NL9200103A - Transporterende laadvloer. - Google Patents

Description

TRANSPORTERENDE LAADVLOER

De uitvinding heeft betrekking op een transporterende laadvloer omvattende een gestel, een aantal aansluitend naast elkaar geplaatste, door het gestel ondersteunde en een laadvloeroppervlak bepalende langwerpige elementen, die tot een aantal groepen met elkaar zijn verbonden, zodanig dat telkens elementen van verschillende groepen tegen elkaar aanliggen, aandrijfmiddelen voor het in een heengaande en een teruggaande slag bewegend aandrijven van elk van de groepen en een besturingsinrichting voor de aandrijfmiddelen, die de aandrijfmiddelen van elk van de groepen cyclisch kan activeren, zodanig dat telkens een meerderheid van de elementen tegelijkertijd in de heengaande slag en een minderheid van de elementen tegelijkertijd in de teruggaande slag wordt aangedreven.

Dergelijke transporterende laadvloeren zijn bekend en worden bijvoorbeeld toegepast in vrachtwagens en voor-raadbunkers. Bij een bekende uitvoering van een dergelijk transporterende laadvloer zijn drie groepen langwerpige elementen aanwezig. Tijdens de heengaande slag bewegen alle groepen en dus alle langwerpige elementen'tegelijkertijd. Hierdoor worden de op de laadvloer ondersteunde voorwerpen of goederen meegenomen dat wil zeggen getransporteerd. Vervolgens voeren de aandrijfmiddelen van de verschillende groepen na elkaar de teruggaande slag uit. Bij de teruggaande slag van een van de groepen staan de twee andere groepen stil, zodat slechts een minderheid van de elementen tegelijkertijd beweegt, in dit geval dus een derde deel daarvan, hetgeen tot gevolg heeft dat de door de vloer ondersteunde voorwerpen of goederen stil blijven staan. Nadat alle groepen successievelijk teruggetrokken zijn volgt weer een gelijktijdige heengaande slag van alle groepen te zamen, zodat de goederen wederom over de slagafstand worden getransporteerd .

De bekende transporterende laadvloer heeft het voordeel dat beschikbare transportruimte maximaal kan worden benut.

Voor bepaalde toepassingen is echter het intermitterend karakter van het transport bezwaarlijk. Wanneer bijvoorbeeld op de laadvloer stortgoed wordt ondersteund en dit stortgoed van de laadvloer afgegeven moet worden aan een verdere verwerkingsinrichting kan het voorkomen dat de verwerkingsinrichting tijdens de effectieve transportslag van de laadvloer wordt overbelast met stortgoed, terwijl in de tussenliggende periode waarin de elementen van de laadvloer successievelijk hun teruggaande slag ondergaan, en derhalve geen transportplaats vindt, een gebrek aan stortgoed in de verwerkingsinrichting kan ontstaan.

De uitvinding beoogt nu een transporterende laadvloer van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee dit bezwaar is verholpen.

Dit doel wordt bij een transporterende laadvloer zoals omschreven in conclusie 1 bereikt. Door de versnelde teruggaande slag en de faseverschuiving tussen de bewegingen van de verschillende groepen kan continu een, overigens steeds wisselende, meerderheid van de langwerpige elementen bezig zijn met het uitvoeren van de heengaande slag. Het transport vindt dus niet meer intermitterend maar continu plaats. De transportsnelheid kan eenvoudig worden aangepast door de aandrijfsnelheid van de aandrijfelementen aan te passen zodanig dat de cyclusduur wordt verlengd of verkort. i De onderlinge verhoudingen tussen de bewegingen van de verschillende groepen blijven daarbij gelijk.

Een economisch gunstige uitvoering wordt gekenmerkt in conclusie 2. Het gebruik van drie groepen is minimaal nodig en voldoende. De aandrijving van de verschillende ; groepen geschiedt met onderlinge faseverschillen van 120* ofwel met telkens een derde van de cyclusduur verschil. Uitgaande van het begin van de heengaande slag beweegt elk element in het eerste derde gedeelte van de cyclus over de eerste helft van de heengaande slag, tijdens het tweede derde gedeelte van de cyclus over de tweede helft van de heengaande slag en over het derde gedeelte van de cyclus over de volledige teruggaande slag. De teruggaande slag mag met een snelheid geschieden die enigszins groter is dan tweemaal die van de heengaande slag, zodat aan het einde van de cyclus een korte periode van stilstand is. De heengaande slag kan dan in elk geval op het juiste tijdstip weer aanvangen.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een werkwijze voor het besturen van aandrijfmiddelen van een transporterende laadvloer zoals gekenmerkt in conclusie 3. Een voorkeursuitvoeringsvorm van deze werkwijze is gekenmerkt in conclusie 4.

