NL1023667C2 - Metalen drijfriem. - Google Patents

Metalen drijfriem. Download PDF

Info

Publication number
NL1023667C2
NL1023667C2 NL1023667A NL1023667A NL1023667C2 NL 1023667 C2 NL1023667 C2 NL 1023667C2 NL 1023667 A NL1023667 A NL 1023667A NL 1023667 A NL1023667 A NL 1023667A NL 1023667 C2 NL1023667 C2 NL 1023667C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive belt
dimension
contact surface
lateral contact
transverse element
Prior art date
Application number
NL1023667A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Johannes Maria V Meer
Lucas Hendricus Robert Prinsen
Marco Van Schaik
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Priority to NL1023667A priority Critical patent/NL1023667C2/nl
Priority to JP2006516978A priority patent/JP5025263B2/ja
Priority to AT04748623T priority patent/ATE349633T1/de
Priority to PCT/NL2004/000391 priority patent/WO2004111490A1/en
Priority to EP04748623A priority patent/EP1642042B1/en
Priority to DE602004003943T priority patent/DE602004003943T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1023667C2 publication Critical patent/NL1023667C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts
    • F16G5/163V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts with means allowing lubrication
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G5/00V-belts, i.e. belts of tapered cross-section
    • F16G5/16V-belts, i.e. belts of tapered cross-section consisting of several parts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)
  • Punching Or Piercing (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)
  • Pulleys (AREA)
  • Superconductors And Manufacturing Methods Therefor (AREA)

