NL1010594C2 - Inrichting voor het overdragen van voorwerpen. - Google Patents

Inrichting voor het overdragen van voorwerpen. Download PDF

Info

Publication number
NL1010594C2
NL1010594C2 NL1010594A NL1010594A NL1010594C2 NL 1010594 C2 NL1010594 C2 NL 1010594C2 NL 1010594 A NL1010594 A NL 1010594A NL 1010594 A NL1010594 A NL 1010594A NL 1010594 C2 NL1010594 C2 NL 1010594C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
input
push
transfer
output
Prior art date
Application number
NL1010594A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1010594A1 (nl
Inventor
Naoyuki Ando
Original Assignee
Daifuku Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Daifuku Kk filed Critical Daifuku Kk
Publication of NL1010594A1 publication Critical patent/NL1010594A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1010594C2 publication Critical patent/NL1010594C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/84Star-shaped wheels or devices having endless travelling belts or chains, the wheels or devices being equipped with article-engaging elements
    • B65G47/841Devices having endless travelling belts or chains equipped with article-engaging elements
    • B65G47/844Devices having endless travelling belts or chains equipped with article-engaging elements the article-engaging elements being pushers transversally movable on the supporting surface, e.g. pusher-shoes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/82Rotary or reciprocating members for direct action on articles or materials, e.g. pushers, rakes, shovels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2207/00Indexing codes relating to constructional details, configuration and additional features of a handling device, e.g. Conveyors
    • B65G2207/36Pushing shoes on conveyors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Intermediate Stations On Conveyors (AREA)
  • Branching, Merging, And Special Transfer Between Conveyors (AREA)
  • Discharge Of Articles From Conveyors (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)

