NL1008094C2 - Ondoorzichtig waardepapier dat te waarmerken is door scheuring, kraskaarten gemaakt van dergelijk papier, en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

ONDOORZICHTIG WAARDEPAPIER DAT IS TE WAARMERKEN DOOR SCHEURING, KRASKAARTEN GEMAAKT VAN DERGELIJK PAPIER EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING DAARVAN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op zogenaamde veiligheidsvezel-basismaterialen om op te schrijven en op te drukken, in het bijzonder papierba-sismateriaal. Deze veiligheidsvezel- of papierbasismate-5 rialen zijn bruikbaar voor het maken van veiligheidsdocu-menten zoals toegangskaartjes of reisbescheiden, cheques, juridische of officiële documenten, kredietdocumenten, verzekeringscertificaten, plaatsbewijzen voor een show, treinkaartjes, vliegtuigtickets, of iets dergelijks, of 10 ook krasloten, die ook instant loterijkaartjes worden genoemd.

Meer in het bij zonder heeft de uitvinding betrekking op vezelhoudend basismateriaal zoals veilig-heidspapieren waarmee niet gefraudeerd kan worden, omdat 15 ze kunnen worden geauthenticeerd door ze te scheuren en zo een veelkleurige gelaagde structuur bloot te leggen. Deze werkwijze voor authenticeren en het bestrijden van vervalsingen wordt gebruikt voor papiergeld, waar een hoge waarde in het geding kan zijn.

20 De onderhavige uitvinding heeft verder betrek king op veiligheidsvezel-basismaterialen, met name vei-ligheidspapieren die geschikt zijn om erop te schrijven en te drukken, en die gebruikt kunnen worden om er krasloten van te maken, waarbij de verhulde gedrukte informa-25 tie niet te zien moet zijn door middel van doorschijnen, en waarbij het eveneens mogelijk is een ander soort fraude, namelijk door delaminatie, te vermijden.

De directe authenticatie van een vel vezelachtig basismateriaal bijvoorbeeld een papierbasis, door 30 middel van scheuren, maakt het mogelijk een veelkleurige gelaagde structuur bloot te leggen: een gekleurde binnen- 10 ü80 94 2 * laag en twee witte, lichte of verschillend gekleurde buitenste lagen. Deze kenmerkende bouw verschaft een definitief bewijs van de authentieke oorsprong van bepaalde documenten, soms erg waardevol, zoals reisbeschei-5 den, toegangskaartjes voor een show of iets dergelijks.

In zoverre deze werkwijze van authenticeren door middel van scheuren snel en betrouwbaar is, is het zeker een concurrent van andere bekende werkwijzen, zoals watermerken, dat al heel lang bestaat, of ook de inbouw van 10 veiligheidsvezels of draden. Sommige van deze bekende werkwijzen (waaronder fluorescerende en fosforescerende vezels of punten) hebben het nadeel dat de authenticatie een detectieapparaat vereist. Een typisch voorbeeld van een dergelijk apparaat is de UV-lamp.

15 Dientengevolge zou het voor niet-doorschijnende veiligheidsvezel- of papierbasismaterialen met een veelkleurige gelaagde bouw, die het mogelijk maakt hen te authenticeren door middel van scheuren, geen probleem moeten zijn de voorkeur te krijgen, met name voor fraude-20 bestendige reisbescheiden en papiergeld toepassingen, als ze een belangrijk nadeel, namelijk de delamineerbare aard, van de tot nu toe bestaande vezelachtige of papier basismaterialen, die kunnen worden geauthenticeerd door scheuren, kunnen wegnemen. Dit beperkende nadeel hangt 25 samen met de structuur en bereidingswerkwijze van deze bekende veiligheidsvezel- en papierbasismaterialen.

Derhalve is een eerste soort bouw bekend, waarin drie lagen papier zijn samengevoegd door middel van laminatie, waarbij de middelste laag gekleurd is en 30 de buitenste lagen wit zijn.

Een tweede bekende soort bouw wordt gevormd door een vel gekleurd papier dat voorzien is van een deklaag uit een witte of ondoorzichtig makende deklaagsa-menstelling op tenminste een van de zijden.

35 Het voorzien van een deklaag van gekleurde basismaterialen in de veiligheidspapiersector werd al heel lang geleden beschreven, alhoewel de beschreven doelstelling op dat moment niet was papieren te verschaf- 1008094 3 fen die authenticeerbaar zouden zijn door middel van scheuren. US Octrooi nummer 1 417 820 beschrijft een werkwijze om papier fraudebestendig te maken door beide zijden van een zwart papier te voorzien van een deklaag 5 uit een dekkende deklaagsamenstelling die gevoelig is voor de oplosmiddelen die zich bevinden in de inktwissers die worden gebruikt voor frauderingsdoeleinden. Het octrooi behandelt derhalve een gelaagde structuur van het volgende type: lichtgekleurde deklaag, zwart of donker 10 gekleurd papier, lichtgekleurde deklaag.

Het veiligheidspapier dat wordt beschreven in het Britse Octrooi nummer 1 435 686 is eveneens bekend in de veiligheidspapiersector; het is ontworpen om fraudepo-gingen door middel van het afwrijven van het oppervlak om 15 zo drukwerk en schrijfinkt weg te nemen, tegen te gaan. Dit veiligheidspapier omvat en vel basispapier met een dekkende afwrijf-gevoelige deklaag die bestaat uit een niet-metalen pigment (klei of Ti02) , gedispergeerd in een bindmiddel (synthetisch polymeer = vinylzuur/acryl-20 zuur-styreen/acrylzuur-styreen/butadieen copolymeer of natuurlijk polymeer = cellulose-zetmeel-caseine). De kleur van het vel basispapier contrasteert met die van de deklaag, zodat de afwrijf-sporen in de bovenste deklaag kunnen worden gedetecteerd door middel van doorkijken.

