NL1013884C2 - Stelsel voor het meten van een parameter binnen een afgesloten omgeving. - Google Patents

Description

Stelsel voor het meten van een parameter binnen een afgesloten omgeving

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het meten van een parameter binnen een afgesloten omgeving, welk stelsel voorzien is van een inrichting omvattende: 5 - een sensor voor het waarnemen van de genoemde parameter en voor het afgeven van een aan deze parameter gerelateerd sensorsignaal, - een elektronische schakeling waarmee het sensorsignaal wordt bewerkt tot een meetwaarde, - een transponder die met de elektronische schakeling is gekoppeld, welke transponder · 10 na ontvangst van een extern activeersignaal de elektronische schakeling en de sensor activeert en daarna de door de elektronische schakeling geleverde meetwaarde uitzendt, welk stelsel verder voorzien is van een aftasteenheid voor het genereren en uitzenden van het genoemde activatiesignaal en voor het ontvangen van de genoemde uitgezonden 15 meetwaarde.

Een stelsel van dit type is bekend uit US-5.298.894. Dit bekende stelsel is in het bijzonder bestemd voor het meten van een parameter van een vloeistof in een begraven leiding. Een deel van de leiding wordt verwijderd en vervangen door een behuizing die een sensor bevat en eventueel elektronica voor het versterken van het door de sensor gele-20 verde, van de parameter afhankelijke signaal. De behuizing is ondergebracht in een metalen ondergrondse putomwanding die aan de bovenzijde door een metalen putdeksel wordt afgesloten. Een transponder is geïnstalleerd in een verdere behuizing die in het putdeksel is geïntegreerd zodanig dat de antenne van de transponder zich buiten het metalen putdeksel bevindt teneinde een juist functioneren daarvan te verzekeren.

25 Andere inrichtingen voor het meten van diverse parameters zijn bijvoorbeeld uit gevoerd als drukzenders voor het meten van druk, temperatuurzenders voor het meten van temperatuur, stromingsmeters voor het meten van stroming in gassen of vloeistoffen, pH-meters voor het meten van de zuurgraad van gassen of vloeistoffen, geleidbaarheidmeters, viscositeitmeters, en dergelijke. Bij deze bekende inrichtingen levert de elektronische 30 schakeling een signaal aan twee externe aansluitterminals. Na installatie van de inrichting op de plaats waar gemeten moet worden, worden deze aansluitterminals via kabels verbonden met bijvoorbeeld een display dat op zijn beurt bijvoorbeeld deel kan uitmaken van een bewakingspaneel of met een processor voor verdere verwerking van de meetsignalen.

1013884 2

De kabels kunnen een aanzienlijke lengte hebben. Op deze wijze kunnen op afstand en bij voorkeur op een centrale plaats binnen een bedrijf een aantal parameters worden bewaakt afkomstig van diverse uiteenlopende plaatsen binnen het bedrijf, zoals temperatuur, druk, geleidbaarheid, flow, pH enz., die elk door een afzonderlijke inrichting wordt gemeten.

5 In veel gevallen is het niet nodig om de parameter continu op afstand te meten en/of te bewaken. Het met zekere tussenpozen al dan niet regelmatig controleren van de betreffende parameter is in veel gevallen voldoende. In dat soort toepassingen zal over het algemeen niet gebruik gemaakt worden van een inrichting voorzien van een sensor en een elektronische schakeling, maar zal gebruik gemaakt worden van een onafhankelijk func- · 10 donerende manometer, een temperatuurmeter, een flowmeter en dergelijke. Deze onafhankelijk functionerende instrumenten hebben geen kabelverbinding met een centrale post nodig en zijn derhalve vaak goedkoper in aanschaf. Over het algemeen zal men bij het controleren van deze onafhankelijk werkende meetinstrumenten de meetwaarde tijdens een controle noteren of op andere wijze vastleggen en vervolgens de verzamelde geno-15 teerde meetwaarden verder verwerken, bijvoorbeeld door invoer in een computer. Deze procedure is tamelijk omslachtig en de uitvinding heeft nu ten doel aan te geven op welke wijze het noteren van meetgegevens kan worden geëlimineerd en de verdere verwerking van de meetgegevens kan worden geautomatiseerd dan wel in elk geval sterk vereenvoudigd.