Description

METALEN DRIJFRIEM
De huidige uitvinding heeft betrekking op een metalen drijfriem voor een continu variabele overbrenging zoals is weergegeven in de aanhef van conclusie 1.
5 Dergelijke riemen zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld uit de Europese octrooipublicaties EP-A-0 994 275 en EP-A-0 381 258. Metalen riemen voor de continu variabele overbrenging functioneren op basis van een wrijvingscontact. De bekende riem is hiertoe voorzien van laterale contactvlakken, ofwel flanken, voor contact met de contactvlakken van de respectievelijke schijven van een schijvenpaar, 10 ofwel poelie, waarin de riem tijdens bedrijf is opgenomen. Bij het overbrengen van een beweging van de ene poelie op de andere de bekende riem vindt -met name vanwege de zeer hoge koppels die met een metalen drijfriem kunnen worden overgebracht- een forse warmteontwikkeling in het wrijvingscontact plaats. Metalen riemen opereren normaalgesproken dan ook in een gesmeerde, c.q. gekoelde 15 omgeving. Hiertoe worden ze tijdens bedrijf doorgaans vanuit een radiale binnen positie met een smeer- en/of koelmiddel, zoals transmissieolie, besproeid. De steeds nieuw aangevoerde olie koelt de betreffende contactvlakken en draagt er zodoende toe bij, dat een beschadiging daarvan althans zoveel mogelijk wordt vermeden. Een dergelijke mogelijke beschadiging is de zogenaamde koudelas, ofwel een spontane 20 lokale verbinding tussen twee metalen delen tengevolge van de genoemde warmteontwikkeling. De koeling blijkt echter in de praktijk niet altijd optimaal te = kunnen zijn, zodat dergelijke lassen zeer lokaal ook bij toevoer van transmissieolie nog plaats kunnen vinden. De koudelassen worden in het algemeen onder de op de riem werkende dynamiek en kracht onmiddellijk nadat ze gevormd zijn weer 25 verbroken, hetgeen hetzij aan de flank van een dwarselement, hetzij aan het contactvlak van een poelie een ongewenste onregelmatigheid of slijtage veroorzaakt Teneinde enerzijds de koeling en/of smering door de aanwezige transmissieolie zo gelijkmatig mogelijk te verdelen en anderzijds de het wrijvingscontact tussen een dwarselement en een poelie zo optimaal mogelijk te 30 doen verlopen, zijn de flanken van de bekende riem met een profiel uitgevoerd voor opname van een smeer- en/of koelmiddel zoals de genoemde transmissieolie in de groeven van het profiel. Het betreft daarbij transmissieolie, die bij het in contact treden van een dwarselement en een poelie, tussen de respectievelijke contact-vlakken daarvan weg wordt geperst. Indien dit wegpersen niet of niet snel genoeg 35 gebeurt, ontstaat er een te dikke olielaag tussen dwarselement en poelie, waardoor 1023667 BNSDOCID: <NL 1023667C2 I > 2 het wrijvingscontact daartussen niet optimaal is. Derhalve dient de olie gemakkelijk en liefst over een zo kort mogelijk afstand te worden afgevoerd, waartoe de genoemde groeven in de flanken zijn aangebracht. Doordat de groeven min of meer in de langsrichting van de riem, ofwel tangentiele richting zijn georiënteerd, blijft de 5 daarin opgenomen olie gedurende de beweging van het dwarselement over een poelie min of meer opgesloten tussen dwarselement en poelie.
De genoemde dwarselementen met geprofileerde flank vormde voor wat betreft de opvang van transmissieolie een verbetering ten opzichte van het tevens bekende dwarselement, waarvan de flanken opgeruwd waren uitgevoerd. Deze zijn 10 bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooipublicatie EP-A-0 200 246, waarbij de flanken gestraald werden. Het (zand-)stra!en leverde het type ruwheid op waarbij de ruwheidstoppen een voldoende groot oppervlak vormden voor het wrijvingscontact met de poelies, terwijl de ruimte tussen de ruwheidstoppen bestemd was om de genoemde afgevoerde olie op te vangen. In de praktijk bleek de ruwheid echter 15 zodanig, en het oppervlak van de ruwheidstoppen dermate groot, dat de transmissieolie niet onder alle omstandigheden in voldoende mate, althans niet voldoende snet afgevoerd kon worden. Hierdoor was de oliefilm in het genoemde wrijvingscontact niet altijd dun genoeg voor een optimale wrijvingsoverbrenging. Bovendien was het ruwen of stralen van de flanken een relatief duur en omslachtig productieproces.
20 Enkele van deze nadelen werden ondervangen door de genoemde geprofileerde flanken, in het bijzonder die voorzien van het zogenaamde sinusprofiel bekend uit EP-A-0 994 275. Op deze wijze wordt een goede functionaliteit van het wrijvingscontact tussen het dwarselement en de poelie verkregen, dat wil zeggen dat Iï. er normaalgesproken geen overmaat aan transmissieolie in dat contact ontstaat. Een 25 bijkomend voordeel van dit dwarselement is dat het profiel tijdens het vormen van het dwarselement uit een basismateriaal, meestal met behulp van een stansproces, gerealiseerd kan worden, dus zonder een aanvullende bewerkingstap zoals het genoemde stralen.