25 Het octrooi beschrijft niet de volgende gelaagde bouw: lichte kleur of wit/andere of donkerder kleur/lichte kleur of wit.

Het voorzien van een deklaag van een gekleurd papier met een dekkende of witte samenstelling wordt ook 30 gebruikt in de sector van veiligheidspapieren die bedoeld zijn voor een specifiek gebruik, namelijk de aanmaak van instant loterijkaartjes of enige andere analoog van het kraslot-type. Dergelijke artikelen bevatten verhulde informatie, die aan de ene kant kan bestaan uit een 35 nummer, een symbool of een boodschap die eventueel op winst kan duiden, of aan de andere kant uit een veilig-heidsnummer voor het voorkomen van vervalsing. Deze informatie wordt gewoonlijk verhuld door middel van een IO0S094 4 afwrijfbare dekkende deklaag, bijvoorbeeld een metaalpig-ment (aluminium) , gedispergeerd in een bindmiddel dat bestaat uit een latex uit rubber of andere koolwaterstof-polymeren (cf. deklaag 28 van het loterijkaartje dat 5 wordt beschreven in US octrooi nummer 4 726 608) . Naast deze dekkende deklaag, omvat het kaartje van onder naar boven de volgende lagen bovenop papierbasis 18: een afwrijfdeklaag 26 uit polyamide, een verzegelingsdeklaag 25 uit vinylacetaat/maleinezuur copolymeer, de gedrukte 10 karakters 24, een primerdeklaag die bestaat uit amorfe siliciumaarde + vinylacetaat/maleinezuur copolymeer + n-propylacetaatoplosmiddel en tenslotte een aluminiumfolie 20 dat is vastgehecht aan papierbasis 18.

In een poging de nadelen die samenhangen met de 15 aanwezigheid van een aluminiumfolie op dit soort krasloten weg te nemen, beschrijft Europees octrooi nummer 0 428 489 het gebruik van een van een deklaag voorzien papier voor de aanmaak van dergelijke artikelen. Het veiligheidspapier dat wordt beschreven in dit octrooi 20 omvat een basispapiermateriaal substraat dat een soortelijk gewicht heeft in de ordegrootte van 225 g/m2, gekleurd is met roetzwart om het totaal ondoorzichtig te maken en is voorzien van een deklaag uit een samenstelling omvattende pigmenten zoals klei of titaniumoxide, 25 latex of zetmeel. De oppervlakten van het van een deklaag voorziene papier dat op deze wijze wordt verkregen zijn wit, glad en uniform en er kan derhalve op gedrukt worden. Deze papiermaterialen worden voorgesteld als niet-delamineerbaar. Voor het maken van een instant-lote-30 rij lot wordt voorzien in het drukken op het oppervlak van de deklaag, en het vervolgens aanbrengen van een uiteindelijke deklaag van het gebruikelijke gekleurde afwrijf-latex. Het octrooi beschrijft derhalve een gelaagde structuur: witte deklaag/ondoorzichtig zwart 35 papiersubstraat/witte deklaag.

De Europese octrooiaanvrage nummer 668 092 beschrijft een uitvinding die te maken heeft met het maken van papiermaterialen voor instant-loterij loten 1008084 5 (krasloten) waarin wordt aanbevolen het papier niet ondoorzichtig te maken via het basispapiermateriaal substraat zoals werd voorgesteld in Europees octrooi nummer 428 489, maar door middel van een ondoorzichtige 5 deklaag die wordt aangebracht op het basispapiermateriaal substraat, en omvattende een pigment van het roetzwart-type gedispergeerd in een bindmiddel van het sty-reen/butadieen copolymeer latex type. Bovendien wordt deze ondoorzichtige deklaag bedekt met een bovenste 10 bedrukbare deklaag verkregen uit een samenstelling omvattende styreen/butadieen latex, CaC03 en microsferen van een styreen/acrylzuur polymeer. FR-A-2 192 211 beschrijft een werkwijze voor het kleuren of inkten van absorberend papier met een ruw oppervlak met een kleur-15 stofdeklaag die zo dun is als mogelijk, maar het desalniettemin mogelijk maakt een optisch uniforme kleuring te verkrijgen. Als het eenmaal aan een zijde bedekt is, kan het papier worden bedekt met een deklaag van een thermisch hardende synthetische hars.

20 Om deze uniforme kleuring te verkrijgen ondanks het onregelmatige reliëf van het oppervlak van het desbetreffende absorberende papier, verschaft deze werkwijze het onderwerpen van het te kleuren oppervlak van het papier aan een kleur-werkwijze door middel van magnetisch 25 kalanderen, of magnetisch roller-kalanderen, waarvan het doel is de kleurstof af te zetten in alle holtes en poriën, en aan een drukwerkwijze door middel van fotogravure of flexografische drukwerkwijzen, waarvan het doel is te verzekeren dat alle bulten en groeven gekleurd 30 worden.

Volgens de conclusies van deze octrooiaanvrage wordt slechts één oppervlak van het papier gekleurd.

Het papier dat wordt verkregen door middel van deze werkwijze is niet homogeen in dikte, omdat het een 35 deklaag uit kleurstof heeft op het oppervlak welke, alhoewel deze zo dun als mogelijk is, desalniettemin aanwezig is en het papier een heterogene dikte geeft.

1008094 6

Bovendien wordt dit gekleurde absorberende papier niet verkregen uit een enkele vezelvormige mat met uitgangskleur C2, en vervolgens ten minste gedeeltelijk ontkleurd of anders gekleurd op tenminste één van de 5 oppervlakten, om zo tenminste één buitenste laag te vormen die wit is of een kleur C1-C3 heeft (verschillend van en/of lichter dan de aanvankelijke kleur C2) .

