NL1009936C2

NL1009936C2 - Maskeringsfolie.

Info

Publication number: NL1009936C2
Application number: NL1009936A
Authority: NL
Inventors: Patrick Mathilde C Verschaeren; Koen Jacques Robert Bergmans
Original assignee: Hyplast Nv
Priority date: 1998-08-24
Filing date: 1998-08-24
Publication date: 2000-02-25
Also published as: JP2000140725A; KR20000017455A; CA2280468A1; AR022068A1; BR9903884A; US6387503B1; EP0982076A1; IL131479A0

Description

Maskeringsfolie

De uitvinding heeft betrekking op een raaskeringfolie al of niet in combinatie met een substraat voor het lakken van oppervlaktedelen.

Traditioneel heeft men bij het lakken van oppervlak-5 tedelen, in het bijzonder voor voertuigen, gebruik gemaakt van papier vanwege zijn absorberend vermogen. Het met papier afgedekte oppervlaktedeel is gemaskeerd, d.w.z. dat daar geen verf of lak op het plaatwerk terecht komt. Het gebruik van papier heeft echter het nadeel, dat het papier zeer sterk en van hoge 10 kwaliteit moet zijn. Indien papier te dun is kan de opgebrachte verf of lak, doorgaans door opspuiten, doordringen tot op de delen van het plaatwerk, dat nu juist gemaskeerd oftewel beschermd dient te worden. Vanwege deze hoge kwaliteitseisen zijn de kosten voor papier relatief hoog. Een ander nadeel dat 15 aan het gebruik van papier kleeft is het feit, dat het met lak doordrenkte papier niet opnieuw voor papierfabricage kan worden toegepast, omdat het papier is doordrenkt met de van de lak afkomstige chemicaliën. Het papier dient dan ook met lak en al te worden weggegooid, hetgeen een belasting voor het 20 milieu vormt.

Later heeft men gebruik gemaakt van kunststoffoliën, die aanvankelijk vooral werden toegepast voor het stofvrij en lakvrij houden van carrosseriedelen. Dergelijke foliën zijn niet geschikt als afdekfolie bij het lakken zelf, omdat de 25 lak, die op de folie terecht komt, met het verwijderen van de folie afschilfert, waarbij de schilfers terecht komen op het versgelakte deel, waardoor een nabehandeling noodzakelijk is.

Teneinde het nadeel van het afschilferen van de lak-laag die op de folie is terecht gekomen te voorkomen, heeft 30 men in het Europese octrooischrift EP 277 552 voorgesteld de afdekfolie voorafgaande aan zijn toepassing te onderwerpen aan een corona-behandeling, waardoor een zodanige hechting van de lak op de folie plaatsvindt, dat afschilferen wordt voorkomen. Door een geschikte corona-voorbehandeling wordt de oppervlak-35 tespanning in die zin beïnvloed, dat de drukinkten en lakverven daarop goed blijven hechten. Bij een dergelijke behandeling van een kunststoffolie zonder glijmiddel, bijvoorbeeld 1009936 2 hogedichtheid-polyetheen (HDPE) kan een oppervlaktespanning worden bereikt van 45 dyn/cm. Gebleken is, dat bij een dergelijke behandeling de folie gedurende enkele maanden voor mas-keringsdoeleinden gebruikt kan worden.

5 De aldus beschreven stand der techniek heeft echter het nadeel dat de folie, voorafgaande aan een toepassing als maskeringsfolie, behandeld dient te worden met een corona-lading, welke behandeling gepaard gaat met de toepassing van extra en kostbare corona-apparatuur.

10 Een ander nadeel van een aldus behandelde folie is dat, zoals eerder genoemd, het gunstige effect van de behandeling na verloop van tijd verdwijnt en zelfs na enkele maanden geen voldoende adhesie meer aanwezig is om de opgespoten lak vast te houden met het gevolg, dat er schilfering optreedt, 15 hetgeen ongewenst is, omdat de schilfers dan terecht komen op de versgespoten carrosseriedelen, die dan nabehandeld dienen te worden.

Meer recent is door de aanvraagster in de lopende Europese octrooiaanvrage EP 0 612 611 (aanvraagnummer 20 94200428.4) een verbetering gegeven ten opzichte van de boven genoemde stand der techniek.

