NL1015684C1 - Vloeistofafsluiter met mondstuk voor koolzuurhoudende dranken. - Google Patents

Description

VLOEISTOFAFSLUITER MET MONDSTUK VOOR KOOLZUURHOUDENDE DRANKEN

GERAADPLEEGDE LITERATUUR:

Gerefereerde Amerikaanse octrooidocumenten: 5 US 4,796,774 01/1989 Nabinger 220/90 US 4,852,776 08/1989 Patton 222/570 US 4,883,192 11/1989 Krugman 220/85 US 5,071,042 12/1991 Esposito 222/570 US 5,079,013 01/1992 Belanger 425/115 10 US 5,186,347 02/1993 Freeman etal 220/254 US 5,542,670 08/1996 Morano 220/714 US 5,947,324 09/1999 Palinchak 220/713

Geraadpleegde Amerikaanse octrooidocumenten: 15 US 4,752,016 06/1988 Eads 220/253 US 5,295,597 03/1994 Green 215/11.4 US 6,003,711 12/1999 Bilewitz 220/253 US 4,596,341 06/1968 Bruffey 220/90.2 US 4,756,440 07/1988 Gartner 220/90.4 20 US 5,370,279 12/1994 Tardif 222/214 US 6,021,922 02/2000 Bilskieetal 222/67 US 6,036,048 03/2000 Fischman 220/706 US 6,041,982 03/2000 Cantereels et al 222/562 25 Gerefereerde Europese octrooidocumenten: EP 0870 685 Al 10/1998 Igor B65D 01/00

Geraadpleegde Europese octrooidocumenten: WO 00/17065 03/2000 Droste B65D 79/00 30 WO 00/07795 02/2000 Nataf B29C 45/26 WO 99/44915 09/1999 Rigó B65D 83/14 WO 99/67150 12/1999 Dixon B65D 51/20 EP 0 934 887A1 08/1999 Arruego et al B65D 51/00 WO 00/10434 03/2000 Hakim A47F 19/22 35 DOEL VAN DE UITVINDING:

Koolzuurhoudende dranken worden geleverd in metalen (aluminium) blikjes, flessen of andere vloeistofhouders voor consumptie. Direct na opening van het blikje of fles met frisdrank, zal het koolzuurgas uit de vloeistof ontsnappen, waarna deze neerslaat en niet meer voor consumptie geschikt is. Indien 40 koolzuurhoudende dranken in zogenaamde familieflessen worden geleverd, wordt slechts een deel uitgeschonken in een glas of beker voor direct gebruik, terwijl de rest van de drank onder druk bewaard blijft 1015684 2 voor later gebruik, door een hermetisch afsluitbare schroefdop op de fles. Aluminium blikjes echter, worden normaliter geopend door het opentrekken van een lip in het bovendeksel van het blikje en kan daarna niet meer worden gesloten. Dit betekent dat de drank vrijwel onmiddellijk na opening moet worden opgedronken. Ook indien een beker wordt volgeschonken uit een familiefles, is de hoeveelheid vaak te veel voor direct gebruik en 5 zou men de consumptie vaak over een wat langere periode willen gebruiken. Voor kleine kinderen en gehandicapte mensen worden afsluitbare bekers op de markt gebracht met een drinktuit om spillen (morsen) van de vloeistof tegen te gaan. In de tuit (mondstuk) is dan een terugslagklep aangebracht, die alleen vloeistof doorlaat indien met de mond aan de tuit wordt gezogen. Voor niet koolzuurhoudende koude drankjes, werkt deze oplossing prima en gaat morsen tegen als de beker niet rechtop wordt gehouden of omvalt. Bij 10 koolzuurhoudende en hete dranken is de druk in de beker hoger dan de buitendruk en wordt bij deze oplossing, de terugslagklep in de tuit opengedrukt. Daarmee wordt het leeglopen van de beker onder gegeven omstandigheden niet voorkomen. Het doel van de uitvinding is dan ook om koolzuurhoudend dranken in aluminium blikjes, flesjes, bekers of andere vloeistofhouders onder druk te houden, terwijl deze toch kunnen worden gedronken en niet leeglopen als ze scheef worden gehouden of omvallen. De uitvinding is ook van 15 toepassing voor warme dranken in een hermetisch afgesloten beker, waarbij de hogere druk onstaat als gevolg van het opwarmen van de lucht, die in de beker aanwezig is. De uitvinding vergemakkelijkt dus de toegang tot een consumptieve vloeistof, die of koolzuur bevat of is verwarmd, zonder dat de zuigtuit lekt, of het koolzuur uit de vloeistof verdwijnt. Ook wordt het spillen of morsen van vloeistof voorkomen indien men wil drinken tijdens het in beweging zijn, zoals bij hardlopen of drinken in een auto op een hobbelige weg.

