NL1023582C2

NL1023582C2 - Laad- en losvloer.

Info

Publication number: NL1023582C2
Application number: NL1023582A
Authority: NL
Inventors: Bert Ronald De Roo
Original assignee: Bert Ronald De Roo
Priority date: 2003-06-02
Filing date: 2003-06-02
Publication date: 2004-12-03
Also published as: EP1628895A1; DE602004008619D1; EP1628895B1; WO2004106197A1; ATE371614T1; DE602004008619T2

Description

Korte aanduiding: Laad- en losvloer.

5

De uitvinding heeft betrekking op een laad- en losvloer volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke laad- en losvloer is bekend. Bij de bekende 10 laad- en losvloer zijn detectiemiddelen aanwezig om bij het schuiven van de vloerdelen het einde van de slag van de zuigers te detecteren. Dit kunnen mechanische of electronische detectiemiddelen zijn. Aan de hand van een door de detectiemiddelen afgegeven detectiesignaal wordt de omkeerklep bediend, zodat de vloeistofstroom in het systeem 15 omkeert en de vloerdelen in de andere richting schuiven.

De bekende detectiemiddelen bevatten bewegende of electronische delen die bijvoorbeeld door mechanische schokken en trillingen die kunnen optreden tijdens gebruik van de vloer beschadigd of ontregeld kunnen raken. Hierdoor is het bekende besturingssysteem 20 storingsgevoelig. Verder kan het besturingssysteem onregeld raken door onoordeelkundig handelen wanneer detectiemiddelen verkeerd worden aangebracht of verkeerd worden aangesloten op de kleppen.

Doel van de uitvinding is een verbeterde laad- en losvloer te verschaffen, in het bijzonder met een verbeterde bedrijfszekerheid.

25 Dit doel wordt bereikt met een laad- en losvloer volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat de omkeerklep een drukgestuurde omkeerklep is die van de eerste stand naar de tweede stand of van de tweede stand naar de eerste stand schakelt wanneer de stroming van hydraulische vloeistof in het besturingssysteem nihil 30 is.

Door de toepassing van een drukgestuurde omkeerklep die automatisch omschakelt wanneer de vloeistofstroming nihil is, d.w.z. wanneer de zuigerstangen van de beide cilinders volledig uitgestoken of ingetrokken zijn, is de einddetectie van de actuatoren niet meer 35 nodig, waardoor de laad- en losvloer bedrijfszekerder wordt. Verder worden onderdelen uitgespaard ten opzichte van de bekende laad- en losvloer wat scheelt in de materiaal- en montagekosten.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een laad- en losvloer volgens conclusie 2.

I - 2 - I De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de I tekening, waarin: I fig. 1 een schematisch weergave van een rusttoestand van een hydraulische besturingssysteem toont van een uitvoeringsvorm van een I 5 laad- en losvloer volgens de uitvinding, I fig. 2 het hydraulische besturingssysteem van fig. 1 in een I toestand tijdens het lossen toont, I fig. 3 het hydraulische besturingssysteem van fig. 1 in een I toestand tijdens het laden toont, 10 fig. 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van een hydraulische I cilinder voor het besturingssysteem volgens figs. 1-3 toont, I fig. 5 een laad- en losvloer volgens de uitvinding toont, en I fig. 6 . een schematisch weergave van een rusttoestand van een I hydraulische besturingssysteem toont van een andere uitvoeringsvorm I 15 van een laad- en losvloer volgens de uitvinding.

In fig. 5 is een schematische weergave van een laad- en I losvloer 300 volgens de uitvinding weergegeven. De laad- en losvloer 300 omvat ten minste eerste en tweede naast elkaar gelegen en in I 20 lengterichting heen en weer verschuifbare vloerdelen 301, 302. Verder I omvat de bij wijze van voorbeeld getoonde laad- en losvloer 300 nog enkele stationaire vloerdelen 303. De eerste vloerdelen 301 zijn middels een koppelorgaan 306 gekoppeld met een eerste hydraulische cilinder 1. De tweede vloerdelen 302 zijn middels een koppelorgaan 25 308 gekoppeld een tweede hydraulische cilinder 2.