Ofschoon in de laatstgenoemde bekende drijfriem het probleem van de 30 olieafvoer al vergaand wordt opgelost, blijkt in de praktijk met name onder min of meer extreme bedrijfsomstandigheden, in het bijzonder bij een relatief hoge (rotatie-jsnelheid van de drijfriem en de poelies, de genoemde afvoer van transmissieolie alsnog tekort te schieten. Volgens de uitvinding wordt dit in belangrijke mate veroorzaakt, doordat de olie tussen de drijfriem en de poelie min of meer in het 35 profiel wordt opgesloten. Onder omstandigheden kan dan het door de groeven 1023667 3 gevormde volume ontoereikend zijn om de af te voeren olie op te vangen, althans niet met een afdoende snelheid. Dit probleem wordt versterkt, doordat er onder invloed van centrifugaalkracht een centrifugaaldruk in de transmissieolie wordt opgebouwd waar deze in de groeven is opgesloten, welke druk de afvoer van de olie 5 vanuit de hoogste delen van het profiel naar de groeven daarvan tegenwerkt ; De huidige uitvinding streeft dan ook naar een drijfriem, alsmede naar een voordelig productieproces daarvoor, waarbij de afvoer van transmissieolie vanuit het wrijvingscontact tussen het dwarselement en de poelies optimaal is en waarbij er, meer in het bijzonder, de opbouw van de centrifugaaldruk vergaand kan worden 10 vermeden. Conform de uitvinding wordt dit bereik met een riem waarvan althans het merendeel van de dwarselementen is voorzien van de eigenschappen zoals deze zijn weergegeven in het kenmerkend deel van conclusie 1.
Met een dergelijk ontwerp van het dwarselement wordt een optimale afvoer van de tussen het dwarselement een schijf van een poelie aanwezige transmissieolie 15 bereikt, doordat door de bijzondere oriëntatie van de radiale uitsparing in het laterale contactvlak ofwel flank van het dwarselement de olie niet wordt opgesloten, althans over een voordelig korte afstand tussen het dwarselement en de schijf kan worden afgevoerd. Bovendien wordt in het dwarselement volgens de uitvinding de genoemde en onvermijdelijk optredende centrifugaalkracht juist ten voordele ingezet bij de 20 afvoer van transmissieolie, doordat de radiale uitsparing in hoofdzaak in de richting van de centrifugaalkracht is georiënteerd.
In een bijzondere uitwerking van het dwarselement volgens de onderhavige ~ ' uitvinding strekt de in het contactvlak aangebrachte radiale uitsparing zich over de volledige radiale afmeting van de flank uitstrekt, zodat deze een continu kanaal vormt 25 voor de doorstroming van transmissieolie. Nadere uitwerkingen en voordelige aspecten van de uitvinding worden hierna met verwijzing naarde figuren besproken.
Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft de ontwikkeling van een mogelijkheid om ook de radiaal verlopende uitsparing met behulp van het reeds gebruikelijke en bijvoorbeeld uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-1 158 204 30 bekende fijnstansproces te realiseren, dat wil dus zeggen voordelig gelijktijdig met het vormen van het dwarselement uit een basismateriaal. Hetgeen betekend dat volgens de uitvinding het stansproces onverwacht in staat is om een tijdens het stansen gevormd, dat wil zeggen uitgesneden vlak i.c. de flank van het dwarselement, te voorzien van een dwars op de stans- of snijdrichting georiënteerde 35 uitsparing c.q. groef. Volgens de uitvinding wordt hiertoe op verassende wijze 1023667 BNSDOCID: <NL 1023667C2 I > 4 gebruik gemaakt van het op zich bekende fenomeen van de “stansuitbreuk", ook wei “Abriss” genoemd, en wel door het stansproces zo in te richten dat dit fenomeen althans lokaal zodanig wordt versterkt, dat de uitkomst daarvan normaal gesproken als ongewenst ofwel afkeur zou worden betiteld. Met deze uitvinding wordt ingezien 5 dat de zogenaamde “stansuitbreuk" op gunstige wijze kan worden ingezet voor het creëren van de gewenste radiale uitsparing. De uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op een stansproces voor het vormen van een dwarselement
De benodigde procesinstelling voor het vormen van de gewenste radiale uitsparing verschilt aanmerkelijk van de instellingen die gebruikelijk tijdens het 10 stansen van de flank en de overige uitgesneden vlakken van een dwarselement worden toegepast De procesinstelling betreft met name de bij het stansen toegepaste spleetbreedte, dat wil zeggen de speling tussen een snijder en een matrijs van een stansinrichting. Hoewel het op zich uit bijvoorbeeld EP-A-1 158 204 bekend is om de spleetbreedte langs de omtrek van de snijder en de matrijs, welke 15 omtrekken min of meer gelijkvormig zijn aan die van het te vormen dwarselement, te variëren, is de bekende variatie relatief klein en wordt uitsluitend toegepast met het doel contact tussen een stansbraam aan een zijvlak van het dwarselement en de drager te vermijden. De onderhavige uitvinding heeft echter betrekking op een ander vlak van het dwarselement, beoogd een ander effect en stelt bovendien een 20 afwijkende procesinstelling voor, en wel een spleetbreedte die groter is dan 10% van de dikte -dat wil zeggen de materiaalafmeting in de stansrichting- van het te stansen materiaal, bij voorkeur 15% ± 5%.
