NL1021602C2 - Matras voorzien van veren en comfortzones. - Google Patents

Description

Titel: Matras voorzien van veren en comfortzones

De uitvinding heeft betrekking op een matras voorzien van een eerste laag, een tweede laag en een zich tussen deze lagen uitstrekkend verenpakket.

Dit type matras is uit de praktijk bekend. Dergelijke matrassen 5 kunnen in de lengterichting zijn verdeeld in een aantal comfortzones die elk een verschillende veerkarakteristiek hebben, afgestemd op een in gebruik te ondersteunen lichaamsdeel. Zo zijn bijvoorbeeld matrassen bekend die zijn voorzien van een benen-, heup- en hoofd/schouderzone. Dankzij deze zones met verschillende veerkarakteristieken kan de matras zich in gebruik 10 optimaal voegen naar de anatomie van een gebruiker doordat de verschillende zones daar waar dit nodig is meer of minder inveren. Hierdoor sluit de matras volledig aan op het lichaam van de gebruiker en kan dit lichaam optimaal worden ondersteund.

De comfortzones worden gevormd door in de lengterichting van de 15 matras veren met uiteenlopende veerstijfheden toe te passen. Gebruik van verschillende type veren is logistiek onvoordelig, daar voor elk type veer een apart voorraadbeheer, alsmede aparte procedures ten aanzien van bijvoorbeeld de vrijgave en kwaliteitswaarborging nodig is, teneinde de verschillende veren in de juiste hoeveelheden op het juiste moment op de 20 juiste plaats te krijgen.

De uitvinding beoogt een matras te verschaffen van het hiervoor beschreven type waarbij genoemde nadelen zijn opgeheven met behoud van de voordelen daarvan.

Daartoe wordt een matras volgens de uitvinding gekenmerkt 25 doordat ten minste een van de aan weerszijden van het verenpakket gelegen lagen aan een naar het verenpakket gekeerde zijde is voorzien van een gecontourd oppervlak. Hierdoor kunnen in de matras op eenvoudige wijze comfortzones worden gerealiseerd. Dit is als volgt in te zien. Door de onder- 2 en/of bovenlaag van een gecontourde oppervlak te voorzien, zal de dikte van deze laag plaatselijk variëren. Deze dikte is van invloed op de stijfheid en veerkarakteristiek van de laag ter plaatse. Deze stijfheid en veerkarakteristiek bepalen tezamen met de veerkarakteristiek van het 5 verenpakket de totale veerkarakteristiek van de matras. Door derhalve de dikte van een of beide lagen te variëren kunnen comfortzones worden gerealiseerd waar de matras plaatselijk meer of minder stijf is en in gebruik minder of meer zal inveren, zonder dat daartoe verschillende typen veren hoeven te worden toegepast.

10 Overigens is gebruik van verschillende type veren wel mogelijk.

Combinatie van een gecontourde onder- en/of bovenlaag met verschillende type veren is derhalve uitdrukkelijk niet uitgesloten van de onderhavige uitvinding.

Bij voorkeur zijn beide lagen voorzien van een complementair 15 gecontourd oppervlak. Hierdoor wordt een matras met een normaal, in hoofdzaak rechthoekig uiterlijk verkregen. Een dergelijk uiterlijk is voor een goede ondersteunende werking van de matras niet noodzakelijk, doch sluit aan bij het verwachtingspatroon van een consument. Bovendien kunnen de complementaire lagen vrijwel zonder materiaalverlies uit een rechthoekig 20 blok uitgangsmateriaal worden gesneden, waarbij het snijvlak de gecontourde oppervlakken van de lagen bepaalt.

Het of elk gecontourde oppervlak is bij voorkeur symmetrisch ten opzichte van een zich haaks op de breedterichting uitstrekkend middellangsvlak van de matras en een zich haaks op de lengterichting 25 uitstrekkend middeldwarsvlak. Hierdoor kan de matras in het horizontale vlak worden gekeerd, waarbij het hoofd- en voeteneinde worden verwisseld, zonder dat dit afbreuk doet aan de goede werking van de matras.

Het of elk gecontourde oppervlak kan uiteenlopende vormen en afmetingen hebben. Een golfvorm biedt het voordeel dat hierdoor de 3 verschillende zones geleidelijk in elkaar overgaan hetgeen het algehele comfort ten goede komt.