FR-A-537 357 heeft betrekking op verbeteringen in de bereiding van gekleurde kartons en papieren. Meer 10 precies beschrijft het Franse octrooi laminaten omvattende een basislaag uit karton, waarvan één of beide zijden zijn bedekt met een papierlaag, waarvan het oppervlak is gekleurd met behulp van middelen omvattende kleurreser-voirs 10 en door middel van een apparaat 11 voor het 15 reguleren van de kleurdeklagen.

In één variant kan het karton direct op een van de oppervlakken ervan worden voorzien van één of meerdere kleurdeklagen.

Hier kan opnieuw niet worden ontkend dat dit 20 laminaat geen homogene dikte heeft, omdat het één of meerdere gescheiden kleurdeklagen omvat en eventueel een laag papier naast de kartonnen basislaag.

Bovendien is duidelijk dat het bekende gekleurde laminaat niet wordt verkregen door middel van ontkleu-25 ring of kleurverandering van een vezelachtig continuüm met een bepaalde aanvankelijke kleur.

Het Duitse octrooi DE 67 632 C heeft betrekking op een werkwijze voor het kleuren van een zijde van een papiersubstraat, waarbij de werkwijze zodanig is opgezet 30 dat migratie van de kleurstof van één zijde van het

desbetreffende papiersubstraat naar de andere zijde ervan wordt voorkomen, om zo in staat te zijn de twee oppervlakken onafhankelijk van elkaar te kleuren. Bij deze werkwijze wordt de papierreep doorgevoerd tussen een 35 verhitte drogende rol, X genoemd, en een verfrol, B

genoemd. De hitte die wordt verschaft door de droogrol X maakt het mogelijk de kleurstof snel te drogen en het zo te fixeren aan het oppervlak van het papier.

1008094 7

Deze werkwijze en het gekleurde papier dat ermee wordt verkregen hebben niet de volgende twee kenmerken: homogeniteit van de dikte (want er is een opper-vlaktedeklaag van kleurstof) en bereiding door middel van 5 ontkleuring of kleurverandering van een bepaalde aanvankelijke kleur op tenminste één van de zijden.

Uit dit overzicht van de stand der techniek tot nu toe is duidelijk dat de bekende veiligheidspapieren die te authenticeren zijn door middel van scheuren en/of 10 voldoende ondoorzichtig zijn om te worden gebruikt als basismateriaal voor instant loterij-loten of krasloten (afwezigheid van doorschijnen) meestal vezelachtige basismaterialen uit meerdere lagen zijn die zijn verkregen door middel van de deklaagwerkwijze.

15 Het is echter bekend dat deze werkwijze rela tief duur is, in het bijzonder vanwege het feit dat deze gedurende het grootste deel van de bereidingstijd buiten het normale circuit van de papiermachine moet worden uitgevoerd. Dit is duidelijk ten nadele van de producti-20 viteit en uitvoerbaarheid van de papierbereidingswerkwij-ze. Bovendien is het voorzien van een deklaag een werkwijze die gemakkelijk kan worden nagedaan door vakmensen.

Dit verhoogt alleen maar het risico van vervalsingen.

Daarenboven is het duidelijk dat het voorzien 25 van een deklaag niet een echt bevredigende oplossing biedt voor het probleem van de delaminatie. Het voortdurend voorkomen in gelaagde structuren van dit probleem dat fundamenteel inherent is aan multilaminaat-structuren wordt benadrukt in Europese octrooiaanvrage nummer 0 668 30 092, regel 29-30.

Met het oog op deze situatie is een van de essentiële doelen van de onderhavige uitvinding het verschaffen van een veiligheidsvezel basismateriaal, in J

het bijzonder een veiligheidspapier, dat authenticeerbaar 35 is door middel van scheuren, en in staat is een geschikt ondoorzichtig substraat te zijn voor de aanmaak van krasloten, waardoor de nadelen van de van een deklaag 1008094 8 voorziene veiligheidspapieren volgens de stand der techniek tot nu toe worden weggenomen.

Een ander essentieel doel van de uitvinding is te verzekeren dat dit veiligheidspapier voldoet aan de 5 volgende voorwaarden: - authenticeerbaar door middel van scheuren, - niet-delamineerbaar, - niet vervalsbaar, - volledig ondoorzichtig, zodat het niet onder-10 hevig is aan fraude door middel van doorschijnen bij krasloten, - voordelig, - verschaffen van goede druk- en schrijfeigenschappen, 15 - niet gemakkelijk na te maken door vakmensen.

Een ander essentieel doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor de aanmaak van een veiligheidsvezel-basismateriaal, in het bijzonder een veiligheidspapier, dat te authenticeren is 20 door middel van scheuren, niet delamineerbaar is en volledig ondoorschijnend is, waarbij het voor deze werkwijze noodzakelijk is gemakkelijk uitvoerbaar te zijn, en voordelig vanwege de perfecte integratie in gebruikelijke papierproductielijnen.

25 Een ander essentieel doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een veiligheidspapier dat te authenticeren is door middel van scheuren en bestaat uit het vezel-basismateriaal waarnaar hierboven is verwezen in de doelen van de uitvinding.

30 Een ander essentieel doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een kraslot dat is gemaakt uit bovengenoemd vezel-basismateriaal.

Met het oog op deze doelen heeft de aanvrager na uitgebreid onderzoek en uitgebreide proeven, aange-35 toond dat de gestelde doelen kunnen worden bereikt door middel van een ondoorschijnend vezelvormig basismateriaal, in het bijzonder een papierbasismateriaal, dat wordt gevormd door één enkel homogeen vezelachtig netwerk dat 1008094 9 aanvankelijk wordt gekleurd en vervolgens wordt veranderd aan de twee buitenoppervlakken, over een bepaalde dikte, door middel van ontkleuring en/of kleurverandering om zo een gelaagde structuur te geven van het volgende type: 5 witte buitenlaag of buitenlaag met kleur (^/middelste laag met kleur C2 gelijk aan of niet gelijk aan C2/en, eventueel, witte buitenlaag of buitenlaag met kleur C3 of C3, met een van licht naar donker verlopende kleurgradiënt in het geval waarin C1=C2=C3.

