NL1017148C2 - Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders voor een buigpers. - Google Patents

Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders voor een buigpers. Download PDF

Info

Publication number
NL1017148C2
NL1017148C2 NL1017148A NL1017148A NL1017148C2 NL 1017148 C2 NL1017148 C2 NL 1017148C2 NL 1017148 A NL1017148 A NL 1017148A NL 1017148 A NL1017148 A NL 1017148A NL 1017148 C2 NL1017148 C2 NL 1017148C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tool
wedge
top plate
spacer
control
Prior art date
Application number
NL1017148A
Other languages
English (en)
Inventor
Claude Gascoin
Original Assignee
Amada Europ
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Amada Europ filed Critical Amada Europ
Application granted granted Critical
Publication of NL1017148C2 publication Critical patent/NL1017148C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • B21D5/0209Tools therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • B21D5/0209Tools therefor
    • B21D5/0236Tool clamping
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B15/00Details of, or accessories for, presses; Auxiliary measures in connection with pressing
    • B30B15/0029Details of, or accessories for, presses; Auxiliary measures in connection with pressing means for adjusting the space between the press slide and the press table, i.e. the shut height
    • B30B15/0035Details of, or accessories for, presses; Auxiliary measures in connection with pressing means for adjusting the space between the press slide and the press table, i.e. the shut height using an adjustable connection between the press drive means and the press slide

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Bending Of Plates, Rods, And Pipes (AREA)
  • Mounting, Exchange, And Manufacturing Of Dies (AREA)
  • Packaging Frangible Articles (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Liquid Crystal (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders voor een buigpers.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders, die verbonden zijn met een bovenste plaat van een buigpers.
Op algemene wijze worden buigpersen gebruikt voor de vormgeving van bladvormige materialen en omvatten voor dit doel een bovenste plaat en een onderste plaat, die in eenzelfde verticaal vlak 10 zijn opgesteld. Een van de twee platen is met afsteuning bij zijn uiteinden vastgezet, terwijl de beweegbare plaat wordt verplaatst in het verticale vlak door algemeen bij zijn twee einden opgestelde aandrijforganen. De beweegbare plaat kan afhankelijk van het type buigpers worden gevormd door de bovenste plaat of door de onderste 15 plaat.
Voor het vormgeven zijn een of meerdere gereedschappen aan de bovenste plaat bevestigd met behulp van gereedschaphouders en deze staan tegenover een of meerdere V-vormige matrijzen, die bevestigd zijn op de rand van de onderste plaat.
20 Iedere gereedschaphouder omvat een gereedschaptussenstuk, dat opgesteld is in de verticale verlenging van de bovenste plaat, waarbij dit gereedschaptussenstuk samenwerkt met een klemband, die een voldoende druk aanbrengt op het gereedschap of de pons om deze op geblokkeerde wijze op te stellen op het gereedschaptussenstuk.
25 Tijdens het vervormen van bladvormig materiaal met behulp van dergelijke buigpersen is een van de problemen, die worden ontmoet, die van de evenwijdigheid van de verschillende gereedschappen en van de matrijs of de matrijzen, en meer in het algemeen die van de evenwijdigheid van de randen ten opzichte van de twee platen.
30 Tijdens het vervormen, dat wil zeggen onder de werking van de buigkrachten zijn in feite de krommen van 1 angsvervorming van de onderste en bovenste platen, ieder in de vorm van een unieke boog in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van het scheidingsvlak van de platen. Zodoende is de maximale afstand tussen de platen gelegen in de 35 nabijheid van hun hart en omvat tweemaal de maximale vervorming van iedere plaat.
101714 8* 2
Men begrijpt dus dat van de gereedschappen, die bevestigd zijn aan de gereedschaphouders van de bovenste tafel de theoretische kromme van de gereedschappen, die verloopt door de desbetreffende aangrijpingsrand van ieder gereedschap, dezelfde vorm zal hebben als 5 de kromme van langsvervorming van de bovenste plaat.
De theoretische kromme van de gereedschappen zal zo bij zijn midden verder van de matrijs zijn verwijderd dan bij zijn uiteinden en zodoende zal de vouw van het bladvormige materiaal bij het midden meer open zijn dan bij de uiteinden.
10 Men begrijpt dus dat de evenwijdigheid tussen de ver schillende gereedschappen en de matrijs of de matrijzen van de onderste plaat een essentiële parameter is van de nauwkeurigheid en de kwaliteit van de tot stand gebrachte vervorming.
Een bekende oplossing voor het regelen van dit probleem 15 bestaat uit het aanbrengen van een inrichting voor het in hoogte regelen van de gereedschaphouders van de bovenste plaat teneinde de verticale afstand tussen het ondervlak van de bovenste plaat en de aangrijpingsrand van de verschillende gereedschappen te wijzigen.