Description

- 1 -5
INRICHTING VOOR HET OVERDRAGEN VAN VOORWERPEN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 10 inrichting voor het overdragen van een voorwerp op een transporteur vanuit een richting die verschillend is van de richting waarin de transporteur zich uitstrekt.
Een dergelijke inrichting voor het overdragen van een voorwerp kan in het algemeen geklassificeerd worden in 15 twee types. De inrichting van één type omvat een transport-weg die zodanig gekromd is dat deze zich toenemend parallel uitstrekt ten opzichte van de transportrichting van de transporteur wanneer de weg de transporteur nadert waarop het voorwerp overgedragen dient te worden. Het voorlopende 20 einde van deze inrichting verbindt zich met de transporteur onder een hoek daarmee. In bedrijf zal het voorwerp getransporteerd worden langs de gekromde transportweg met gelijdelijke verandering in zijn richting en uiteindelijk op de transporteur overgedragen worden. Dit type inrichting 25 wordt een diagonaal type genoemd.
Het andere type inrichting draagt het voorwerp over op de transporteur vanuit een richting loodrecht op de transportrichting van de transporteur. Dit type inrichting wordt een orthogonaal type genoemd.
30 Een bekende inrichting van het eerste, dat is diagonale, type bevat een rollentransporteur met een groot aantal aandrijfrollen.
In het geval van een bekende inrichting van het laatstgenoemde, dat is orthogonale, type bevat de inrich-35 ting voor het overdragen van het voorwerp waarbij de transportweg zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op de transportrichting van de transporteur, een kettingtranspor- i ' ·* - 2 - teur, terwijl de transporteur voorzien is van een rollen-transporteur, ten opzichte waarvan de kettingtransporteur geplaatst is, in bovenaanzicht, zodat deze niet daarmee interfereert. Tevens kan de kettingtransporteur naar boven 5 en beneden bewogen worden. In bedrijf, wanneer het voorwerp een aansluiteinde van de kettingtransporteur bereikt, wordt de kettingtransporteur verlaagd om het voorwerp op te nemen en over te dragen op de rollentransporteur.
Bij de inrichting van het diagonale type dient 10 echter het voorwerp op de transporteur overgedragen te : worden door middel van de rollentransportuer die het voorwerp transporteert met geleidelijke verandering in zijn richting. Dientengevolge, resulteert dit noodzakelijkerwijs in verlenging van de transportweg van de rollentranspor-15 teur, en een corresponderende grootte vloerruimte voor zijn installering. Dit type inrichting lijdt dientengevolge aan het probleem van het vereisen van een grote ruimte voor zijn installering.
Anderzijds, vereist de inrichting van het orthogo-20 nale type niet zoveel vloerruimte voor zijn inrichting. Bij dit laatstgenoemde type, dient wanneer het voorwerp het aansluiteinde van de kettingtransporteur heeft bereikt echter de transportwerking van het voorwerp door de kettingtransporteur tijdelijk gestopt te worden teneinde toe te 25 staan dat het voorwerp overgedragen wordt van deze kettingtransporteur op de rollentransporteur bij deze stationaire conditie. Een dergelijke tijdelijke onderbreking van de stroom voorwerpen voor het toestaan van de overdracht van elk daarvan zal noodzakelijkerwijs resulteren in een j 30 langere tijd vereist voor de overdrachtsbewerking, en zal uiteindelijk de algehele bedrijfsefficiëntie benadelen.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding de bovenbeschreven nadelen van de conventionele inrichtingen van de bovengenoemde types op te heffen door het verschaf-35 fen van een inrichting voor het overdragen van een voorwerp die niet veel vloerruimte vereist voor zijn installering, en geen tijdelijke onderbreking vereist voor de transport-
Mj - 3 - werking voor het overdragen van het voorwerp, en die verder toestaat dat de continue overdrachtswerking van het voorwerp geleidelijk plaats vindt zonder het veroorzaken van verstoring in de ingestelde werkhouding van het voorwerp.
5 Voor het bereiken van dit doel wordt er volgens de onderhavige uitvinding voorzien in een inrichting voor het overdragen van voorwerpen te installeren naast een transporteur voor het overdragen van een voorwerp op de transporteur, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van 10 transportorganen voor het transporteren van het voorwerp langs een transport richting van de transporteur bij een snelheid die gelijk is aan of in hoofdzaak gelijk is aan een transportsnelheid van de transporteur; en de inrichting verder voorzien is van invoerorganen voor het transporteren 15 van het voorwerp in een invoerrichting die zich uitstrekt loodrecht op of in hoofdzaak loodrecht op de transportrich-ting van de transporteur en voor het vervolgens overdragen van het voorwerp op de transporteur; en het voorwerp op de transporteur overgedragen wordt door middel van 20 gelijktijdige activering van de transportorganen en de invoerorganen.
Dienovereenkomstig vereist de voorwerpoverdrachts-inrichting van de onderhavige uitvinding niet veel ruimte voor haar installering in tegenstelling tot het conven-25 tionele apparaat van het diagonale type of vereist geen tijdelijke onderbreking van de stroom van het voorwerp in tegenstelling tot het conventionele orthogonale type voor het toestaan van overdracht van het voorwerp in tegenstelling tot het conventionele orthogonale apparaat. Bovendien, 30 daar de transportsnelheid van het transportorgaan ingesteld wordt om gelijk of in hoofdzaak gelijk te zijn aan de transportsnelheid van de transporteur, zal de ingestelde werkhouding van het voorwerp niet verstoord worden, zodat het voorwerp netjes overgedragen kan worden op de transpor-35 teur.
Volgens een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding, bevat het transportorgaan een schuifelement - 4 - beweegbaar langs de transportrichting van de transporteur voor het transporteren van het voorwerp geplaatst op de overdrachtszijde van het schuifelement door het duwen van het voorwerp; en bevat het invoerorgaan een duwelement 5 beweegbaar langs de invoerrichting om het voorwerp op de transporteur te duwen. Met deze constructie kan het voorwerp op een efficiënte manier op de transporteur overgedra-i gen worden door middel van de duwtransportwerking van het { schuifelement bewegende langs de transportrichting van de 10 transporteur in combinatie met de duwinvoerwerking van het duwelement bewegende langs de invoerrichting om dit op de r transporteur te duwen.
^ Bij voorkeur is het duwelement gemonteerd op het schuifelement om beweegbaar ten opzichte hiervan te zijn. 15 Deze inrichting verschaft een voordeel van het toestaan van : eenvoudigere constructie dan bijvoorbeeld een constructie - waarin het duwelement en het schuifelement als afzonderlij ke elementen verschaft zijn om onafhankelijk van elkaar bewogen te worden. De inrichting verschaft een verder 20 voordeel van het garanderen van betrouwbare synchronisatie van het duwelement en het schuifelement waarvan de bewegingen gelijktijdig plaats dienen te vinden.
Bij voorkeur bevat de inrichting verder een over-drachtstransporteur geplaatst onder het schuifelement en 25 het duwelement voor het toevoeren van het voorwerp naar de invoerrichting. Hierdoor kan de overdrachtstransporteur een deel van de belasting delen voor het transporteren van het ' voorwerp naar de invoerrichting, aldus de duw- en invoer- J werking door het duwelement verlichtend. Meer bevoorkeurd 30 wordt de toevoersnelheid van deze overdrachtstransporteur ingesteld om kleiner zijn dan de bewegingssnelheid van het duwelement. Hierdoor kan de duw- en invoerwerking van het voorwerp door het duwelement indien gewenst meer geleidelijk geëffectueerd worden.
35 Bij voorkeur bevat de inrichting verder een voorwerptoevoereenheid geplaatst stroomopwaarts van de overdrachtstransporteur voor het toevoeren van het voorwerp - 5 - op de overdrachtstransporteur. Deze constructie staat betrouwbaar toevoeren van het voorwerp op de overdrachtstransporteur toe.
Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding, 5 bevat het transportorgaan een wagen beweegbaar langs de transportrichting van de transporteur, en bevat het invoer-orgaan een induwtransporteur gemonteerd op de wagen. Hierdoor kan het voorwerp op de transporteur overgedragen worden door middel van de transportwerking door de wagen 10 bewegende langs de transportrichting van de transporteur in combinatie met de induwwerking van de induwtransporteur gemonteerd op deze wagen. Verder bevoorkeurd wordt in het geval van deze constructie de transportsnelheid van de invoertransporteur ingesteld om groter te zijn dan de 15 transportsnelheid van de transporteur voor het induwen van het voorwerp op de transporteur. Hierdoor kan de over-drachtswerking van het voorwerp op de transporteur meer efficiënt geëffectueerd worden.
Verdere en andere functies en voordelen van de 20 onderhavige uitvinding zullen blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden daarvan onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 is een algeheel bovenaanzicht van een geautomatiseerd warenhuis, 25 Figuur 2 is een aanzicht in perspectief van een invoerlattentransporteur en een invoertransporteur,