10 Dientengevolge heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een ondoorschijnend vezelachtig basismateriaal 1, in het bijzonder een papier, dat wordt verkregen uit een enkele vezelvormige mat die - homogeen is, met name in dikte; 15 - gemaakt is uit één enkel vezelnetwerk; - aanvankelijk kleur (C2) heeft, en vervolgens tenminste gedeeltelijk ontkleurd wordt, of anders gekleurd wordt op tenminste op één oppervlak, om zo ten minste één buitenste laag (3,4) te vormen die wit is of 20 een kleur (C2, C3) heeft, die verschilt van en lichter is dan de aanvankelijke kleur (C2) .

Een dergelijk veiligheidsvezel basismateriaal, in het bijzonder een veiligheidspapier heeft het voordeel dat het niet-delamineerbaar is, volledig ondoorzichtig, 25 goedkoop en gemakkelijk te verkrijgen met een papiermachine, zonder dat deze flink moet worden gemodificeerd.

Het industriële karakter ervan beperkt bovendien het risico op vervalsing door vakmensen enigszins.

In één variant wordt het vezelachtige basisma- 30 teriaal verkregen uit één enkele vezelmat die - homogeen is, met name in dikte; - gemaakt is uit één enkel vezelnetwerk; - aanvankelijk kleur (C2) heeft, en vervolgens tenminste gedeeltelijk ontkleurd wordt, of anders ge- 35 kleurd wordt op tenminste op één oppervlak, om zo aan de ene kant tenminste één buitenste laag (3,4) te vormen die een kleur (C2, C3) heeft, die verschilt van en lichter is dan de aanvankelijke kleur (C2), en aan de andere kant 1008094 10 tenminste een nagenoeg geheel in het midden liggende laag 2 met kleur (C2) .

In zoverre de uitvinding betrekking heeft op veiligheidsvezel basismaterialen, in het bijzonder vei-5 ligheidspapieren die te authenticeren zijn door middel van scheuren, heeft de voorkeursuitvoeringsvorm, die echter niet beperkend is, betrekking op een vezelachtig basismateriaal, omvattende een gekleurde, nagenoeg geheel in het midden liggende laag, waarvan de beide oppervlak-10 ken liggen tegen een buitenste laag die wit is of een kleur heeft die verschillend is van en/of lichter is dan die van de middelste laag, waarbij de twee buitenste lagen dezelfde of verschillende kleuren hebben.

Inmiddels moet men hebben opgemerkt dat de 15 desbetreffende structuur meerkleurig is, bijvoorbeeld tweekleurig, en van het volgende gelaagde type: kleur C1/kleurC2/kleurC3, waarin C gelijk is aan of verschillend is van CJ( en C2 gelijk is aan of verschillend is van C3 en C3, 20 op voorwaarde dat wanneer 02=0χ of C3, C1 of C3 dan lichter is dan C2.

Deze niet-delamineerbare ondoorzichtige structuur voldoet prima aan de specificeringen die hierboven genoemd zijn.

25 De homogene en samenhangende vezelnetwerkstruc- tuur van het basismateriaal volgens de uitvinding hangt samen met de vorming ervan vanuit een enkel vezelachtig web op de papiermachine.

De bijgevoegde Figuur toont een dwarsdoorsnede 30 door een dergelijk basismateriaal volgens de voorkeurs-uitvoeringsvorm van de uitvinding, zuiver als niet-beperkend voorbeeld.

Deze Figuur toont een basismateriaal 1 dat is gevormd uit één enkel vezelachtig netwerk met een dikte e 35 omvattende, over de dikte, een middelste laag 2 met kleur C2, waarbij de laag 2 een continue vezelstructuur vormt met de twee buitenste lagen 3 en 4 met respectievelijk de kleuren C± en C3.

1008094 11

In dit voorbeeld verwijzen C2, C2 en C3 alle drie naar dezelfde basiskleur, waarbij C1 en C3 duidelijk lichter zijn dan C2, tot het punt waarop ze nagenoeg wit zijn.

5 Een dergelijke niet-delamineerbare, tweekleuri ge ondoorzichtige structuur wordt bedrukt met een fraudebestendig kenmerk dat overeenkomt met de kleur C2 van de middelste laag 2, waardoor de structuur uitstekend te authenticeren is door middel van scheuren.

10 In een variant van het veiligheidsvezel basis materiaal volgens de uitvinding wordt het verkregen vanuit een vezelvormige mat die aanvankelijk wordt gekleurd en vervolgens tenminste gedeeltelijk wordt ontkleurd op tenminste een van de oppervlakken ervan, bij 15 voorkeur beiden, om zo de twee buitenste lagen 2 en 3 te vormen die zijn gelegen aan de beide zijden van de gekleurde middelste laag 2.

Deze variant komt overeen met de volgende gelaagde structuur: wit of erg licht bruin/donker-20 bruin/wit of erg licht bruin, die wordt getoond in het bijgevoegde Figuur en hierboven staat beschreven. In deze variant wordt het contrast tussen de buitenste en de binnenste kleur verkregen door middel van een ontkleurende stof, die wordt geabsorbeerd aan de oppervlakken van 25 het desbetreffende vezelachtige basismateriaal, over een dikte die kan variëren als functie van het vermogen van de stof in het basismateriaal door te dringen.

In een andere variant, overeenkomend met het geval waarin C2 verschilt van C1 en/of C3, wordt het vezel-30 achtige basismateriaal verkregen uit een verzalmat die aanvankelijk gekleurd wordt en vervolgens tenminste gedeeltelijk anders gekleurd wordt op tenminste een van de twee oppervlakken ervan, bij voorkeur beiden, om zo twee buitenste lagen 3, 4 te maken die zijn gelegen aan 35 beide zijden van de middelste laag 2.