20 ACHTERGROND VAN DE UITVINDING:

Drinkbekers met afsluitbaar deksel, waarin een drinktuit is aangebracht voorzien van een terugslagklep om spillen van de vloeistof tegen te gaan als deze omvalt en waarbij het deksel tevens is voorzien van een ventilatie opening (ventiel), die eveneens wordt afgesloten met een terugslagklep, worden reeds geruime tijd 25 gebruikt voor kleine kinderen en gehandicapte mensen.

Deze bekers laten in principe geen vloeistof door tenzij aan het mondstuk wordt gezogen, ook niet als ze schuin worden gehouden of op de grond vallen. De tuit (mondstuk) en ventilatie opening zijn daartoe voorzien van een terugslagklep. De terugslagklep in het mondstuk gaat open als daaraan wordt gezogen, terwijl via het ventiel, buitenlucht in de beker kan toetreden, zodra de inwendige druk beneden de atmosferische buitendruk 30 zakt. De druk in de beker zal door het leegzuigen beneden de atmosferische buitenluchtdruk komen te liggen, waardoor het moeilijk wordt de beker leeg te drinken. De ventilatie opening staat echter toe, dat er wel lucht kan binnen treden maar door deze opening geen vloeistof naar buiten kan lekken. Als voorbeeld wordt verwezen naar een morsvrije beker van Belanger in U.S. octrooi- beschrijving 5,079,013; U.S. PAT. 5,542,670 door Morano; U.S. PAT. 5,186,347 door Freeman etc. De toepassing was echter voornamelijk voor baby’s en kleuters met als 35 doel, het elimineren van verspilling, als de beker wordt omgegooid of als de kleuter wil drinken en moeilijk op z’n plaats te houden is. In bovengenoemde octrooibeschrijvingen zijn meerdere verwijzingen gemaakt naar andere uitvinders met steeds hetzelfde doel; het voorkomen van morsen van de vloeistof door kinderen of gehandicapten. De aldus geoctrooieerde uitvindingen zijn echter uitsluitend geschikt voor niet koolzuurhoudende, koude dranken. Indien echter toch koolzuurhoudende of warme dranken worden gebruikt, zal 40 de dan ontstane druk in de beker de terugslagklep in het mondstuk opendrukken en zal het spillen van vloeistof niet kunnen worden voorkomen, als deze niet rechtop wordt gehouden of omvalt. Hetzelfde geldt voor hete 1015684 3 dranken, waarbij de aanwezige lucht in de beker zal expanderen waardoor de druk zal toenemen, die de vloeistof, onder gegeven omstandigheden, naar buiten zal drukken. Het spillen van vloeistof zou kunnen worden voorkomen indien een veerkrachtiger materiaal zou worden gebruikt in het geval van Morano U.S. PAT. 5,542,670 of een sterkere veer in geval van Belanger, U.S. PAT. 5,079,013, die de klep gesloten houdt. Dit heeft 5 echter tot gevolg dat de zuigkracht aan de tuit aanzienlijk moet worden vergroot en zelfs zo hoog moet zijn, dat het kind of gehandicapt persoon deze niet kan opbrengen om de klep te kunnen openen, of op z’n minst onaangenaam is.