Figuur 3 is een aanzicht in perspectief van een uitvoerlattentransporteur en een uitvoertransporteur,
Figuur 4 is een doorsnede van de lattentranspor- 30 teur,
Figuur 5 is een gedeeltelijk uitgesneden aanzicht in perspectief van de lattentransporteur,
Figuur 6 is een bovenaanzicht tonende een gelei-dingsrail van de lattentransporteur, 35 Figuur 7 is een verder bovenaanzicht tonende de geleidingsrail van de lattentransporteur, - 6 -
Figuur 8 is een bovenaanzicht van de invoerlatten-transporteur en de invoertransporteur,
Figuur 9 is een verder bovenaanzicht van de invoerlattentransporteur en de invoertransporteur, 5 Figuur 10 is een bovenaanzicht van de uitvoerlat- tentransporteur en de uitvoertransporteur,
Figuur 11 is een gedeeltelijk opengesneden boven-j aanzicht van een voorwerpoverdrachtsinrichting volgens één ; uitvoering van de uitvinding, 10 Figuur 12 is een vooraanzicht in verticale door- snede van de voorwerpoverdrachtsinrichting,
Figuur 13 is een zijaanzicht tonende hoofddelen - van de voorwerpoverdrachtsinrichting,
Figuur 14 is een vooraanzicht tonende de hoofdde- 15 len van de voorwerpoverdrachtsinrichting,
Figuur 15 is een bovenaanzicht tonende de hoofdde len van de voorwerpoverdrachtsinrichting,
Figuur 16 is een schematisch blokdiagram van een regelinrichting, 2 0 Figuur 17 is een bovenaanzicht tonende een voor werpoverdrachtsinrichting volgens een verdere uitvoering van de onderhavige uitvinding,
Figuur 18 is een vooraanzicht van de voorwerpoverdrachtsinrichting van figuur 17, en 25 Figuur 19 is een zijaanzicht in verticale doorsne de van de voorwerpoverdrachtsinrichting van figuur 17.
1 1 Voorkeursuitvoeringen van de onderhavige uitvin- ! ding zullen nu in detail beschreven worden waarin uitvoe ringen van een voorwerpoverdrachtsinrichting met betrekking 30 tot de onderhavige uitvinding toegepast wordt in een I geautomatiseerd warenhuis.
Figuur 1 toont een groot aantal voorwerpopslag-planken 1, elk waarvan een groot aantal opslagsecties bevat voor het respcetievelijk daarin opslaan van voorwerpen. 35 Deze voorwerpopslagsecties worden ingericht in de vorm van een matrix die zich uitstrekt in een loodrechte richting en een longitudinale richting van de plank. Verder hebben al ; .1 i .. ..
i T! - 7 - de opslagsecties van elke voorwerpopslagplank 1 openingen die openen in een zelfde richting. In de onderhavige beschrijving, zal de zijde waar de openingen van de respectieve voorwerpopslagplanken 1 open zijn een "ingang" ge-5 noemd worden.
In een geautomatiseerd warenhuis waarop de onderhavige uitvoeringen betrekking hebben, zoals getoond in figuur 1, worden een paar voorwerpopslagplanken 1 geplaatst met de respectieve ingangen daarvan tegen over elkaar 10 geplaatst. En een groot aantal dergelijke paren voorwerpopslagplanken 1 zijn parallel aan elkaar geplaatst. Tussen elk paar voorwerpopslagplanken 1, is een stapelkraan 2 geplaatst die beweegbaar is langs de ingangen van de paren planken 1.
15 Elke stapelkraan 2 omvat een heftafel met een uit- steekbare/intrekbare vork. In werking met een horizontale zelfbewegende stapelkraan 2, verticale beweging van de hef-tafel, en uitsteekbare/intrekbare beweging van de vork, kunnen verscheidene soorten voorwerpen A zoals containers 20 of gegolfde dozen, overgedragen, ingevoerd en uitgevoerd worden uit de opslagsecties van de voorwerpopslagplanken 1.
Zoals getoond in figuur 1, is langs één longitudinaal einde van de respectieve voorwerpopslagplanken 1 (hierna "invoerzijde") een invoerlattentransporteur 3 25 verschaft voor het invoeren van de voorwerpen A. Verder is en invoertransporteur 4 geplaatst tussen elke voorwerpopslagplank 1 en de invoerlattentransporteur 3 . Naast een aansluiteinde van deze invoertransporteur 4 is een invoer-heftoestel 5 voorzien voor het overdragen van het voorwerp 30 naar de stapelkraan 2.
Zoals getoond in figuur 2 kan de invoertransporteur 4 twee verschillende types constructie hebben. Één daarvan is een orthogonaal type invoertransporteur 4a voor het overdragen van het voorwerp A in een richting in hoofd-35 zaak loodrecht op de transportrichting van de invoerlattentransporteur 3. De andere is een diagonaal type invoertransporteur 4B voor het overdragen van het voorwerp A in - 8 - een richting met een diagonale hoek ten opzichte van de transportrichting van de invoerlattentransporteur 3.
Elk voorwerp A heeft een rechthoekige vorm in bovenaanzicht. Voor het opslaan van deze rechthoekige 5 voorwerpen A op in de opslagplank 1, geschiedt in het algemeen zodanig dat de rechthoekige voorwerpen A gerangschikt zullen zijn met hun longitudinale zijdes gaande in de horizontale bewegingsrichting van de stapelkraan 2 (dat is in de verticale oriëntatie). Afhankelijk van bijvoor-10 beeld de constructionele beperkingen van het geautomati-l seerde warenhuis, kan het echter soms nadelig zijn om al de i opslagplanken 1 in dezelfde richting te oriënteren voor het opslaan van al de voorwerpen A in een dergelijk verticale oriëntatie.
15 In het geval van deze bijzondere uitvoering, zoals getoond in figuur 1, zijn bijvoorbeeld een groot aantal palen P aanwezig in het midden van de warenhuisconstructie. Dientengevolge zou, indien al de voorwerpen A geplaatst zouden zijn met de verticale oriëntatie, de aanwezigheid 20 van deze palen P ongebruikte vrije ruimte in de nabijheid ^ daarvan opwekken, aldus resulterende in afname van het aan tal opslagplanken 1 die voorzien kunnen worden in het gebouw. Hiervoor wordt in de nabijheid van elke paal P een parallel paar voorwerpopslagplanken lb van een verschillend 25 type verschaft voor het opslaan van de voorwerpen A met de longitudinale zijde daarvan uitstrekkende langs de horizontale bewegingsrichting van de stapelkraan 2 (dat is in de laterale oriëntatie). Tussen elk paar van deze voorwerpopslagplanken lb is tevens de stapelkraan 2 voorzien. Om de-30 zelfde redenen als hierboven, wordt een paar van de voor- werpopslagplanken lb van dit type voor het opslaan van de voorwerpen A met de laterale oriëntatie ook voorzien in de ; nabijheid van de rechterwand van de constructie.
Samenvattend, bestaan de voorwerpopslagplanken 1 35 uit twee types, dat is de planken la voor het opslaan van de voorwerpen A met de verticale oriëntatie en de planken lb voor het opslaan van dezelfde met de laterale oriënta- riï - 9 - tie. En de invoertransporteur voor het invoeren van het voorwerp A naar het eerstgenoemde type van plank la bevat de invoertransporteur 4a van het orthogonale type voor het ontvangen van het voorwerp A, dat getransporteerd is in de 5 verticale oriëntatie van de invoerlattentransporteur 3, en het transporteren van dit voorwerp zoals deze is naar de plank la zonder verandering van zijn oriëntatie, dat is in de laterale oriëntatie ten opzichte van deze transporteur 4a.
10 Anderzijds bevat de invoertransporteur voor het transporteren van de voorwerpen A naar het laatstgenoemde type plank lb het diagonale type invoertransporteur 4b voor het ontvangen van het voorwerp A dat getransporteerd is met de verticale oriëntatie van de invoerlattentransporteur 3 15 en voor het transporteren van dit voorwerp naar de plank lb met geleidelijke verandering in zijn oriëntatie in de verticale oriëntatie.
Op de tegenovergelegen zijde van de invoerzijde, dat is op de uitvoerzijde van elke voorwerpopslagplank 1, 20 is een uitvoerlattentransporteur 6 voorzien voor het uitvoeren van het voorwerp A van de plank. Tussen elke voorwerpopslagplank 1 en de uitvoerlattentransporteur 6, is een uitvoertransporteur 7 voorzien, en bij het transport-starteinde van elke uitvoertransporteur 7 is een uitvoer-25 heftoestel 8 voorzien voor het overdragen van het voorwerp A van de stapelkraan 2.
Net zoals de invoertransporteur 4 die hierboven beschreven is, zoals getoond in figuur 3, heeft de uitvoertransporteur 7 twee verschillende types constructie. Eén 30 daarvan is een orthogonaal type uitvoertransporteur 7a voor het transporteren van het voorwerp A in een richting in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur onder handhaving van de laterale oriëntatie van het voorwerp A. Dit type uitvoertransporteur 7a 35 is voorzien voor elk van de voorwerpopslagplanken la die de voorwerpen A opslaan in de verticale oriëntatie. Het andere is een diagonaal type uitvoertransporteur 7b voor het - 10 - overdragen van het voorwerp A in een richting met een diagonale hoek ten opzichte van de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6 met geleidelijke verandering van de oriëntatie van het voorwerp A naar de verticale S oriëntatie ten opzichte van de uitvoerlattentransporteur 6. Dit laatstgenoemde type uitvoertransporteur 7b is voorzien | voor elk van het andere type opslagplanken lb die de ? voorwerpen A in de laterale oriëntatie opslaan.