In het eerste geval reageert de kleurstof met de ontkleuringsstof, terwijl het in het tweede geval reageert met een kleurveranderende stof C2 omzet in C3 en 1008094 12 C3 in de oppervlakte lagen van de vezelachtige basismateriaal 1.

Het bestaan van deze twee structurele varianten (onder anderen) van het basismateriaal volgens de uitvin-5 ding heeft specifieke samenstellingskenmerken tot gevolg. Derhalve omvat het vezelachtige basismateriaal tenminste één kleurstof, en eventueel tenminste één ontkleurende stof en/of tenminste één kleurveranderende stof die niet gereageerd hebben, maar in staat zijn te reageren met de 10 kleurstof in de buitenste lagen.

Het geniet voorkeur het kleurstof/ontkleurende stof en/of kleurveranderende stofpaar te kiezen uit de volgende groep: 15 Kleurstof Ontkleurende en/of kleurveranderende stof metaaloxide reducerende stof metaalzout maskerende stof

pH indicatorkleur medium met een gekozen pH

redox indicatorkleur medium met een gekozen redox potentiaal 20 inkt inktafbrekende stof en mengsels daarvan

Gekleurde metaaloxiden of -zouten zoals ijzer-25 en mangaan zouten kunnen worden ontkleurd door middel van reducerende stoffen of maskerende stoffen, bijvoorbeeld EDTA of monokaliumfosfaat.

Zonder een beperking op te leggen kunnen ook de volgenden worden genoemd als andere voorbeelden van 30 kleurstof-ontkleurende stofparen: metaaloxide/reducerende stof = koper of kobalt-oxide/bisulfiet in een zuur medium, 1008094 13 metaalzout/maskerende stof = ijzer of vanadium-zout/ascorbinezuur.

pH indicatorkleuren die kunnen worden gebruikt als kleurstoffen kunnen gemakkelijk worden ontkleurd door 5 ervoor te zorgen dat de oppervlakken van de vezelachtige mat doordrongen worden met een vloeibaar medium waarvan de pH zodanig is dat de kleur van de indicator verandert in een kleurloze vorm of een andere kleur. Zo kan bijvoorbeeld fenolftaleine, dat eerst wordt opgenomen in de 10 papierpulp, op een neutrale pH gebracht worden, waardoor het roze wordt. Als men vervolgens het oppervlak van de mat voorziet van een zure deklaag wordt het fenolftaleine omgezet in een kleurloze vorm die overeenkomt met en zurige pH.

15 Fenolrood, broomcresol paars of broomfenol blauw kunnen worden genoemd als andere voorbeelden van pH indicatoren die als kleurstof kunnen worden gebruikt.

Redox indicatorkleurstoffen werken volgens hetzelfde principe als de hierboven genoemde pH indicato-20 ren, behalve natuurlijk dat de sleutelparameter niet de pH is, maar de redoxpotentiaal. Methyleenblauw, of neutraal rood, in combinatie met Javellewater, kunnen worden genoemd als voorbeelden van kleurstof/ontkleurende stof of kleurveranderende stofparen.

25 Inkten vormen een andere klasse kleurstoffen die geschikt zijn volgens de uitvinding. In het bijzonder kunnen het inkten zijn die kunnen worden afgebroken door middel van oxiderende stoffen, bijvoorbeeld Javellewater, of anders met sulfieten, bisulfieten, zuren, bases enzo-3 0 voort.

Inkten met de chemische structuur van trifenyl-methaan, zoals DUASYN BLUE FOR BJT INKS van HOECHST kunnen worden genoemd als kenmerkende voorbeelden. Deze kleurstof kan worden gebruikt in samenhang met ontkleu-35 rende stoffen gevormd door Javellewater en/of een zwakke base, of anders natriumsulfiet.

Cresolrood, tezamen met Javellewater in het ontkleurings/kleurveranderende bad, kan worden genoemd 1008094 14 als ander voorbeeld van een inkt die deel uitmaakt van de samenstelling van het vezelachtige basismateriaal volgens de uitvinding en in staat is te reageren met afbrekende stoffen om zo een kleurverandering te ondergaan.

5 De volgende voorbeelden zullen worden gebruikt om de variant te illustreren waarin het vezelachtige basismateriaal tenminste één kleurstof omvat en tenminste één kleurveranderende stof: * LEVACELL YELLOW 3 GX van BAYER, in samenhang 10 met een basische oplossing, * SAFRANINE O met een oplossing van Javellewa- ter.

De chemische ontkleurende en kleurveranderende middelen kunnen eveneens worden aangevuld met, of vervan-15 gen door, fysische middelen met dezelfde effecten, waarvan mogelijke voorbeelden de volgende zijn: - fotochemische straling zoals UV en/of infraroods tral ing , - hitte, 2 0 - electronenbombardement, - blootstelling aan een laserstraal, - ultrasone of microgolfbehandelingen, - enzovoort.

Het veiligheidsvezel basismateriaal volgens de 25 uitvinding kan ook worden gedefinieerd op basis van de specifieke fysische kenmerken. Derhalve is het gewicht ervan bij voorkeur groter dan of gelijk aan 80 g/m2, bij voorkeur tussen 100 en 400 g/m2 en met bijzondere voorkeur tussen 120 en 300 g/m2.

30 Het gewicht van het papier is een belangrijke parameter, omdat het te maken heeft met het doordringende vermogen van de ontkleurende/kleurveranderende stoffen.