20 Aan deze doelstelling wordt bij een stelsel van de in de aanhef genoemde soort voldaan, doordat het stelsel verder omvat een transponder die na ontvangst van een extern activeersignaal de elektronische schakeling en de sensor activeert en de vervolgens door de meetschakeling geleverde meetwaarde uitzendt, en dat het stelsel verder voorzien is van een afvraageenheid die het activeersignaal opwekt en uitzendt en die de in respons 25 daarop de uitgezonden meetwaarde ontvangt.

Door gebruik te maken van transpondertechnologie kan, tijdens het controleren van een meetinrichting, eenvoudig de afvraageenheid worden geactiveerd, waardoor de meet-inrichting kortstondig actief wordt, een meetwaarde vormt en deze terugstuurt naar de afvraageenheid, waar de meetwaarde wordt opgeborgen. Het door de mens aflezen van de 30 meetwaarde op de meter zelf wordt daarmee geëlimineerd. De afvraageenheid kan voorzien zijn van een display waarop de ontvangen meetwaarde zichtbaar kan worden gemaakt ter directe controle en interpretatie. Anderzijds (of tevens) kan de meetwaarde worden opgeslagen in een elektronisch geheugen en kan gemakkelijk van daaruit uitgelezen 1013884 3 worden en overgedragen worden ter verdere verwerking.

Met de uitvinding worden een aantal voordelen bereikt De meting wordt uitgevoerd met een instrument zonder bewegende delen dus zonder slijtage of mechanische mankementen waardoor een hoge betrouwbaarheid kan worden bereikt. De koppeling 5 tussen de sensor het te meten medium kan over het algemeen eenvoudig en robuust worden gerealiseerd en het hele instrument kan aan het einde van zijn levensduur gemakkelijk worden gesloopt en althans voor een groot deel worden gerecycled.

Opgemerkt wordt dat het toepassen van transpondertechnologie voor het meten van drukken al bekend is bijvoorbeeld uit EP0505906. Daarin wordt beschreven een druksen-10 sor die samen met een transponder in een voertuigband is ingebouwd om de daarin heersende druk te meten. Via de transponder wordt de meetwaarde overgedragen naar een display dat bijvoorbeeld in het zicht van de bestuurder van het voertuig is gepositioneerd. Deze uitvoering is als zodanig echter totaal ongeschikt om te dienen als vervanging van een "gewone" manometer, temperatuurmeter en dergelijke.

15 Dé uitvinding heeft niet allen betrekking op een stelsel als boven omschreven maar heeft ook betrekking op de afzonderlijke inrichting die binnen dit stelsel wordt toegepast · en kan worden omschreven als inrichting voorzien is van: - een sensor voor het waarnemen van de genoemde parameter en voor het afgeven van een aan deze parameter gerelateerd sensorsignaal, 20 - een elektronische schakeling waarmee het sensorsignaal wordt bewerkt tot een meet waarde, - een behuizing waarin tenminste de elektronische schakeling is ondergebracht, - koppelings- en/of aansluitmiddelen via welke de sensor met de gesloten omgeving kan worden gekoppeld, met het kenmerk, dat de inrichting verder voorzien is van een 25 transponder die na ontvangst van een extern activeersignaal de elektronische schakeling en de sensor activeert en de vervolgens door de meetschakeling geleverde meetwaarde uitzendt.

In het bovenstaande is alleen aangegeven dat het sensorsignaal wordt bewerkt teneinde door de transponder te kunnen worden uitgezonden. Op zich zijn transponderscha-30 kelingen die werken met analoge modulatie van de zendfrequentie zeker denkbaar. In verband met bijvoorbeeld nauwkeurigheid en storingsongevoeligheid verdient het echter de voorkeur dat de zendfrequentie digitaal wordt gemoduleerd. Het stelsel respectievelijk de inrichting volgens de uitvinding heeft derhalve bij voorkeur het kenmerk dat de elektro- 1013884 4 nische schakeling een AD-omvormer bevat waarmee uit het analoge meetsignaal een digitale pulsreeks wordt opgewekt.