Voor limonade blikjes zijn een aantal ideeën bedacht om het geopende blikje later opnieuw te sluiten of om het drinken uit het blikje te vergemakkelijken. Deze adapters klikken dan op de rand of in de opening vast 10 om het blikje af te sluiten of om een soort drinktuit te vormen. Voor zulke toepassingen wordt verwezen naar: U.S. PAT. 4,796,774 door Nabinger; U.S. PAT. 4,852,776 door Patton; U.S. PAT. 4,883,192 doorKrugman; U.S. PAT. 5,071,042 door Esposito, U.S. PAT. 5,947,324 door Palinchak, EP 0870 685 Al door Igor etc. Al deze toepassingen hebben echter als nadeel, dat de druk van het koolzuur onmiddellijk bij het openen van het blikje wordt verlaagd en de koolstofdioxide in korte tijd uit de vloeistof verdwijnt en daarmee weinig 15 aantrekkelijk wordt om verder te worden geconsumeerd .

Dit betekent dat alle hiervoor beschreven toepassingen niet geschikt zijn voor koolzuurhoudende frisdranken of hete vloeistoffen zoals koffie en thee. De voorgestelde uitvinding heeft echter geen van bovengenoemde nadelen, zowel voor limonade blikjes als ook voor de morsvrije drinkbekers en daarbij een aantal voordelen biedt over de voorgaande toepassingen.

20 De uitvinding stelt het volgende in staat: Instandhouden van de gasdruk van koolzuurhoudende frisdranken waarbij het koolzuur in de vloeistof blijft; vergemakkelijkt transport van deels gevulde bekers of blikjes; geen morsen van de inhoud onder alle omstandigheden en ook niet wanneer men tijdens het drinken in beweging is.

Voor limonade blikjes heeft deze uitvinding bovendien nog het voordeel dat direct drinken uit het blikje 25 meer hygiënisch is dan bij gebruik van een adapter zoals beschreven in b.v. U.S. PAT. 4,883,192 of Kragman en anderen.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING:

De uitvinding omvat een vloeistofafsluiter met zuigmond (tuit) om vloeistof te drinken uit een metalen 30 blikje of afgesloten beker, waarbij vloeistof een koolzuurhoudende limonade of een warme drank is zoals koffie en thee. De vloeistofafsluiter wordt geactiveerd door aan het mondstuk te zuigen, waarbij een membraan een klep opent, die de vloeistof afsluit. De binnenkant van het blikje of beker heeft normaliter een hogere gasdruk dan de atmosferische buitendruk, die instant wordt gehouden door de daarin aanwezige koolzuur of ingeval van warme drank door expanderende lucht, die wordt verwarmd door de hete vloeistof in de beker. De 35 vloeistofafsluiter bestaat uit een mondstuk, die gasdicht is aangesloten op een huis, waarin een veer; een in het midden geperforeerde membraan, die verbonden is met een holle klepstang; een geleiding voor de klepstang met daarin een klepafsluiting (zitting), die een geëxtrudeerd gedeelte vormt met het huis; en een klep van zacht veerkrachtig materiaal. De klep wordt stevig in zijn zitting geperst door de veer, die op de membraan drukt en verbonden is met de klepstang. Omdat de klep via de klepstang is verbonden met de membraan, zal een 40 beweging van de membraan eenzelfde verplaatsing in axiale richting, van de klep tot gevolg hebben. Door verlaging van de druk aan een zijde van de membraan, door aan het mondstuk te zuigen, zal deze de klep 1015684 4 opentrekken, waardoor de vloeistof in het blikje/ flesje of beker naar buiten kan stromen. De vloeistof loopt daarbij door een flexibele buis in de vorm van een rietje aan de binnenkant van het blikje of beker. Deze flexibele buis loopt van de bodem van het blikje of beker tot aan de instroomopening van de klep. De vloeistof loop dus van de bodem van het blikje of beker naar de instroomopening van de klep, door de klepstang en de 5 membraanopening in het mondstuk naar de mond.