Men noemt het ondervlak van de bovenste plaat het gedeelte 20 van de plaat of meer nauwkeurig het ondervlak van de bovenste plaat, dat tegenover de matrijs van de onderste plaat is opgesteld.
De regel inrichting omvat op gebruikelijke wijze voor iedere gereedschaphouder een regelwig, die voorzien is van een horizontaal bovenste vlak, waarop het ondervlak van de bovenste tafel bestemd is 25 om op af te steunen tijdens de werkfase van de buigpers, dat wil zeggen tijdens de vervorming, en een onderste hellend vlak dat afsteunt op het bovenvlak van het met de genoemde wig samenhangend gereedschaptussenstuk.
Deze verschillende wiggen kunnen onafhankelijk van elkaar 30 schuiven in de lengterichting van de bovenste plaat teneinde de verticale afstand tussen ieder gereedschaptussenstuk en het ondervlak van de bovenste plaat te regelen en dus dientengevolge de verticale afstand tussen de aangrijpingsranden van de gereedschappen en het ondervlak van de bovenste plaat.
35 Deze oplossing maakt het zo mogelijk te compenseren voor de vervorming van de bovenste plaat tijdens het vervormen door het j U f : . £ ’Λ 3 uitvoeren van een regeling van de voorkromming van de gereed-schapslijn, die verloopt door de desbetreffende aangrijpingsrand van ieder gereedschap. Deze voorkromming doet zich voor in de vorm van een unieke boog evenwijdig aan die van de onderste plaat.
5 Deze oplossing maakt het in voorkomend geval eveneens mogelijk te compenseren voor vervaardigingsgebreken van de gereedschappen of voor vervaardigingsgebreken van de bovenste en onderste platen.
Opdat deze oplossing tevredenstellend zal zijn is het 10 echter noodzakelijk, dat de lengte van de regelwig groter zal zijn dan die van het gereedschaptussenstuk dat daarmee samenhangt, opdat het steunvlak tussen het horizontale bovenvlak van iedere regelwig en het ondervlak van de bovenste plaat voldoende zal zijn om plaatselijke vervormingen van deze laatste te vermijden.
15 Bovendien is het eveneens noodzakelijk, dat het steunvlak tussen iedere wig en het ondervlak van de bovenplaat zal worden gespaard indien de wig zich verplaatst ten opzichte van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk tijdens de hoogteregeling van het gereedschap.
20 Daar de lengte van iedere wig noodzakelijkerwijs groter is dan die van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk zijn zodoende de voor het bevestigen van een enkel gereedschap of meerdere gereedschappen dienst doende gereedschaphouders momenteel ten opzichte van elkaar op afstand van elkaar gelegen wijze opgesteld. Deze tussen-25 ruimte tussen twee naburige gereedschaphouders komt in hoofdzaak overeen met de lengte van de delen van de uiteinden van twee wiggen, die zijdelings uitsteken buiten de bovenvlakken van de gereedschap-tussenstukken.
Tijdens de tot stand te brengen vervorming staan de bekende 30 regelwiggen het dus niet toe de gereedschaphouders of nauwkeuriger de gereedschaptussenstukken op aaneensluitende wijze op te stellen onder het behouden van een voldoend steunoppervlak tussen iedere wig en de onderzijde van de plaat.
De opstelling van tenminste twee gereedschaptussenstukken 35 op aansluitende wijze kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn indien het opgesplitste gereedschap of de opgesplitste gereedschappen moeten 4 worden opgesteld in een vlak van bepaalde lengte gelijk aan de som van de lengtes van ieder tussenstuk teneinde de uitslag toe te staan van zijdelingse vouwen van bladvormig materiaal bij de langsuiteinden van de zijdelingse gereedschaptussenstukken.
5 Zo begrijpt men dat indien men tenminste twee gereedschap tussenstukken op aansluitende wijze wenst op te stellen met de momenteel bekende regelwiggen de uiteinden van de met de gereedschaptussenstukken samenhangende wiggen noodzakelijkerwijs in contact met elkaar zullen komen voor de gereedschaptussenstukken zelf met elkaar 10 in contact komen.
Vandaar zal het niet mogelijk zijn de tussenstukken aansluitend op te stellen zonder tenminste een wig te verplaatsen hetgeen dan tot effect zal hebben de hoogte van het daarmee samenhangende tussenstuk te wijzigen en dus te ontregelen.