Verder verdient het de voorkeur dat niet alleen de elektronische schakeling maar ook de sensor in de behuizing is ondergebracht en dat de koppelings- en/of aansluitmid-5 delen verbonden zijn met of deel uitmaken van de behuizing. In het bijzonder verdient het de voorkeur dat de behuizing en de koppelings- en/of aansluitmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat de inrichting zonder aanpassingen aan de afgesloten omgeving een gebruikelijke meter kan vervangen. Wordt in een bestaande situatie gebruik gemaakt van een mechanische manometer die via een gestandaardiseerde koppeling verbonden is met een lei-10 ding waarin de druk moet worden gemeten, dan verdient het derhalve binnen het kader van de uitvinding de voorkeur dat de koppelings- en/of aansluitmiddelen passen op het gestandaardiseerde deel van de leidingkoppeling.

In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn om een kabel van beperkte lengte op te nemen tussen de sensor en de elektronica enerzijds en de transponder anderzijds. Dat 15 kan bijvoorbeeld het geval zijn als metingen uitgevoerd worden aan een in de grond begraven leiding. De sensor wordt op of in de leiding gemonteerd maar ter wille van een goede communicatie zal het nodig zijn de transponder op maaiveldniveau of hoger te plaatsen, hetgeen een korte kabel tussen de transponder en de combinatie van sensor en elektronische schakeling nodig maakt.

20 Het is mogelijk om met dergelijke meetinrichtingen een groot aantal diverse para meters te meten zoals flow, pH, geleidbaarheid, vochtigheid, enz.. In het bijzonder echter is het stelsel zeer geschikt voor het meten van druk of temperatuur.

Druk- en temperatuurmeters worden in grote aantallen toegepast in de chemische industrie. Bij toepassing van een meetinrichting volgens de uitvinding in een meer of 25 minder agressieve omgeving verdient het de voorkeur dat de behuizing en de koppelings-en/of aansluitmiddelen zijn vervaardigd uit een chemisch inert materiaal bij voorkeur roestvast staal.

Over het algemeen verdient het de voorkeur om via de afvraageenheid zo veel vermogen naar de transponder te kunnen overdragen, dat behalve de voor de eigenlijke me-30 ting noodzakelijke componenten, ook eventuele andere componenten (eventueel kortstondig) kunnen worden geactiveerd. In dat verband verdient het de voorkeur dat de transponder een actieve of passieve ladingopslageenheid (een oplaadbare batterij respectievelijk een condensator met relatief grote capaciteit) bevat met voldoende opslagvermogen om 1013884 5 naast de genoemde sensor, de elektronische schakeling en de transponder zelf nog een verder circuit althans kortstondig te activeren. De transponder kan ook voorzien zijn van een afzonderlijke voedingseenheid, die energie ontvangt op een afzonderlijke frequentie. Op zichzelf zijn al deze transponders en nog verdere typen bekend en behoeven 5 geen nadere toelichting. Er kan een willekeurig type transponder worden gebruikt voor het realiseren van de uitvinding.

Een voorbeeld van een verder circuit is een weergeefpaneel dat in de behuizing is gemonteerd op zodanige wijze, dat het paneel van buitenaf zichtbaar is. Wordt nu door de afvraageenheid een activatiesignaal naar de meetinrichting gestuurd dan zal niet alleen de 10 meetwaarde door de sensor en de bijbehorende elektronica worden gevormd en worden teruggezonden naar de afvraageenheid, maar de meetwaarde zal ook kortstondig op het weergeefpaneel zichtbaar zijn. Het voordeel daarvan is, dat indien een meetwaarde wordt overgedragen die duidelijk buiten het normale traject van meetwaarden ligt, dit direct zichtbaar wordt en er eventueel direct actie kan worden ondernomen.

15 Het verdient verder de voorkeur dat een verder circuit bestaat uit een codegenera tor, die een code kan genereren welke telkens in combinatie met de meetwaarde wordt uitgezonden. Daarmee is het mogelijk om elke meetinrichting te voorzien van een eigen code zodat er altijd een unieke combinatie van code en meetwaarde in de afvraageenheid wordt ontvangen.

20 De uitvinding zal in het volgende in meer detail worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont de toepassing van een op zichzelf bekende drukmeter, temperatuurmeter of dergelijke met wijzeraanduiding.

Figuur 2 toont de toepassing van een op zichzelf bekende drukzender of tempera- 25 tuurzender of dergelijke.

Figuur 3 illustreert de toepassing van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een verdere ontwikkeling van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 5 illustreert het elektrisch schema behorend bij de uitvoeringsvorm van figuur 3.