Het doorstoomoppervlak van de klep is aanzienlijk kleiner dan het actieve oppervlak van de membraan. Een klein drukverschil over de membraan door de zuigwerking van de mond op het mondstuk, zal resulteren in een relatief grote kracht om de klep tegen de veerdruk in te openen, die normaliter de klep gesloten houdt. De combinatie van klep, veer en membraan omvat aldus een belangrijk deel van deze uitvinding, die er voor zorgt, 10 dat de vloeistof afsluiter functioneert bij vloeistoffen onder druk. Het huis van de vloeistofafsluiter wordt of permanent aangebracht in het deksel van het aluminium blikje of vormt een integraal deel met het deksel van een afgesloten drinkbeker. Aan de onderkant van de membraan heerst de atmosferische buitenlucht druk via een kleine opening in de zijkant van het huis van de vloeistofafsluiter. Indien echter de druk in het blikje of beker beneden de atmosferische buitenlucht druk daalt, door vermindering van de vloeistofmhoud, wordt een ventiel 15 geopend die is aangebracht in het bovenste gedeelte van de klepgeleider. Dit ventiel gaat alleen open in geval de lucht de verminderde vloeistof inhoud moet vervangen.

Zoals beschreven sluit de vloeistofafsluiter de vloeistof in blikje of beker onder alle omstandigheden en positie van de beker af, als deze niet wordt gebruikt om daaruit te drinken.

20 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN:

De volgende tekeningen beschrijven twee voorkeursuitvoeringen van deze uitvinding, die de werking beschrijven aan diegene die bekwaam zijn in het lezen van technische tekeningen en bijgaande specificatie.

FIG. 1 is een samenstelling van een opengewerkt limonade blikje in perspectief, dat belichaamt een van de voorkeursuitvoeringen van de uitvinding. Verdere details van deze uitvoering worden getoond in FIG. 3, 4 25 and 5a-e.

FIG. 2 is een opengewerkt perspectief van een samengestelde morsvrije drinkbeker van een tweede voorkeursuitvoering van de uitvinding, waarvan verdere details in FIG. 6 worden getoond.

FIG. 3 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede tekening met bovenaanzicht van de eerste voorkeursuitvoering die alle delen toont van de vloeistofafsluiter van de uitvinding.

30 FIG. 4 laat een dwarsdoorsnede zien van een vergroot deel van FIG. 3, voor een beter zicht van de samenstelling van de vloeistofafsluiter.

FIG. 5-a) t/m 5-e) laat doorsneden zien van de individuele delen die de vloeistofafsluiter van de uitvinding omvatten.

FIG. 6 Laat een deeldoorsnede zien met bovenaanzicht van een morsvrije drinkbeker die in FIG 2 in 35 perspectief wordt getoond.

DETAIL BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING:

Refererend aan de tekeningen, de uitvinding zal nu in detail worden beschreven voor toepassing in een limonadeblikje, zoals dit algemeen verkrijgbaar is aan de consument, echter met een gewijzigde bovenkant, die 40 nu geschikt is gemaakt om de vloeistofafsluiter in op te nemen en onderwerp is van de huidige uitvinding. FIG. 1 1015684 5 laat een deels opengewerkte tekening zien van een limonadeblikje met een daarin centraal aangebrachte vloeistofafsluiter in het deksel.

Deze vloeistofafsluiter loopt door het deksel van buiten naar binnen. Details van deze uitvoeringsvorm worden getoond in een deels opengewerkte doorsnede tekening van FIG. 3, terwijl FIG. 4 ter verduidelijking een 5 vergrote doorsnede van de vloeistofafsluiter laat zien.