15 De huidige uitvinding heeft tot doel de hiervoor vermelde technische problemen op tevredenstellende wijze te overwinnen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met behulp van een inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschap-houders, die verbonden zijn met een bovenste plaat van een buigpers, 20 waarbij iedere gereedschaphouder is voorzien van een gereedschap-tussenstuk, dat is opgesteld in de verticale verlenging van de bovenste plaat, terwijl de regel inrichting voor iedere gereedschap-drager is voorzien van een regel wig, welke een horizontaal bovenvlak omvat waarop het ondervlak van de bovenste plaat moet komen af te 25 steunen tijdens de werkfase van de pers, en een hellend ondervlak, dat zich afsteunt op het bovenvlak van het bij de genoemde wig behorend gereedschaptussenstuk, waarbij iedere wig, waarvan de lengte groter is dan de lengte van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk kan schuiven in de lengterichting van de buigpers teneinde de hoogte 30 tussen ieder gereedschaptussenstuk en de bovenste plaat te regelen, gekenmerkt doordat de uiteinden van iedere wig zijn voorzien van ineenvoegmiddelen om het mogelijk te maken dat een met een gereed schaptussenstuk samenhangende wig enerzijds tenminste gedeeltelijk het bovenvlak van een naburig gereedschaptussenstuk kan bedekken en 35 anderzijds op omkeerbare wijze in te steken in de met het naburige gereedschaptussenstuk samenhangende wig opdat de twee naburige gereed- 5 schapstukken aaneensluitend zullen zijn en dat het ondervlak van de bovenplaat bestemd is om in afsteuning te zijn op de ineenvoegmiddelen evenals op de overeenkomstige wiggen.
Volgens een ander gunstig kenmerk van de uitvinding zijn de 5 gereedschaptussenstukken op zodanige wijze opgesteld, dat hun bovenvlak een in eenzelfde richting georiënteerde hellingshoek heeft en het eindgedeelte van het bovenvlak van ieder gereedschaptussenstuk, dat het dichtst bij de bovenste plaat is, voorzien is van een afhaking opdat de ineenvoegmiddelen van een van de uiteinden van de met het 10 naburige gereedschaptussenstuk samenhangende wig in contact zullen zijn met de uitsparing.
Volgens nog een ander kenmerk van de uitvinding omvatten de ineenvoegmiddelen voor een van de uiteinden van iedere wig een uitstekend element en voor het andere uiteinde van iedere wig tenminste 15 een een uitsparing van complementaire vorm begrenzend eindgedeelte waarbij het uitstekende element van een wig bestemd is om in ingrijping te komen in de uitsparing van complementaire vorm van de naburige wig.
Volgens nog een ander gunstig kenmerk van de uitvinding 20 zijn de ineenvoegmiddelen van de uiteinden van een wig en de overeenkomstige wig uit een stuk vervaardigd.
De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk tenminste twee gereedschaptussenstukken op aansluitende wijze op te stellen onder het behouden van een voldoend steunoppervlak tussen 25 iedere regelwig en het ondervlak van de bovenplaat en dit enerzijds onafhankelijk van de positie van een wig ten opzichte van het gereedschaptussenstuk dat ermee samenhangt en anderzijds van de relatieve stand van de wiggen onderling.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen 30 beter blijken uit de hieronder volgende beschrijving die vergezeld gaat van tekeningen waarin: - de figuur 1 een aanzicht met gedeeltelijke dwarsdoorsnede toont van een gereedschaphouder van een buigpers met zijn inrichting voor de hoogteregeling, 10171 4 8·» 6 - de figuur 2 een perspectivisch aanzicht weergeeft van een eerste uitvoeringsvorm van een regelwig van de inrichting volgens de uitvinding, - de figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht 5 weergeeft van de opstelling van een aantal regelwiggen ten opzichte van hun daarmee samenhangende regel tussenstukken volgens de eerste uitvoeringsvorm, - de figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van een regelwig van de inrichting volgens de 10 uitvinding, en - de figuur 5 een schematisch perspectivisch aanzicht weergeeft van de opstelling van een aantal regelwiggen ten opzichte van met hun samenhangende gereedschaptussenstukken volgens de tweede uitvoeringsvorm.
15 De figuur 1 geeft een aanzicht met gedeeltelijke dwars doorsnede weer van gereedschaphouder 1, die is aangebracht op een bovenste plaat 9 van een buigpers. Deze gereedschaphouder 1 omvat een gereedschaptussenstuk 3 waarvan de verticale stand, dat wil zeggen in hoogte, kan worden geregeld met behulp van een regel inrichting volgens 20 de uitvinding.
Voor het geven van een gedetailleerde beschrijving van de regel inrichting zelf zal eerst in de hoedanigheid van niet beperkend voorbeeld een uitvoeringsvorm worden beschreven van een gereedschaphouder, die, indien hij samenwerkt met tenminste een identieke gereed-25 schaphouder, het mogelijk maakt de regel inrichting volgens de uitvinding te gebruiken.