In fig. 1 is een hydraulisch besturingssysteem voor het besturen van vloerdelen van een laad- en losvloer weergegeven. Het besturingssysteem omvat een pomp P, een reservoir T, de eerste hydraulische cilinder 1 en de tweede hydraulische cilinder 2.

30 De eerste hydraulische cilinder 1 heeft een eerste arbeidskamer 11 en een tweede arbeidskamer 12 welke zijn gescheiden door een H zuiger 13. De zuiger 13 is door middel van de zuigerstang 14 en het koppelorgaan 306 (zie fig. 5) gekoppeld met één of meer eerste H vloerdelen 301 van de laad- en losvloer. De tweede hydraulische 35 cilinder 2 heeft een eerste arbeidskamer 21 en een tweede H arbeidskamer 22 welke zijn gescheiden door een een zuiger 23. De zuiger 23 is door middel van de zuigerstang 24 en het koppelorgaan - 3 - 308 (zie fig. 5) gekoppeld met één of meer tweede vloerdelen 302 van de laad- en losvloer.

De eerste arbeidskamer 11 van de eerste cilinder 1 heeft een aansluitpoort 15. De tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1 5 heeft twee aansluitpoorten 16 resp. 17 die op cilinderdeksel 10 zijn aangebracht. De aansluitpoort 17 staat via een interne leiding 101 (weergegeven met een stippellijn) in de cilinderdeksel 10 in open verbinding met de interne poort 102 in de tweede arbeidskamer 12. De aansluitpoort 16 is via een mechanisch bedienbare terugslagklep 18, 10 die in de cilinderdeksel 10 is aangebracht, en interne leidingen 101b en 101a verbonden met de interne poort 102 in de tweede arbeidskamer 12. De mechanisch bedienbare terugslagklep 18 kan worden geopend doordat de zuiger 13 nabij het einde van de zuigerslag tegen een bedieningsorgaan 19 van de terugslagklep 18 aandrukt. Wanneer de 15 terugslagklep 18 door de zuiger 13 is geopend dan kan er hydraulische vloeistof van de poort 16 naar de poort 17 stromen via de interne leidingen 101a en 101b. In de omgekeerde stromingsrichting kan de hydraulische vloeistof altijd via de terugslagklep 18 van de poort 17 naar de poort 16 stromen, mits er een drukverschil over de klep 20 aanwezig is. In een andere mogelijke uitvoeringsvorm van de cilinder die is getoond in fig. 4 is de cilinderdeksel 10 voorzien van twee interne poorten 102 en 103, waarbij de aansluitpoorten 16, 17 elk met een afzonderlijke interne poort zijn verbonden (zie fig. 4). Bij deze mogelijke uitvoeringsvorm stroomt de hydraulische vloeistof via de 25 tweede arbeidskamer 12 van de poort 16 naar de poort 17.

De eerste arbeidskamer 21 van de tweede cilinder 2 heeft twee aansluitpoorten 26 resp. 27 die op cilinderdeksel 20 zijn aangebracht. De aansluitpoort 27 staat via een interne leiding 201a (weergegeven met een stippellijn) in de cilinderdeksel 20 in open 30 verbinding met de interne poort 202 in de eerste arbeidskamer 21. De aansluitpoort 26 is via een mechanisch bedienbare terugslagklep 28, die in de cilinderdeksel 20 is aangebracht, en interne leidingen 201a en 201b verbonden met de interne poort 202 in de eerste arbeidskamer 21. De mechanisch bedienbare terugslagklep 28 kan worden geopend 35 doordat de zuiger 23 nabij het einde van de zuigerslag tegen een bedieningsorgaan 29 van de terugslagklep 28 aandrukt. Wanneer de terugslagklep 28 door de zuiger 23 is geopend dan kan er hydraulische vloeistof van de poort 26 naar de poort 27 stromen via de interne I - 4 - I leidingen 201b en 201a. De tweede arbeidskamer 22 van de tweede cilinder 2 heeft een aansluitpoort 25.

I Het besturingssysteem heeft een eerste stuurklep 30 en een I tweede stuurklep 40. De stuurkleppen 30 en 40 zijn in het getoonde 5 voorbeeld electromagnetische 3/2 kleppen, d.w.z. tweestanden I stuurkleppen met drie poorten. Het is in principe ook mogelijk om een I 4/2 klep toe te passen, waarvan telkens één poort niet in gebruik is.