30 Figuur 6 toont het elektrisch schema behorend bij de uitvoeringsvorm van figuur 4.

Figuur 7 toont als voorbeeld een mogelijk elektrisch schema van een afvraagsta- tion.

fOt 3884 6

Figuur 8 illustreert schematisch een andere uitvoeringsvorm van een transponder.

Figuur 1 toont de bekende toepassing van bijvoorbeeld een drukmeter of temperatuurmeter, waarmee de druk respectievelijk temperatuur in een buis 10 wordt gemeten. De 5 buis 10 is voorzien van een aansluitstomp 8, waarop via een wartel 14 een meetinstrument kan worden vastgeschroefd. In de uitvoeringsvorm van figuur 1 bestaat dit meetinstrument uit een temperatuurmeter of drukmeter aangeduid met het referentiecijfer 12. De drukmeter kan van een op zichzelf bekende constructie zijn en voorzien van wijzeraanduiding. Ook als het gaat om een temperatuurmeter dan wordt de constructie daarvan bekend ver-10 ondersteld. Dergelijke meters zijn in de handel verkrijgbaar en worden alom toegepast. De verbinding tussen de buisstomp 8 en de eigenlijke meter 12 kan op allerlei manieren worden gerealiseerd. Een wartel 14 is daarvan slechts één voorbeeld. Op zich zijn diverse, inmiddels gestandaardiseerde elementen voor dergelijke verbindingen alom verkrijgbaar en worden ook alom toegepast.

15 Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm van een op zich eveneens bekende meetzender 16 die met eenzelfde wartel 14 op dezelfde buisstomp 8 van de buis 10 is gemonteerd. Deze meetzender heeft geen afleesbare schaal. In de meetzender bevindt zich een meet-sensor waarmee de druk respectievelijk temperatuur dan wel een andere te meten parameter wordt gemeten, een omvormer waarmee het meetsignaal wordt omgevormd tot een 20 voor overdracht geschikte waarde en een eventuele uitstuurversterker waarmee dit signaal via de connector 17 wordt aangeboden aan een meerdraadsleiding 18. De meerdraadslei-ding 18 heeft enerzijds ten doel om voldoende energie toe te voeren aan de meetsensor 16 om deze naar behoren te laten functioneren en heeft anderzijds ten doel het geconverteerde en eventueel versterkte signaal toe te voeren aan bijvoorbeeld een display dat op 25 afstand bijvoorbeeld in een besturingspaneel kan zijn gemonteerd, dan wel dit signaal toe te voeren aan bijvoorbeeld een processor, waarmee het signaal wordt verwerkt Het voordeel van een dergelijke meetzender is dat er geen aflezing behoeft te worden verricht Dergelijke zenders worden veelvuldig toegepast op die plaatsen waar het lastig is om de meter af te lezen terwijl het anderzijds wel gewenst is om voortdurend over een meet-30 waarde te beschikken.

In situaties waarin het al dan niet regelmatig opnemen van een meter onnodig of ongewenst is, maar waar wel prijs gesteld wordt op een incidentele meting en waarin het bovendien om welke reden dan ook niet gewenst is om een meetzender toe te passen, kan 1013884 7 nu een stelsel volgens de uitvinding worden gebruikt. Tot dit stelsel behoort een inrichting al geïllustreerd in figuur 3. Evenals in de uitvoeringsvormen geïllustreerd in de figuren 1 en 2 wordt de inrichting 20 via een wartel of een andere bekende koppelingseenheid bevestigd op de stomp 8, die uitsteekt uit de buis 10. In de inrichting 20 bevindt zich een 5 schakeling waarvan het schema geïllustreerd is in figuur 5. De inrichting 20 is voorzien van een sensor 26, waarmee bijvoorbeeld de druk, de temperatuur of een andere parameter van het fluïdum in de buis 10 wordt gemeten. De sensor is zodanig gemonteerd, dat deze via de koppelingsmiddelen, aangeduid met 14', in contact kan komen met het fluïdum dat zich in de buis 10 respectievelijk in de meetstomp 8 bevindt. Het zal duidelijk zijn dat de 10 constructie zodanig is dat het fluïdum in de buis 10 respectievelijk in de stomp 8 niet terecht kan komen in het inwendige van de inrichting 20 om contact tussen de elektronische schakeling en het fluïdum te vermijden. Opgemerkt wordt dat de term "fluïdum" zowel vloeistoffen als gassen met inbegrip van lucht omvat.