De genoemde Europese octrooiaanvrage 0 612 611 mist de eerder genoemde nadelen en is zodoende geschikt voor maske-ringsdoeleinden. EP o 612 611 verschaft een maskeringsfolie 25 die één of meer lagen bevat voor het selectief lakken van op-pervlaktedelen, in het bijzonder voor een voertuig, met een polaire buitenlaag, waarbij de polaire buitenlaag vervaardigd is uit een polymeer of copolymeer of terpolymeer, dat uit zichzelf, zonder enige voor- of nabehandeling, permanent po-30 lair is.

De folie van de Europese octrooiaanvrage 0 612 611 bezit weliswaar goede verf- en inktabsorberende eigenschappen en is bovendien bestand tegen temperaturen tot 120-140°C, maar kan niet temperaturen van 160°C en hoger weerstaan, zoals in 35 het geval van I.R., die gebruikt wordt voor drogingsdoelein-den.

De uitvinding beoogt thans een maskeringasfolie te verschaffen, die de bovengenoemde nadelen mist en derhalve bijzonder geschikt is voor maskeringsdoeleinden.

1 0 ö 9 9 3 6 3

Hiertoe verschaft de uitvinding een maskeringsfolie al of niet in combinatie met een substraat voor het lakken van oppervlaktedelen, met het kenmerk, dat de folie is voorzien van ten minste één laag van een absorberend polair materiaal.

5 Een dergelijke maskeringsfolie bezit verbeterde verf- en inktabsorberende eigenschappen en is bovendien bestand tegen hogere temperaturen a 160°C, in het bijzonder bij de toepassing van moderne drogingsapparatuur, die een hogere oppervlaktespanning heeft en verder gebruik maken van I.R. stralen. 10 Een ander voordeel van een dergelijke folie is, dat deze een hogere oppervlaktespanning heeft, waardoor de folie bij alle soorten lak kan worden gebruikt en bovendien beschikt over antistatische eigenschappen, waardoor geen stof wordt aangetrokken.

15 Bij voorkeur is het absorberende polaire materiaal een zogenaamde engineering polymeer, ook wel technische kunststof genaamd. Polymeren die daarvoor in aanmerking komen zijn polyamide, polycarbonaat, polybuteentereftalaat, polyetheen-tereftalaat, polyetherblockamide, polyetherblockester, polyur-20 ethaanetherblockcopolymeer en legeringen van deze polymeren met polyolefinen, of mengsels ervan.

Gewoonlijk wordt polyamide gebruikt, zoals PA6, PA6.6, PA6/6.6, PA12, PA11, ΡΑβ/ll, PA6/12, PA4/6, PA6/10, PA6/9, aromatisch PA, of een mengsel ervan.

25 De polyether is bij voorkeur PEG, PBG, PPG, of een mengsel ervan.

Polyolefine is bij voorkeur PE, PP of copolymeren en terpolymeren van PE en/of PP, of een mengsel ervan.

De maskeringsfolie kan bestaan uit één laag, een zo-30 genaamde monolaag, bij voorkeur PA. Overigens kan de maskeringsfolie aangebracht zijn op een substraat ofwel een drager-materiaal zoals bijvoorbeeld papier of aluminium indien nog hogere temperatuurweerstanden of rekvrije folie gewenst zijn. De toepassing van een substraat is echter niet per se nodig.

35 Het verdient echter de voorkeur wanneer de maske ringsfolie volgens de uitvinding meerlagig is, welke folie dan naast de absorberende polaire laag is voorzien van een extru-siebevorderende laag.

Bij voorkeur is de folie opgebouwd uit ten minste 40 drie lagen, waarbij de boven- en onderlaag een absorberende 1 0 O £ è 3 6 4 laag is, en een extrusiebevorderende laag als binnenlaag fungeert .

Hierdoor wordt de stevigheid van de maskeringsfolie tijdens productie gewaarborgd en de hanteerbaarheid tijdens 5 gebruik neemt toe.

Het is gunstig wanneer de extrusiebevorderende laag, die zich bevindt aan de zijde van de absorberende laag, is voorzien van een hechtmiddellaag.

Het blijkt voordelig te zijn wanneer de extrusiebe-10 vorderende laag aan de zijde van de absorberende laag een met zuuranhydride geënt polyolefine is, of een mengsel ervan met een polyolefine. Gewoonlijk is het zuuranhydride maleïnezuuranhydride .

Als poyolefine gebruikt men in de regel PE, PP of een 15 co- of terpolymeer van PE en/of PP, of een mengsel ervan.

De folie volgens de uitvinding kan bestaan uit ten minste drie lagen. Natuurlijk kunnen ook meer dan drie lagen worden toegepast, afhankelijk van de gewenste te verkrijgen eigenschappen van de folie. Zo kan bijvoorbeeld een maske-20 ringsfolie uit zeven lagen (onderlaag/hechtlaag/midden- laag/middenlaag/middenlaag/hechtlaag/buitenlaag) worden gebruikt, die zeer goede extrusie-eigenschappen vertoont.