Het limonadeblikje dat wordt omsloten door een cilinder 1, een bodem 2, een deksel 3 en een vloeistofafsluiter 4, bevat een koolzuurhoudende drank 5, die onder een gasdruk (P3) 6 staat als gevolg van het koolzuurproces. Deze gasdruk kan aanzienlijk hoger zijn dan de atmosferische buitendruk (PI) om de vloeistof met koolzuur (koolstofdioxide) te verzadigen, dat het drinken ervan zo aangenaam maakt. De vloeistofafsluiter 4 10 handhaaft deze gasdruk zo lang als nodig is, terwijl toch toegang tot de drank mogelijk blijft. Dit wordt bereikt door een huis 9, dat sluitend past in het boven deksel 3 van het blikje en deel uitmaakt van de barrière tussen de binnen zijde en buitenzijde van het blikje. Een mondstuk 7 is gas en vloeistofdicht verbonden met de behuizing 4 en houdt een centraal geperforeerde membraan 8 op zijn plaats, dat aan de zuigzijde gasdicht aansluit in het huis 9 en mondstuk 7, terwijl aan de andere zijde de atmosferische buitendruk blijft gehandhaafd. Boven en onder de 15 membraan is voldoende ruimte om de membraan in het midden een paar millimeter op en neer te laten bewegen, die echter vast wordt gehouden aan de periferie. De membraan 8 is integraal verbonden met de klepstang 10, die hol wordt uitgevoerd en waardoor de vloeistof kan stromen, waarbij de membraan een centrale doorlaat heeft op welke plaats de holle klepstang integraal en gasdicht is verbonden met de membraan. De klepstang 10 past nauwkeurig in het cilindrisch geëxtrudeerd gedeelte van het huis 14, die daarmee als klepgeleider fungeert en 20 een integraal deel vormt met het huis 9, met slechts een kleine schuifpassing tussen de delen. Deze passing laat voldoende ruimte, om de klepstang in staat te stellen om daarin te bewegen, echter die nauw genoeg is om geen vloeistof of gas door te laten. Het onderste gedeelte van de klepgeleiding 14 bevat verder de klep zitting 13. Aan de onderkant van de klepstang is een klep 11 aangebracht van een veerkrachtig zacht materiaal, die in gesloten toestand dè klepopening 12 met een klepzitting 13 nauwkeurig afsluit. Om het blikje volledig te kunnen ledigen, 25 wordt een flexibel buisje of rietje 15 aangebracht, dat vast verbonden is aan de klepopening 12 en dat reikt tot op de bodem van het blikje. De klep wordt gesloten door de veer 16 aan de zuigzijde van de vloeistofafsluiter, die op de membraan 8 drukt en daarmee de klep 11 in zijn rustpositie houdt. De holle klepstang is onder aan 17 verjongd, terwijl in het schuine deel daarvan een of meerdere gaten 18 zijn aangebracht, waardoor de vloeistof kan stromen als de klep 11 van zijn zitting 13 wordt gelicht. Een kleine luchtopening 19 is aangebracht in het 30 huis 9 om zeker te zijn dat de tegendruk aan de onderzijde van de membraan atmosferisch (PI) blijft.

De vloeistofafsluiter 4 wordt aldus geactiveerd: Door aan het mondstuk 7 te zuigen, zal de membraan 8 opwaarts bewegen, waarbij de klep van zijn zitting wordt gelicht tegen de veerdruk in. De grootte van de kracht om de klep te activeren kan worden bepaald uit het drukverschil over de membraan keer (maal) het actieve oppervlak van de membraan of wel (P1-P2) x A. Het actieve oppervlak “A”, zijnde x/4.d2 waarin “π” (pi) is 3.14 35 en “d” de actieve membraan diameter. Als de klep van zijn zitting wordt gelicht, kan de vloeistof naar buiten stromen onder het drukverschil (P3 - P2), welke respectievelijk de gasdruk in het blikje en de druk in de zuigopening van het mondstuk voorstelt. Zodra aan het mondstuk wordt gezogen zal de vloeistof in het blikje via de flexibele buis 15 naar de klepopening 12 stromen, passeert de klep 11, door de gaten 18, door de holle klepstang 10 naar de bovenzijde van de membraan 8 naar het mondstuk 7, naar de mond. Zodra het zingen 40 ophoudt, zal het drukverschil (P1-P2) ophouden, waarbij alleen de veerkracht van de veer 16 overblijft, die de klep 11 terugduwt op zijn zitting 13 en aldus de vloeistofpassage afsluit.