De in de figuur 1 weergegeven bovenste plaat 9 van de buigpers omvat over zijn lengte een aantal gereedschaphouders 1, die horizontaal opeenvolgend zijn opgesteld.
30 Iedere gereedschaphouder 1 is met de bovenste plaat 9 verbonden met behulp van een bevestigingslijst 10. Iedere gereedschaphouder omvat een bevestigingstussenstuk 6 waaraan het gereedschaptussenstuk 3 bevestigd is met behulp van een of meerdere bouten 8. Het gereedschaptussenstuk 3, dat in de verticale verlenging van de 35 bovenste plaat 9 en onder deze is opgesteld is bestemd om samen te werken met een klemlijst 5, welke een voldoende druk aanbrengt op het L V.' I . v Üi; 7 gereedschap 4 om deze op geblokkeerde wijze op het gereedschaptussen-stuk 3 op te stellen.
Teneinde een juiste bevestiging van het gereedschap 4 op de gereedschaphouder I te waarborgen hebben de klemlijst 5 en het gereed-5 schaptussenstuk 3 een gelijke lengte.
Afhankelijk van de op de buigpers tot stand te brengen vervormingstypes zal iedere gereedschaphouder 1 zijn voorzien van een deel gereedschap of anders zal eenzelfde gereedschap kunnen zijn bevestigd aan een aantal gereedschaphouders die identiek zijn aan die 10 weergegeven in figuur 1.
Teneinde de verticale stand van iedere gereedschaphouder 1 en meer nauwkeurig de verticale stand van ieder gereedschaptussenstuk 3 te regelen met het doel de theoretische kromme van de in delen verdeelde gereedschappen of eventueel van een door een aantal gereed-15 schaphouders gedragen gereedschap te wijzigen omvat de regel inrichting voor iedere gereedschaphouder een regelwig 2, die geplaatst is tussen het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk 3 en de bovenplaat 9.
Zoals men in figuur 1 en meer in het bijzonder in de figuren 2 en 4, die respectievelijk een eerste uitvoeringsvorm en een 20 tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeven, kan zien omvat iedere regelwig een horizontaal bovenvlak 21 bestemd om af te steunen op het ondervlak 91 van de bovenste plaat 9 en een hellend onderste vlak 21 met een hellingshoek d ten opzichte van de horizontaal waarbij dit hellende onderste vlak 22 zich afsteunt op het hellende bovenvlak 25 31 van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk 3 waarbij dit hellende bovenvlak 31 dezelfde hellingshoek d heeft.
Verder is de lengte van de regelwig 2 groter dan de lengte van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk 3 (zie figuren 3 en 5).
30 Met het oog op het waarborgen van een juiste werking van de buigpers tijdens het omlaag bewegen van de bovenste plaat 9 of het omhoog bewegen van de onderste plaat wordt de regelwig 2 verbonden met het gereedschaptussenstuk 3 (zie ook figuur 1) met behulp van het bevestigingstussenstuk 6, dat enerzijds aan de regelwig 2 is bevestigd 35 met behulp van een bout 7 en anderzijds aan het gereedschaptussenstuk 3 met behulp van een bout 8 terwijl het bovenste gedeelte van het ' ’ Ή 8 bevestigingstussenstuk eveneens op de bovenste plaat 9 is bevestigd met behulp van de met deze laatste verbonden bevestigingslijst 10.
Teneinde de verticale stand van het gereedschaptussenstuk 3 ten opzichte van het ondervlak 91 van de bovenste tafel 9 te regelen 5 is het dus voldoende de bout 7 op te lossen, de regelwig 2 door een of ander geschikt orgaan in de lengterichting te verplaatsen waarbij de bout 7 zich dan verplaatst in een in het bevestigingstussenstuk 6 aangebracht sleufgat om vervolgens de bout 7 weer vast te klemmen zodra de gewenste verticale stand van het gereedschaptussenstuk 3 is 10 verkregen.
Zoals hierboven is aangeduid heeft iedere bekende regelwig een lengte groter dan die van het gereedschaptussenstuk dat daarmee samenhangt. Maar indien men twee gereedschaptussenstukken aansluitend wenst op te stellen is het noodzakelijk, dat de uiteinden van deze 15 naburige wiggen niet in contact treden.