Het is belangrijk dat deze stoffen in feite doordringen in het vezelachtige basismateriaal over een voldoende 35 dikte om de kleurverandering duidelijk te maken, maar het is duidelijk dat de doordringing niet te groot moet zijn, om een donkergekleurde en andersgekleurde middelste laag 1008094 15 met en significante dikte te behouden om zo authenticeren door middel van scheuren mogelijk te maken.

Het doordringen van de ontkleurende stoffen kan ook gereguleerd worden door de vrijheid van de vezels 5 waaruit het basismateriaal bestaat te variëren, en daarmee de porositeit ervan, en ook door het variëren van de vergroting, dat wil zeggen het vermogen ervan om vervolgens opnieuw bevochtigd te worden met de ontkleurende/ kleurveranderende oplossing.

10 De vrijheid van het vezelachtige basismateriaal zal bij voorkeur liggen tussen 15 en 55° SR (SCHOPPER RIEGLER) en met bijzondere voorkeur tussen 30 en 45° SR. Het spreekt voor zich dat deze vrijheidswaarde ook afhangt van het gewicht van het papier. Degenen met erva-15 ring op dit gebied zijn prima in staat geschikte waarden te bepalen voor deze twee van elkaar afhankelijke parameters.

Wat betreft de vergroting kan de stof die wordt gebruikt een gebruikelijk hars-lijmwater zijn, een alkyl-20 keteendimeer of enig ander product dat het mogelijk maakt een gebruikelijke COBB waarde voor deze parameter te verkrijgen van tussen 15 en 30 g/m2 en met meer voorkeur van 16 tot 20 g/m2.

Een andere belangrijke factor die betrekking 25 heeft op het doordringende vermogen, namelijk de viscositeit van de vloeistof die de ontkleurende/kleurverande-rende stoffen bevat, zal later worden besproken iri de context van de beschrijving van de werkwijze.

Wat het geval ook moge zijn, deze parameters 30 kunnen enorm variëren als functie van het gewicht van het desbetreffende vezelachtige basismateriaal. In de praktijk is het probleem van doordringing van de ontkleuren-de/kleurveranderende stoffen verschillend voor een lichtgewicht basismateriaal van minder dan 120 g/m2 en een 35 zwaarder basismateriaal van meer dan 200 g/m2. In het laatste geval is het, zelfs zonder dat specifieke maatregelen worden genomen voor wat betreft het basismateriaal, erg zeldzaam dat de ontkleurende/kleurveranderende oplos- 1008094 16 sing doordringt tot de kern van het vel en zo de kleur van het papier ontkleurd of veranderd over de gehele dikte.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de 5 uitvinding is de gekozen werkwijze om een papier of vezelachtig basismateriaal te maken dat gekleurd is aan de binnenkant en met een versterkte ondoorschijnendheid door gebruik te maken van een intense kleurstof die in staat is een donkere kleur te vormen (bijvoorbeeld bruin: 10 mangaanoxide).

Volgens de uitvinding kan het desbetreffende veiligheidsvezel basismateriaal willekeurig welke vezelachtige samenstelling hebben: ofwel zuiver op cellulose-basis, ofwel gedeeltelijk kunstmatig.

15 Gewoonlijk kunnen geschikte cellulosevezels loofhoutvezels, naaldhoutvezels of mengsels daarvan zijn.

In zoverre kunstmatige vezels worden gebruikt kunnen deze bijvoorbeeld polyester-, polyamide- of polyo-lefinevezels zijn.

20 In de praktijk is de verhouding van de kunstma tige vezels ten opzichte van de het totale drooggewicht aan cellulose+kunstmatige vezels in de ordegrootte van 10 tot 30% van het gewicht en bij voorkeur 15%.

Het is voordelig dat het vezelachtige basisma- 25 teriaal volgens de onderhavige uitvinding gebruikelijke toevoegingen kan omvatten die worden gebruikt bij het papiermaken, namelijk: - minerale of organische vulmiddelen zoals kaoline, calciumcarbonaat, talk, enzovoort, 30 - harsen of verschillende versterkende stoffen met name om sterkte te geven als het materiaal nat is, - bindmiddelen van het zetmeel of carboxyme-thylcellulosetype om de mechanische kenmerken van het papier te verbeteren, 35 - tintkleurstoffen, - neutrale, zure, of basische-planeerproducten (aluminiumsulfaat voor zuurplaneren) of pH regulerende producten, 1008094 17 - enzovoort.

Men kan zich volgens de uitvinding eveneens voorstellen dat andere authenticeringsstoffen worden opgenomen in het vezelachtige basismateriaal, waarvan 5 mogelijke voorbeelden zijn veiligheidsdraden, gekleurd of niet gekleurd, fluorescerende of niet-fluorescerende vezels en plaatjes, en fraudebestrijdende stoffen, bijvoorbeeld wateronoplosbare maar in organische stoffen oplosbare inkten, in pigmentstaat, om daarmee het 10 schrijf- of drukwerk dat zich op het vezelvormige basismateriaal bevindt te beschermen tegen fraudepogingen met wismiddelen die organische oplosmiddelen omvatten.

In feite kan een groot aantal toevoegingen worden opgenomen in het vezelachtige basismateriaal 15 volgens de uitvinding, op voorwaarde dat ze niet worden afgebroken door de ontkleurende/kleurveranderende middelen die moeten doordringen in het vezelachtige materiaal.