1015684 6

Onder bepaalde omstandigheden is het echter mogelijk dat tijdens het leegdrinken van het blikje, de binnen druk P3 aanzienlijk wordt gereduceerd en zelfs beneden de atmosferische buitendruk PI zakt. In dat geval zal de zuigkracht door de werking van de membraan wel de klep kunnen openen, maar onvoldoende zijn om het blikje volledig leeg te zuigen. Voor deze situatie is een luchtinlaatklep (ventiel) 20 aangebracht, welke 5 bestaat uit een of meerdere gaatjes in het bovenste gedeelte van de klepgeleider 14. Deze luchtopeningen zijn normaliter afgesloten door een elastisch bandje 21 welke breed genoeg is om de gaatjes te bedekken en dat als een terugslag klep fungeert, waarbij wel buitenlucht via de passage 19 kan passeren vanuit de ruimte onder de membraan, langs het bovenste gedeelte van de klepgeleiding door de luchtopeningen 20 naar de binnenzijde van het blikje. Dit ventiel zorgt er voor dat de binnendruk P3 van het blikje nooit aanzienlijk zal zakken beneden de 10 atmosferische druk P1. Het bovendeel van de klepgeleiding 14 is daartoe iets verruimd om op die plaats de lucht te laten passeren. Voor de toepassing van vloeistofafsluiter voor limonadeblikjes, zoals hierboven omschreven, wordt een hygiënische dop 21 aangebracht, die nauw sluit over de schouders van het huis 9, om het mondstuk tegen vuil te beschermen tijdens transport en als deze niet in gebruik is.

In FIG 5-a) t/m 5-e) zijn de individuele delen getekend, waaruit de vloeistofafsluiter is samengesteld 15 voor de beschreven voorkeursuitvoering. Deze uitvoeringsvorm is echter niet bedoeld om de uitvinding te limiteren voor andere toepassingen, waarbij hetzelfde principe van krachtvergroting via een geperforeerde membraan een holle klepstang en klep wordt toegepast.

In FIG 2 en 6 wordt een andere voorkeursuitvoering getoond, waarbij een vloeistofafsluiter wordt gebruikt voor een hermetisch afgesloten beker, die als doel heeft morsen tegen te gaan, waarbij een deksel 23, 20 gas en vloeistof dicht, op de beker 22 wordt geschroefd. In dit geval wordt het huis 9’ van de vloeistofafsluiter 4’ integraal en lekdicht verbonden met het deksel, waarbij de beker kan worden gevuld met een koolzuurhoudende of een hete drank zonder dat deze dranken worden gemorst nadat de beker is gesloten. In het geval van hete dranken, zal de lucht boven de vloeistof expanderen, waarbij de druk in de beker zal toenemen. Voor deze toepassing is in FIG. 2 een perspectief van een deels opengewerkte beker getoond, terwijl een dwarsdoorsnede 25 van dezelfde uitvoeringsvorm wordt getoond in FIG. 6. Gezien het principe van de werking van deze uitvoering dezelfde is als van de vorige toepassing, wordt dat gedeelte niet opnieuw herhaald en uitsluitend de veranderingen naar voren gebracht, FIG. 6 is van toepassing op een metalen of kunststof beker 22, met een verwijderbare deksel 23, die lekvrij op de beker 22 wordt geschroefd, waarbij in de afsluitrand een gasdichte ring van veerkrachtig materiaal 24 is aangebracht, die er voor zorgt dat de beker, gevuld met een limonade of een 30 hete drank, niet zal lekken. Bij deze tweede uitvoeringsvorm is het huis 9’ van de vloeistofafsluiter 4’ integraal gegoten met het deksel 23, waarbij deze uitvoeringsvorm enigszins verschilt van de vloeistofafsluiter voor het limonadeblikje. Het mondstuk 25 is tevens verwijderbaar om toegang te verschaffen tot de binnenkant van de vloeistofafsluiter om schoonmaken mogelijk te maken. De rest van de onderdelen zijn grotendeels hetzelfde als gebruik bij het blikje van FIG 1, 3,4 and 5.