I De stuurklep 30 heeft een eerste poort 31 die in de eerste I resp. tweede stand van de klep 30 verbonden is met een tweede poort I 10 32 resp. derde poort 33. In fig. 1 is de eerste stand weergegeven I waarbij de poort 31 is verbonden met de tweede poort 32.

I De stuurklep 40 heeft een eerste poort 41 die in de eerste I resp. tweede stand van de klep 40 verbonden is met een tweede poort I 42 resp. derde poort 43. In fig. 1 is de eerste stand weergegeven I 15 waarbij de poort 41 is verbonden met de tweede poort 42.

De tweede poorten 32 en 42 van de kleppen 30, 40 zijn via een I kortsluitleiding 50 met elkaar verbonden. De eerste en tweede H stuurkleppen 30, 40 hebben een terugstelveer voor het in een niet I bediende toestand van de betreffende klep 30, 40 terugstellen naar de I 20 eerste stand van de betreffende klep 30, 40.

I De derde poort 33 van de eerste stuurklep 30 is via leidingen I 51, 52 verbonden met de aansluitpoort 15 van de eerste arbeidskamer 11 in de eerste cilinder 1 en via leidingen 51, 53 met de aansluitpoort 26 van de eerste arbeidskamer 21 van de tweede cilinder 25 2. De eerste poort 31 van de eerste stuurklep 30 is via een leiding I 55 verbonden met de aansluitpoort 27 van de eerste arbeidskamer 21 I van de tweede cilinder 2 en via een leiding 54 met een eerste poort I 71 van een hieronder nader te beschrijven omkeerklep 70.

I De derde poort 43 van de tweede stuurklep 40 is via leidingen 30 56, 57 verbonden met de aansluitpoort 25 van de tweede arbeidskamer 22 in de tweede cilinder 2 en via leidingen 56, 58 met de aansluitpoort 16 van de tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1. De eerste poort 41 van de tweede stuurklep 40 is via een leiding 59 verbonden met de aansluitpoort 17 van de tweede arbeidskamer 12 35 van de eerste cilinder 1 en via een leiding 60 met een tweede poort 72 van de omkeerklep 70.

De omkeerklep 70 heeft twee standen en vier poorten 71-74.

Zoals reeds hierboven vermeld zijn op de eerste poort 71 en de tweede - 5 - poort 72 de leidingen 54 resp. 60 aangesloten. Verder heeft de omkeerklep 70 een pomppoort 73 en een reservoirpoort 74. De pomppoort 73 is verbonden met de pomp P via een pompleiding 61. De reservoirpoort 74 is via een reservoirleiding 62 verbonden met het 5 reservoir T.

In een eerste stand, die in fig. 1 is weergegeven van de omkeerklep 70 is de pomppoort 73 verbonden met de eerste poort 71 en is de reservoirpoort 74 verbonden met de tweede poort 72, zodat de leiding 54 als toevoerleiding in het systeem dient en de leiding 60 10 als retourleiding dient. In een tweede stand van de omkeerklep 70 is de pomppoort 73 verbonden met de tweede poort 72 en is de reservoirpoort 74 verbonden met de eerste poort 71, zodat de leiding 60 als toevoerleiding voor de rest van het in het systeem dient en de leiding 54 als retourleiding dient. Met de omkeerklep 70 kan dus 15 middels het aannemen van de twee standen de stromingsrichting van de hydraulische vloeistof in het besturingssysteem worden omgekeerd.

De omkeerklep 70 is van het zogenaamde drukgestuurde type die omschakelt op het moment dat de stroming van hydraulische vloeistof in het besturingssysteem nihil wordt, dus onder een bepaalde 20 minimumwaarde komt.

Tussen de pompleiding 61 en de reservoirleiding 62 is een veiligheidsklep 80 aangebracht, die er voor zorgt dat de systeemdruk in het besturingssysteem niet boven een bepaalde waarde kan komen.

De werking van het besturingssysteem volgens de uitvinding zal 25 nu worden toegelicht aan de hand van figs. 1-3.

