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het transportbandorgaan aan de voorzijde I ten minste één trekorgaan omvat. I
17. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande I 5 conclusies, met het kenmerk, dat het voertuig is voorzien van tweede I accumulatiemiddelen voor het accumuleren van het ten minste ene I trekorgaan. I
18. Transportvoertuig volgens conclusie 17, met het kenmerk, I dat de tweede accumulatiemiddelen een oprolorgaan omvatten. I
19. Transportvoertuig volgens conclusie 17 of 18, met het I kenmerk, dat tweede aandrijfmiddelen zijn voorzien voor het aandrijven I van de tweede accumulatiemiddelen. I
20. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het transportvoertuig een kopschot omvat I 15 dat met het transportbandorgaan tussen de voorzijde en achterzijde van de I laadruimte kan meebewegen. I
20 I CONCLUSIES I
21. Transportvoertuig volgens conclusie 20, met het kenmerk, I dat het kopschot vertraagd met het transportbandorgaan kan meebewegen I naar de achterzijde van de laadruimte. I
22. Transportvoertuig volgens één van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het transportbandorgaan vloeistofdicht I is. I
22 I
23. Transporteur, omvattende met een transportbandorgaan met I het kenmerk, dat het transportbandorgaan dwarse lamellen omvat voorzien I 25 van dwarse lamellen, waarbij naburige lamellen in elkaar grijpen voor het I doorleiden van trekkrachten die in het transportbandorgaan werkzaam zijn I tijdens verplaatsing daarvan, waarbij de lamellen draaglamellen voor het I dragen van de lading op het transportbandorgaan en van de draaglamellen I afwijkende verbindings-lamellen voor het onderling verbinden van de I 30 draaglamellen en het afsteunen van het transportbandorgaan op de I ondersteuning omvatten. I 1024356 I
24. Draaglamel voor toepassing bij een transportvoertuig of transportbandorgaan, met het kenmerk, dat de draaglamel een draaglamel volgens conclusie 23 is.
24. Verbindingslamel voor toepassing bij een transportvoertuig 5 of transportbandorgaan, met het kenmerk, dat de verbindingslamel een verbindingslamel volgens conclusie 23 is. 1 0 24 3 5 6
NL1024356A 2003-09-23 2003-09-23 Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer. NL1024356C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024356A NL1024356C2 (nl) 2003-09-23 2003-09-23 Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer.
PCT/NL2004/000656 WO2005028248A1 (en) 2003-09-23 2004-09-22 Transport vehicle comprising a movable loading floor, such a loading floor and slats for such a loading floor
EP04774959A EP1675748A1 (en) 2003-09-23 2004-09-22 Transport vehicle comprising a movable loading floor, such a loading floor and slats for such a loading floor
US11/387,274 US20070000759A1 (en) 2003-09-23 2006-03-23 Transport vehicle comprising a movable loading floor, such a loading floor and slats for such a loading floor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024356A NL1024356C2 (nl) 2003-09-23 2003-09-23 Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer.
NL1024356 2003-09-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024356C2 true NL1024356C2 (nl) 2005-03-31