Om dit nadeel te vermijden voorziet men er volgens de uitvinding in, dat de uiteinden van iedere wig zijn voorzien van ineenvoegmiddelen om het mogelijk te maken, dat een met een gereedschaptussenstuk samenhangende wig enerzijds tenminste gedeeltelijk het 20 bovenvlak van het naburige gereedschaptussenstuk kan bedekken en anderzijds op omkeerbare wijze in ingrijping kan komen met de wig, die samenhangt met het naburige gereedschaptussenstuk en dit onder het behouden van een voldoende steunvlak tussen het ondervlak 91 van de bovenste plaat 9 en de ineenvoegmiddelen waarvan de bovenvlakken in 25 lijn zijn met het bovenvlak van de overeenkomstige wig.
Volgens een eerste in de figuren 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de ineenvoegmiddelen van het uiteinde 2a van de regelwig 2 gevormd door een uitstekend element 23, dat voorzien is van een horizontaal bovenvlak 23A en een horizontaal 30 ondervlak 23B. Het bovenvlak 23A van het uitstekend element 23 is in de verlenging van het horizontale bovenvlak 21 van de regelwig opgesteld teneinde een continuïteit van de afsteuning tussen het ondervlak 91 van de bovenste plaat 9 en de bovenvlakken 23A en 21, respectievelijk van het uitstekend element 23 en van de regelwig 2 tot stand te 35 brengen.
1017148« 9
Voor het tweede uiteinde 2B van de wig 2 worden de ineen-voegmiddelen gevormd door een uitsparing 24 met horizontale bodem, begrensd door twee zijdelingse eindgedeelten 24A waarvan de bovenvlakken bestemd zijn om tot afsteuning te komen op het ondervlak 91 5 van de bovenste plaat 9 en in lijn zijn met het bovenvlak 21 van de bijbehorende wig 2.
Deze uitsparing 24 is op zodanige wijze vervaardigd, dat het uitstekend element 23’ (figuur 3) van de naburige wig 2’, dat identiek is aan het uitstekend element 23 van de eerste wig 2, in 10 ingrijping kan komen in de uitsparing 24 van deze laatste.
Bovendien is de diepte van de uitsparing 24 zodanig bepaald dat het ondervlak van het uitstekend element 23’ in afsteuning zal zijn op de horizontale bodem van de uitsparing 24 en is de hoogte van het uitstekend element 23 zodanig bepaald, dat zijn bovenvlak zal zijn 15 gelegen in het verlengde van het bovenvlak 21 van de regelwig 2 en van de bovenvlakken van de zijdelingse gedeelten van het andere uiteinde 24A.
De gereedschaptussenstukken 3, 3’ en 3” zijn op zodanige wijze opgesteld, dat hun desbetreffende bovenvlakken 31, 31’, 31” een 20 in eenzelfde richting ten opzichte van de horizontaal georiënteerde hellingshoek 01 hebben.
Indien men voor redenen van specifieke vormgeving van bladvormige materialen tenminste twee gereedschaptussenstukken 3 en 3’ op aansluitende wijze (figuur 3) wenst op te stellen bedekt zodoende 25 de met het tweede gereedschaptussenstuk 3 samenhangende gelede regelwig 2’ of nauwkeuriger het uitstekend element 23’ van de tweede wig 2’ tenminste gedeeltelijk het bovenvlak 31 van het naburige eerste gereedschaptussenstuk 3 onder het op omkeerbare wijze ingrijpen in de uitsparing 24 van de eerste regelwig 2.
30 De bovenvlakken 21, 21’ en 21” van de wiggen 2, 2’ en 2” en de ineenvoegmiddelen van hun uiteinden gevormd door de uitstekende elementen 23, 23’ en 23” en de zijdelingse eindgedeelten 24A en 24A’ die respectievelijk de uitsparingen 24 en 24’ begrenzen maken het bovendien mogelijk dat het door de wiggen 2, 2’ en 2” gevormde 35 samenstel een voldoend steunoppervlak op het ondervlak 91 van de bovenste plaat 9 behoudt.
10
Volgens een tweede in de figuren 4 en 5 weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de ineenvoegmiddelen van het uiteinde 2A van de regelwig 2 gevormd door een uitstekend element 123 waarvan het horizontale bovenvlak 123 in het verlengde is gelegen van 5 het horizontale bovenvlak 21 van de regelwig 2, terwijl zijn hellend ondervlak 123B in het verlengde van het hellend ondervlak 22 van de regelwig is opgesteld.
Daar de ondervlakken 123B en 22 van het uitstekend element 123 en van de wig 2 eenzelfde hellingshoek Ot hebben ten opzichte van 10 de horizontaal zijn deze laatsten zo permanent in afsteuning op het bovenvlak 31 met complementaire hellingshoek van het gereedschap-tussenstuk 3.
Voor het tweede uiteinde 2B van de wig 2 worden de ineenvoegmiddelen gevormd door een uitsparing 124 die uitmondt op het 15 ondervlak 22 en het bovenvlak 21 van de wig. Deze uitsparing 24 is dwars begrensd door twee zijdelingse eindgedeelten 124A, die bestemd zijn om zich af te steunen op het ondervlak 91 van de bovenste plaat 9.