^ De genoemde procesinstelling heeft als bijkomend voordeel dat aan de tegenover liggende zijde van het contactvlak ten gevolge van het stansfenomeen 25 “intrekking”, ook wel “Einzug’ genoemd, een aanmerkelijke en voordelige afronding wordt gevormd waar de flank overgaat in het respectievelijke hoofdvlak van het dwarselement Door dit fenomeen te betrekken in het ontwerp van de flank van het dwarselement wordt gunstig gerealiseerd, dat een effectief aangrijpingspunt van een door de schijf van een poelie op de flank uitgeoefende wrijvingskracht meer naar het 30 midden van de flank zal liggen en bovendien dat een in totaal tussen de schijf en het dwarselement aanwezige ruimte verder wordt vergroot
In het navolgende zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader worden uiteengezet aan de hand van een tekening, waarin: figuur 1 een perspectivische weergave is van een gedeeltelijk opengewerkte 35 overbrenging waarin de drijfriem volgens de uitvinding zijn toepassing vindt; 1023667 ΙπΜ^ηηπη· -τΝ1 in?,iR67Cü 5 figuur 2 een aanzicht is in langsrichting van de drijfriem welke de contouren van een hoofdvlak van een dwarselement volgens de uitvinding weergeeft, alsmede een aanzicht daarvan in dwars- ofwel axiale richting; figuur 3 een perspectivisch aanzicht is van een dwarselement volgens de 5 uitvinding; figuur 4 een doorsnede volgens de lijn X-X in figuur 3 toont; figuur 5 schematisch en in de vorm van een dwarsdoorsnede een fijnstansproces en de daarbij betrokken gereedschapdelen toont; figuur 6 een bovenaanzicht van een stansmatrijs voor het stansen van een 10 dwarselement volgens de stand der techniek toont; figuur 7 in een uitvergroting een deel van het stansgereedschap toont; en figuur 8 twee doorsneden toont van het resultaat van het fijnstansproces gekenmerkt door de spleetbreedte-instelling in het stansproces.
In de figuren zijn overeenkomstige constructieve elementen met gelijke 15 verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont de centrale delen een continu variabele overbrenging zoals toegepast in de aandrijving van bijvoorbeeld personenvoertuigen. De overbrenging is op zich algemeen bekend en omvat tenminste een eerste schijvenpaar 1 en een tweede schijvenpaar 2, ofwel poelies 1,2, en een tussen de schijven van een poelie 20 1,2 opgenomen drijfriem 3. De schijven van een poelie 1,2 zijn in hoofdzaak conisch gevormd en per poelie 1, 2 is tenminste één schijf in axiale richting verplaatsbaar aangebracht Hiertoe zijn -in de figuur niet weergegeven- doorgaans elektronisch regelbare acfrveringsmiddelen in de overbrenging opgenomen. De activering van deze middelen kan leiden tot een axiale verplaatsing van de verplaatsbare schijven 25 en daarmee tot een verandering van de loopstraal R van de drijfriem 3 in radiale richting. Bovendien wordt door de genoemde activering de drijfriem 3 tussen de schijven van de poelies 1 en 2 ingekiemd, zodat een aandryfkracht tussen een poelie 1, 2 en de drijfriem 3 kan worden overgedragen met behulp van wrijving in het conische contactviak daartussen. Doorgaans zijn de drijfriem 3 en de schijvenparen 30 1 en 2 uit metaal vervaardigd. De in figuur 1 getoonde drijfriem 3 omvat een paar oneindige dragers 4, die ieder bestaan uit een stel geneste eindloze platte metalen ringen en die een drager 4 vormen voor een veelheid van dwarselementen 10 van de drijfriem 3, waarbij de dwarselementen 10 onderling en langs de onttrek van de dragers 4, ofwel de langsrichting, vrij beweegbaar zijn opgenomen.
35 Figuur 2 toont een dwarselement 10 van de drijfriem 3 in een in de 1023667 BNSDOCIO: <NL 1023667C2 I > 6 tangsrichting georiënteerde doorsnede, alsmede in een axiaal zijaanzicht. In de doorsnede is de drager 4 getoond in de daarvoor bestemde onderlinge oriëntatie ten opzicht van het dwarselement 10 en meer in het bijzonder van een draagvlak 16 daarvan. De figuur 2 toont verder in een ten opzichte van de drager 4 onderste deel ; 5 van het dwarselement 10 voorzien en in hoofdzaak axiaal gerichte laterale contacMakken 5, ofwel flanken 5 bestemt voor het wrijvingscontact met een poelie 1, 2, en een zogenaamde kantellijn 7, die een overgang vormt tussen twee delen van het dwarselement 10 met een verschillende afmeting in de genoemde langsrichting. In een in een ten opzichte van de drager 4 bovenste deel van het dwarselement 10 is 10 deze voorzien van een nop 6 en een kuil 11 ten behoeve van de onderlinge oriëntatie van twee aangrenzende dwarselementen 10 in de drijfriem 3. Het dwarselement 10 is verder voorzien van twee dwars op de langsrichting van de drijfriem 3 georiënteerde hoofdvlakken 8 en 9, die een voor- en achterviak 8,9 van het element 10 vormen waarbij de kantellijn 7 zich in het voorvlak 8 bevindt waartussen de 15 laterale contactviakken 5 zich uitstrekken. Het dwarselement 10 is verder voorzien van radiaal gerichte dragervlak voor het contact met de dragers 4.