In een nadere voordelige uitwerking kunnen in de lagen kanalen of groeven zijn voorzien. Dergelijke kanalen of groeven kunnen zich in de 5 breedterichting en/of de lengterichting uitstrekken en zorgen dat de laag ter plaatse gemakkelijk kan buigen. De kanalen of groeven kunnen bovendien bijdragen aan de ventilatie en vochtregulatie van de matras.

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een matras volgens de uitvinding beschreven.

10 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een matras volgens de uitvinding worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een matras volgens de uitvinding; 15 fig. 2 in langsdoorsnede een blok uitgangsmateriaal voor vervaardiging van een gecontourde onder- en bovenlaag voor een matras volgens de uitvinding; en fig. 3 in perspectivisch aanzicht een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een matras volgens de uitvinding.

20 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.

De in de figuur 1 met verwijzingscijfer 1 aangeduide matras omvat een eerste laag 2, een tweede laag 3 en een tussen deze lagen 2, 3 opgenomen verenpakket 5. Het verenpakket 5 omvat een aantal in een 25 matrix opgestelde spiraalveren 6, welke onderling zijn verbonden tot een samenhangend verenpakket 5. Dergelijke verenpakketten 5 zijn op zichzelf genoegzaam bekend. Daarbij kunnen de veren 6 in gebruik, afhankelijk van de wijze waarop zij onderling zijn verbonden, groepsgewijs of onafhankelijk van elkaar worden ingedrukt.

„ p. p 'v.' /L ' / 4

De lagen 2, 3 zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, in het bijzonder een geschuimd materiaal, zoals bijvoorbeeld schuimrubber of latexrubber of schuimkunststof zoals bijvoorbeeld Polyurethaan, Bultex®, Framefoam®, etc. Hierdoor heeft elke laag 2, 3 net als het daartussen 5 gelegen verenpakket 5 een bepaalde stijfheid en veerkarakteristiek. Deze stijfheid en veerkarakteristiek is onder andere afhankelijk van de dikte d2, d3 van de lagen 2, 3.

Beide lagen 2, 3 zijn aan een aan het verenpakket 5 grenzende zijde voorzien van een gecontourd oppervlak 7, 8. In het getoonde 10 uitvoeringsvoorbeeld hebben beide gecontourde oppervlakken 7, 8 een complementair, golvend verloop. Door dit golvende verloop variëren de laagdikte d2, de en bijgevolg ook de stijfheid en veerkarakteristiek van de onder- en bovenlaag 2, 3, althans in de lengterichting van de matras 1. De gecontourde oppervlakken 7, 8 creëren aldus comfortzones met 15 verschillende stijfheden en veerkarakteristieken. Zo heeft de in figuur 1 getoonde matras 1 vijf comfortzones I-V, gevormd door drie golftoppen T en twee daartussen gelegen golfdalen D van de onderlaag 2 en de hiermee complementaire golfdalen en toppen van de bovenlaag 3.

Het zal duidelijk zijn dat het aantal comfortzones alsmede de 20 ligging, de afmetingen en de veereigenschappen van deze zones eenvoudig kan worden aangepast aan de anatomie van een gebruiker of categorie van gebruikers door de vormgeving van de gecontourde oppervlakken 7, 8 te wijzigen. Zo kan bijvoorbeeld de ligging van de zones worden aangepast aan de lengte van een gemiddelde categorie gebruikers en kan de 25 veerkarakteristiek van de diverse zones worden afgestemd op bepaalde gewichtsklassen van gebruikers door de verhouding tussen de hoogte van de toppen T en diepte van de dalen D te wijzigen en/of een of beide lagen 2, 3 uit een ander materiaal te vervaardigen. De gebruiker kan hierdoor over zijn gehele ligoppervlak steeds optimaal worden ondersteund.