Zoals men in de figuur 5 kan zien zijn de gereedschap-20 tussenstukken 3, 3’ en 3” op zodanige wijze opgesteld, dat hun desbetreffend bovenvlak 31, 31’ en 31” ten opzichte van de horizontaal een hellingshoek a heeft, die in dezelfde richting is ge oriënteerd als die van de overeenkomstige wig.
De hel 1 ingshoeken van de bovenvlakken 31, 31’ en 31” 25 kunnen van dezelfde waarde zijn of verschillend van elkaar volgens de gebruikte gereedschaptussenstukken, maar ieder van hun is identiek aan die van het ondervlak 22 van de overeenkomstige regelwig 2, 2’, 2”.
Daar het ondervlak van ieder uitstekend element 123, 123’ en 123” in het verlengde is opgesteld van het ondervlak van de 30 regelwiggen 2, V en 2” zijn de eindgedeelten van de bovenvlakken 31, 3Γ en 31” van ieder gereedschaptussenstuk 3, 3’ en 3”, die het dichtst bij de bovenste plaat 9 zijn, gunstig voorzien van een afhaking 32, 32’ opdat de verschillende uitstekende elementen 123, 123’ en 123”, die zijn opgesteld aan de zijde van het dikste uit-35 einde, dat wil zeggen het hoogste van iedere wig 2, 2’, 2”, kunnen 11 schuiven en de naburige gereedschaptussenstukken 2, 2’, die aan dit uiteinde de grootste hoogte bezitten, bedekken.
Gunstig heeft iedere afhaking 32, 32’ een hellingshoek gelijk aan de hellingshoek van het ondervlak van het uitstekend 5 element 123’ en 123” die aangrenzend daaraan is, opdat dit uitstekend element 123’ en/of 123”, dat in ingrijping is in de uitsparing 124 of 124’ zowel in aanraking zal zijn met het naburige gereedschaptussen-stuk en het ondervlak 91 van de bovenste plaat.
Zo maakt de inrichting volgens de uitvinding het mogelijk 10 tenminste twee gereedschaptussenstukken op aansluitende wijze op te stellen onder het behouden van een voldoend steunvlak tussen de bovenste vlakken 21, 21’ en 21” en de ineenvoegmiddelen van de regelwiggen 2, 2’ en 2” en het ondervlak 91 van de plaat 9. De bovenvlakken van de genoemde ineenvoegmiddelen zijn daarbij in lijn 15 met de bovenvlakken 21, 21’, 21” van de wiggen 2, 2’, 2”. Bovendien vindt deze aansluitende opstelling van de tussenstukken onafhankelijk plaats van enerzijds de relatieve stand van een wig ten opzichte van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk en anderzijds van de relatieve stand van de wiggen onderling.
20 Volgens de tweede uitvoeringsvorm is het uitstekend element 123, 123’, 123” van iedere regelwig opgesteld volgens de symmetrische langsas van iedere wig. Men kan er echter ook in voorzien ieder uitstekend element dwars te verplaatsen zodanig, dat een van zijn zijvlakken zal zijn opgesteld in de verlenging van een van de zij-25 vlakken van iedere wig. In dat geval zal het uiteinde 2B van iedere wig slechts zijn voorzien van een enkel eindgedeelte dat een uitsparing begrenst voorzien van twee vlakken complementair aan het direct naburige uitstekende element.
Uiteraard is de uitvinding niet beperkt op de beschreven en 30 weergegeven uitvoeringsvormen, die slechts zijn gegeven in de hoe danigheid van voorbeeld. In het bijzonder omvat hij alle middelen die technische equivalenten vormen van de beschreven middelen evenals hun combinatie, indien deze zijn uitgevoerd volgens de geest van de uitvinding en worden toegepast binnen het kader van de hieronder 35 volgende conclusies.

