NL1009447C2 - Ondergrondse parkeergarage. - Google Patents

Description

Titel: Ondergrondse parkeergarage.

De uitvinding heeft betrekking op een ondergrondse parkeergarage, in hoofdzaak bestaande uit een lift van het Paternoster type, welke een reeks onderling evenwijdige, horizontale draagplateaus voor het daarop plaatsen van 5 tenminste één voertuig bevat, waarbij de beide uiteinden van elk draagplateau elk zijn gekoppeld met een in verticale richting lopende, eindloze ketting, die loopt over een bovenste en een onderste omkeerkettingwiel, terwijl het hoogste punt van de bewegingsbaan van een 10 draagplateau is gelegen op het inrij niveau van een te parkeren voertuig, en waarbij elk draagplateau deel uitmaakt van een kooi, die vrij pendelbaar is opgehangen aan de beide eindloze kettingen van de Paternoster-lift, terwijl de bovenste omkeerkettingwielen de vorm hebben van 15 een spaakloze krans van zodanige diameter, dat een te parkeren voertuig de zich met zijn draagplateau op het inrijniveau bevindende kooi via deze krans kan binnenrijden respectievelijk uitrijden.

Een parkeergarage van dit type is bekend uit 20 US-A-1 873 391. Nadelig van de bekende parkeergarage is dat het voor de gemiddelde persoon zijn voertuig wil parkeren een moeilijke operatie is om de kooi met zijn voertuig binnen te rijden, niet in het minst vanwege mogelijke pendelbewegingen van de kooi. Hierdoor zal het wegzetten en 25 ophalen van het voertuig relatief veel tijd in beslag nemen en zullen sommige personen zelfs geheel afzien van het parkeren in de parkeergarage.

De uitvinding beoogt een ondergrondse parkeergarage van het bovenomschreven type te verschaffen, waarbij het 30 parkeren aanzienlijk kan worden vereenvoudigd.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een parkeergarage, waarbij elke kooi is uitgerust met één als aandrijfbare bandtransporteur uitgevoerd draagplateau.

10 0 9 447 2 . Hierdoor wordt bereikt dat het in- en uitrijden kan worden geautomatiseerd, zodat vermeden kan worden dat een persoon zelf met zijn voertuig de kooi binnen hoeft te rijden. Niet alleen kan hierdoor het beladen en ontladen 5 van de kooien sneller worden uitgevoerd, ook kan het beladen voor de doorsnee persoon die zijn auto wil parkeren veel ontspannender zijn. Hierdoor wordt bereikt dat een persoon zijn voertuig op een opstelplaats kan achterlaten respectievelijk op een afhaalplaats kan afhalen zonder dat 10 hij de kooi hoeft te betreden.

Verdere uitvoeringsvormen van de parkeergarage volgens de uitvinding zijn nader omschreven in de volgconclusies.

Uitvoeringsvormen van de parkeergarage volgens de 15 uitvinding worden in het hierna volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de parkeergarage ; en fig. 2 een uitvoeringsvariant.

20 De ondergrondse parkeergarage is ondergebracht in een betonnen schacht 1, voorzien van een lage bovenbouw 2 op inrijhoogte. In deze betonnen schacht 1 is een lift van het Paternoster type aangebracht, bestaande uit twee eindloze kettingen 3, 4 die omlopen om omkeerkettingwielen 25 5, 6. Het bovenste omkeerkettingwiel 5 is uitgevoerd als een spaakloze krans, die zich voor het grootste deel bevindt in de bovenbouw 2 van de parkeergarage. De krans 5 wordt ondersteund door een in de tekening niet weergegeven draagring, die op een geschikte wijze met de wand van de 30 betonnen schacht 1 is verbonden. Met de kettingen 3, 4 zijn een reeks kooien 7 verbonden, waarbij in elke kooi 7 een draagplateau 8 voor een daarop te parkeren voertuig 11 is aangebracht. Elke kooi 7 is in zijn bovenste punt voorzien van een draagbalk 10, waarvan de uiteinden 9 als ophangpunt 35 voor de kooi 7 fungeren en met de eindloze kettingen 3, 4 zijn verbonden. De kooien zijn aldus vrij pendelbaar aan de to 0 9 4 47 3 • kettingen 3 en 4 opgehangen, zodat deze kettingen uitsluitend op trek worden belast.

De bovenbouw 2 is afgesloten door een automatisch bestuurbare toegangsdeur 12 en een daartegenover 5 aangebrachte, eveneens automatisch bestuurde afsluitdeur 13. In de bovenbouw 2 bevindt zich verder de aandrijving 14 voor de beide kettingkransen 5, die beide synchroon worden aangedreven met behulp van aandrijfwielen 16. Nabij de afsluitdeur 13 bevindt zich een kaartjesautomaat 15.

10 Voorbeeld

Om een ondergrondse parkeergarage van het in fig. l weergegeven type geschikt te maken voor 90% van de gebruikelijke automobielen, waarbij zich op elk niveau twee voertuigen naast elkaar kunnen bevinden moet de betonnen 15 schacht 1 een inwendige diameter hebben van ongeveer 7,5 m. De diameter van de kooien 7 bedraagt ongeveer 2,5 m en de steekafstand tussen de kooien ongeveer 2,9 m. Bij een schachtdiepte van ongeveer 30 m kunnen 22 voertuigen in de Paternoster-lift worden opgenomen.