Figuur 3 toont in perspectivisch aanacht een relevant deel van een dwarselement 10 volgens de uitvinding, waarbij in de flank 5 ofwel het laterale contacMak 5 een min of meer groefvormige uitsparing 70 is voorzien, die zich 20 hoofdzakelijk in radiale richting uitstrekt bijvoorkeur over de volledige radiale afmeting ofwel hoogte van de flank 5. Vanwege zijn olie af· en doorvoerende functie wordt de radiale uitsparing 70 ook wel geduid met de term kanaal 70. In het huidige — voorbeeld is deze aanwezig nabij een aan een hoofdvlak, te weten het achterviak 9, —- grenzende zijde van de flank 5, waarbij de uitsparing 70 de overgang tussen de 25 beide genoemde vlakken 5 en 9 vormt. De uitsparing kan echter evenzeer elders, bijvoorbeeld centraal in het vlak 5 zijn aangebracht. Het overige, niet verdiept gelegen deel 71 van het contactvtak 5 is bijvoorkeur vlak, dat wil zeggen zonder profiel uitgevoerd, en is bestemd voor het wrijvingscontact met de poelies 1 en 2. Niettemin is het mogelijk genoemd deel 71 te voorzien van een aantal in 30 langsrichting georiënteerde groeven.
Figuur 4 toont een aanzicht volgens de lijn Χ·Χ in figuur 3. Van de totale breedte T10 van de flank 5, ofwel de afmeting in langsrichting T10, neemt de afmeting T70 van de radiale uitsparing 70 in dit voorbeeld ongeveer 50% in beslag. Volgens de uitvinding bevindt de genoemde afmeting T70 zich bijvooikeur in het 35 bereik van 50% plus of min 10%. In een bijzonder voordelig uitvoerding van de 1023667 iRNsnnniD: <Nl_ιη23ββ7Ε2 i 7 drijfriem 3 is de gemiddelde waarde van de genoemde afmeting T70 van de radiale uitsparing 70 over de veelheid van dwarselement 10 nagenoeg gelijk aan 50%. Op deze wijze ontstaat een voor contact met een poelie 1, 2 bestemd deel 71 van de flank 5, dat enerzijds voldoende groot is voor het opnemen van de wrijvingskracht en 5 anderzijds voldoende klein is voor het tijdig naar de radiale uitsparing kunnen afvoeren van op het oppendak van dat deel 71 aanwezige transmissieolie. Volgens de uitvinding kan het verder voordelig zijn, de overgang genoemd deel 71 naar het voorvlak 8 te voorzien van een afronding 72. De afmeting T72 van de afronding 72 in de genoemde langsrichting is echter wel bijvoorkeur aanmerkelijk kleiner dan die 10 afmeting T70 van de radiale uitsparing 70. Bij voorkeur is de genoemde afmeting T72 van de afronding 72 in de orde van 15% plus of min 5% van de totale afmeting in die richting T10 van de flank 5. Met een dergelijke afmeting T70, T72 van de radiale uitsparing 70 en van de afronding 72 ten opzichte van de totale afmeting T10 van het dwarselement, ontstaat een voor contact met de poelies 1, 2 bestemde deel 71 van ! 15 de flank 5 met een resterende afmeting T71, welk deel 71 voordelig vlak kan worden uitgevoerd, dat wil zeggen dat daarop niet specifiek een aanvullende profilering hoeft te worden aangebracht.
De reeds genoemde uitvoeringen van het dwarselement 10 volgens de uitvinding waarin de radiale uitsparing 70 tevens de overgang vormt naar een 20 hoofdvlak 8, 9 vormt, bijvoorkeur naar het achtervlak 9, hebben als groot voordeel dat deze kunnen worden vervaardigd met behulp van een het bekende en = gebruikelijk toegepaste stansproces voor het vormen, te weten het snijden of stansen, van dwarselementen 10 uit doorgaans stripvormig basismateriaal 52. Hiertoe dient echter een geschikte procesinstelling te worden gekozen, die 25 aanmerkelijk verschilt van de gebruikelijk toegepaste instellingen.
Ter illustratie van de vorming van een dwarselement 10 is in de figuur 5 schematisch een zogenaamd fijnstansproces en -inrichting weergegeven waarmee een te vormen product 51, in casu het dwarselement 10, uit plaatvormig basismateriaal 52 wordt gesneden. De bekende stansinrichting omvat een matrijs 45 30 en een geteidingsplaat 35 waartussen het te stansen materiaal 52 wordt ingeklemd. De inrichting omvat verder een snijder 30 en in het verlengde daarvan een ondersteuningsorgaan 40. De omtrek van zowel de snijder 30 als het ondersteuningsorgaan 40 correspondeert in hoofdzaak met de omtrek van de te stansen dwarselementen 10. Door een met de pijl P aangeduide beweging van de 35 snijder 30 ten opzichte van de matrijs 45 wordt het product 51 uitgesneden, waarbij 1023667 BNSDOCID: <NL 1023667C2-I > 8 het ondersteuningsorgaan 40 een tegenkracht uitoefent maar tegelijkertijd ook de beweging van de snijder 30 volgt De tijdens het stansproces uitgesneden vlakken omvatten in geval van het dwarselement 10 tenminste de flanken 5 en de draagvlakken 16. Loodrecht op de buitenomtrek van de snijder 30 en de 5 binnenomtrek van de matrijs 45 is een vrije ruimte ofwel speling gedefinieerd, die wordt aangeduid als de snijspleet De mate van speling, ofwel de spleetbreedte van de snijspleet te doorgaans relatief klein en bedraagt in het geval van het fljnstansproces ongeveer 1 tot maximaal 5 procenten van een dikte van het te stansen materiaal 52.