In fig. 1 is de rusttoestand weergegeven waarin de stuurkleppen 30 en 40 niet zijn bekrachtigd waardoor de tweede poorten 32 en 42 met elkaar zijn verbonden en de hydraulische olie via de kortsluitleiding 50 van de pompzijde direct naar de reservoirzijde 30 wordt gepompt. Het besturingssysteem is daardoor drukloos.

Wanneer nu de stuurklep 30 wordt omgezet naar de tweede stand zoals in fig. 2 is weergegeven, dan zal via de leidingen 51, 52 hydraulische druk worden aangebracht op de eerste arbeidskamer 11 van de eerste cilinder 1. De tweede arbeidskamer 12 van de eerste 35 cilinder 1 staat via de poort 102, de interne leiding 101a, de poort 17 en de leidingen 59, 60 in open verbinding met het reservoir T. Hierdoor kan de hydraulische vloeistof dus uit de tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1 naar het reservoir T wegstromen. Tussen I --6- I de eerste arbeidskamer 11 en de tweede arbeidskamer 12 in de eerste I cilinder 1 ontstaat dus een drukverschil waardoor de zuiger 13 zich dus in de figuur naar rechts zal verplaatsen.

I Tegelijkertijd wordt via leiding 55 hydraulische druk I 5 aangebracht op de eerste arbeidskamer 21 van de tweede cilinder 2. De hydraulische vloeistof kan echter niet weg uit de tweede arbeidskamer I 22 van de tweede cilinder omdat de hydraulische vloeistof uit de I poort 25 niet via de leidingen 57, 56 en de poort 43 van de tweede I stuurklep 40 weg kan stromen en omdat de hydraulische vloeistof niet I 10 via de leidingen 57, 58, de terugslagklep 18 weg kan stromen omdat de I terugslagklep 18 is afgesloten. De zuiger 23 van de tweede cilinder 2 I blijft dus stil staan.

Wanneer de zuiger 13 van de eerste cilinder 1 het einde van I zijn slag bereikt waarbij de tweede arbeidskamer 12 een volume heeft, I 15 dan zal de zuiger 13 het bedieningsorgaan 19 van de terugslagklep 18 indrukken en de terugslagklep 18 openen. Hierdoor kan de hydraulische vloeistof uit de tweede arbeidskamer 22 van de tweede cilinder 2 via I de leidingen 57, 58, 101, 59 en 60 naar het reservoir T stromen waardoor de zuiger 23 van de tweede cilinder 2 zich ook in de figuur I 20 naar rechts kan bewegen.

I Wanneer de zuiger 32 van de tweede cilinder 2 het einde van I zijn slag heeft bereikt, dan zal de vloeistofstroom in het I besturingssysteem nihil worden. Op dat moment wordt de omkeerklep 70 H automatisch omgezet waardoor de pompzijde en reservoirzijde van het 25 systeem worden omgekeerd. Hierdoor stroomt hydraulische vloeistof via leidingen 60, 59, 101 in de tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1 en verder via de terugslagklep 18 en leidingen 58, 56 naar de tweede arbeidskamer 22 van de tweede cilinder 2, waardoor dus de beide zuigers 13 en 23 zich tegelijkertijd in de figuur naar links 30 verplaatsten. Wanneer de zuigers 13 en 23 het einde van hun slag bereiken zal de vloeistofstroom weer nihil worden en zal de omkeerklep 70 weer omgeschakeld worden, waardoor de cyclus opnieuw start. Op dit moment wordt echter de stuurklep 30 omgezet waardoor het besturingssysteem weer drukloos wordt en in de rusttoestand 35 terugkeert.

De hier beschreven cyclus is de beladingscyclus van de laad- en losvloer volgens de uitvinding. Middels de eerste cilinder 1 worden de eerste vloerdelen 301 onder de lading gebracht. Vervolgens worden - 7 - middels de tweede cilinder 2 de tweede vloerdelen 302 onder de lading gebracht. Tenslotte worden tegelijkertijd de eerste en tweede vloerdelen 301, 302 met de lading terug verplaatst zodat de lading in bijvoorbeeld een laadruim van een vrachtauto of iets dergelijks wordt 5 gebracht.