De uitvinding zal verder toegelicht worden in de volgende beschrijving aan de hand van de bij gevoegde figuren.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk schematisch perspectivisch aanzicht van een trekker met oplegger die voorzien is van een transporterende laadvloer volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een schema ter verduidelijking van de uitvinding.

Figuur 3 is een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een transporterende laadvloer volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Figuur 4 toont een detail volgens pijl IV in fig. 3.

De in fig. 1 getoonde vrachtwagen 1 bestaat uit een trekker 2 met een oplegger 3. De oplegger 3 heeft een laadruimte 4 waarvan de bodem gevormd wordt door een transporterende laadvloer 5 volgens de uitvinding. Op deze laadvloer 5 is een lading 6 geplaatst, die in dit voorbeeld uit stukgoederen bestaat, doch eveneens bijvoorbeeld stortgoed kan omvatten.

De laadvloer 5 omvat een aantal aansluitend naast elkaar geplaatste, door het gestel van de oplegger 3 ondersteunde langwerpige elementen 7, 8, 9. De langwerpige elementen zijn gelijkmatig tot drie groepen met elkaar verbonden, zodat telkens aan weerszijde van een element van één groep zich elementen van de twee andere groepen bevinden. De elementen liggen sluitend tegen elkaar aan, teneinde stortgoed zonder "lekkage" te kunnen transporteren.

De langwerpige elementen 7, 8, 9 zijn in langsrich-ting verschuifbaar. Deze kunnen heen en weer bewogen worden door middel van aandrijfmiddelen, waarvan een uitvoerings-voorbeeld nader aan de hand van figuur 3 en 4 zal worden beschreven.

Elk van de groepen langwerpige elementen werkt samen met eigen aandrijf middelen, zodanig dat de verschillende groepen onafhankelijk van elkaar in een heengaande slag en een teruggaande slag bewogen kunnen worden. In het kader van de onderhavige aanvrage wordt de heengaande slag gedefinieerd als de slag die plaatsvindt in de transportrichting. De inrichting volgens de uitvinding kan in beide richtingen transporteren, bijvoorbeeld voor het uitladen zowel als het inladen van een vrachtwagen, zodat de heengaande en teruggaande slag niet een ten opzichte van de laadvloer vaste richting aanduiden.

De laadvloer 5 is voorzien van een besturingsinrichting voor de aandrijfmiddelen die ook nader aan de hand van fig. 3 beschreven zal worden. Deze besturingsinrichting kan de aandrijfmiddelen van elk van de groepen cyclisch zodanig activeren, dat telkens een meerderheid van de elementen tegelijkertijd in de heengaande slag en een minderheid van elementen tegelijkertijd in de teruggaande slag wordt aangedreven. Volgens de uitvinding wordt dit meer specifiek bereikt doordat de aandrijfmiddelen van de verschillende groepen elk in eenzelfde cyclus worden bewogen, waarbij de teruggaande slag versneld is ten opzichte van de heengaande slag. Daarnaast bewegen de aandrijfmiddelen van elk van de groepen met onderling gelijkmatig over de cyclus verdeelde faseverschillen. Dat wil zeggen wanneer drie groepen worden toegepast zoals bij de inrichting van fig. 1, dat de aandri jfmiddelen van elk van de groepen 120' in fase ten opzichte verschoven ofwel een derde van de cyclus verschoven ten opzichte van elkaar bewegen. Dit wordt nader toegelicht aan de hand van fig. 2.