Volgens een ander aspect ervan heeft de onderhavige uitvinding verder betrekking op een werkwijze voor 20 de aanmaak van een vezelachtig basismateriaal, in het bijzonder een papierbasismateriaal, dat speciaal bestaat uit één enkele vezelmat die homogeen is, in het bijzonder in dikte, ondoorschijnend is, en omvat, over de dikte, tenminste één (bij voorkeur een) gekleurde, nagenoeg 25 geheel in het midden gelegen laag en tenminste één (bij voorkeur twee) buitenste lagen die wit zijn of een kleur hebben die verschillend is van en/of lichter dan de middelste laag, waarbij de werkwijze hoofdzakelijk bestaat uit: 30 -1- Het bereiden van een vezelpulp - bij voor keur een papierpulp - waarin tenminste één kleurstof is opgenomen, -2- het omzetten van deze pulp in een basismateriaal dat bestaat uit een enkel vezelachtig vel, dat is 35 gemaakt uit een enkel vezelweb, -3- het wegnemen van tenminste een deel van het water dat aanwezig is in het basisvel, 1008094 m 18 -4- en het ontkleuren en/of van kleur doen veranderen van tenminste één buitenste laag van het basisvel vóór, gedurende, of na het wegnemen van het water.

5 Een dergelijke werkwijze is er een die het mogelijk maakt het vezelvormige basismateriaal te verkrijgen dat het hierboven beschreven eerste onderwerp van de onderhavige uitvinding is.

In een voorkeursmanier voor het uitvoeren van 10 de werkwijze heeft het desbetreffende vezelvormige basismateriaal (bijvoorbeeld het papier) een gekleurde, nagenoeg geheel in het midden gelegen gekleurde laag en aan elke zijde daarvan een buitenste laag die wit is, of een kleur heeft die verschillend is van en/of lichter dan de 15 in het midden gelegen laag. Deze twee buitenste lagen hebben dezelfde of verschillende kleuren. In de voorkeursuitvoeringsvorm wordt de ontkleuring/kleurverande-ring uitgevoerd door middel van chemische en/of fysische middelen.

20 Een dergelijk vezelachtig basismateriaal komt overeen met de voorkeursuitvoeringsvorm van het product volgens de onderhavige uitvinding, zoals hierboven is beschreven en staat weergegeven in het Figuur dat is bijgevoegd.

25 Stap 1, welke bestaat uit de bereiding van de vezelpulp, komt overeen met een relatief gebruikelijke werkwijze op het gebied van papiermaken. Op een papiermachine verloopt deze werkwijze bij de "headbox" of gedurende de bereiding van de pulp in het pulpapparaat. In 30 het onderhavige geval is de werkwijze om eenvoudigweg tenminste één kleurstof toe te voegen aan de pulp en een homogeen mengsel te bereiden.

Stap 2 wordt uitgevoerd via de roller van de "headbox" van de papiermachine, die het mogelijk maakt 35 vanuit een enkel web een vezelmat te maken die de kleurstof bevat, waarna deze mat wordt doorgevoerd naar het uitlekgedeelte, het persgedeelte en vervolgens naar het droog-gedeelte van de papiermachine. Het doel van deze 1008094 19 drie gedeeltes is het uitvoeren van Stap 3, die bestaat uit het wegnemen van het water dat aanwezig is in het basis-vel.

In het geval waar chemische ontkleuring/ver-5 kleuring wordt bewerkstelligd, wordt in een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding stap 4 uitgevoerd door het toedienen van een bad van de ontkleurende en/of verkleurende stof, met behulp van een apparaat dat bij voorkeur wordt verschaft 10 binnen de machine. Met bijzondere voorkeur is dit dek-laag-apparaat een gebruikelijke planeerpers of zelfs een "blade-metering" planeerpers of een doorlaatrol waarbij de planeerpers gewoonlijk geplaatst is achter het voor-drooggedeelte.

15 In het minder voordelige geval dat het voorzien van een deklaag uit het bad van de ontkleurende of verkleurende stof wordt uitgevoerd bij de uitgang van de papiermachine, kan worden voorgesteld dat gebruik wordt ‘gemaakt van online deklaagmiddelen, bijvoorbeeld metaal-20 platen of luchtstroom-apparaten, of de gebruikelijke drukwerkwijzen.

Duidelijk moet zijn dat de gebruikelijke middelen waarnaar hierboven wordt verwezen kunnen worden vervangen door enige geschikte middelen die het mogelijk 25 maken dat een ontkleurings/verkleuringsoplossing kan doordringen in het vezelachtige basismateriaal.

Het spreekt voort zich dat de concentraties van de ontkleurende/kleurveranderende stof die worden gebruikt in de deklaagbaden worden bepaald in samenhang met 30 de hoeveelheid kleurstof in het vezelachtige basismateriaal en de stoichiometrie van de desbetreffende reactie. Deze werkwijzen zijn bekend bij degenen met ervaring op dit gebied.

Wat betreft de aard van de kleurstoffen en 35 ontkleurende/kleurveranderende stoffen, kan worden verwezen naar de beschrijving en definities die hierboven zijn gegeven aangaande dit onderwerp in het gedeelte van de f 008094 20 onderhavige beschrijving dat betrekking heeft op de vezelachtige basismaterialen als zodanig.

Zoals al eerder is aangegeven is het vermogen van de ontkleurende of verkleurende stof om door te 5 dringen in het vezelachtige basismateriaal een fundamenteel kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding. De parameters die het mogelijk maken controle uit te oefenen op dit punt zijn aan de ene kant het gewicht, de vrijheid en het planeren van het vezelachtige basismateriaal, en 10 aan de andere kant de viscositeit van het deklaagbad.

Derhalve wordt de viscositeit van de ontkleu-rings/verkleuringoplossing bijgesteld door middel van het modificeren van het vaste-stof gehalte en/of gebruik te maken van deklaagvormende bindmiddelen (zetmeel, cellulo-15 se, enzovoort) . Deze viscositeitsinstelling wordt uitgevoerd in samenhang met de aard van het ontkleurende/ kleurveranderende reagens en in samenhang met de reactiviteit ervan.

Het spreekt voor zich dat de parameters die een 20 invloed hebben op het doordringende vermogen van de het ontkleurende/kleurveranderende stof van elkaar afhankelijk zijn. Derhalve geldt dat hoe lager het gewicht van het vezelachtige basismateriaal, des te hoger moet de viscositeit van het deklaagbad zijn.