Claims (4)

1. Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders, die verbonden zijn met een bovenste plaat van een 5 buigpers, waarbij iedere gereedschaphouder is voorzien van een gereedschaptussenstuk, dat is opgesteld in de verticale verlenging van de bovenste plaat, terwijl de regel inrichting voor iedere gereedschap-drager is voorzien van een regelwig, welke een horizontaal bovenvlak omvat waarop het ondervlak van de bovenste plaat moet komen af te 10 steunen tijdens de werkfase van de pers en een hellend ondervlak, dat zich afsteunt op het bovenvlak van het bij de genoemde wig behorend gereedschaptussenstuk, waarbij iedere wig, waarvan de lengte groter is dan de lengte van het daarmee samenhangende gereedschaptussenstuk kan schuiven in de lengterichting van de buigpers teneinde de hoogte 15 tussen ieder gereedschaptussenstuk en de bovenste plaat te regelen, met het kenmerk, dat de uiteinden (2A, 2B) van iedere wig (2, 2’) zijn voorzien van ineenvoegmiddelen om het mogelijk te maken dat een met een gereedschaptussenstuk (3’) samenhangende wig (2) enerzijds tenminste gedeeltelijk het bovenvlak (31) van een naburig gereedschap-20 tussenstuk (3) kan bedekken en anderzijds op omkeerbare wijze in ingrijping te brengen is met de met het naburige gereedschapstuk (3’) samenhangende wig (2) opdat de twee naburige gereedschapstukken (3, 3’) aansluitend zullen zijn, en dat het ondervlak (91) voor de bovenste plaat (9) bestemd is om in afsteuning te zijn op de ineen-25 voegmiddelen evenals op de overeenkomstige wiggen.
2 Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gereedschaptussenstukken (3, 3’) op zodanige wijze zijn uitgevoerd, dat hun bovenvlakken in eenzelfde richting georiënteerde hellings-hoeken (a) hebben en dat het eindgedeelte van het bovenvlak (31, 31’) 30 van ieder gereedschaptussenstuk (3, 3’), eindgedeelte dat het dichtst bij de bovenste plaat (9) is, is voorzien van een afhaking (32, 32’) opdat de ineenvoegmiddelen (123’, 123”) van een van de uiteinden van de wig (2’, 2”), met het naburige gereedschaptussenstuk (3, 3’) samenhangende middelen, in aanraking zullen zijn met de genoemde 35 afhaking (32, 32’). i fi ^ , , I · · ‘ ,v ' 7 ·;
3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ineenvoegmiddelen voor een van de uiteinden (2A) van iedere wig zijn voorzien van een uitstekend element (23; 123) en voor het andere uiteinde (2B) van iedere wig van tenminste een eind- 5 gedeelte (24A; 124A), dat een uitsparing van complementaire vorm begrenst en dat het uitstekend element van een wig (24; 124) bestemd is om in ingrijping te komen in de uitsparing van complementaire vorm van de naburige wig.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de ineenvoegmiddelen van de uiteinden van een wig en de overeenkomstige wig uit een stuk zijn gevormd. r ! » I ; y
NL1017148A 2000-01-21 2001-01-19 Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders voor een buigpers. NL1017148C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR0000765 2000-01-21
FR0000765A FR2804048B1 (fr) 2000-01-21 2000-01-21 Dispositif de reglage en hauteur d'une pluralite de porte-outils pour presse plieuse

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1017148C2 true NL1017148C2 (nl) 2001-07-24

Family

ID=8846159

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1017148A NL1017148C2 (nl) 2000-01-21 2001-01-19 Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders voor een buigpers.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US6578403B2 (nl)
JP (1) JP2001225108A (nl)
AT (1) ATA862001A (nl)
BE (1) BE1013479A3 (nl)
DE (1) DE10102488B4 (nl)
ES (1) ES2189616B1 (nl)
FI (1) FI114203B (nl)
FR (1) FR2804048B1 (nl)
GB (1) GB2358364B (nl)
IT (1) ITMI20010084A1 (nl)
NL (1) NL1017148C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004052570A1 (ja) * 2002-12-12 2004-06-24 Aoki, Eisuke プレスブレーキ用上型ホルダー装置
DE20310428U1 (de) * 2003-07-07 2003-09-18 Trumpf Werkzeugmaschinen Gmbh Biegewerkzeug mit einstellbaren Werkstückwiderlagersegmenten sowie Biegemaschine mit einem derartigen Biegewerkzeug
US20090071223A1 (en) * 2007-09-19 2009-03-19 Rogers Bryan L Staged Tooling Technology
US8443646B2 (en) * 2011-04-19 2013-05-21 Bruno J. Pelech Compensation device for a press brake
AT514086B1 (de) * 2013-03-04 2014-10-15 Trumpf Maschinen Austria Gmbh Verstellbarer Werkzeugadapter
CN105436257B (zh) * 2015-12-29 2017-05-24 湖州电力设备成套有限公司 一种母线加工夹板

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1420380A (fr) * 1964-05-22 1965-12-10 Promecan Sisson Lehmann Perfectionnements apportés aux presses plieuses
DE1752346C3 (de) * 1968-05-11 1974-09-12 Scharringhausen Maschinenbau Gmbh, 7526 Rheinsheim Bombiervorrichtung für eine Abkantpresse
US3965721A (en) * 1975-02-24 1976-06-29 Hurco Manufacturing Company, Inc. Adjustable die holder
FR2427148A1 (fr) 1978-06-01 1979-12-28 Colly Pierre Moyens de fixation amovible pour porte-outil de presse-plieuse et similaire
DE2952108C2 (de) * 1979-12-22 1983-11-24 Hämmerle AG, Zofingen Anordnung zur Höhenverstellung des Matrizenbodens von Biegewerkzeugen zum Biegen von Blechen
JPS5695427U (nl) * 1979-12-24 1981-07-29
JPS60108117A (ja) * 1983-11-18 1985-06-13 Amada Co Ltd プレスブレーキに使用する楔装置
US4586361A (en) * 1984-08-24 1986-05-06 Niagara Machine & Tool Works Press brake deflection compensation structure
JPH0688079B2 (ja) * 1986-03-25 1994-11-09 株式会社アマダ プレスブレーキにおけるクラウニング装置
NL8800462A (nl) * 1988-02-24 1989-09-18 Liet Cornelis Hendricus Inrichting voor het bomberen van een werktuig van een buiginrichting.