20 Het parkeren van een voertuig in deze ondergrondse parkeergarage geschiedt als volgt.

Bij een lege bovenste kooi 7 is de toegangsdeur 12 in de bovenbouw 2 geopend en kan een voertuig door de krans 5 worden gereden op het draagplateau 8 van die bewuste kooi 25 7. De bestuurder stapt uit op een naast het draagplateau 8 gelegen opklapbaar platform, dat uiteraard op grond van veiligheidsoverwegingen van zijrailingen is voorzien. Nadat de bestuurder de afsluitdeur 13 is gepasseerd en een parkeerkaart uit de kaartjesautomaat 15 heeft genomen wordt 30 de afsluitdeur 13 automatisch gesloten en wordt de

Paternoster-lift via de aandrijving 14 in beweging gezet totdat een eerstvolgende lege kooi zich op het inrijniveau bevindt en een volgende te parkeren auto daarin kan worden binnengereden.

35 Bij het ophalen van een geparkeerde auto schuift een bestuurder zijn parkeerkaart in de kaartjesautomaat 15. Op tOO S 447 4 > de parkeerkaart is een code voor het nummer van de kooi 7 aangegeven, waarin het voertuig van de bestuurder is geparkeerd. De Paternoster-lift wordt vervolgens in beweging gebracht totdat de bewuste auto op het inrijniveau 5 is aangekomen en kan vervolgens door de bestuurder via de krans 5 worden weggereden.

De in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvariant verschilt slechts van die als weergegeven in fig. 1 door maatregelen, bestemd om de wachttijd voor de bestuurder bij 10 het parkeren van zijn auto te bekorten. Daartoe is de bovenbouw 2 voorzien van een voor de toegangsdeur 12 aangebrachte omsloten ruimte 20, die van een eigen toegangsdeur 22 is voorzien alsmede van een omsloten ruimte 21, voorzien van een afsluitdeur 23, welke is aangebracht 15 achter de afsluitdeur 13 van de schachtruimte. De draagplateaus 8 van de kooien zijn thans uitgevoerd als aandrijfbare bandtransporteurs, terwijl in de omsloten ruimten 20, 21 eveneens aandrijfbare bandtransporteurs 24, 25 zijn aangebracht, die aansluiten op de als aandrijfbare 20 bandtransporteurs uitgevoerde draagplateaus 8.

Bij de parkeergarage volgens fig. 2 kan een bestuurder zijn voertuig binnenrijden in de omsloten ruimte 10 en op de bandtransporteur 24 plaatsen en vervolgens de handrem aantrekken en zijn voertuig achterlaten. Zodra een 25 lege kooi 7 op het inrijniveau is aangekomen worden de bandtransporteurs 8 en 24 gelijktijdig aangedreven, waardoor het in de omsloten ruimte 10 geparkeerde voertuig in de kooi 7 wordt gereden, eventueel met het gelijktijdig naar buiten rijden door middel van de transporteurs 8 en 25 30 van het in die kooi aanwezige voertuig. Bij volle parkeergarage blijft de toegangsdeur 22 tot de omsloten ruimte 20 gesloten. Eerst wanneer een in de parkeergarage geparkeerd voertuig door zijn bestuurder wordt opgeroepen zal de toegangsdeur 22 automatisch worden geopend, de 35 toegangsdeur 12 echter gesloten blijven zolang de

Paternoster-lift in beweging is. Bij deze uitvoerings- 10 0 9 4 4 7 . 5 ' variant zal uiteraard ook een kaartjesautomaat 15 nabij de toegangsdeur 22 worden geplaatst.

10 0 9 4 4 7

Claims (3)

1. Ondergrondse parkeergarage, in hoofdzaak bestaande uit een lift van het Paternoster type, welke een reeks onderling evenwijdige, horizontale draagplateaus voor het daarop plaatsen van tenminste één voertuig bevat, waarbij 5 de beide uiteinden van elk draagplateau elk zijn gekoppeld met een in verticale richting lopende, eindloze ketting, die loopt over een bovenste en een onderste omkeerwiel, terwijl het hoogste punt van de bewegingsbaan van een draagplateau is gelegen op het inrijniveau van een te 10 parkeren voertuig, en waarbij elk draagplateau deel uitmaakt van een kooi, die vrij pendelbaar is opgehangen aan de beide eindloze kettingen van de Paternoster-lift, terwijl de bovenste omkeerkettingwielen de vorm hebben van een spaakloze krans 15 van zodanige diameter, dat een te parkeren voertuig de zich met zijn draagplateau op het inrijniveau bevindende kooi via deze krans kan binnenrijden respectievelijk uitrijden, met het kenmerk, dat elke kooi is uitgerust met één als aandrijfbare bandtransporteur uitgevoerd draagplateau.

2. Ondergrondse parkeergarage volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op het inrijniveau zowel voor als achter de zich in de bovenste stand bevindende kooi (7) een aandrijfbare bandtransporteur (24, 25) is aangebracht, welke aansluit respectievelijk volgt op de bandtransporteur '25 (8) van die kooi (7) en tegelijk met die bandtransporteur (8) aandrijfbaar is.

3. Ondergrondse parkeergarage volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de Paternoster-lift is ondergebracht in een betonnen schacht (1) van cirkelvormige doorsnede. 10 0 9 4 4 7