Fig. 2a toont de rusttoestand. Zodra nu transport moet gaan plaatsvinden, in fig. 1 voor het lossen van de lading 6, wordt bijvoorbeeld eerst de bewegingscyclus van de groepelementen 7 gestart. Deze bewegingscyclus bestaat uit een heengaande slag en een teruggaande slag die tweemaal zo snel verloopt. Nadat de groep elementen 7 over de helft van de heengaande slag is bewogen, en dus een derde van de bewegingscyclus heeft voltooid, welke situtie in fig. 2b is weergeven, wordt de bewegingscyclus van de groep elementen 8 gestart. Op dat moment bewegen dus twee van de drie, dat wil zeggen een meerderheid van de groepen elementen in de heengaande slag en wordt de lading getransporteerd. Na tweederde van de cyclus van de groep elementen 7 heeft deze groep het einde van de heengaande, slag bereikt. De groep elementen 8 is nu halverwege de heengaande slag en de derde groep elementen 9 vangt op dit moment juist aan met de heengaande slag. Deze situatie is weergegeven in fig. 2c. Aangezien de groep elementen 7 aan het einde van de heengaande slag is aangekomen wordt de teruggaande slag met dubbele snelheid, zoals aangeduid met een open pijl, aangevangen.

Fig. 2d geeft schematisch de situatie weer na weer een derde van de cyclustijd. De elementen van groep 7 zijn geheel terugbewogen over de teruggaande slag, de groep elementen 8 is aan het einde van de heengaande slag en dus aan het begin van de teruggaande slag met dubbele snelheid en de groep elementen 9 is op dat moment halverwege de heengaande slag. De fig. 2e en 2f tonen schematisch situtaties die telkens weer een derde van de cyclusduur later optreden en spreken verder voor zich.

Het zal duidelijk zijn dat in elk van de situaties zoals weergegeven in de figuren 2b-f telkens een meerderheid van de elementen dat wil zeggen twee van de groepen elementen in de heengaande slag verkeert en slechts een derde van de elementen, een minderhèid in de teruggaande slag. De lading zal derhalve continu bewegen met de snelheid en in de richting van de heengaande slag.'De snelheid van het transport kan op elk moment worden aangepast door de bewegings-snelheid van de aandrijfmiddelen aan te passen. Het zal duidelijk zijn dat dit met op zichzelf bekende middelen, bijvoorbeeld in het geval van een hydraulische aandrijving, met een instelbare pomp kan worden bereikt.

Zoals in fig. 1 is aangegeven wordt door de afwisselende ligging van de elementen 7, 8 en 9 de laadvloer in een aantal met 10 aangeduide gebieden verdeeld, waarin telkens van elke groep één element aanwezig is. Er vindt een betrouwbare transportwerking plaats indien de te transporteren voorwerpen tenminste de breedte van in hoofdzaak een dergelijk gebied 10 hebben. Stortgoed werkt daarbij als een uit één geheel bestaande massa.

Bij de in fig. 3 getoonde uitvoeringsvorm is een gestel 12 zichtbaar dat een aantal dwarsdragers J3 omvat. Telkens tussen twee aangrenzende dwarsdragers 13 is een hydraulische cilinder 14 gemonteerd. Deze hydraulische cilinder 14 is van het type met een doorlopende zuigerstang en in dit géval is de cilinder 14 gemonteerd doordat de tegenoverliggende einden van de zuigerstang aan de dwarsdragers zijn gemonteerd. De cilinder zelf kan derhalve ten opzichte van het gestel 12 bewegen.

Aan de cilinder zelf is een dwarsbalk 15 bevestigd. De balk 15 is op onderlinge afstanden voorzien van in het algemeen met 16 aangeduide montageblokken. De montageblokken 16 dragen via een rubberblok 17 montagesteunen 18. Door de montage met behulp van rubberblokken 17 kan een zekere doorbuiging van de laadvloer optreden zonder dat dit de goede werking van de inrichting blokkeert. Aan elke montage-steun 18 is een langwerpig element 7 van de laadvloer gemonteerd. Zoals fig. 3 laat zien zijn drie van de hierboven beschreven zuiger-cilinderconstructies aangebracht, die ten opzichte van elkaar over de breedte van een langwerpig element 7 verschoven zijn aangebracht. De met een dwarsbalk 15 verbonden elementen vormen een van de hierboven genoemde groepen.

De langwerpige elementen rusten op op de dwarsdragers 13 gemonteerde glijdblokken.