NL194364C (nl) * 1988-07-15 2002-02-04 Machf Wila B V Kantpers en bombeermiddelen daarvoor.
US4898015A (en) * 1988-07-18 1990-02-06 Houston David L Press brake deflection compensating device
NL8901560A (nl) * 1989-06-21 1991-01-16 Wila Maschf Bv Kantpers en een automatische bombeerinrichting daarvoor.
US5009098A (en) * 1989-11-27 1991-04-23 Machinefabriek Wila B.V. Press and curve-forming means therefor
DE4109795A1 (de) * 1991-03-26 1992-10-01 Georg Burger Verfahren und einrichtung zum stanzen, biegen und/oder pressen
US6018979A (en) * 1998-07-08 2000-02-01 Acro Industries, Inc. Tool working height adjustment for press brake
US6000173A (en) * 1998-08-05 1999-12-14 Schow; Matthew Alan Hydroponic growing station with intermittent nutrient supply
US6000273A (en) * 1998-10-21 1999-12-14 Stover; Carl Press brake punch holder

Also Published As

Publication number Publication date
ES2189616B1 (es) 2004-06-01
ATA862001A (de) 2002-07-15
FI114203B (fi) 2004-09-15
BE1013479A3 (fr) 2002-02-05
DE10102488A1 (de) 2001-07-26
FR2804048B1 (fr) 2002-05-03
FR2804048A1 (fr) 2001-07-27
ITMI20010084A1 (it) 2002-07-18
GB2358364A (en) 2001-07-25
GB2358364B (en) 2004-01-14
DE10102488B4 (de) 2010-04-08
JP2001225108A (ja) 2001-08-21
FI20010120A0 (fi) 2001-01-19
US20010023608A1 (en) 2001-09-27
US6578403B2 (en) 2003-06-17
GB0101232D0 (en) 2001-02-28
FI20010120A (fi) 2001-07-22
ES2189616A1 (es) 2003-07-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1017148C2 (nl) Inrichting voor het in hoogte regelen van een aantal gereedschaphouders voor een buigpers.
RU2699477C1 (ru) Вертикальный пресс для литейной машины и литейная машина
FR2467645A1 (fr) Outil de cintrage
JP3185019B2 (ja) プレス裁断機および裁断用刃型
FR2741288A1 (fr) Outillage reglable de pliage de toles
US20140145471A1 (en) Set of members forming upper frame of construction machine
NL193312C (nl) Werkwijze voor het bevestigen van een persvormsamenstel in een blokkenpers ter vervaardiging van steenblokken.
ITTO980470A1 (it) Dispositivo di piegatura per una macchina automatica per cucire
US8104737B2 (en) Sidewall construction of a casting mold
US5765427A (en) Bending press for sheet metal
DE19847905A1 (de) Biegeeinrichtung
TWM581585U (zh) Improved paper machine
NL194364C (nl) Kantpers en bombeermiddelen daarvoor.
JP4164861B1 (ja) 射出成形機の型締装置
US2815072A (en) Foldable closure and actuating mechanism therefor
KR101695003B1 (ko) 마스트레일 가공용 지그
JPS6015408B2 (ja) 板曲機におけるブランクホルダ装置
NL2004384A (en) A press brake for bending sheets.
US4491072A (en) Plate holder for pad printing machines
KR102518514B1 (ko) 마그네틱 가이드 지그
JP3708242B2 (ja) 板材加工機におけるテーブル装置
DK167108B1 (da) Fremgangsmaade til fremstilling af papirvare
JP2004322167A (ja) プレス装置
JP2519010B2 (ja) プレスブレ―キにおける上型ホルダ
JPH08117860A (ja) 油圧プレスブレーキ

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050801