Naast de beladingscyclus bestaat er ook een loscyclus waarbij tegelijkertijd de eerste en tweede vloerdelen 301, 302 met de lading verplaatst worden zodat de lading in bijvoorbeeld uit een laadruim van een vrachtauto of iets dergelijks wordt gebracht. Vervolgens 10 worden met de tweede cilinder 2 de tweede vloerdelen 302 onder de lading uit getrokken. Vervolgens worden met de eerste cilinder 1 de eerste vloerdelen 301 onder de lading uit getrokken. Dit vindt als volgt plaats:

In de loscyclus wordt de tweede stuurklep 40 omgezet naar de 15 tweede stand, zoals in fig. 3 is weergegeven. De kortsluitleiding 50 wordt daardoor afgesloten en er wordt via de leidingen 55 en 201a een hydraulische druk aangebracht op de eerste arbeidskamers 21 van de tweede cilinder 2 en verder via de interne leiding 201b, de leidingen 53 en 52 op de eerste arbeidskamer 11 van de eerste cilinder 1.

20 De tweede arbeidskamers 12 en 22 van de eerste en tweede cilinder 1, 2 staan beiden in open verbinding met het reservoir T. In beide cilinders 1 en 2 is dus een drukverschil over de zuigers 13 en 23 aanwezig waardoor deze zich tegelijkertijd in de figuur naar rechts zullen bewegen. Wanneer zij het einde van hun slag hebben 25 bereikt, dan wordt de vloeistofstroming nihil en schakelt de omkeerklep 70 automatisch om. Nu kan in eerste instantie alleen de hydraulische vloeistof uit de eerste arbeidskamer 21 via de leidingen 55, 54, 62 van de tweede cilinder 2 naar het reservoir T stromen. Alleen de zuiger 23 van de tweede cilinder 2 zal dus in de figuur 30 naar links bewegen. Bij het einde van de slag zal de zuiger 23 van de tweede cilinder 2 de terugslagklep 28 via het bedieningsorgaan 29 openen, waardoor de hydraulische vloeistof uit de eerste arbeidskamer 11 van de eerste cilinder 1 via de leidinegn 52, 53, 201, 55 e.v. naar het resrevoir T stromen waardoor de zuiger 13 van de eerste 35 cilinder 1 zich in de figuur naar links zal bewegen. Wanneer de zuiger 13 het einde van zijn slag bereikt wordt de stroming in het systeem weer nihil en wordt de omkeerklep 70 weer automatisch I - 8 - I omgezet. Op dat moment wordt ook de tweede stuurklep 40 omgezet, I waardoor het systeem zich weer in de rusttoestand terechtkomt.

I De uitvinding is tot nu toe toegelicht aan de hand van een I laad- en losvloer met twee actuatoren. Het is echter duidelijk dat de I 5 uitvinding ook laad- en losvloeren betreft die meer dan twee I actuatoren heeft.

In fig. 6 is een het besturingssysteem weergegeven van een H uitvoeringsvorm van een laad- en losvloer met drie verschuifbare I vloerdelen die zijn verbonden met drie actuatoren. De in fig. 6 I 10 getoonde uitvoeringsvorm werkt grotendeels hetzelfde als die in fig.

I 1. Dezelfde onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Tussen de eerste en tweede cilinder 1 resp. 2 is in het I getoonde voorbeeld een tussenliggende cilinder 103 aangebracht.

De derde poort 33 van de eerste stuurklep 30 is verbonden met 15 de eerste arbeidskamer 11 van de eerste cilinder 1 en met een eerste I arbeidskamer 131 van de tussenliggende cilinder 103.

De derde poort 43 van de tweede stuurklep 40 is verbonden met de tweede arbeidskamer 22 van de eerste cilinder 2 en met een tweede arbeidskamer 132 van de tussenliggende cilinder 103.

20 De tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1 is verbonden I met de tweede arbeidskamer 132 van de daarop volgende tussenliggende I cilinder 103 via een leiding 63.

De eerste arbeidskamer 21 van de tweede ‘cilinder 2 is verbonden I met de eerste arbeidskamer 131 van de voorgaande tussenliggende 25 cilinder 103 via een leiding 64.