De invoerlattentransporteur 3 en de uitvoerlat-10 tentransporteur 6 zijn identiek in constructie, i Zoals getoond in figuren 4 en 5, is een paar frames 9 voorzien op de rechter- en linkerzijde ten opzichte van de transportrichting. Bij tegenovergelegen longitudinale einden van elk frame 9, zijn niet weergegeven 15 respectievelijke aandrijf- en aangedreven of vrije ketting-wielen voorzien. Op deze gepaarde kettingwielen van de tegenovergelegen zijden, worden een paar rechter- en linker eindloze kettingen 10 meegenomen. Daar de aandrijfkettingwielen aangedreven worden door middel van een elektrische 20 motor 11, worden de rechter- en linkerkettingen 10 aangedreven om te roteren, zodat de kettingen geroteerd worden -- in dezelfde richting als de transportrichting op de boven zijde van de frames 9 terwijl de kettingen geroteerd worden = ! in de tegengestelde richting op de onderzijde van de frames 1 I 25 9. Dat is de ketting 10 wordt, in figuur 6 tonende één van de kettingen 10, aangedreven in de richting aangeduid door pijlen.
Tussen de rechter- en linkerkettingen 10 zijn een • groot aantal lange en smalle latten 12 gemonteerd via 30 respectievelijk L-vormige haken 10a. Elk van de haken 10a is bevestigd aan de as van elke rol vormende de ketting.
Elk lat 12 draagt een duwschoen 13 beweegbaar langs de lengte van de lat 12 voor het duwen van het voorwerp A naar de invoertransporteur 4. Elke duwschoen 13 ; 3 5 omvat, aan het bodemeinde daarvan, een pen 14, waarop een geleidingswiel 15 roteerbaar gemonteerd is.
K'i'W-K· - 11 -
Op de binnenzijde van het rechter- en linkerframe 9 zijn tegenover elkaar een paar rechter- en linkerhoofd-geleidingen 16 geplaatst respectievelijk langs de rechter-en linkerkettingen 10 voor het geleiden van de geleidings-5 wielen 15 van de respectieve duwschoenen 13. Meer in het bijzonder heeft de rechterhoofdgeleiding 16 een deel dat zich uistrekt langs het bovenste spoor van de rechter-ketting 10 en een verder deel dat zich uitstrekt langs het onderste spoor daarvan. Analoog heeft de linkerhoofdge-10 leiding 16 een deel dat zich uitstrekt langs het bovenste spoor van de linkerketting 10 en een verder deel dat zich uitstrekt langs het onderste spoor daarvan. Analoog heeft de linkerhoofdgeleiding 16 een deel dat zich uitstrekt langs het bovenste spoor van de linkerketting 10 en een 15 verder deel dat zich uitstrekt langs het onderste spoor daarvan.
Zoals getoond in figuur 6, zijn er op de rechter-en bovenzijde ten opzichte van de transportrichting, van de rechter- en linker hoofdgeleidingen 16 een groot aantal 20 orthogonale aftakgeleidingen 17a verschaft in overeenstemming in positie ten opzichte van de respectieve orthogonale type invoertransporteurs 4a. Elk van deze orthogonale aftakgeleidingen 17a functioneert om het geleidings-wiel 15 van de pen 14 te geleiden van de rechtergeleiding 25 16 naar de linkergeleiding 16 ten opzichte van de trans portrichting. Verder, zoals getoond in figuur 7, bij een positie corresponderende met elk diagonaal type invoer-transporteur 4b, is voorzien in een enkele diagonale aftakgeleiding 18a. Elk van deze diagonale aftakgeleidingen 30 18a functioneert om het geleidingswiel 15 te geleiden van de rechtergeleiding 16 naar de linkergeleiding 16 ten opzichte van de transportrichting.
Verder is er voor de onderste sporen van de hoofdgeleiding 16 voorzien in een retourgeleiding 19 (zie 35 figuur 4) diagonaal de rechter- en linkerhoofdgeleidingen 16 met elkaar verbindend. Dienovereenkomstig eindigt van de linker- en rechterhoofdgeleidingen 16 het linker- en •j r, .< .
i j < : .'... .
- 12 - onderste deel daarvan ten opzichte van de transportrichting bij deze retourgeleiding 19.
Zoals getoond in figuren 5 en 6, is er naast de orthogonale aftakgeleidingen 17a voorzien in een orthogo-5 naai keerelement 17b met een groot aantal keerelementen 17c voor het op één tijdstip keren van het grote aantal gelei-dingswielen 15, die geleid zijn door de hoofdgeleidingen 16, naar de orthogonale aftakgeleidingen 17a. Dit orthogonale keerelement 17b is uitsteekbaar en intrekbaar door 10 middel van een orthogonale aftakluchtcilinder 20. De ï orthogonale aftakgeleidingen 17a, en het orthogonale - keerelement 17b vormen samen een orthogonaal aftakover- schakelorgaan 17 voor het overschakelen van het grote aantal duwschoenen 13 om deze uit te lijnen in een rechte 15 lijn die zich uitstrekt langs de transportrichting van de invoerlattentransporteur 3 .
Analoog is er naast de diagonale aftakgeleiding 18a voorzien in een diagonaal aftakelement 18b dat uitsteekbaar en intrekbaar is door middel van een diagonale 20 af takluchtcilinder 21 voor het na elkaar keren van het grote aantal geleidingswielen 15, die geleid zijn door de hoofdgeleiding 16 naar de diagonale aftakgeleiding 18. De diagonale aftakgeleiding 18a en het diagonale keerelement 18b vormen samen een diagonaal aftakoverschakelorgaan 18 25 voor het overschakelen van het grote aantal duwschoenen 13 ! na elkaar om deze uit te lijnen in een richting die zich diagonaal ten opzichte van de transportrichting van de invoerlattentransporteur 3 uitstrekt.
Met de bovenbeschreven constructies van de invoer-30 lattentransporteur 3 en uitvoerlattentransporteur 6, wanneer de rechter- en linkerkettingen 10 roteerbaar aangedreven worden door de respectieve aandrijfkettingwie-len, zullen de respectieve latten 12 en de duwschoenen 13 die daarop gemonteerd zijn tevens aangedreven worden om 35 samen te roteren met de kettingen 10 teneinde het voorwerp A geplaatst op de latten 12 te transporteren.
- 13 -
Voor het overdragen van het voorwerp A op het orthogonale type invoertransporteur 4a, zoals getoond in figuur 6B, wordt het orthogonale keerelement 17b aangedreven door de orthogonale aftakluchtcilinder 20 om uit te 5 steken naar de hoofdgeleiding 16. Hierdoor komen de pennen 14 ondersteunende het grote aantal geleidingswielen 15 die bewogen zijn langs de hoofdgeleiding 16 in aanligging tegen de respectieve keerelementen 17c die daardoor geleid dienen te worden, zodat het grote aantal geleidingswielen 15 op 10 één tijdstip gekeerd zullen worden in een richting naar de respectieve orthogonale aftakgeleidingen 17a. Wanneer het grote aantal duwschoenen 13 recht uitgelijnd is langs de transportrichting van de lattentransporteurs 3, 6 zoals getoond in figuur 8 door middel van de beweging van elke 15 lat 12 naar de transportrichting en tevens de geleidingsfunctie van de orthogonale aftakgeleidingen 17a voor de respectieve geleidingswielen 15, wordt het voorwerp A geduwd om overgedragen te worden op het orthogonale type invoertransporteur 4a.
20 Voor het overdragen van het voorwerp A op het dia gonale type invoertransporteur 4b, zoals getoond in figuur 7B, wordt het diagonale keerelement 18b aangedreven door de diagonale aftakluchtcilinder 21 om uit te steken naar de hoofdgeleiding 16. Hierdoor komen de pennen 14 ondersteu-25 nende het grote aantal geleidingswielen 15 die bewogen zijn langs de hoofdgeleiding 16 in aanligging tegen het diagonale keerelement 18b om daardoor geleid te worden, zodat deze één voor één gekeerd zullen worden naar de diagonale aftakgeleiding 18a. Met de beweging van elke lat 12 naar de 30 transportrichting en de geleidingsfunctie van de diagonale aftakgeleiding 18a op de respectieve geleidingswielen 15, zoals getoond in figuur 9, zal het grote aantal duwschoenen 13 het voorwerp A duwen en aftakken in de richting diagonaal ten opzichte van de transportrichting van de latten-35 transporteurs 3, 6 teneinde het voorwerp A op het diagonale type invoertransportuer 4b over te dragen. Na de over-drachtsbewerking op het orthogonale type invoertransporteur - 14 - 4a of het diagonale type invoertransporteur 4b, zullen de duwschoenen 13 geretourneerd worden door de retourgeleiding 19 naar de oorspronkelijke hoofdgeleiding 16.
Zoals boven beschreven, daar elke duwschoen 13 5 dient voor de overdrachtsbewerking op zowel het orthogonale type invoertransporteur 4a als het diagonale type invoertransporteur 4b, bevat elk schoen 13 een orthogonale aftakduwzijde 22a dienende voor het overdragen van het orthogonale type invoertransporteur 4a en tevens een 10 diagonale aftakduwzijde 22b dienende voor het overdragen i van het diagonale type invoertransporteur 4b.
- De orthogonale invoertransportueur 4a, diagonale ' invoertransporteur 4b, en de diagonale uitvoertransporteur 7b bevatten alle rollentransporteurs met een groot aantal 15 rollen die alle roteerbaar zijn. De diagonale invoertransporteur 4b en de diagonale uitvoertransporteur 7b zijn identiek in constructie, slechts verschillend in hun transportrichtingen. In deze transporteurs 4b, 7b, zoals getoond in figuur 9, zijn een groot aantal diagonale 20 aftakrollen 23 van verschillende lengtes gerangschikt langs een gekromd pad met geleidelijke veranderingen in richting. Verder zijn deze diagonale aftakrollen 23 aangepast om . synchroon met elkaar roteerbaar aangedreven te worden door middel van een niet weergegeven elektrische motor.
25 Anderzijds, in het geval van de orthogonale invoertransporteur 4a zoals getoond in figuur 8, zijn een groot aantal orthogonale aftakrollen 24 daarvan met verschillende lengtes gerangschikt langs een hoekpad met scherpe verandering in richting. Deze orthogonale aftakrol-30 len 24 zijn eveneens aangepast om synchroon met elkaar roteerbaar aangedreven te worden door middel van een niet weergegeven elektrische motor.