t 5

De gecontourde oppervlakken 7, 8 hebben in het getoonde voorbeeld over in hoofdzaak de hele breedte van de matras 1 een uniform verloop, waardoor ook de gevormde comfortzones I-V over de breedte van de matras 1 constante veer- en stijfheidseigenschappen hebben. Het zal 5 evenwel duidelijk zijn dat de gecontourde oppervlakken 7,8 zich naast of in plaats van in de lengterichting ook in de breedterichting van de matras 1 kunnen uitstrekken. Voorts kunnen de contouren een andere vorm hebben, bijvoorbeeld driehoekig of blokvormig. Ook zijn combinaties van de diverse vormen mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld gegolfde delen worden afgewisseld 10 met vlakke delen. De getoonde gewelfde vorm biedt het voordeel dat hierdoor de overgangen tussen de opeenvolgende comfortzones geleidelijk verlopen. Bovendien kunnen bij de getoonde uitvoeringsvorm de veren 6 zodanig tussen de gecontourde lagen 2,3 worden opgesteld dat deze veren 6 in gebruik in hoofdzaak in hun lengterichting (dus op druk) worden belast 15 en slechts in minimale mate op afschuiving, hetgeen de mechanische levensduur van de veren 6 ten goede komt.

De contouren strekken zich bij voorkeur symmetrisch uit ten opzichte van een middeldwarsvlak Y, haaks op de lengterichting van de matras 1. Hierdoor is de matras 1 omkeerbaar in het horizontale vlak en 20 kunnen hoofd- en voeteneinde worden verwisseld, zonder daarmee afbreuk te doen aan de goede ondersteunende werking van de matras 1.

Wanneer de gecontourde oppervlakken 7, 8 zich slechts in één richting uitstrekken en complementair zijn aan elkaar, als getoond in figuur 1, kunnen de onder- en toplaag 2,3 op eenvoudige en economische wijze 25 worden vervaardigd uit een blokvormig stuk uitgangsmateriaal 10 als getoond in figuur 2. Het blok 10 wordt daartoe met behulp van een contourdraad (niet getoond) in twee helften 2,3 gescheiden langs een gecontourd snijvlak 11. Hierdoor worden twee helften 2,3 verkregen, elk met een door het snijvlak 11 bepaald, gecontourd oppervlak 7, 8. De helften 2, 3 30 kunnen vervolgens als onderlaag 2 en bovenlaag 3 van een matras dienen.

v/UA Auiiucii uüuicu x«,u vau VwiOLumciiuc uxuiuigu uivgaugoiuavviιααι xv worden gecombineerd, waardoor op bijzonder eenvoudige wijze een grote verscheidenheid aan matrassen 1 met uiteenlopende veerkarakteristieken kan worden geproduceerd. Dankzij de complementaire vorm van de onder-5 en toplaag 2, 3 kan in principe al het uitgangsmateriaal 10 worden benut, zodat bij de vervaardiging geen of nauwelijks restafval ontstaat. Overigens zal het duidelijk zijn dat bij dubbelgekromde oppervlakken 7,8, waarbij de contour zich in twee richtingen uitstrekt, meer gecompliceerde vervaardigingstechnieken nodig zijn. In dat geval kunnen de verschillende 10 lagen 2,3 bijvoorbeeld in een matrijs worden geschuimd.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een matras 1 volgens de uitvinding, waarbij slechts de onderlaag 2 van een gegolfd oppervlak 6 is voorzien. Op deze gegolfde onderlaag 2 zijn achtereenvolgens het verenpakket 5 en een toplaag 12 geplaatst. De toplaag 12 heeft geen 15 gecontourd oppervlak en een relatief geringe laagdikte d3. Bovendien zijn in de van het verenpakket 5 afgekeerde zijde groeven 15 aangebracht, zowel in de lengte- als in de breedterichting. Deze groeven 15 zorgen ervoor dat de toplaag 12 soepel kan buigen en de contour van de ondergelegen lagen (onderlaag 2 en verenpakket 5) kan volgen, zodat een matras 1 met een 20 golvend ligvlak is verkregen.