Het uitgangssignaal van de sensor 26 wordt toegevoerd naar een verster-15 ker/omvormer 28, waarmee het signaal wordt versterkt, eventueel wordt genormaliseerd, en bij voorkeur wordt gedigitaliseerd. Het uitgangssignaal van deze versterker 28 wordt toegevoerd aan een transponderschakeling 30 die aan zijn ingang/uitgang gecombineerd is met een LC-circuit 32.

Op zichzelf zijn transponderschakelingen bekend en de werking ervan wordt voor 20 een deskundige bekend verondersteld. De werking van een mogelijke uitvoeringsvorm komt neer op het volgende. Vanuit een externe bron wordt een hoogfrequent signaal, waarvan de frequentie correspondeert met de afstemfrequentie van het LC-circuit 32, toegevoerd aan de inrichting 20. Het LC-circuit 32 komt daardoor in resonantie en geeft een stroom af aan de eigenlijke transponderschakeling 30. In deze transponderschakeling 30 25 bevindt zich een energie-opslagelement in de vorm van een passieve condensator danwel eventueel een actieve accumulator. Wordt gebruik gemaakt van een actieve accumulator, dan is deze in elk geval zodanig in de inrichting gepositioneerd en bevestigd, dat ze vast met de overige componenten van de transponder is verbonden en in principe niet uitwisselbaar is. Deze condensator of accumulator wordt met de ontvangen hoogfrequente en 30 vervolgens gelijkgerichte energie geladen. Zodra voldoende lading is ontvangen, dient deze component als voedingsbron waarmee kortstondig de transponderschakeling 30 in werking kan worden gesteld teneinde de gedigitaliseerde meetwaarde, afkomstig van de versterker 28, meestal in combinatie met een identiteits- of codekenmerk, via de trillings- 1018864 8 kring 32 uit te zenden zodanig, dat dit signaal door een externe ontvanger kan worden ontvangen.

De zendschakeling waarmee de hoogfrequente energie wordt toegevoerd aan het LC-circuit 32 alsmede de ontvangerschakeling, waarmee het via het over het LC-circuit 5 uitgezonden meetwaardesignaal in combinatie met de identificatie worden ontvangen, zijn gecombineerd in een afvraageenheid, waarvan een elektrisch schema getoond is in figuur 7.

De afvraageenheid is in de getoonde uitvoeringsvorm verpakt in een omhulling 40 waarvan de afmetingen zodanig zijn, dat de afvraageenheid gemakkelijk in de hand kan 10 worden meegenomen. In de afvraageenheid 40 bevindt zich een voeding 42 met een voldoende capaciteit. Na het activeren van een startknop 44 door de gebruiker van de eenheid zal allereerst de generator 46 wordt geactiveerd voor het leveren van een hoogfrequent signaal met de frequentie waarop de LC-kring 48 is afgestemd. Dit is dezelfde frequentie als de frequentie waarop de LC-kring 32 in de inrichting 20 is afgestemd. Het door de 15 kring 48 uitgezonden signaal wordt in de transponder ontvangen en wordt daar gebruikt om, zoals reeds in het bovenstaande is aangegeven, de ladingopslageenheid te laden. Na een vooraf bepaalde tijd wordt de verbinding tussen de voeding 42 en de generator 46 onderbroken. De voeding 42 wordt gekoppeld met de ontvanger 50 en met het geheugen 52. De schakeling is zodanig ingericht, dat de ingang van de ontvanger 50 nu verbonden is 20 met de LC-kring 48 terwijl de uitgang van de ontvanger 50 verbonden is met het geheugen 52.

Zodra het laadproces in de transponder 30 is voltooid zal deze de gedigitaliseerde meetwaarde, afkomstig van de sensor 26, gaan uitzenden tezamen met een identificatiecode. Deze combinatie van meetwaarde en code worden via de LC-kring 48 en de ontvan-25 ger 50 ontvangen en doorgestuurd naar het geheugen 52 waarin ze als combinatie worden opgeslagen. Daarmee is de afleescyclus voltooid en kan de gebruiker met de afvraageenheid doorgaan naar een volgende inrichting 20 om deze uit te lezen. Het zal duidelijk zijn dat in de afvraageenheid elektronica aanwezig is om ervoor te zorgen dat een telkens volgende combinatie van meetwaarde en identificatiecode terecht komt in een volgende lege 30 plaats in het geheugen 52.