Tussen de tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1 en de tweede arbeidskamer 132 van de tussenliggende cilinder 103 is een I bedienbare terugslagklep 18 aangebracht die bedienbaar is door de zuiger 13 van de eerste cilinder 1 in die stand van de zuiger 13 30 waarbij het volume van de tweede arbeidskamer 12 van de eerste cilinder 1 minimaal is.

Tussen de tweede arbeidskamer 132 van de tussenliggende cilinder 103 en de derde poort 43 van de tweede stuurklep 40 is een bedienbare terugslagklep 138 aangebracht die bedienbaar is door de 35 zuiger 133 van de tussenliggende cilinder 103 in die stand van de H zuiger 133 waarbij het volume van de tweede arbeidskamer 132 van de tussenliggende cilinder 103 minimaal is.

- 9 -

Tussen de eerste arbeidskamer 21 van de tweede cilinder 2 en de eerste arbeidskamer 131 van de tussenliggende cilinder 103 is een bedienbare terugslagklep 28 aangebracht, die bedienbaar is door de zuiger 23 van de tweede cilinder 2 in die stand van de zuiger 23 5 waarbij het volume van de tweede arbeidskamer 22 van de eerste cilinder 2 minimaal is.

Tussen de eerste arbeidskamer 131 van de tussenliggende cilinder 103 en de derde poort 33 van de eerste stuurklep 30 is een bedienbare terugslagklep 139 aangebracht die bedienbaar is door de 10 zuiger 133 van de tussenliggende cilinder 103 in die stand van de zuiger 133 waarbij het volume van de eerste arbeidskamer 131 van de tussenliggende cilinder 103 minimaal is.

Opgemerkt wordt dat een uitvoeringsvorm met meer dan één tussenliggende actuatoren analoog wordt opgebouwd, waarbij de eerste 15 arbeidskamers van alle tussenliggende actuatoren zijn verbonden met de derde poort 33 van de eerste stuurklep 30 en waarbij de tweede arbeidskamers van alle tussenliggende actuatoren zijn verbonden met de derde poort 43 van de tweede stuurklep 40. Verder is de tweede arbeidskamer 12 van de eerste actuator 1 met de tweede arbeidskamer 20 van één van de tussenliggende actuatoren verbonden en is de eerste arbeidskamer 21 van de tweede actuator 2 met de eerste arbeidskamer van één van de tussenliggende actuatoren verbonden.

In de beschreven uitvoeringsvormen zijn de stuurkleppen 30 en 40 electromagnetische stuurkleppen. Het is echter ook mogelijk om de 25 kleppen als handmatig bediende, pneumatisch bediende of drukgestuurde stuurkleppen uit te voeren.