Het verenpakket 5 heeft over het gehele ligoppervlak van de matras 1 een uniforme veerstijfheid. Ook de toplaag 12 heeft vanwege zijn uniforme dikte de een uniforme veerkarakteristiek. In gebruik zal het verenpakket met de toplaag 12 onder belasting van relatief zware 25 lichaamsdelen verder inveren dan onder belasting van lichtere delen. Door nu het gecontourde oppervlak 6 van de onderlaag 2 zodanig vorm te geven dat de toppen T van de golven zich in gebruik onder de relatief zware lichaamsdelen van een gebruiker zullen uitstrekken en de dalen D onder de lichtere lichaamsdelen zal de verschillende mate van inveren door de 30 verschillende lichaamsdelen althans gedeeltelijk worden genivelleerd. Door Λ n 7 -; 7 een juiste afstemming van de vormgeving en de veerstijfheden kan hierdoor een gebruiker, in het bijzonder zijn wervelkolom, steeds in een optimale stand worden ondersteund.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 5 tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen in de getoonde uitvoeringsvormen verschillende verenpakketten worden toegepast, waarbij de veren bijvoorbeeld uit een continue draad zijn vervaardigd of via staaldraden onderling zijn verbonden 10 of elk afzonderlijk in een hoesje zijn verpakt en via deze hoesjes onderling zijn verbonden.

Voorts kunnen in de onder- en/of bovenlaag 2, 3 kanalen worden aangebracht. Dergelijke kanalen kunnen zich in de breedte- en/of lengterichting van de matras 1 uitstrekken en bevorderen daarmee de 15 buigzaamheid van de lagen, op vergelijkbare wijze als de groeven 15 in figuur 3. Daar waar relatief grote buiging gewenst of te verwachten is kan extra materiaal worden weggenomen door het aantal kanalen en/of de doorsnede ter plaatse te vergroten. Daarnaast bevorderen de kanalen de ventilatie en vochtregulatie van de matras 1. Met dat doel kunnen de 20 kanalen ook in hoofdzaak haaks op het ligvlak in de matras 1 worden aangebracht.

De getoonde matrassen 1 kunnen met een tijk zijn overtrokken. Tussen de tijk en de onderlaag 2 en/of de toplaag 3 kunnen verdere, op zichzelf bekende afwerklagen zijn opgenomen, vervaardigd uit bijvoorbeeld 25 traag-of koudschuim.

Deze en vele variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

s /**·. ,-s

Claims (10)

1. Matras, voorzien van een eerste laag (2), een tweede laag (3) en een tussen deze lagen (2,3) gelegen verenpakket (5), met het kenmerk, dat ten minste de eerste laag (2) aan een naar het verenpakket (5) gekeerde zijde is voorzien van een gecontourd oppervlak (7).

2. Matras volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede laag (3) aan een naar het verenpakket (5) gekeerde zijde is voorzien van een gecontourd oppervlak (8) dat complementair is aan het gecontourde oppervlak (7) van de eerste laag (2).

3. Matras volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het of elk 10 gecontourde oppervlak (7, 8) symmetrisch is ten opzichte van een zich in hoofdzaak haaks op de lengterichting van de matras (1) uitstrekkend middeldwarsvlak (Y) en een zich in hoofdzaak haaks op de breedterichting uitstrekkend middellangsvlak (X).

4. Matras volgens een van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat het of elk gecontourde oppervlak (7, 8) gezien in de breedterichting van de matras (1) een constant verloop heeft en gezien in de lengterichting van de matras (1) varieert.

5. Matras volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het of elk gecontourde oppervlak (7, 8) een golvend verloop heeft.

6. Matras volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het of elk gegolfde oppervlak (7,8) gezien in de lengterichting van de matras (1) ten minste twee toppen (T) en een daartussen gelegen dal (D) omvat of ten minste twee dalen (D) en een daartussen gelegen top (T), ter vorming van ten minste drie comfortzones voor het ondersteunen van respectievelijk een 25 hoofd en schouders, een heup en benen van een in gebruik op de matras gelegen gebruiker.

7. Matras volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede laag (2, 3) zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, in het bijzonder een geschuimd materiaal.

8. Matras volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de eerste en de tweede laag (2, 3) uit een verschillend materiaal zijn vervaardigd, met verschillende veerstijfheden.

9. Matras volgens een van de conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de lagen (2, 3) zijn vervaardigd uit een in hoofdzaak rechthoekig blok uitgangsmateriaal (10) dat met behulp van een contourdraad in twee helften 10 is gescheiden, waarbij de ene helft een eerste laag (2) vormt en de andere helft een tweede laag (3) en waarbij de scheidingsvlakken van de helften een gecontourd verloop hebben en de complementaire gecontourde oppervlakken van de eerste en tweede laag (2, 3) vormen.

10. Matras volgens een van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat in de lagen (2, 3) kanalen en/of groeven zijn voorzien. / : : ./