10 Conform de huidige uitvinding dient daarentegen voor het verkrijgen van de functioneel gewenste radiale uitsparing 70 met de gewenste afmeting T70 de genoemde spleetbreedte, althans daar waar de flank 5 van het dwarselement 10 uit het te stansen materiaal 52 wordt gesneden, groter te zijn dan 10% van een dikte afmeting T10 van het te stansen materiaal 52 gemeten in de snij- ofwel 15 bewegingsrichting P van de snijder 30. Welke dikte T10 nagenoeg overeen komt met de totale afmeting T10 van de flank 5 in de genoemde langsrichting wanneer toegepast in de drijfriem 3. In het bijzonder wordt een de spleetbreedte toegepast met een waarde van 15% plus of min 5% van de genoemde dikte T10, meer in het bijzonder is de spleetbreedte ongeveer gelijk aan 15% daarvan. Met een dergelijke 20 instelling wordt op gunstige wijze bereikt dat het dwarselement 10 enerzijds een intrekking ofwel afronding 72 tussen een eerste hoofdvlak 8 en de flank 5 vertoont een optimale afmetingen voor gebruik in de drijfriem 3 en anderzijds voorzien wordt __ van een uitbreuk ofwel uitsparing 70, die aan de tegenoverliggende zijde van de flank 5 is gelegen en die ook over optimale afmetingen voor gebruik in de drijfriem 3 25 beschikt Tussen de genoemde afronding 72 en de uitsparing 70 bevindt zich het deel 71 van de flank 5 dat bestemd is voor het wrijvingscontact met de poelies 1, 2 en dat in hoofdzaak vlak is, dat wil zeggen met een relatief lage ruwheid is uitgesneden. Met een dergelijke instelling van het stansproces wordt althans gezien in de radiale richting een uitsparing verkregen met een grotendeels driehoekige 30 vorm, waarvan de grootste diepte zich bevindt ter plaatse van de overgang met een hoofdvlak 8, 9 van het dwarselement 10, meer in het bijzonder het achtervlak 9. Gunstig bij dit proces is verder dat ook het vlakke deel 70 uit het contactvlak 5 op micro schaal een willekeurige ruwheid meekrijgt welke voor zover nodig op natuurlijke wijze de voorziene afvoer van olie bevordert Een verder voordeel van 35 deze wijze van vervaardiging van dwarselementen 10 te dat in het bijzonder de 10236 67 1 9 matrijs 45 beduidend minder snel 2a! slijten dan voorheen, waardoor deze minder intensief althans minder vaak hoeft te worden vervangen c.q. bijgeslepen, hetgeen hieronder met referentie aan de figuren 6 en 7 nader zal worden besproken.
Figuur 6 illustreert in een bovenaanzicht, de matrijs 45 zoals die voor het 5 bekende dwarselement 10 met een geprofileerde flank 5 wordt toegepast. Door de combinatie van een relatief nauwe snijspleet met het ten behoeve van de geprofileerde flank 5 overeenkomstig geprofileerd gevormde randdeel 451 van de matrijs 45, is deze lokaal aan relatief hoge krachten en daardoor aan relatief sterke slijtage onderhevig, hetgeen in de doorsnede van het stansgereedschap volgens de 10 figuur 7 met referentienummer 451’ nader is aangegeven. De slijtage van het randdeel 451,451' is in feite bepalend voor de standtijd van de matrijs 45, omdat de onderlinge oriëntatie van de flanken 5 van een dwarselement 10 extreem nauwkeurig dient te zijn. Door conform de uitvinding te voorzien in de in radiale richting over de flank 5 van het dwarselement 10 lopende uitsparing 70, is een dergelijk geprofileerde 15 flank 5 en randdeel 451 niet langer noodzakelijk. Hierdoor kan het de flank 5 van een dwarselement 10 vormende randdeel 451 van de matrijs 45 voordelig vlak, dat wil zeggen gezien in bovenaanzicht recht, worden uitgevoerd en zal niet langer aan een ten opzichte van andere randdelen daarvan verhoogde slijtage onderhevig zijn.
Tot slot is in de figuur 8 nog eens de invloed van de afmeting van de snijspleet 20 op het stansresuttaat weergegeven. Aan de linkerzijde van de figuur 8 is in doorsnede een rand 5 van een met het fijnstansproces verkregen product - weergegeven en aan de rechterzijde een rand 5 van volgens de onderhavige uitvinding gestanst product met de relatief grote snijspleet. in casu betreft het een aanzicht in doorsnede van de flanken 5 van een dwarselement 10. Bij het fijnstansen 25 is er sprake van een relatief nauwe snijspleet, zodat er niet of nauwelijks uitbreuk optreedt en de flank 5 in snijdrichting nagenoeg vlak is en uitmondt in een braam 50. Indien conform de onderhavige uitvinding een relatief ruime snijspieet wordt toegepast onstaat de uitbreuk 70, die zich in radiale richting uitstrekt over de flank 5 uitstrekt en die het gewenste radiaal georiënteerde afvoerkanaal 70 voor 30 transmissieolie vormt
De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alie details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het navolgende stel conclusies.
1023667 s BNSDOCID: <NL 1023667C2 I >