Family

ID=34374398

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024356A NL1024356C2 (nl) 2003-09-23 2003-09-23 Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20070000759A1 (nl)
EP (1) EP1675748A1 (nl)
NL (1) NL1024356C2 (nl)
WO (1) WO2005028248A1 (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE533886C2 (sv) 2007-03-27 2011-02-22 Crossborder Aero Technologies Ab System för godstransport i ett lastutrymme samt användning av systemet
US8197175B2 (en) 2009-12-10 2012-06-12 Harvey Stewart Light-weight live-floor module for trailers
FR2961193B1 (fr) * 2010-06-15 2013-10-18 Thievin Et Fils Benne, de preference montee sur engin roulant, pour le stockage et/ou le transport de charges
FR2976532B1 (fr) * 2011-06-16 2013-07-05 Benalu Benne basculante comportant une bande de dechargement deroulable
US10196146B2 (en) 2014-10-10 2019-02-05 Goodrich Corporation Self propelled air cushion supported aircraft cargo loading systems and methods
US9387931B2 (en) * 2014-10-10 2016-07-12 Goodrich Corporation Air cushion aircraft cargo loading systems and shuttle drive unit
US9352835B2 (en) 2014-10-10 2016-05-31 Goodrich Corporation Wedge lift jacking system for crawler supported aircraft loading robot
US9555888B2 (en) 2014-10-10 2017-01-31 Goodrich Corporation Pressure compensating air curtain for air cushion supported cargo loading platform
US9567166B2 (en) 2014-10-10 2017-02-14 Goodrich Corporation Compact centrifugal air blowers for air cushion supported cargo loading platform
US9511861B2 (en) 2014-10-10 2016-12-06 Goodrich Corporation Noise reduction barrier for air cushion supported aircraft cargo loading robot
US9511860B2 (en) 2014-10-10 2016-12-06 Goodrich Corporation Air cushion aircraft cargo loading systems and wireless communication unit
US9643723B2 (en) 2014-10-10 2017-05-09 Goodrich Corporation Slide bushing supported aircraft cargo loading systems and methods
US9764840B2 (en) 2014-10-10 2017-09-19 Goodrich Corporation Air cushion aircraft cargo loading systems and wireless charging unit
US10393225B2 (en) 2015-01-05 2019-08-27 Goodrich Corporation Integrated multi-function propulsion belt for air cushion supported aircraft cargo loading robot
US9580250B2 (en) 2015-01-30 2017-02-28 Goodrich Corporation Bushing cleaner systems and methods
US10308158B2 (en) * 2015-07-07 2019-06-04 Davis Village Solutions, LLC Utility trailer with movable bed
EP3512782B1 (en) 2016-07-24 2024-04-24 D&BD Marketing, LLC DBA Bulkflow Tilt-less liner apparatus and system for unloading bulk cargo
US11001185B2 (en) * 2017-10-23 2021-05-11 629 032 373 Pty Ltd Particulate material haulage arrangement
US11208023B2 (en) * 2018-03-26 2021-12-28 Randall Boyd Marble Trailer loading and unloading system
EP3837198A4 (en) * 2018-10-22 2023-03-29 Laitram, L.L.C. CONTAINER UNLOADER
WO2020163270A1 (en) * 2019-02-06 2020-08-13 Laitram, L.L.C. Modular conveyor belt with hook hinges
FR3099145A1 (fr) 2019-07-23 2021-01-29 Benalu Caisson de chargement a fond mouvant et a cloison de dechargement mobile en translation
EP3825255A1 (en) * 2019-11-21 2021-05-26 Oswaldo Mino Liner floor, liner and method for unloading bulk cargo
USD936328S1 (en) * 2020-02-13 2021-11-16 Hytrol Conveyor Company, Inc. Parcel sorting device
USD936327S1 (en) * 2020-02-13 2021-11-16 Hytrol Conveyor Company, Inc. Parcel sorting device
IT202000023485A1 (it) * 2020-10-06 2022-04-06 Drago S R L Semirimorchio per il trasporto di materiali sfusi
NL2027217B1 (en) * 2020-12-24 2022-07-20 Cargo Mac B V Conveyor lamella, and conveyor floor with such a conveyor lamella
AU2021409615A1 (en) * 2020-12-24 2023-07-13 Cargo Mac B.V. Conveyor lamella, and conveyor floor with such a conveyor lamella
US20230051109A1 (en) * 2021-08-12 2023-02-16 JDS Industries Retractable container cover

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB327772A (en) * 1929-01-21 1930-04-17 Wyndham Thomas Thorne Improvements in motor lorries
GB417246A (en) * 1932-12-29 1934-09-24 Hardy Et Cie Soc Ets Improvements in or relating to belt conveyors, more particularly for vehicle bodies
GB2101555A (en) 1981-02-12 1983-01-19 Richard Peter Ballard An improved freight-carrying road vehicle
EP0173936A2 (de) * 1984-09-06 1986-03-12 Fudickar Metall Gmbh Lastfahrzeug mit einer förderbandartig geführten Ladefläche