In plaats van een transponder van het boven omschreven type kan ook een transponder worden gebruikt waarbij een afzonderlijk ontvangstcircuit aanwezig is voor het ontvangen van voedingsenergie. Een schematische weergave daarvan is getoond in 1013884 9 figuur 8. Het zendcircuit is identiek aan dat van figuur 5 en daarom zijn voor corresponderende onderdelen dezelfde referentiecijfers gebruikt. Toegevoegd aan deze bekende schakeling is een afzonderlijke LC kring aangeduid met 60, waarmee voedings-energie wordt ontvangen op een andere frequentie dan door de LC kring 32 wordt ge-5 bruikt voor het uitzenden van de meetwaarden. Zolang er op de juiste frequentie energie wordt uitgezonden, zal het circuit 60 een spanning +V opbouwen die gebruikt kan worden als voeding voor de componenten binnen het kader 20'. Ook dergelijke transponders zijn op zich bekend en behoeven geen nadere toelichting. Er wordt nogmaals op gewezen dat in feite elk type transponder kan worden gebruikt zonder dat dit af-10 breuk doet aan de inventieve basisgedachte die geformuleerd is in de bijgaande conclusies.

Aan het eind van een rondgang zijn op deze manieren een aantal combinaties van meetwaarde en bijbehorende identificatiecode opgeslagen in het geheugen 52. Het geheugen 52 kan nu via een aansluiting 54 worden gekoppeld met een daartoe geschikte proces-15 sor of verwerkingseenheid die het geheugen uitleest en de daarin opgeslagen gegevens verder verwerkt.

Een eventueel verder ontwikkelde uitvoeringsvorm van de uitvinding is getoond in figuur 4 en het bijbehorende elektrische schema is getoond in figuur 6. Het wezenlijke verschil tussen de figuren 3 en 4 is dat in figuur 4 een extra display 24 aanwezig is. In de 20 rusttoestand is dit display 24 niet actief en is het dus niet mogelijk om daarop een meetwaarde af te lezen. Wordt nu de eenheid 22 door een afvraageenheid geactiveerd, dan wordt er in dit geval in de ladingopslageenheid binnen de transponder 30 voldoende lading opgeslagen om enerzijds het hele zendproces te kunnen uitvoeren en anderzijds ook kortstondig de indicatie-eenheid 24' te kunnen activeren. De gebruiker van de aftasteen-25 heid heeft daarmee, indien gewenst, de mogelijkheid om te controleren of er sprake is van een meetwaarde binnen een gebruikelijk traject. Ook kunnen in dit geval aftasteenheden worden gebruikt zonder geheugen, uitsluitend bestemd om kortstondig de inrichting 22 te activeren en een meetwaarde te kunnen aflezen. Zodra de ladingopslageenheid in de inrichting 22 leeg is zal de gehele inrichting weer op non-actief worden geschakeld.. De 30 behuizing is in het voorbeeld van figuur 4 rechthoekig maar in feite is de vormgeving van de behuizing afgezien van de koppelmiddelen 14 niet aan beperkingen onderhevig.

Een van de voordelen van een inrichting volgens de figuren 3 of 4 is dat de gehele inrichting bij afwezigheid van een activeringssignaal stroomloos is en er derhalve geen 1013884 10 elektrische vonken kunnen optreden. In veel omgevingen is dit een stringente voorwaarde.

In het bovenstaande is er van uitgegaan dat de transpondereenheid tezamen met de sensor rechtstreeks gekoppeld is aan de buis, het vat, de ketel, enz., waar de druk, de temperatuur, en dergelijke moeten worden gemeten. In sommige gevallen zou dat ech-5 ter leiden tot een onwerkbare situatie. Stel dat de druk moet worden gemeten in een buis die onder de grond loopt of bijvoorbeeld ingebed is in een muur of iets dergelijks. In dat geval verdient het de voorkeur om de sensor, eventueel met de versterker waarmee het sensorsignaal op een redelijk niveau wordt gebracht direct op, naast of in de buis aan te brengen, terwijl de eigenlijke transponderschakeling dan via een kabeltje 10 daarmee verbonden is zodanig, dat de transponder op een geschikte plek kan worden geïnstalleerd waar deze door de signalen van het afvraagstation gemakkelijk kan worden bereikt. Ligt de buis bijvoorbeeld een meter onder de grond, dan kan de transponder aan het oppervlak worden gepositioneerd en met een kabel worden verbonden met de sensor die tegen of in de buis is aangebracht.