Ook in het geval van de orthogonale uitvoertransporteur 7a, zoals getoond in figuur 10, bevat deze trans-35 porteur een rollentransporteur 25 met een groot aantal ! rollen 25 die roteerbaar aangedreven worden door een niet weergegeven elektrische motor en functioneert als een - 15 - voorwerptoevoereenheid, en een voorwerpoverdrachtsinrich-ting 26 geplaatst aan het aansluiteinde van deze transporteur in zijn transportrichting.
Zoals in meer detail getoond in figuren 11-15, 5 omvat deze voorwerpoverdrachtsinrichting 26 een frame 27 met een in hoofdzaak rechthoekige vorm in bovenaanzicht. Dit frame 27 draagt roteerbaar een groot aantal overdraag-rollen 28 die zich uitstrekken langs de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6. Het frame 27 draagt 10 verder een elektrische motor 29 voor het roteerbaar aandrijven van de respectieve overdraagrollen 28 bij dezelfde snelheid.
In werking, daar de respectieve overdraagrollen 28 aangedreven worden om te roteren door de elektrische motor 15 29, transporteert een overdraagtransporteur 28A opgebouwd uit deze rollen 28 het voorwerp A van de naastgelegen laterale zijde van de uitvoerlattentransporteur 6 in de richting in hoofdzaak loordrecht daarop en draagt vervolgens het voorwerp A over op de uitvoerlattentransporteur 6. 20 Een bovenzijde van elke overdraagrol 28 vormt een over-draagzijde 28a voor het overdragen van het voorwerp A op de uitvoertransporteur 6.
Onder de overdraagrollen 28, is een enkele wormas 30 voorzien die zich uitstrekt langs de lengte van deze 25 rollen 28. Deze wormas 30 wordt roteerbaar ondersteund op het frame 27 en is operatief verbonden met een elektrische motor 31 voor de wormas gemonteerd op het frame 27. Verder is er op de tegenovergelegen zijde over de wormas 3 0 een paar geleidingsstaven 32 voorzien die zich uitstrekken 30 langs de wormas 30. Een houdelement 35 is voorzien waarmee een moer 33 en geleidingsblokken 34 zijn verbonden en vastgehouden worden.
De moer 33 is geschroefd op de wormas en de geleidingsblokken 34 zijn schuifbaar aangebracht op respec-35 tievelijk de twee geleidingsstaven 32. Zoals getoond in figuur 12, is een verbindingselement 36b voorzien om bovenwaarts uit te strekken van het houdelement 35 door de - 16 - spleet tussen de naburige overdraagrollen 28 om naar boven daarvan uit te steken. Het verbindingselement 36b ondersteunt vast, bij een positie boven de overdraagrollen 28, een schuifelement 36 met een duwdeel 36a voor het duwen van 5 het voorwerp A bij een aansluitverlengingseinde daarvan. Het schuifelement 36 functioneert als een transportorgaan.
; Het schuifelement 36 is voorzien als een longi tudinaal smal element dat zich uitstrekt loodrecht op de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6 en met 10 een lengte in hoofdzaak over de gehele breedte van de overdraagzijde 28a.
- Vervolgens zal onder verwijzing naar figuren 14 = tot en met 16 in het bijzonder een orgaan beschreven worden voor het met kracht duwen van het voorwerp A naar de 15 uitvoerlattentransporteur 6.
Aan een bovendeel van het schuif element 36 en langs de lengte daarvan is een staafloze cilinder 37 van een lucht aangedreven type bevestigd. Aan een zuigerelement 37a continu gevormd met de zuiger van de staafloze cilinder 20 37 is een beweegbaar frame 38 bevestigd.
Het beweegbare frame 38 ondersteund zwenkbaar een duwelement 40 dat aangedreven wordt door een luchtcilinder 41 tevens gemonteerd op dit frame 38 langs de lengte daarvan om zwenkbaar te zijn rond een verticaal uitstrek-25 kende pen 39 om het voorwerp A in te voeren. Aldus werkt dit duwelement 40 als een invoerorgaan. Het beweegbare frame 38 ondersteund verder een schuifgeleidingsstaaf 42 langs de uitstrek/intrekrichting van een staaf 41a van de luchtcilinder 41.
30 De staaf 41a van de luchtcilinder 41 monteert een __ j schuifblok 43, welk blok 43 eveneens schuifbaar gemonteerd is op de schuifgeleidingsstaaf 42. Verder is een nokrol 44, f als een vrije rol, bevestigd aan het schuifblok 43 geposi tioneerd en in aanraking binnen een gebogen noksleuf 45.
35 In werking wordt, met een uitstrek/intrekbewerking van de luchtcilinder 41, het duwelement 40 via de nokrol 44 en de noksleuf 45 gezwenkt om overgeschakeld te worden I0i .
: i 'J i ! r ·: .. .
- 17 - tussen een ingetrokken werkhouding waarin het element 40 ingetrokken is naar het schuifelement 36 en een uitstekende werkhouding waarin het element 40 in hoofdzaak loodrecht op het schuifelement 36 uitsteekt. Verder, wordt door het 5 activeren van de staafloze cilinder 37 terwijl het duwele-ment 40 gehouden wordt in zijn uitgestoken werkhouding, het duwelement 40 heen- en weerbewogen langs het schuifelement 36 .
Met de voorwerpoverdraaginrichting 26 hebbende de 10 bovenbeschreven constructie, zal eerst het voorwerp A ingevoerd worden van de roltransporteur 25A terwijl de respectieve overdraagrollen 28 aangedreven worden om te roteren. Vervolgens, wanneer een voorwerpaanwezigheidsde-tectieorgaan 46a verschaft naast de ingang van de voor-15 werpoverdraaginrichting 26 voltooiing van de overdraagwer-king van het voorwerp A detecteert, zal de luchtcilinder 41 geactiveerd worden om de staaf 41a uit te strekken, waardoor het duwelement 40 overgeschakeld wordt naar de uitgestoken werkhouding. Tot slot zal de staafloze cilinder 37 20 geactiveerd worden om het beweegbare frame 38 te bewegen naar de uitvoerlattentransporteur 6.
Daar deze beweging van het beweegbare frame 3 8 ingesteld is op een hogere snelheid dan de transportsnelheid van de overdraagtransporteur 28A, veroorzaakt de 25 beweging van het beweegbare frame 38 dat het duwelement 40 gehouden bij de uitgestoken werkhouding om het voorwerp A met kracht te duwen om dit te transporteren naar de uitvoerlattentransporteur 6.
Vervolgens, wanneer een verder voorwe rpaanwe z i g-30 heidsdetectieorgaan 46b verschaft naast de uitgang van de voorwerpoverdraaginrichting 26 het voorwerp A detecteert, wordt de wormas 30 aangedreven om te roteren door de elektrische wormasaandrijfmotor 31 terwijl het beweegbare frame 38 gehouden wordt op zijn bewogen positie. Hierdoor wordt 35 het schuifelement 36 geschoven langs de wormas 30, dat is langs de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur - 18 - 6, zodat het duwdeel 36a van dit schuifelement 35 het voorwerp A aanduwt.
Zoals boven beschreven, daar het schuifelement 36 bewogen wordt langs de transportrichting van de uitvoerlat-5 tentransporteur 6 teneinde te veroorzaken dat zijn duwdeel 36a het voorwerp A aanduwt en transporteert langs de transportrichting van de transporteur 6 en het duwelement 40 bewogen wordt langs dit schuifelement 36, wordt het : voorwerp A getransporteerd in de richting in hoofdzaak i 10 loodrecht op de transportrichting van de uitvoerlatten-
; transporteur 6. Dienovereenkomstig zal het voorwerp A
gedragen worden terwijl diagonaal gaande op de overdraag-zijden 28a en uiteindelijk overgedragen of ingevoerd worden op de uitvoerlattentransporteur 6 om verder daarop getrans-15 porteerd te worden.
Bovendien, daar de bewegingssnelheid van het schuifelement 36 ingesteld is om in hoofdzaak gelijk te zijn aan de transportsnelheid van de uitvoerlattentransporteur 6, wordt het voorwerp A synchroon overgedragen met de 20 transportsnelheid van de uitvoerlattentransporteur 6, zodat het voorwerp A geleidelijk overgedragen wordt zonder in zijn werkhouding verstoord te worden.
De bovenbeschreven werkingen van het geautomatiseerde warenhuis met de bovenbeschreven constructie worden 25 alle bestuurd door een regelinrichting H werkende als een regelorgaan onder gebruikmaking van een microcomputer.
Deze regelinrichting H, zoals getoond in figuur 16, is in staat tot het communiceren met een stapelkraanre-geleenheid Hl voor het regelen van de respectieve stapel-30 kranen 2. De regelinrichting H regelt bijvoorbeeld het overschakelorgaan 17, 18 voor de invoerlattentransporteur 3, gebaseerd op een instructie van een bedieningspaneel 47.
Vervolgens zullen de regelbewerkingen van het ' i geautomatiseerde warenhuis door de regelinrichting A
35 beschreven worden.
Voor het invoeren van het voorwerp A, zal informatie met betrekking tot dit voorwerp A dat ingevoerd dient - 19 - te worden ingevoerd worden in het bedieningspaneel 47. Gebaseerd op deze ingevoerde informatie, zal de regelin-richting H één bepaalde voorwerpopslagplank 1 en zijn opslagsectie specificeren waarin het voorwerp A gedragen 5 dient te worden. Wanneer het voorwerp A getransporteerd door de inrvoerlattentransporteur 3 een vooraf bepaalde positie heeft bereikt ten opzichte van één bepaalde invoer-transporteur overeenkomstig de doelopslagplank 1, wordt dit gedetecteerd door het niet weergegeven voorwerpaanwezig-10 heidsdetectieorgaan, dat een detectiesignaal uitvoert. Vervolgens wordt gebaseerd op dit signaal het overschakel-orgaan 17 of 18 geactiveerd.
