NL1018059C2

NL1018059C2 - Stoel met onder belasting beweegbare rugleuning.

Info

Publication number: NL1018059C2
Application number: NL1018059A
Authority: NL
Inventors: Johannes Theodorus M Rasenberg
Original assignee: Whiplash Preventie Systems Hol
Priority date: 2001-05-11
Filing date: 2001-05-11
Publication date: 2002-11-12

Description

r

STOEL MET ONDER BELASTING BEWEEGBARE RUGLEUNING

De uitvinding heeft betrekking op een stoel, in het bijzonder voor gebruik in een voertuig.

Voertuigstoelen omvatten in het algemeen een zitting en een ten opzichte daarvan instelbare 5 rugleuning, deze instelbaarheid is bedoeld om elke gebruiker de mogelijkheid te beiden een optimale zithouding te vinden.

Een probleem van bekende voertuigstoelen is, dat de instelbaarheid daarvan ten koste gaat van de 10 constructieve sterkte en stijfheid. Hierdoor bieden deze stoelen in het algemeen onvoldoende steun en bescherming in het geval van een aanrijding.

Het maatgevende geval is een aanrijding van achteren, waarbij de inzittende met kracht tegen de 15 rugleuning gedrukt wordt. Bij bekende voertuigstoelen beweegt de rugleuning onder deze belasting, die begint wanneer het bekken van de inzittende de leuning raakt, zeer snel tegen de belastingsrichting in, waardoor de rug van de inzittende los komt van de leuning, en pas aan het 2 0 eind van de beweging daar weer met extra kracht tegenaan slaat. Ook de hoofdsteun, die immers bovenop de rugleuning bevestigd is, voert deze snelle beweging uit, zodat ook het hoofd van de inzittende aan het eind van de beweging met kracht tegen de hoofdsteun zal slaan. De 25 kracht van de klap waarmee rug en hoofd in de rugleuning en hoofdsteun slaan leidt vaak tot letsel dat bekend staat onder de verzamelnaam "whiplash".

Aanvraagster heeft in een niet vóórgepubliceerde octrooiaanvrage reeds voorgesteld de 30 rugleuning van een stoel bij een aanrijding van achteren een zwenkbeweging te laten uitvoeren rond een as die ongeveer halverwege de rugleuning geplaatst is. Deze zwenkbeweging zou moeten worden ingeleid door het contact van het bekken met de onderzijde van de leuning, waardoor 35 de bovenzijde daarvan in tegengestelde richting, dus naar voren zou zwenken en het bovenlichaam en hoofd van de 1018059 2 inzittende zou opvangen. In de praktijk blijkt deze zwenkbeweging echter vrijwel direct na het ontstaan omgekeerd te worden, op het moment dat een dele van de rug boven de zwenkas met de rugleuning in contact komt.

5 De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde stoel te verschaffen, waarmee rug-, nek- en hoofdletsel in geval van een aanrijding van achteren voorkomen kan worden. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een stoel, in het bijzonder voertuigstoel, omvattende een 10 zitting en een daarmee verbonden rugleuning, waarvan althans een deel in hoofdzaak evenwijdig aan de zitting beweegbaar is, en middelen voor het in respons op een stootbelasting met de belasting mee doen bewegen van de rugleuning. Door zo dus een deel van de rugleuning actief 15 met de belasting mee te laten bewegen, in plaats van het afleiden van deze beweging uit de verplaatsing van het lichaam van de inzittende, kan een nauwkeurig gecontroleerde beweging van het lichaam worden gewaarborgd.

20 Voorkeursuitvoeringen van de stoel volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: 25 Fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de stoel volgens de uitvinding, en

Fig. 2 een doorsnede toont door gecombineerde dempings- en bewegingsmiddelen van de stoel van fig. 1.

30 Een voertuigstoel 1 omvat een zitting 2 en een rugleuning 3. De zitting 2 vertoont een in hoofdzaak L-vormig frame dat een liggend deel 6 en een staand deel 9 omvat. Het liggend framedeel 6 is op gebruikelijke wijze verschuifbaar gelagerd in geleiderails 5, waardoor de 35 positie van de stoel 1 in langsrichting kan worden ingesteld.

De rugleuning 3, die op conventionele wijze instelbaar kan zijn, vertoont een frame 12 dat ongeveer 1018053 3 halverwege zijn hoogte door middel van lagers 11 zwenkbaar is rond een horizontale as 10, die onderdeel vormt van het staande framedeel 9. De rugleuning 3 vertoont een onder de zwenkas 10 gelegen deel 7 en een 5 daarboven gelegen deel 8, dat zoals gebruikelijk een hoofdsteun 4 draagt.

Onder normale omstandigheden is de rugleuning 3 ten opzichte van de as 10 geborgd door een (hier niet getoonde) borgpen of iets dergelijks. Teneinde het 10 lichaam van een inzittende optimaal te kunnen steunen in geval van een aanrijding van achteren, zijn er middelen 13 voor het met de belastingsrichting mee, dus naar het lichaam van de inzittende toe doen bewegen van het bovenste deel 8 van de rugleuning 3. Deze 15 bewegingsmiddelen 13 zijn aangebracht op het staande framedeel 9 van de zitting 2, en grijpen aan op een hefboom 18 aan de achterzijde van het rugleuningframe 12.