15

4 η λ Qft ft A

Claims (9)

1. Stelsel voor het meten van een parameter binnen een afgesloten omgeving, welk stelsel voorzien is van een inrichting omvattende: 5. een sensor voor het waarnemen van de genoemde parameter en voor het afgeven van een aan deze parameter gerelateerd sensorsignaal, - een elektronische schakeling waarmee het sensorsignaal wordt bewerkt tot een meetwaarde, - een transponder die met de elektronische schakeling is gekoppeld, welke transponder 10 na ontvangst van een extern activeersignaal de elektronische schakeling en de sensor activeert en daarna de door de elektronische schakeling geleverde meetwaarde uitzendt, welk stelsel verder voorzien is van een aftasteenheid voor het genereren en uitzenden van het genoemde activatiesignaal en voor het ontvangen van de genoemde uitgezonden 15 meetwaarde, met het kenmerk, dat de inrichting verder een behuizing omvat waarin de sensor, de elektronische schakeling en de transponder zijn geïnstalleerd, welke behuizing voorzien is van genormaliseerde connectormiddelen voor het verbinden van de behuizing met de afgesloten omgeving zodanig dat de sensor in staat is om de genoemde parameter waar te nemen, welke behuizing overigens hermetisch gesloten is, echter zodanig dat de 20 transponder in staat is om op de boven beschreven wijze signalen uit te zenden en te ontvangen.

2. Inrichting voor toepassing in een stelsel volgens conclusie 1, omvattende: - een sensor voor het waarnemen van de genoemde parameter en voor het afgeven van 25 een aan deze parameter gerelateerd sensorsignaal, - een elektronische schakeling waarmee het sensorsignaal wordt bewerkt tot een meetwaarde, - een transponder die met de elektronische schakeling is gekoppeld, welke transponder na ontvangst van een extern activeersignaal de elektronische schakeling en de sensor 30 activeert en daarna de door de elektronische schakeling geleverde meetwaarde uitzendt, met het kenmerk, dat de inrichting verder een behuizing omvat waarin de sensor, de elektronische schakeling en de transponder zijn geïnstalleerd, welke behuizing voorzien is 1 01 3884 van genormaliseerde cormectormiddelen voor het verbinden van de behuizing met de afgesloten omgeving zodanig dat de sensor in staat is om de genoemde parameter waar te nemen, welke behuizing overigens hermetisch gesloten is, echter zodanig dat de transponder in staat is om op de boven beschreven wijze signalen uit te zenden en te ontvangen. 5

3. Stelsel volgens conclusie 1 respectievelijk inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de elektronische schakeling een AD-omvormer bevat waarmee uit het analoge sensorsignaal een digitale pulsreeks wordt opgewekt.

4. Stelsel dan wel inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat de behuizing en de koppel- en/of verbindingsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat de inrichting zonder wijzigingen aan de gesloten omgeving een gebruikelijke meter kan vervangen.

5. Stelsel dan wel inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat de parameter gekozen is uit: de druk, de temperatuur, de flow, 20 de pH, de geleidbaarheid, de vochtigheid.

6. Stelsel dan wel inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-25 merk, dat de behuizing en de koppelings- en/of aansluitmiddelen zijn vervaardigd uit een chemisch inert materiaal, bij voorkeur roestvast staal.

7. Stelsel dan wel inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transponder een actieve of passieve ladingopslageenheid bevat van vol- 30 doende capaciteit om naast de genoemde sensor, de elektronische schakeling en de transponder zelf nog een verder circuit kortstondig te activeren.

8. Stelsel dan wel inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het verdere t üi 3884 circuit bestaat uit een weergeefpaneel, dat in de behuizing is gemonteerd op een zodanige wijze dat het paneel van buitenaf zichtbaar is.

9. Stelsel dan wel inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het verdere 5 circuit bestaat uit een codegenerator die een code kan genereren welke telkens in combinatie met het de meetwaarde wordt uitgezonden. ***** 1013884