Meer in het bijzonder, zal in het bovengenoemde proces, indien de bepaalde invoertransporteur 4 het ortho-15 gonale type invoertransporteur 14a is, de orthogonale aftakluchtcilinder 20 geactiveerd worden om te veroorzaken dat het orthogonale aftakoverschakelorgaan 17 uitsteekt naar de hoofdgeleiding 16. Hierdoor zullen de geleidings-wielen 15 van een vooraf bepaald aantal duwschoenen 13 20 gericht worden in de richting van de hoofdgeleiding 16 naar de orthogonale aftakgeleiding 17a, en dit vooraf bepaalde aantal duwschoenen 13 zoals uitgelijnd langs de trans-portrichting van de invoerlattentransporteur 3 zal het voorwerp A duwen voor het overdragen daarvan op de orthogo-25 nale invoertransporteur 4a. Anderzijds, indien de bepaalde invoertransporteur 4 het diagonale type invoertransporteur 14b is, zal de diagonale aftakluchtcilinder 21 geactiveerd worden om te veroorzaken dat het diagonale aftakoverschakelorgaan 18 uitsteekt naar de hoofdgeleiding 16, teneinde 3 0 het vooraf bepaalde aantal duwschoenen 13 één voor één te bewegen langs de richting diagonaal gaande over de trans-portrichting van de invoerlattentransporteur 3, aldus duwende het voorwerp A dat overgedragen dient te worden op het diagonale type invoertransporteur 4b.
3 5 Wanneer het voorwerp A aangekomen is bij het invoerheftoestel 5, wordt dit gedetecteerd door het niet weergegeven voorwerpaanwezigheidsdetectieorgaan, dat dan - 20 - een detectiesignaal uitvoert. Vervolgens, gebaseerd op dit detectiesignaal, zal het invoerheftoestel 5 opgetild worden, en zal het voorwerp A door de vork van de stapel-kraan 2 opgetild worden.
5 Daarna zal de vork van de stapelkraan 2 terugge trokken worden om het voorwerp A over te dragen op de i heftafel van de stapelkraan 2, en met de eigenbeweging van de stapelkraan 2, verticale beweging van de heftafel, en • uitsteek- en intrekbewegingen van de vork, zal het voorwerp i 10 A in de gespecificeerde opslagsectie van de voorwerpopslag-- plank 1 geplaatst worden. Hierin, indien deze bepaalde voorwerpopslagplank 1 van het verticale type la is voor het ~ opslaan van de voorwerpen in de verticale oriëntatie, zal j het voorwerp A met verticale oriëntatie opgeslagen worden.
7 15 Indien de bepaalde plank 1 anderzijds van het laterale type lb is voor het opslaan van voorwerpen in de laterale oriëntatie, zal het voorwerp A opgeslagen worden met de laterale oriëntatie. Dit voltooit de overdraagbewerking van het voorwerp A.
2 0 Voor het uitvoeren van een voorwerp A, wordt de informatie met betrekking tot dit voorwerp A dat uitgevoerd dient te worden ingevoerd in het bedieningspaneel 47. Vervolgens, gebaseerd op deze ingevoerde informatie, zal de regelinrichting H de ene bepaalde voorwerpopslagplank 1 en 25 zijn opslagsectie waarin het voorwerp H opgeslagen is specificeren.
Vervolgens, in de omgekeerde manier van de bovenbeschreven reeks voor de invoerbewerking, draagt de stapelkraan 2 het voorwerp A van de gespecificeerde opslagsectie 3 0 van de opslagplank 1 en draagt deze over op het uitvoer- ; j heftoestel 8. Daarna wordt het uitvoerheftoestel 8 omlaag gebracht om het voorwerp over te dragen op de uitvoertrans-porteur 7. Indien deze uitvoertransporteur 7 van het orthogonale type uitvoertransporteur 7a is, draagt de 35 voorwerpoverdraaginrichting 26 geplaatst naast het aan- sluiteinde van de transporteur 7a in zijn transportrichting het voorwerp over op de uitvoerlattentransporteur 6 syn- - 21 - chroon met de transportsnelheid van de uitvoerlattentrans-porteur 6 door de samenwerking van het duwdeel 36a van het schuifelement 36 en het duwelement 40.
Meer in het bijzonder, wordt terwijl de respectie-5 ve overdraagrollen 28 van de voorwerpoverdraaginrichting 26 roteerbaar aangedreven worden, het voorwerp A overgedragen van de rollentransporteur 25a. Wanneer het voorwerpaanwe-zigheidsdetectieorgaan 46a dit detecteert, wordt de luchtcilinder 41 geactiveerd om het duwelement 40 over te 10 schakelen naar de uitgestoken werkhouding, en wordt tevens de staafloze cilinder 37 geactiveerd om het beweegbare frame 38 te bewegen naar de uitvoerlattentransporteur 6 om te veroorzaken dat het duwelement 40 bij zijn uitgestoken werkhouding het voorwerp met kracht duwt om dit over te 15 dragen op de uitvoerlattentransporteur 6. Wanneer het voor-werpaanwezigheidsdetectieorgaan 46b geplaatst naast de uitgang van de voorwerpoverdraaginrichting 26 het voorwerp A detecteert, terwijl het beweegbare frame 38 in zijn bewogen positie gehouden wordt, wordt de elektrische wormasaan-20 drijfmotor 31 geactiveerd om de wormas 30 roteerbaar aan te drijven teneinde het schuifelement 36 te bewegen langs de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6, waardoor het voorwerp A geduwd wordt door het duwdeel 36a van dit schuifelement 36.
25 Op de bovenbeschreven manier, met de bewegingen van het schuif element 36 en het duwelement 40 in samenwerking, zal het voorwerp A schuin overgedragen worden over de overdraagzijden 28a op de uitvoerlattentransporteur 6 synchroon met de transportsnelheid van deze lattentranspor-30 teur 6. Na voltooiing van deze overdraagbewerking, wordt de elektrische wormasmotor 31 in tegengestelde richting aangedreven om het schuifelement 36 te retourneren naar de oorspronkelijke positie en wordt tevens de luchtcilinder 40 geactiveerd om het duwelement 40 terug in zijn ingetrokken 35 werkhouding te brengen.
Indien de uitvoertransporteur 7 van het diagonale type uitvoertransporteur 7b is, zullen de roteerbare rollen - 22 - 23 roteerbaar aangedreven worden om het voorwerp op de uitvoerlattentransporteur 6 over te dragen. Daarna, met de werking van de overschakelorganen 17, 18 van de uitvoer lattentransporteur 6 zal het voorwerp A overgedragen worden 5 naar een vooraf bepaalde positie, waardoor de overdraagbe-werking voltooid is.
| [andere uitvoeringen] 10 (1) In de voorgaande uitvoering, wordt de over- draagtransporteur 28A voorzien en de bovenzijden van de , overdraagrollen 28 daarvan verschaffen elk het overdraag- 3 vlak 28a. In plaats van een dergelijke transporteur, kan een plaatachtig element in staat tot het dragen van het 15 voorwerp A daarop voorzien zijn, zodat zijn bovenzijden de overdraagzijde vormt.
Verder, in geval de overdraagtransporteur 28A voorzien is, kan deze transporteur een band aangedreven type transporteur zijn, in plaats van een rollen aangedre-20 ven type zoals boven beschreven. Verder, in het geval van het rollen aangedreven type transporteur, kan deze transporteur vrije rollen gebruiken. Op deze manieren, zullen verscheidene wijzigingen mogelijk zijn.
(2) Figuren 17-19 tonen een voorwerpoverdraagin-25 richting 26 volgens een verdere uitvoering van de onderhavige uitvinding. In deze inrichting 26, is een wagen 49 met wielen 48 en werkende als een transportorgaan, beweegbaar gemonteerd op een frame 27A met een in hoofdzaak rechthoekige vorm in zijn bovenaanzicht. Het frame 27A 30 draagt verder een lucht aangedreven type staafloze cilinder 37A langs de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6. De wagen 49 is operatief verbonden met een zuigelement 37a continu gevormd met de staafloze cilinder f I 37A. In werking, met activering van de staafloze cilinder 35 37A, kan de wagen 49 heen- en weerbewogen worden langs de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6.
! ·; n - - - 23 -
De wagen 4 9 draagt een band aangedreven induwtype transporteur 28B als een uitvoerorgaan. Het frame 27A draagt verder een bandaangedreven elektrische motor 29A, die het induwtype transporteur 28B aandrijft om het voor-5 werp A te transporteren en over te dragen op de uitvoerlat-tentransporteur 6.
In deze verdere uitvoering, verschaft de bovenzijde van de band van het induwtype transporteur 28B de overdraagzijde 28a voor het overdragen van het voorwerp A 10 op de uitvoerlattentransporteur 6. Verder, wordt de trans-portsnelheid van de induwtransporteur 28B ingesteld om groter te zijn dan de transportsnelheid van de uitvoerlattentransporteur 6. Door deze invoertransporteur 28B wordt het voorwerp A geduwd en overgedragen op de uitvoer-15 lattentransporteur 6.
Met de voorwerpoverdraaginrichting 26 volgens deze verdere uitvoering in werking, terwijl de invoertransporteur 28B roteerbaar aangedreven wordt, zal het voorwerp A ingevoerd worden. Wanneer voltooiing van de overdraagwer-2 0 king van het voorwerp A gedetecteerd wordt door een niet weergegeven voorwerpaanwezigheidsdetectieorgaan voorzien op de voorwerpoverdraaginrichting 26, terwijl de induwtransporteur 28B het voorwerp A transporteert naar de uitvoerlattentransporteur 6, wordt de staafloze cilinder 37A 25 geactiveerd om de wagen 49 te bewegen langs de transport-richting van de uitvoerlattentransporteur 6.
Zoals boven beschreven, wordt de wagen 49 omvattende de induwtransporteur 28B bewogen langs de trans-portrichting van de uitvoerlattentransporteur 6 teneinde 30 het voorwerp A geplaatst op de invoertransporteur 28B te transporteren langs de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6, en de induwtransporteur 28B transporteert het voorwerp A op de uitvoerlattentransporteur 6 in de invoerrichting die zich in hoofdzaak orthogonaal uit-35 strekt op de transportrichting van de uitvoerlattentransporteur 6. Aldus zal het voorwerp A geduwd en overgedragen worden op de uitvoerlattentransporteur 6. Verder, daar de - 24 - bewegingssnelheid van de wagen 49 ingesteld wordt om in hoofdzaak gelijk te zijn aan de transportsnelheid van de uitvoerlattentransporteur 6, zal de overdraagwerking van het voorwerp A synchroon plaatsvinden met de transportsnel-5 heid van de uitvoerlattentransporteur 6.
; I