Claims (12)

1. Drijfriem (3) in het bijzonder voor toepassing in een continu variabele overbrenging zoals voor personenvoertuigen met twee paren in hoofdzaak 5 conusvormige schijven (1, 2) waartussen de drijfriem (3) onder aanbrenging van klemkrachten is opgenomen, welke drijfriem (3) een oneindige drager (4) voor een veelheid van dwarselementen (10) omvat, langs welke drager (4) de dwarselementen (10) tenminste in de langsrichting van de drijfriem (3) vrij beweegbaar zijn opgenomen, waartoe de dwarselementen (10) zijn voorzijn van een uitsparing 10 waarvan een rand een in hoofdzaak radiaal gericht draagvlak (16) voor de drager (4) vormt, welke dwarselementen (10) verder dwars op de langsrichting van de drager (4) georiënteerde hoofdvlakken (8, 9) omvatten, alsmede in hoofdzaak in die langsrichting georiënteerde en axiaal gerichte laterale contactvlakken (5) voor contact met de schijvenparen (1, 2), de zogenaamde flanken (5), met het kenmerk, 15 dat tenminste één lateraal contactvlak (5) is voorzien van een uitsparing (70), waarvan de grootste afmeting in hoofdzaak radiaal is georiënteerd en die aldus een radiaal lopend kanaal in het laterale contactvlak (5) vormt, althans die geschikt is voor radiale af- dan wel toevoer van een smeer- en/of koelmiddei wanneer het dwarselement (10) tussen de schijven van een schijvenpaar (1,2) is opgenomen.
2. Drijfriem (3) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de radiale uitsparing (70) zich over de gehele hoogte van het laterale contactvlak (5) uitstrekt en aldus een tijdens bedrijf in radiale richting continu doorstroombaar kanaal tussen een — schijvenpaar (1,2) en de riem (3) vormt
3. Drijfriem (3) volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de radiale 25 uitsparing (70) zich aan één zijde van het laterale contactvlak (5) bevindt en tevens de overgang vormt van het laterale contactvlak (5) naar een hoofdvlak (9).
4. Drijfriem (3) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de radiale uitsparing (70) gezien in dwarsdoorsnede een aanmerkelijk grotere afmeting in de genoemde langsrichting (T70) bezit dan een afmeting in die langsrichting (T72) van een de 30 overgang van het laterale contactvlak (5) naar het respectievelijke andere hoofdvlak (8) vormende afronding (72).
5. Drijfriem (3) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het hoofdvlak (9) waarnaar de radiale uitsparing (70) een overgang vormt tegenover het hoofdvlak (8) 102365? is gelegen waarin een zogenaamde kantellijn (7) van het dwarselement (10) is gedefinieerd, welke kantellijn (7) een overgang vormt tussen twee delen van het dwarselement (10) met verschillende afmeting in de genoemde langsrichting (T10).
6. Drijfriem (3) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 5 een voor contact met een schijf van een schijvenpaar (1, 2) bestemd deel (71) van het laterale contactvlak (5) in hoofdzaak vlak is gevormd, althans van een willekeurige ruwheid is voorzien.
7. Drijfriem (3) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een voor contact met een schijf van een schijvenpaar (1, 2) bestemd deel (71) van 10 het laterale contactvlak (5) ten opzichte van het geprojecteerd totale oppervlak van het laterale contactvlak (5) ten minste 40% en ten hoogste 60% daarvan beslaat.
8. Drijfriem (3) volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de radiale uitsparing (70) in de genoemde langsrichting een afmeting (T70) bezit, die, althans wanneer gemiddeld over de veelheid van dwarselementen (10), ongeveer 15 de helft bedraagt van een totale afmeting in die richting (T10) van het laterale contactvlak (5).
9. Drijfriem (3) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de radiale uitsparing (70) in de genoemde langsrichting een afmeting (T70) bezit van ongeveer 1 mm en in de laterale ofwel axiale richting van de drijfriem (3) een 20 maximale afmeting, ofwel diepte bezit van 0,2 mm plus of min 0,1 mm. j™
10. Drijfriem (3) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans het grootste deel van de veelheid van dwarselementen (10) is voorzien van de radiale uitsparing (70).
11. Stansproces voor het met behulp van een stansinrichting vormen van een 25 dwarselement (10) voor een drijfriem (3) in het bijzonder conform een der voorgaande conclusies, waarin een spleetbreedte van een snijspleet, ofwel een speling tussen een snijder (30) en een matrijs (45) van de stansinrichting, is afgestemd op het verkrijgen van gestanste dwarselementen (10) waarvan tenminste één uitgesneden vlak (5) is uitgebroken, waarbij de het uitgebroken gedeelte (70) 30 van het genoemde vlak (5) ongeveer 50% van de totale afmeting van dat vlak (5) beslaat
12. Stansproces voor het met behulp van een stansinrichting vormen van een dwarselement (10) voor een drijfriem (3), in het bijzonder conform een der conclusies 1023667 BNSDOCID: <NL 1023667C2 I > 1 tot en met 10, waarin een spleetbreedte van een snijspleet, ofwel een speling tussen een snijder (30) en een matrijs (45) van de stansinrichting, althans daar waar deze een lateraal contactvlak (5) van het dwarselement (10) uit het te stansen materiaal (52) snijden, groter is dan 10% van de afmeting (T10) van het te stansen 5 materiaal (52) in snij- ofwel bewegingsrichting van de snijder (30) en bij voorkeur een waarde heeft in het bereik 15% plus of min 5% van die afmeting (T10). 1023667
NL1023667A 2003-06-16 2003-06-16 Metalen drijfriem. NL1023667C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023667A NL1023667C2 (nl) 2003-06-16 2003-06-16 Metalen drijfriem.
JP2006516978A JP5025263B2 (ja) 2003-06-16 2004-06-02 金属駆動ベルト
AT04748623T ATE349633T1 (de) 2003-06-16 2004-06-02 Metalltreibriemen
PCT/NL2004/000391 WO2004111490A1 (en) 2003-06-16 2004-06-02 Metal drive belt
EP04748623A EP1642042B1 (en) 2003-06-16 2004-06-02 Metal drive belt
DE602004003943T DE602004003943T2 (de) 2003-06-16 2004-06-02 Metalltreibriemen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023667 2003-06-16
NL1023667A NL1023667C2 (nl) 2003-06-16 2003-06-16 Metalen drijfriem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023667C2 true NL1023667C2 (nl) 2004-12-20