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR571612A (fr) * 1923-10-06 1924-05-21 Dispositif de chargement et de décharge mécanique pour camions
FR613666A (fr) * 1926-03-29 1926-11-26 Plateau auto-déchargeur
NL8700453A (nl) * 1987-02-24 1988-09-16 Talson Transport Engineering Laadvloer van een vrachtvoertuig.
US4892456A (en) * 1988-02-04 1990-01-09 Rolflor Industries, Inc. Unloading system for freight containers
US4842471A (en) * 1988-05-17 1989-06-27 Rolflor Industries, Inc. Unloading mechanism for trucks and trailers
US5316133A (en) * 1993-06-03 1994-05-31 Mosermatic, Inc. Movable floor mechanism
US5921378A (en) * 1997-01-22 1999-07-13 United Parcel Service Of America Automatic lateral translation conveyor
CA2227970C (fr) * 1998-03-26 2002-05-07 Paul Doyon Convoyeur
CA2274288A1 (en) * 1999-06-09 2000-12-09 Mcleod Harvest Inc. Method and apparatus for harvesting crops
US6651806B2 (en) * 2002-04-25 2003-11-25 Olof A. Hallstrom Sealless slat-type reciprocating conveyor

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB327772A (en) * 1929-01-21 1930-04-17 Wyndham Thomas Thorne Improvements in motor lorries
GB417246A (en) * 1932-12-29 1934-09-24 Hardy Et Cie Soc Ets Improvements in or relating to belt conveyors, more particularly for vehicle bodies
GB2101555A (en) 1981-02-12 1983-01-19 Richard Peter Ballard An improved freight-carrying road vehicle
EP0173936A2 (de) * 1984-09-06 1986-03-12 Fudickar Metall Gmbh Lastfahrzeug mit einer förderbandartig geführten Ladefläche

Also Published As

Publication number Publication date
US20070000759A1 (en) 2007-01-04
EP1675748A1 (en) 2006-07-05
WO2005028248A1 (en) 2005-03-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1024356C2 (nl) Transportvoertuig met een beweegbare laadvloer, een dergelijke laadvloer en lamellen voor een dergelijke laadvloer.
US6199935B1 (en) Flexible sheet cover apparatus
US4055265A (en) Bulk bed
US5964566A (en) Portable drive-over hopper
WO2006019697A2 (en) Material ejection system for a vehicle
WO2015158199A1 (zh) 一种自卸半挂车
US10457486B1 (en) Double portable drive-over hopper
AU2004233496A1 (en) Cleanout cover system for unloading particulate material from reciprocating floor assemblies
CA2923142C (en) Retractable top covering mechanism
US8100625B2 (en) Conveyor trailer
EP2497684A1 (fr) Remorque de transport a dechargement par tapis enrouleur
US5316133A (en) Movable floor mechanism
US7320572B2 (en) Cargo unloading apparatus and method
EP1623935B1 (en) Container with sliding canopy construction
EP0078248B1 (fr) Dispositif d'enroulement de rideaux de bâchage
CA2476667C (en) Cleanout cover system for unloading particulate material from reciprocating floor assemblies
NL1037657C2 (nl) Transportvoertuig met beweegbare laadvloer.
NL8105629A (nl) Voertuig voor vrachtvervoer.
ES2926030T3 (es) Vehículo de transporte de materiales
WO2015089286A1 (en) Conveyor system and method for transporting material
FI127146B (fi) Lavan suojapeitejärjestelmä
CA1280385C (en) Pivoting gate unloader
NL1027858C1 (nl) Het automatisch afdekken van een houder met een open bovenkant.
ES1307527U (es) Dispositivo para la carga y/o descarga
CA3215935A1 (en) Load carrier for loading and unloading a container

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: KNAPEN TRAILERS B.V.

Effective date: 20061208

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090401