Claims (10)

1. Inrichting voor het overdragen van voorwerpen 10 te installeren naast een transporteur voor het overdragen van een voorwerp op de transporteur, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van transportorganen (36, 49) voor het transporteren van het voorwerp (A) langs een transportrichting van de transporteur (6) bij een snelheid 15 die gelijk is aan of in hoofdzaak gelijk is aan een trans-portsnelheid van de transporteur (6); en de inrichting verder voorzien is van invoerorganen (40, 28B) voor het transporteren van het voorwerp (A) in een invoerrichting die zich uitstrekt loodrecht op of in 20 hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de transporteur (6) en voor het vervolgens overdragen van het voorwerp (A) op de transporteur (6); en het voorwerp (A) op de transporteur (6) overgedragen wordt door middel van gelijktijdige activering van de 25 transportorganen (36, 49) en de invoerorganen (40, 28B) .
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de transportorganen (36, 49) voorzien zijn van een schuifelement (36) dat beweegbaar is langs de trans- 30 portrichting van de transporteur (6) voor het transporteren van het voorwerp (A) geplaatst op de overdrachtszijde van het schuif element door het duwen van het voorwerp,· en dat de invoerorganen (40, 28B) voorzien zijn van een duwelement (40) dat beweegbaar is langs de invoerrichting om het 35 voorwerp (A) op de transporteur (6) te duwen. i - 26 -
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het duwelement (40) gemonteerd is op het schuif- element (36) om ten opzichte hiervan beweegbaar te zijn.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de inrichting verder voorzien is van een ; overdrachtstransporteur (28A) geplaatst onder het schuif- element (36) en het duwelement (40) voor het toevoeren van het voorwerp (A) in de invoerrichting. 10
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de toevoersnelheid van de overdrachtstransporteur (28A) ingesteld wordt om kleiner te zijn dan de bewegings-snelheid van het duwelement (40) . :: 15
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de inrichting verder voorzien is van een voor-werptoevoereenheid geplaatst stroomopwaarts van de overdrachtstransporteur (28A) voor het toevoeren van het 20 voorwerp (A) op de overdrachtstransporteur (28A).
7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de transport organen (36, 49) voorzien zijn van een wagen (49) die beweegbaar is langs de transportrichting . ; 25 van de transporteur (6) ; en de invoerorganen (40, 28B) voorzien zijn van een induwtransporteur (28B) gemonteerd op de wagen (49).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken-30 merk, dat de transportsnelheid van de induwtransporteur j (28B) ingesteld wordt om groter te zijn dan de transport snelheid van de transporteur (26).
9. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken-35 merk, dat de inrichting verder voorzien is van een frame (27), een wormas (30) roteerbaar ondersteund door het frame (27), en aandrijforganen (31) voor het roteerbaar aandrij- - 27 - ven van de wormas (30) ; en dat het schuifelement (36) operatief verbonden is met de wormas (30) via een moer (33) , zodat het schuifelement (36) langs de wormas (3 0) bewogen wordt wanneer de wormas (30) aangedreven wordt om 5 te roteren door de aandrijforganen (31).
10. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de invoerorganen (40) zwenkbaar zijn tussen een uitgestoken werkhouding waarin de invoerorganen (40) 10 uitsteken om in contact te komen met het voorwerp (A) en een teruggetrokken werkhouding waarin de invoerorganen (40) teruggetrokken zijn van het voorwerp (A).
NL1010594A 1997-11-21 1998-11-19 Inrichting voor het overdragen van voorwerpen. NL1010594C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP32088997 1997-11-21
JP32088997A JP3546217B2 (ja) 1997-11-21 1997-11-21 物品移載装置