35 1 1015684

Claims (14)

1 Een vloeistofafsluiter voor een limonadeblikje of een hermetisch afgesloten beker gevuld met resp. koolzuurhoudende of warme drank zoals koffie en thee, waarbij het geheel is samengesteld uit: a) Een vloeistofhouder in de vorm van een blikje of beker voor het tijdelijk opslaan van koolzuurhoudende 5 vloeistof of hete drank onder druk; b) Deze vloeistofhouder hermetisch is afgesloten met een deksel, dat bij de beker verwijderbaar is en bij het blikje daarvan een geheel uitmaakt; c) Dit deksel de onderhavige vloeistofafsluiter omvat, die gasdicht aansluit in het deksel en daarmee integraal is verbonden; 10 d) Genoemde vloeistofafsluiter samengesteld is uit een mondstuk, dat is verbonden met het huis aan de buiten zijde van het deksel met een geextrudeerd buisvormig deel dat aan de binnenzijde van genoemde vloeistofhouder doorloopt, welk huis een veer bevat, een centraal geperforeerde membraan, die verbonden is met een holle klepstang met daaraan een klep, die de vloeistofstroom afsluit, vanuit genoemde vloeistofhouder waarvan de vloeistof daarin onder (gas)druk staat; 15 e) Genoemde membraan is in het centrum geperforeerd, waardoor de vloeistof stroomt zodra aan het mondstuk wordt gezogen en de klep wordt geopend; f) Genoemde membraan heeft een actief oppervlak dat aanzienlijk groter is dan het doorstroomoppervlak van de klep; g) Genoemde membraan is centraal verbonden met de klep via een holle klepstang die nauw sluit in de 20 buisvormige klepgeleider, een geextrudeerd gedeelte van het huis, waarbij de klepstang in de geleider, in axiale richting kan bewegen, echter geen vloeistof of gas doorlaat anders dan door de holle klepstang. h) Bij genoemde holle klepstang wordt aan het andere uiteinde, in een verjongd gedeelte, een klep aangebracht van veerkrachtig materiaal, die de vloeistofstroom afsluit als er niet aan het mondstuk wordt gezogen; i) Genoemde klep wordt door een veer, die op de membraan drukt, in gesloten toestand gehouden als er niet 25 aan het mondstuk wordt gezogen j) Genoemde klepgeleider dat een geextrudeerd deel van het huis omvat, heeft aan de bovenzijde een of meer lucht doorlaatopeningen die door een elastisch bandje wordt afgesloten, daarbij een lucht passage tot stand brengt tussen de onderzijde van de membraan en de binnenzijde van de vloeistofhouder, k) Deze genoemde luchtgaatjes worden afgesloten met een elastisch bandje zolang de binnendruk in de 30 vloeistofhouder hoger is dan de atmosferische buitendruk, echter open gaan om lucht toe te laten, indien de druk in de vloeistofhouder beneden de atmosferische buitenluchtdruk zakt, door het verminderen van de vloeistofhoeveelheid in de houder; l) Genoemde klepgeleider waarin de klepstang heen en weer kan bewegen heeft in het bovenste gedeelte een grotere binnen diameter om lucht te laten passeren als daarom wordt gevraagd. 35 met het kenmerk: dat door met de mond aan het mondstuk van genoemde vloeistofafsluiter te zuigen, de daarin aangebrachte membraan een klep opent, waarbij er een vloeistof stroom ontstaat vanuit de vloeistofhouder, naar de mond, waarbij de vloeistofhouder een koolzuurhoudende of hete drank onder druk bevat en waarbij de gasdruk van de koolzuur of geëxpandeerde lucht boven de vloeistof blijft gehandhaafd en er geen vloeistof wordt gemorst 40 tijdens het drinken in wat voor positie de vloeistofhouder ook verkeert of tijdens drinken, terwijl men in beweging is. 1015684