Volgens een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de onderlaag vervaardigd uit polypropyleen, po-25 lyethyleen, polyamide en polyethyleentereftalaat (PET). Met een onderlaag van polypropyleen is een dergelijke onderlaag bestand tegen een temperatuur van circa 160°C.

Volgens een zeer gunstige voorkeuringsuitvoeringsvorm is de onderlaag vervaardigd uit polyamide 6/6.6. Hiermee is de 30 onderlaag bestand tegen de temperatuur van circa 190°C. Bij voorkeur is de extrusiebevorderende middenlaag vervaardigd uit een polyolefine. Met meer voorkeur is de polyolefine polyethyleen (PE), polypropyleen (PP), een copolymeer van PE en PP of een terpolymeer van PE en PP. Een verdere voorkeursvariant is 35 dat de polyolefine is geënt met een zuuranhydridegroep, bij voorkeur maleïnezuuranhydride.

Volgens de onderhavige uitvinding is de buitenlaag vervaardigd uit polycarbonaat, polybuteentereftalaat, polye-theentereftalaat, polyamide, polyetherblockamide, polyether- | :0 0 3 9 36 5 blockester, polyurethaanetherblockcopolymeer, of copolymeren van deze polymeren met polyolefinen.

Het polyamide is PA 6, PA 6.6, PA 6/6.6, PA 12, PA 11, PA 6/12 of aromatisch PA. De polyether is polyethyleengly-5 col (PEG), polybuteenglycol (PBG) en polypropyleenglycol (PPG). Het bijzondere van de absorberende buitenlaag van de onderhavige uitvinding is dat deze bijzonder geschikt is voor solvent- of watergebaseerde verven en poederlakken.

Een voorkeursuitvoeringsvorm die bijzonder de voor-10 keur verdient is een folie waarbij de onder- en buitenlaag beide zijn vervaardigd uit polyamide 6/6.6. Hierdoor is de folie als geheel zeer goed bestand tegen een hoge temperatuur. Een bijzonder voordeel bij gebruik van een onder- én buitenlaag uit hetzelfde materiaal, in dit geval PA 6/6.6, is dat 15 bij bewerking van de folie geen markering op de folie hoeft te worden aangebracht om aan te geven welke zijde onder of boven moet.

Thans volgen de afkortingen: PA6.6 [ -NH (CH2) pNH-C0 (CH2) qC0- ] n 12 kool stof at omen (p=6/q=4) 2 0 PA6 [-NH (CH2) m-CO-] n 6 koolstof atomen (m=5) PA6.10 [-NH(CH2)pNH-CO(CH2)qCO-]n 16 koolstof atomen (p=6/q=8) PA6.12 [-NH(CH2)pNH-C0(CH2)qC0-]n 18 koolstof atomen (p=6/q=10) PA11 [-NH (CH2) m-CO-] n 11 koolstof atomen (m=10) PA12 [-NH (CH2)m-CO-] n 12 koolstof atomen (m=ll) 25 PA6.9 [-NH(CH2)pNH-CO(CH2)qCO-]n 15 koolstof atomen (p=6/q=7) PA12.12 [-NH(CH2)pNH-CO(CH2)qCO-]n 24 koolstof atomen (p=12/q=10) PA4.6 [-NH (CH2) pNH-CO (CH2) qCO-] n 10 koolstof atomen (p=4/q=4) PA6/6.6 Dit is een blend van PA 6.6 en PA 6 [-NH(CH2) pNH-CO(CH2)qCO-]n en [-NH (CH2)m-CO-] n.

30 Voorbeelden van polyester zijn polybuteentereftalaat en polyethyleentereftalaat.

Voorbeelden van polyether zijn PEG polyethyleengly-col, PBT polybutyleenglycol en PPG polypropyleenglycol.

Voorbeelden van meerlagige maskeringsfolies zijn: 35 VOORBEELD 1

Dit is een voorbeeld van een uit co-extrusie verkregen zevenlaags maskeringsfolie, waarvan de lagen achtereenvolgens als volgt zijn opgebouwd:

eerste laag PA

40 tweede laag Tie . o u ö 3 3 6 6 derde laag PE1 vierde laag PE2 vijfde laag PE3 zesde laag Tie 5 zevende laag PA.