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1010594A1 NL1010594A1 (nl) 1999-05-25
NL1010594C2 true NL1010594C2 (nl) 1999-06-29

Family

ID=18126401

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010594A NL1010594C2 (nl) 1997-11-21 1998-11-19 Inrichting voor het overdragen van voorwerpen.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US6223887B1 (nl)
JP (1) JP3546217B2 (nl)
KR (1) KR100336168B1 (nl)
DE (1) DE19853685B4 (nl)
NL (1) NL1010594C2 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19960347C2 (de) * 1999-12-14 2001-11-22 Palamides Gmbh Vorrichtung zum Ablenken eines Schuppenstroms auf einem Rolltisch
US7930061B2 (en) * 2002-08-31 2011-04-19 Applied Materials, Inc. Methods and apparatus for loading and unloading substrate carriers on moving conveyors using feedback
US7234584B2 (en) * 2002-08-31 2007-06-26 Applied Materials, Inc. System for transporting substrate carriers
US7684895B2 (en) * 2002-08-31 2010-03-23 Applied Materials, Inc. Wafer loading station that automatically retracts from a moving conveyor in response to an unscheduled event
US20040081546A1 (en) * 2002-08-31 2004-04-29 Applied Materials, Inc. Method and apparatus for supplying substrates to a processing tool
US7243003B2 (en) 2002-08-31 2007-07-10 Applied Materials, Inc. Substrate carrier handler that unloads substrate carriers directly from a moving conveyor
US7506746B2 (en) * 2002-08-31 2009-03-24 Applied Materials, Inc. System for transporting substrate carriers
US20050095110A1 (en) * 2002-08-31 2005-05-05 Lowrance Robert B. Method and apparatus for unloading substrate carriers from substrate carrier transport system
US7578647B2 (en) * 2003-01-27 2009-08-25 Applied Materials, Inc. Load port configurations for small lot size substrate carriers
US20090308030A1 (en) * 2003-01-27 2009-12-17 Applied Materials, Inc. Load port configurations for small lot size substrate carriers
US7077264B2 (en) * 2003-01-27 2006-07-18 Applied Material, Inc. Methods and apparatus for transporting substrate carriers
US7611318B2 (en) * 2003-01-27 2009-11-03 Applied Materials, Inc. Overhead transfer flange and support for suspending a substrate carrier
DE10303347B4 (de) * 2003-01-29 2010-04-29 Eads Deutschland Gmbh Verfahren und Schaltung zur Wandlung eines analogen Istsignals in ein digitales Sollsignal
US20070258796A1 (en) * 2006-04-26 2007-11-08 Englhardt Eric A Methods and apparatus for transporting substrate carriers
KR100836195B1 (ko) * 2006-09-28 2008-06-09 주식회사 로보스타 물품 이송장치
DE102006046691A1 (de) * 2006-09-29 2008-04-10 Siemens Ag Cargobereich einer Flughafenanlage
JP5504164B2 (ja) 2007-10-22 2014-05-28 アプライド マテリアルズ インコーポレイテッド 基板キャリアを移送するための方法および装置
IT1393421B1 (it) * 2009-03-20 2012-04-20 Berchi Group S P A Testa di presa in particolare per impianto di confezionamento e relativo impianto di confezionamento
CN102712423B (zh) * 2009-08-24 2015-07-22 德马泰克公司 用于分选器的换向器以及换向方法
RU2548812C2 (ru) * 2013-07-23 2015-04-20 Федеральное государственное образовательное бюджетное учреждение высшего профессионального образования Московский технический университет связи и информатики (ФГОБУ ВПО МТУСИ) Устройство транспортирования штучных грузов от сборных транспортёров к устройствам укладки грузов в тару
RU2572474C2 (ru) * 2013-10-29 2016-01-10 Федеральное государственное образовательное бюджетное учреждение высшего профессионального образования Московский технический университет связи и информатики (ФГОБУ ВПО МТУСИ) Устройство транспортирования штучных грузов от сборных транспортёров к устройствам укладки грузов в тару
US9272850B2 (en) * 2014-03-26 2016-03-01 The Procter & Gamble Company Diversion apparatus
CN106315107B (zh) * 2015-07-03 2019-03-19 杭州中纺织造有限公司 一种跨楼层运输方法及装置
US10421619B2 (en) 2016-06-23 2019-09-24 Dematic Gmbh Method for changing the orientation of packages in a transport system
CN112410947B (zh) * 2020-11-19 2022-11-18 陕西华燕航空仪表有限公司 一种纺纱机输送纸管装置

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1973346U (de) * 1967-07-18 1967-11-23 August Wickersheim K G Vorrichtung zum zufuehren von verpackungsgut, insbesondere von zu stapeln zusammengefassten zeitschriften, zeitungen und dgl., zu verpackungseinrichtungen.
CH477344A (de) * 1968-07-18 1969-08-31 Uk Ni I K I Prodovolstvennogo Einrichtung an Förderanlage, zur Stückwarenübertragung von einem Zubringer-Fördermittel zu einem Aufnahme-Stetigförderer, mittels eines Verkettungsgliedes
US3708052A (en) * 1971-04-28 1973-01-02 C S S Machine & Tool Co Unstable ware push plate
US3776344A (en) * 1972-03-10 1973-12-04 Spra Con Co Article induction system
DE2220846A1 (de) * 1972-04-27 1973-11-08 Forrest Paschal Machinery Co Verfahren und vorrichtung zum zerlegen von ziegelstapeln
JPS50115379U (nl) * 1974-03-06 1975-09-19
US4029194A (en) * 1974-05-13 1977-06-14 Pemco, Inc. Automatic indexing and transferring apparatus
US4081073A (en) * 1976-06-01 1978-03-28 Powers Manufacturing, Inc. Apparatus for transferring parts
DE2625755A1 (de) * 1976-06-09 1977-12-15 Sandvik Conveyor Gmbh Foerderbandanlage
IT1156608B (it) * 1982-06-11 1987-02-04 Mac Pack Srl Dispositivo per la formazione di gruppi di prodotti scatolari in file affiancate, in particolare pacchi deformabili provenienti da una linea di alimentazione
US4614473A (en) * 1984-04-17 1986-09-30 Mohndruck Graphische Betriebe Gmbh Method and apparatus for the stacking of rectangular products
GB9007853D0 (en) * 1990-04-06 1990-06-06 Emhart Ind Push out device
US5628614A (en) * 1995-03-16 1997-05-13 Douglas Machine Limited Liability Company Continuous motion stacking apparatus and methods
US5617944A (en) * 1995-06-15 1997-04-08 Valiant Machine & Tool, Inc. Shuttle transfer assembly
JPH10120169A (ja) * 1996-10-22 1998-05-12 N Tec:Kk 搬入機

Also Published As

Publication number Publication date
JP3546217B2 (ja) 2004-07-21
KR100336168B1 (ko) 2002-08-27
JPH11157642A (ja) 1999-06-15
DE19853685A1 (de) 1999-05-27
KR19990045375A (ko) 1999-06-25
DE19853685B4 (de) 2007-03-22
NL1010594A1 (nl) 1999-05-25
US6223887B1 (en) 2001-05-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1010594C2 (nl) Inrichting voor het overdragen van voorwerpen.
NL1010593C2 (nl) Geautomatiseerd warenhuis.
CN107667061B (zh) 用于将件货存入货架中的方法和仓库***
US20160200511A1 (en) Storage and/or order collection system
US4307988A (en) Storage system
US5360306A (en) Delivering apparatus using parallel conveyor system and shipping apparatus employed by the delivering apparatus
EP1972579B1 (en) Transport system
MX2014009175A (es) Sistemas de ordenamiento y metodos relacionados.
DE202008018512U1 (de) Anlage zur Lagerung von Artikeln
US3507406A (en) Article conveying and handling apparatus for rack storage systems
JP4203824B2 (ja) 物品搬送装置
US5826699A (en) Goods storage and conveyor system
US5249915A (en) Dual independent hoist breakdown station
JP4666216B2 (ja) 物品収納設備
JPH1077116A (ja) 循環コンベヤ
JP3568020B2 (ja) スラットコンベヤ
JPH0412930A (ja) バーチカルソータ
JP2005075501A (ja) 物品収納設備
JP4203825B2 (ja) 物品搬送装置
JP3601657B2 (ja) 自動倉庫
JP2002096904A (ja) 荷の移載装置
JPH10218314A (ja) 物流装置
JPH11157640A (ja) コンベヤの分岐装置
NL8300353A (nl) Opslag- en transportinrichting met horizontale dragers voor op te slane voorwerpen of draagplanken daarvoor.
JP2000272722A (ja) 物品保管設備

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171201