In fig. 3 is eveneens schematisch de besturingsin-richting 20 getoond. Deze besturingsinrichting 20 die bij voorbeeld een PLC kan zijn bestuurt drie hydraulische kleppen 21, 22, 23, een voor elk van de zuiger-cilindereenheden 14. Door een geschikte besturing van de besturingsinrichting 20 wordt olie onder druk, zoals in een gebruikelijk hydraulisch systeem door een hydraulische pomp 24 wordt geleverd, aan één zijde van de zuiger van een betreffende hydraulische cilinder 14 toegevoerd, terwijl de olie aan de andere kant van de zuiger via de betreffende klep 21-23 afgevoerd kan worden naar het reservoir 25. Het zal duidelijk zijn dat door een geschikte cyclische activering van de kleppen 21, 22, 23 de gewenste eerder beschreven cyclische bewegingen tot stand kunnen worden gebracht. Voor een controle van de goede werking en bovendien voor het bepalen van het juiste moment voor het schakelen van elk van de kleppen 21, 22, 23 zijn met de besturingsinrichting 20 een aantal, in het onderhavige geval negen sensoren verbonden, waarvan de ingaande leidingen op de besturingsinrichting 20 met 26 zijn aangeduid. Deze negen sensoren bestaan uit drie stellen van drie sensoren, een stel voor de aandrijf middelen van elk van de groepen. De sensoren voor elke groep detecteren de respectieve eindstanden en de middenstand. Deze sensoren kunnen gevormd worden door elke geschikte, op zichzelf bekende sensoren zoals naderingschakelaars, contactschakelaars, en dergelijke. De besturingsinrichting 20 kan door elke deskundige op het gebied aan de hand van het bovenstaande worden uitgevoerd. In plaats van als PLC, kan de besturingsinrich-ting 20 ook vastbedraad worden uitgevoerd.

De aandrijfmiddelen zijn bij voorkeur hydraulische aandrijfmiddelen maar volgens de uitvinding niet daartoe beperkt.

Claims (4)

1. Transporterende laadvloer omvattende een gestel, een aantal aansluitend naast elkaar geplaatste, door het gestel ondersteunde en een laadvloeroppervlak bepalende langwerpige elementen, die tot een aantal groepen met elkaar zijn verbonden, zodanig dat telkens elementen van verschillende groepen tegen elkaar aanliggen, aandrijfmiddelen voor het in een heengaande en een teruggaande slag bewegend aandrijven van elk van de groepen en een besturingsinrich-ting voor de aandrijfmiddelen, die de aandrijfmiddelen van elk van de groepen cyclisch kan activeren, zodanig dat telkens een meerderheid van de elementen tegelijkertijd in de heengaande slag en een minderheid van de elementen tegelijkertijd in de teruggaande slag wordt aangedreven, waarbij de besturingsinrichting de aandrijfmiddelen van de verschillende groepen in een zelfde cyclus met een ten opzichte van de heengaande slag versnelde teruggaande slag met gelijkmatig over de cyclus verdeelde faseverschillen laat bewegen.

2. Laadvloer volgens conclusie l met drie groepen langwerpige elementen, waarbij de besturingsinrichting de aandrijfmiddelen met een direct op de heengaande slag volgende teruggaande slag, met een ten opzichte van de heengaande slag tenminste dubbele snelheid laat bewegen.

3. Werkwij ze voor het besturen van aandrij fmiddelen van een transporterende laadvloer die een aantal aansluitend naast elkaar geplaatste, een laadvloeroppervlak bepalende langwerpige elementen omvat, welke tot een aantal groepen met elkaar zijn verbonden, zodanig dat telkens elementen van verschillende groepen tegen elkaar aanliggen, waarbij de aandrijfmiddelen dienen voor het in een heengaande en een teruggaande slag bewegend aandrijven van elk van de groepen, omvattende het cyclisch activeren van de aandrijfmiddelen voor elk van de groepen, waarbij telkens een meerderheid van de elementen tegelijkertijd in de heengaande slag en een minderheid van de elementen tegelijkertijd in de teruggaande slag wordt aangedreven, en verder omvattende het in een zelfde cyclus met een ten opzichte van de heengaande slag versnelde teruggaande slag met gelijkmatig over de cyclus verdeelde faseverschillen laten bewegen van de aandrijfmid-delen van de verschillende groepen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3 voor een laadvloer met drie groepen langwerpige elementen, waarbij de aandrijf-middelen met een direct op de heengaande slag volgende teruggaande slag, met een ten opzichte van de heengaande slag tenminste dubbele snelheid worden bewogen.