Family

ID=33550482

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023667A NL1023667C2 (nl) 2003-06-16 2003-06-16 Metalen drijfriem.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP1642042B1 (nl)
JP (1) JP5025263B2 (nl)
AT (1) ATE349633T1 (nl)
DE (1) DE602004003943T2 (nl)
NL (1) NL1023667C2 (nl)
WO (1) WO2004111490A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006068458A1 (en) * 2004-12-20 2006-06-29 Robert Bosch Gmbh Drive belt for a continuosly variable transmission
JP4839369B2 (ja) 2005-06-13 2011-12-21 ロベルト ボッシュ ゲゼルシャフト ミト ベシュレンクテル ハフツング 無段変速装置用駆動ベルトとこのような駆動ベルト用の横方向エレメントの製作方法
WO2007004858A1 (en) * 2005-06-30 2007-01-11 Robert Bosch Gmbh Push belt with curved transverse elements
NL1033059C2 (nl) * 2006-12-15 2008-06-17 Bosch Gmbh Robert Dwarselement voor een drijfriem en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
NL1038480C2 (en) 2010-12-28 2012-07-02 Bosch Gmbh Robert A transverse element for a drive belt and the drive belt.

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1549403A (en) * 1975-10-09 1979-08-08 Doornes Transmissie Bv V-belt transmission
JPS5722441A (en) * 1980-07-16 1982-02-05 Nissan Motor Co Ltd Transmission v-belt
EP0200246A1 (en) 1985-04-12 1986-11-05 Van Doorne's Transmissie B.V. Process and apparatus for machining transverse elements of a metal driving belt
EP0381258A1 (en) 1989-02-03 1990-08-08 Van Doorne's Transmissie B.V. Transmission provided with a driving belt and V-shaped pulleys
EP0994275A1 (en) 1998-10-12 2000-04-19 Van Doorne's Transmissie B.V. Drive belt, element therefor and construction in which this is used
EP1158204A1 (en) 2000-05-26 2001-11-28 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of blanking element for belt for continuously variable transmission
EP1258652A2 (en) * 2001-05-18 2002-11-20 DAYCO EUROPE S.r.l. Belt for variable-speed drives with a continuously variable velocity ratio

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58130151U (ja) * 1982-02-27 1983-09-02 トヨタ自動車株式会社 無段変速機用駆動ベルトのvブロツク

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1549403A (en) * 1975-10-09 1979-08-08 Doornes Transmissie Bv V-belt transmission
JPS5722441A (en) * 1980-07-16 1982-02-05 Nissan Motor Co Ltd Transmission v-belt
EP0200246A1 (en) 1985-04-12 1986-11-05 Van Doorne's Transmissie B.V. Process and apparatus for machining transverse elements of a metal driving belt
EP0381258A1 (en) 1989-02-03 1990-08-08 Van Doorne's Transmissie B.V. Transmission provided with a driving belt and V-shaped pulleys
EP0994275A1 (en) 1998-10-12 2000-04-19 Van Doorne's Transmissie B.V. Drive belt, element therefor and construction in which this is used
EP1158204A1 (en) 2000-05-26 2001-11-28 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Method of blanking element for belt for continuously variable transmission
EP1258652A2 (en) * 2001-05-18 2002-11-20 DAYCO EUROPE S.r.l. Belt for variable-speed drives with a continuously variable velocity ratio

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 006, no. 083 (M - 130) 21 May 1982 (1982-05-21) *

Also Published As

Publication number Publication date
JP2006527830A (ja) 2006-12-07
JP5025263B2 (ja) 2012-09-12
EP1642042B1 (en) 2006-12-27
ATE349633T1 (de) 2007-01-15
DE602004003943D1 (de) 2007-02-08
DE602004003943T2 (de) 2007-10-18
WO2004111490A1 (en) 2004-12-23
EP1642042A1 (en) 2006-04-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5011461A (en) Transmission provided with a driving belt and V-shaped pulleys
KR20010079984A (ko) 금속벨트용 엘리먼트, 금속벨트 및 금속벨트의 조립부착방법
NL1023667C2 (nl) Metalen drijfriem.
NL1021661C2 (nl) Drijfriem met dwarselementen en stansinrichting voor de vervaardiging van dwarselementen.
CN107110295B (zh) 具有带覆层的表面的环形金属带、设有该环形金属带的传动带以及用于成形该传动带的方法
JP4440649B2 (ja) 連続的に変化可能な変速機のためのプッシュベルトのための連結要素を形成する工程
NL1033059C2 (nl) Dwarselement voor een drijfriem en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
EP0362963A1 (en) Transmission chain with pivot pins and intermediate pieces with rolling contact action
KR101167348B1 (ko) 볼록 풀리 도르래 및 구동 벨트를 갖는 변속기
EP1893889B1 (en) Drive belt for a continuously variable transmission and method of manufacturing a transverse element for such a drive belt
EP1677924B1 (en) The prevention of formation of burrs in a blanking process of a transverse element for a push belt for a continuously variable transmission
CN112943862A (zh) 用于传动带的横向段及用于无级变速器的传动带
NL1025080C2 (nl) Gedeelde matrijs met ten minste twee matrijscomponenten.
NL1043521B1 (en) A drive belt provided with a plurality of transverse segments and a ring stack that is confined in a central opening of these transverse segments
CN209943426U (zh) 用于无级变速器的传动带的横向部段
NL1027808C2 (nl) Werkwijze voor het vormen van een dwarselement voor een duwband voor een continu variabele transmissie.
CN102483128B (zh) 制造预定成为无级变速器的推送带的一部分的横向元件的方法
NL2027233B1 (en) A drive belt provided with a plurality of transverse segments and a ring stack confined in a central opening of these transverse segments
WO1999000229A1 (en) Saw chain
JP7322033B2 (ja) 無段変速機用の駆動ベルトための横断セグメントの製造方法
NL1039973C2 (en) Drive belt with a carrier ring and transverse segments.
CN113090724A (zh) 用于传动带的横向段,包括横向段的传动带和具有包括横向段的传动带的无级变速器
WO2021136576A1 (en) A drive belt comprising different types of transverse segments for a continuously variable transmission and a blanking process for manufacturing such transverse segments
JP2018111132A (ja) 無段変速機に用いられる駆動ベルトのための横断部材の製造方法
WO2013000493A1 (en) Method for manufacturing transverse elements of a drive belt

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090101