VOORBEELD 2

Dit is een voorbeeld van een vijflaags door co-extru-sie verkregen maskeringsfolie, welke folie is opgebouwd uit de volgende lagen:

10 eerste laag PA

tweede laag Tie derde laag PE vierde laag Tie vijfde laag PA.

15 VOORBEELD 3

Dit is een voorbeeld van een maskeringsfolie die bestaat uit de volgende drie lagen: eerste laag PA tweede laag Tie 20 derde laag PA.

VOORBEELD 4

Dit is een voorbeeld van een maskeringsfolie bestaande uit één laag, een zogenaamde monolaag, die is opgebouwd uit PA.

1 25 VOORBEELD 5

Dit is een voorbeeld van een maskeringsfolie bestaande uit de volgende vijf lagen: eerste laag PA tweede laag Tie 30 derde laag PE1 vierde laag PE2 vijfde laag PE3.

VOORBEELD 6

Dit is een voorbeeld van een maskeringsfolie bestaan-35 de uit de volgende vijf lagen: eerste laag PA tweede laag Tie derde laag PEl vierde laag PE2 40 vijfde laag PP.

'1 j 1003936 7

Het zal duidelijk zijn, dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in de voorbeelden genoemde maskerings-folies, maar dat de uitvinding zich uitstrekt tot alle andere binnen het kader van de uitvinding vallende folies.

i u 9 9 3 6

Claims

2. Folie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het absorberend polair materiaal een engineering polymer (technische kunststof) bevat.
3. Folie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het absorberend materiaal een polymeer is zoals polyamide, 10 polycarbonaat, polybutyleentereftalaat, polyetheenfereftalaat, polyetherblockamide, polyetherblockester, polyurethaanether-blockcopolymeer en legeringen van deze polymeren met polyole-finen, of mengsels ervan.
4. Folie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 15 het polyamide PA6, PA6.6, PA6/6.6, PA12, PAll, PA6/11, PA6/12, PA4/6, PA6/10, PA6/9, PA12/12, aromatisch PA is, of een mengsel ervan.
5. Folie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het polyether PEG, PBG, PPG is, of een mengsel ervan.
6. Folie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het polyolefine PE, PP of copolymeren en terpolymeren van PE en/of PP is, of een mengsel ervan.
7. Folie volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de folie meerlagig is, welke folie naast de absorberende 25 polaire laag is voorzien van een extrusiebevorderende laag.
8. Folie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de folie is opgebouwd uit ten minste drie lagen, waarbij de boven- en onderlaag een absorberende laag is en een extrusiebevorderende laag als binnenlaag.
9. Folie volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de extrusiebevorderende laag, die zich bevindt aan de zijde van de absorberende laag, is voorzien van een hechtmiddellaag.
10. Folie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat i 35 de extrusiebevorderende laag aan de zijde van de absorberende ] laag een met zuuranhydride geënt polyolefine is of een mengsel 1 ervan met een polyolefine. i i) 0 9 δ 3 6
11. Folie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het zuuranhydride maleïnezuuranhydride is.
12. Folie volgens conclusies 10 of 11, met het kenmerk, dat het polyolefine PE, PP of een co- of terpolymeer van
5 PE en/of PP, of een mengsel ervan is. ü ü 9 3 6 SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IOENTIFIKATIE VAN DE NATIONALE AANVRAGE Kenmerk van de aanvrager of van de gemachtigde NL 43683-Kp/hc Nederlandse aanvrage nr. Indieningsdatum 1009936 24 augustus 1998 Ingeroepen voorrangsdatum Aanvrager (Naam) HYPLAST N.V. Datum van het verzoek vooreen onderzoek van internationaal type Door de Instantie voor Internationaal Onderzoek (ISA) aan het verzoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend nr. SN 31684 NL I. CLASSIFICATIE VAN HETONDERV^RP(bij toepassing van verschillende classificaties, alle classificatiesymbolen opgeven) Volgent de Internationale classificatie (IRC) Int. Cl.6; B 05 B 15/04, B 05 D 1/32, B 32 B 27/08, B 32 B 27/32, B 32 B 27/34 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK Onderzochte minimum documentatie Classificatiesysteem Clatsificaiiesymoolen_ Int. Cl·6 B 05 B, B 32 B, B 05 D Onderzochte andere documentatie dan de minimum documentatie voor zover dergeliike documenten in de onderzochte gebieden zijn oogenomen III· j ! GEEN ONDERZOEK MOGELIJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (opmerkingen op aanvullingsblad) IV· 1 1 GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerkingen oo aanvullingsblad) ?orm eCT/ISA/201(j) 07.1979