Daarnaast zijn er tussen de rugleuning 3 en de zitting 2 middelen 14 aangebracht voor het dempen van de 20 beweging die de rugleuning 3 zal uitvoeren wanneer de inzittende daar met kracht ingedrukt wordt. Deze dempingsmiddelen 14 zijn in het getoonde voorbeeld geïntegreerd met de bewegingsmiddelen 13.

De bewegingsmiddelen zijn hier pneumatisch van 25 aard, en omvatten een cilinder 17, die aan zijn onderzijde verbonden is met een daarop aangesloten aandrijfcilinder 20. Deze aandrijfcilinder 20 is gevuld met een gas onder druk, en is voorzien van een bestuurbare afsluiter 21. In het inwendige 23 van de 30 cilinder 17 is een als zuiger fungerend, cilindrisch dempingselement 19 verschuifbaar opgenomen.

Dit dempingselement 19 is bijvoorbeeld een met gas of een vloeistof gevulde cilinder, waarin een geperforeerde zuiger verschuifbaar is opgenomen. Het 35 dempingselement 19 vertoont een met de zuiger verbonden stang 16, die op zijn beurt zwenkbaar gelagerd is rond een pen 15 aan het vrije uiteinde van de hefboom 18.

101 8059 4

Het dempingselement 19 dient slechts in een richting beweegbaar te zijn in de cilinder 17, en dient in de tegengestelde richting vastgehouden te worden, om zo een dempende werking te kunnen uitoefenen. Daartoe is 5 in de cilinder 17 onder het dempingselement 19 een kegelvormig blokkeringsorgaan 22 opgenomen, dan wel omhoog beweegbaar is, maar bij een omlaag gerichte belasting uitzet en zich vastzet in de wand van de cilinder 17.

10 De werking van de stoel 1 is nu als volgt.

Wanneer het voertuig waarin de stoel 1 gemonteerd is van achteren wordt aangereden, wordt dit waargenomen door een (hier niet getoonde) sensor. Deze sensor kan bijvoorbeeld gevoelig zijn voor versnellingen in de constructie van 15 het voertuig, maar zou ook kunnen reageren op een toegenomen belasting op de rugleuning door de inzittende.

De sensor geeft een signaal af, waardoor de afsluiter 22 geopend wordt en het gas onder druk vanuit de aandrijfcilinder 20 in de hoofdcilinder 17 stroomt.

20 Hierdoor worden het blokkeringsorgaan 22 en het dempingselement 19 omhoog bewogen. De hefboomarm 18 beweegt dus ook omhoog, waardoor de rugleuning 3 zwenkt in de richting van de pijl P, en dus het bovenlichaam en hoofd van de inzittende opgevangen worden.

25 Wanneer bij een voortdurende beweging van het bovenlichaam de kracht op het bovenste deel 8 van de rugleuning groot genoeg is om de gasdruk in de cilinder 17 te overwinnen, wordt de rugleuning 3 in tegengestelde richting gezwenkt, waarbij de hefboomarm 18 omlaag 30 beweegt. Het dempingselement 19 wordt hierdoor tegen het blokkeringsorgaan 22 gedrukt, dat zich vastzet inde cilinderwand. Daardoor zullen de dempingsmiddelen 14 de verdergaande beweging moeten opvangen door het in het cilindrisch element 19 drukken van de zuigerstang 16 en 35 de daarmee verbonden zuiger. Zo wordt de achterwaartse beweging van het lichaam gedempt opgevangen, waardoor belastingspieken op het lichaam worden voorkomen, en het 1018059 5 risico op letsel wordt verminderd of zelfs geheel weggenomen.

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat 5 deze daartoe niet beperkt is. Zo zouden de bewegingsmiddelen ook anders uitgevoerd kunnen worden, bijvoorbeeld hydraulisch, mechanisch of pyrotechnisch, terwijl ook voor de dempingsmiddelen velerlei varianten denkbaar zijn. Ook zouden de bewegingsmiddelen en 10 dempingsmiddelen natuurlijk afzonderlijk tussen de zitting en de leuning aangebracht kunnen zijn. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.

— : .· J -D

Claims

1. Stoel, in het bijzonder voertuigstoel, omvattende een zitting en een daarmee verbonden rugleuning, waarvan althans een deel in hoofdzaak evenwijdig aan de zitting beweegbaar is, en middelen voor 5 het in respons op een stootbelasting met de belasting mee doen bewegen van de rugleuning.

2. Stoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewegingsmiddelen pneumatisch aandrijfbaar zijn.

3. Stoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, 10 dat de bewegingsmiddelen een met een gas onder druk gevulde cilinder omvatten.

4. Stoel volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het dempen van een teruggaande beweging van de rugleuning.

5. Stoel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dempingsmiddelen met de bewegingsmiddelen geïntegreerd zijn.

6. Stoel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de dempingsmiddelen een cilindrisch dempingselement 20 omvatten, dat verschuifbaar opgenomen is in een met het pneumatisch aandrijfelement verbonden cilinder.

7. Stoel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het dempingselement slechts in een richting verschuifbaar is.

8. Stoel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het beweegbare deel van de rugleuning zwenkbaar is, en de bewegingsmiddelen in hoofdzaak evenwijdig aan de rugleuning geplaatst zijn en aangrijpen op een daarmee verbonden hefboomarm.

9. Stoel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het beweegbare deel van de rugleuning zwenkbaar is om een op afstand boven de zitting gelegen zwenkas. 1018059