2 Een “vloeistofafsluiter” toegepast voor een morsvrije beker waarin tijdelijk koolzuurhoudende of warme dranken worden opgeslagen voor direct gebruik bestaande uit; a) Een beker met losneembaar deksel; b) Genoemde deksel wordt gas en vloeistof dicht op de beker geschroefd; 5 c) Genoemde deksel sluit de vloeistofafsluiter van conclusie 1 in; d) Genoemd huis van conclusie 1 is integraal verbonden met het deksel; e) Genoemd mondstuk van conclusie 1 kan van genoemd huis in het deksel worden losgeschroefd om de vloeistofafsluiter uit elkaar te nemen en de onderdelen schoon te kunnen maken, na gebruik; Met het kenmerk;

10 Dat de vloeistofafsluiter van conclusie 1 wordt ingepast in een afneembaar deksel van een vloeistofhouder waarvan het mondstuk verwijderbaar is van het deksel en daarmee toegang verschaft tot het binnenste van de vloeistofafsluiter om deze na gebruik te kunnen reinigen.

3 De membraan van conclusie 1 met een gegolfd oppervlak wordt uitgevoerd en van dusdanig sterk veerkrachtig materiaal is, dat deze voldoende veerkracht op kan brengen om de (losse) veer van conclusie 1, 15 overbodig te maken.

4 De klep van conclusie 1 met een conische of bolvormige vorm van een relatief zacht veerkrachtig materiaal, in verhouding tot het materiaal van de klepstang en klepzitting.

5 Het actieve oppervlak van eerdergenoemde membraan van conclusie 1 moet voldoende groot zijn om de klep te kunnen openen tegen de veerdruk in van het veerkrachtig materiaal van genoemde membraan van 20 conclusie 3 of de losse veer die op de membraan drukt van conclusie 1 door de zuigkracht van de mond;

6 De drukkracht van de veer van conclusie 1 of dat van het veerkrachtige materiaal van de membraan van conclusie 3 moet voldoende groot zijn om de binnendruk van het blikje of beker op de klep te weerstaan, terwijl voldoende doorstroom oppervlak aanwezig is om in voldoende mate de vloeistof door te laten naar het mondstuk tijdens het leegzuigen;

25. De vloeistofhouder van conclusie 1 en 2 van metaal of kunstof in staat om koude koolzuurhoudende of hete dranken te bevatten die onder druk staan;

8 De luchtdoorlaat gaatjes van conclusie 1 worden afgesloten door een elastisch bandje en die zich bevinden in het bovenste gedeelte van de klepgeleider, kunnen worden geëlimineerd indien zeker is dat de binnendruk altijd hoger is dan de atmosferische buitendruk;

30. Het mondstuk van conclusie 2 kan worden losgeschroefd van het deksel om de vloeistofafsluiter en de daarin aanwezige onderdelen schoon te kunnen maken na gebruik;

10 De membraan van conclusie 1 kan een nauwsluitende zuiger zijn die in een cilindrisch huis past van de vloeistofafsluiter;

11 Een vloeistofafsluiter toepasbaar voor blikjes, bekers en andere vloeistofhouders die hermetisch zijn 35 afgesloten en worden gebruikt voor alle leeftijden inclusief baby’s, peuters, teenagers en senioren;

12 Een vloeistofafsluiter die excentrisch kan worden geplaatst op het deksel met eventueel een aparte luchtinlaat, diametraal geplaatst t.o.v. de vloeistofafsluiter;

13 Een vloeistofafsluiter zoals hiervoor beschreven te gebruiken voor andere toepassingen waarbij vloeistof onder druk moet worden onttrokken uit een vloeistofhouder door een zuigwerking aan het mondstuk 40 van de vloeistofafsluiter. 1 015684