Claims

1. Laad- en losvloer omvattende ten minste eerste en tweede naast I elkaar gelegen en in lengterichting heen en weer verschuifbare 5 vloerdelen (301, 302) en een hydraulisch besturingssysteem voor het I besturen van de verschuifbare vloerdelen (301, 302), welk hydraulisch I besturingssysteem omvat: I - een pomp (P), I - een reservoir (T), I 10 een eerste en een tweede hydraulische actuator (1, 2) die gekoppeld zijn met de eerste resp. tweede vloerdelen (301 resp. 302) H voor het heen en weer verschuiven van de vloerdelen (301, 302), waarbij de eerste en tweede actuator (1, 2) van het dubbelwerkende H type zijn met elk een eerste en een tweede variabele arbeidskamer I 15 (11, 21; 21, 22), die door een zuiger (13, 23) van de betreffende I actuator (1, 2) begrensd zijn, I - een eerste stuurklep (30) en een tweede stuurklep (40), welke eerste stuurklep (30) een eerste poort (31), een tweede poort (32) en een derde poort (33) heeft, waarbij in een eerste stand van de eerste 20 stuurklep (30) de eerste poort (31) is verbonden met de tweede poort (32) en in een tweede stand de eerste poort (31) is verbonden met de derde poort (33), en welke tweede stuurklep (40) een eerste poort (41), een tweede poort (42) en een derde poort (43) heeft, waarbij in een eerste stand van de tweede stuurklep (40) de eerste poort (41) is 25 verbonden met de tweede poort (42) en in een tweede stand de eerste poort (41) is verbonden met de derde poort (43), - een omkeerklep (70) met een eerste poort (71), een tweede poort (72), een pomppoort (73) en een reservoirpoort (74), welke pomppoort (73) is aangesloten op de pomp (P) en welke reservoirpoort 30 (74) is aangesloten op het reservoir (T), waarbij in een eerste stand van de omkeerklep (70) de pomppoort (73) is verbonden met de eerste poort (71) en de reservoirpoort (74) is verbonden met de tweede poort (72) en in een tweede stand de pomppoort (73) is verbonden met de H tweede poort (72) en de reservoirpoort (74) is verbonden met de H 35 eerste poort (71), waarbij de omkeerklep (70), de eerste en tweede stuurklep (30, H 40) en de hydraulische actuatoren (1, 2) als volgt zijn verbonden: - 11 - de eerste poort (71) van de omkeerklep (70) is verbonden met de eerste poort (31) eerste stuurklep (30), en met de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2), de tweede poort (72) van de omkeerklep (70) is verbonden met de 5 eerste poort (41) tweede stuurklep (40), en met de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1), de tweede poort (32) van de eerste stuurklep (30) is verbonden met de tweede poort (42) van de tweede stuurklep (40), de derde poort (33) van de eerste stuurklep (30) is verbonden 10 met de eerste arbeidskamer (11) van de eerste actuator (1) en met de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2), de derde poort (43) van de tweede stuurklep (40) is verbonden met de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1) en met de tweede arbeidskamer (22) van de tweede actuator (2), 15 waarbij tussen de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1) en de derde poort (43) van de tweede stuurklep (40) een 1 bedienbare terugslagklep (18) is aangebracht die bedienbaar is door de zuiger (13) van de eerste actuator (1) in die stand van de zuiger 20 (13) waarbij het volume van de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1) minimaal is, en waarbij tussen de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2) en de derde poort (33) van de eerste stuurklep (30) een bedienbare terugslagklep (28) is aangebracht die bedienbaar is door de zuiger (23) van de tweede actuator (2) in die 25 stand van de zuiger (23) waarbij het volume van de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2) minimaal is, met het kenmerk, dat de omkeerklep (70) een drukgestuurde omkeerklep is die van de eerste stand naar de tweede stand of van de tweede stand naar de eerste stand schakelt wanneer de stroming van 30 hydraulische vloeistof in het besturingssysteem nihil is.

2. Laad- en losvloer omvattende ten minste drie naast elkaar gelegen in lengterichting heen en weer verschuifbare vloerdelen en een hydraulisch besturingssysteem voor het besturen van de verschuifbare 35 vloerdelen, welk hydraulisch besturingssysteem omvat: - een pomp (P), - een reservoir (T), I - 12 - I - een eerste hydraulische actuator (1), een tweede hydraulische I actuator (2) en één of meer tussenliggende hydraulische actuatoren (103) die gekoppeld zijn met de vloerdelen voor het heen en weer I verschuiven van de vloerdelen, waarbij de actuatoren (1, 2, 103) van 5 het dubbelwerkende type zijn met elk een eerste en een tweede I variabele arbeidskamer (11, 21, 131; 21, 22, 132), die door een I zuiger (13, 23, 133) van de betreffende actuator (1, 2, 103) begrensd zijn, I - een eerste stuurklep (30) en een tweede stuurklep (40), welke I 10 eerste stuurklep (30) een eerste poort (31), een tweede poort (32) en een derde poort (33) heeft, waarbij in een eerste stand van de eerste I stuurklep (30) de eerste poort (31) is verbonden met de tweede poort (32) en in een tweede stand de eerste poort (31) is verbonden met de I derde poort (33), en welke tweede stuurklep (40) een eerste poort 15 (41), een tweede poort (42) en een derde poort (43) heeft, waarbij in V een eerste stand van de tweede stuurklep (40) de eerste poort (41) is verbonden met de tweede poort (42) en in een tweede stand de eerste I poort (41) is verbonden met de derde poort (43), - een omkeerklep (70) met een eerste poort (71), een tweede I 20 poort (72), een pomppoort (73) en een reservoirpoort (74), welke I pomppoort (73) is aangesloten op de pomp (P) en welke reservoirpoort H (74) is aangesloten op het reservoir (T), waarbij in een eerste stand van de omkeerklep (70) de pomppoort (73) is verbonden met de eerste poort (71) en de reservoirpoort (74) is verbonden met de tweede poort 25 (72) en in een tweede stand de pomppoort (73) is verbonden met de I tweede poort (72) en de reservoirpoort (74) is verbonden met de eerste poort (71), I waarbij de omkeerklep (70), de eerste en tweede stuurklep (30, I 40) en de hydraulische actuatoren (1, 2, 103) als volgt zijn 30 verbonden: de eerste poort (71) van de omkeerklep (70) is verbonden met de eerste poort (31) van de eerste stuurklep (30), en met de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2), de tweede poort (72) van de omkeerklep (70) is verbonden met de 35 eerste poort (41) tweede stuurklep (40), en met de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1), de tweede poort (32) van de eerste stuurklep (30) is verbonden met de tweede poort (42) van de tweede stuurklep (40), - 13 - de derde poort (33) van de eerste stuurklep (30) is verbonden met de eerste arbeidskamer (11) van de eerste actuator (1) en met de eerste arbeidskamer (131) van de één of meer tussenliggende actuatoren (103), 5 de derde poort (43) van de tweede stuurklep (40) is verbonden met de tweede arbeidskamer (22) van de tweede actuator (2) en met de tweede arbeidskamer (132) van de één of meer tussenliggende actuatoren (103), de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1) is 10 verbonden met de tweede arbeidskamer (132) van één van de één of meer tussenliggende actuatoren (103), de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2) is verbonden met de eerste arbeidskamer (131) van één van de één of meer tussenliggende actuatoren (103), 15 waarbij tussen de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1) en de tweede arbeidskamer (132) van de betreffende tussenliggende actuator(103) een bedienbare terugslagklep (18) is aangebracht, die bedienbaar is door de zuiger (13) van de eerste 20 actuator (1) in die stand van de zuiger (13) waarbij het volume van de tweede arbeidskamer (12) van de eerste actuator (1) minimaal is, waarbij tussen de tweede arbeidskamer (132) van de één of meer tussenliggende actuatoren (103) en de derde poort (43) van de tweede 25 stuurklep (40) telkens een bedienbare terugslagklep (138) is aangebracht die bedienbaar is door de zuiger (133) van de tussenliggende actuator (103) in die stand van de zuiger (133) waarbij het volume van de tweede arbeidskamer (132) van de tussenliggende actuator (103) minimaal is, 30 waarbij tussen de eerste arbeidskamer (21) van de tweede actuator (2) en de eerste arbeidskamer (131) van de betreffende tussenliggende actuator (103) een bedienbare terugslagklep (28) is aangebracht, die bedienbaar is door de zuiger (23) van de tweede 35 actuator (2) in die stand van de zuiger (23) waarbij het volume van de tweede arbeidskamer (22) van de eerste actuator (2) minimaal is, I - 14 - I en waarbij tussen de eerste arbeidskamer (131) van de één of I meer tussenliggende actuatoren (103) en de derde poort (33) van de I eerste stuurklep (30) telkens een bedienbare terugslagklep (139) is I aangebracht die bedienbaar is door de zuiger (133) van de I 5 tussenliggende actuator (103) in die stand van de zuiger (133) I waarbij het volume van de eerste arbeidskamer (131) van de B tussenliggende actuator (103) minimaal is, B met het kenmerk, dat de omkeerklep (70) een drukgestuurde B omkeerklep is die van de eerste stand naar de tweede stand of van de B 10 tweede stand naar de eerste stand schakelt wanneer de stroming van B hydraulische vloeistof in het besturingssysteem nihil is.

3. Laad- en losvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en B tweede stuurkleppen (30, 40) electromagnetisch bedienbare kleppen B 15 zijn.

4. Laad- en losvloer volgens conclusie 3, waarbij de eerste en tweede B stuurkleppen een terugstelveer hebben voor het in een niet bediende toestand van de betreffende klep (30, 40) terugstellen naar de eerste I 20 stand van de betreffende klep (30, 40).

5. Laad- en losvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en tweede stuurkleppen (30, 40) pneumatisch bedienbare kleppen zijn.

6. Laad- en losvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en I tweede stuurkleppen (30, 40) drukgestuurde kleppen zijn.