25 In de praktijk kan als voorbeeld worden aange geven dat: - voor een gewicht van 120 g/m2 is de viscositeit van het bad bij voorkeur groter dan of gelijk aan 100 mPa.s, 30 - voor een gewicht van 150 g/m2 is de viscosi teit van het bad bij voorkeur groter dan of gelijk aan 80 mPa.s, - en voor een gewicht van 200 g/m2 is de viscositeit van het bad bij voorkeur groter dan 30-50 mPa.s.

35 Carboxymethylcellulose, zetmeel en polyvinyl- alcohol, welke natuurlijke bindmiddelen zijn, kunnen worden genoemd als voorbeelden van wateroplosbare bindmiddelen; deze worden bij voorkeur toegepast, maar kunst- 1008094 * 21 matige bindmiddelen zoals acrylzuur of stryreen/buta- dieen-rooster worden niet uitgesloten.

In het geval van ontkleuring/kleurverandering door middel van chemische middelen wordt het kleur-5 stof/ontkleurings- en/of verkleuringsmiddel paar dat wordt gebruikt in Stap 4 bij voorkeur gekozen uit de volgende groep:

Kleurstof Ontkleurende en/of kleurveranderende stof 10 metaaloxide reducerende stof metaalzout maskerende stof

pH indicatorkleur medium met een gekozen pH

redox indicatorkleur medium met een gekozen redox potentiaal inkt inktafbrekende stof 15 en mengsels daarvan

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding: 20 - is de ontkleurende/kleurveranderende stof een chemisch middel, - is het vezelachtige basismateriaal een papier dat wordt gemaakt op een papiermachine, - en wordt, voor het uitvoeren van stap 4, de 25 ontkleurende/kleurveranderende stof toegepast binnen en/of buiten de papiermachine, op tenminste een van de buitenoppervlakken van het vel, bij voorkeur met behulp van een van de volgende middelen: planeerpers, herbevoch-tigingssamenstelling of deklaagsamenstelling.

30 * De onderhavige uitvinding heeft verder betrek king op het gebruik van het vezelachtige basismateriaal zoals hierboven is gedefinieerd en verkregen door middel van de werkwijze, voor het aanmaken van veiligheidspapier IOO8O94 22 dat authenticeerbaar is door middel van scheuren en van krasloten of instant-loterij kaartjes.

De onderhavige uitvinding heeft derhalve betrekking op een veiligheidspapier dat authenticeerbaar is 5 door middel van scheuren, en dat speciaal bestaat uit het vezelachtige basismateriaal zoals hierboven is beschreven en/of is verkregen door middel van het uitvoeren van de hierboven gedefinieerde werkwijze.

Het is duidelijk dat het vezelachtige basisma-10 teriaal volgens de uitvinding in staat is een veiligheidspapier te zijn dat authenticeerbaar is door middel van scheuren, ondoorzichtig is, niet-delamineerbaar en goedkoop in prijs is, en uitstekend geschikt voor toepassing in fraudebestendige documenten die authenticeerbaar 15 zijn door middel van scheuren, en voor toepassing in krasloten waarmee niet kan worden gefraudeerd door middel van doorschijnendheid.

De verschillende Voorbeelden hieronder zullen een duidelijker uitleg van de uitvinding geven, zonder 20 dat ze op wat voor manier dan ook een beperking inhouden.

VOORBEELDEN: 25 VOORBEELD 1

Een indicatorkleurstof, namelijk fenolftaleïne, opgelost in een water-alcoholmedium wordt opgenomen, in een hoeveelheid van 2% ten opzichte van de droge pulp in de mixer, in een papierpulp die bestaat uit 50% loofhout 30 en 50% naaldhout, welke een vrijheid heeft van 30° SR en op een pH wordt gebracht van 11; een intense roze kleur ontwikkeld zich. Een gekleurd basispapier dat 250 g/m2 weegt wordt gemaakt op een papiermachine.

Een verdunde zwavelzuuroplossing wordt als 35 deklaag aangebracht op het papier in de planeerpers om zo de pH van het oppervlak van het papier te verlagen en zo de rozerode kleur van het basispapier te vernietigen; het uiteindelijke papier is wit aan de buitenkant en roze in 1008094 23 het midden. Het papier is authenticeerbaar door middel van scheuren. De opname uit het bad in de planeerpers bedraagt 30% van het gewicht, gebaseerd op het gekleurde basispapier.

5 VOORBEELD 2

Een authenticeerbaar kaartje wordt gemaakt door de kleurstof DUASYN BLUE FOR BJT INKS van HOECHST op te nemen in de papierpulp in een hoeveelheid van 0,2% van 10 het gewicht ten opzichte van de droge pulp, de pH van de pulp wordt op 4 gesteld met behulp van zuur.

Het blauwe papier dat zo wordt gemaakt en 300 g/m2 weegt komt aan bij de planeerpers van de papiermachine, waar het volgende bad wordt toegediend in een mate 15 van 20% gewichtsopname ten opzichte van het papier.

Zetmeel: 15% van het drooggewicht ten opzichte van het deklaagbad, 12° Javellewater: 15% van het gewicht, in de oorspronkelijke vorm, ten opzichte van het deklaagbad.

20 Na drogen is het papier wit aan de buitenkant en blauw aan de binnenkant: directe visuele authentice-ring kan worden bereikt door te scheuren. Het papier dat deze specifieke inkt bevat kan ook op een tweede niveau geauthenticeerd worden: een lijn die wordt getrokken met 25 een inktwissende viltstift op het gekleurde binnenste deel, of het toedienen van een basische oplossing daaraan, ontkleurt dit deel.

VOORBEELD 3 30 Een fraudebestendig kaartje wordt verkregen door het blauwe papier uit Voorbeeld 2 te voorzien van een deklaag met behulp van een bad dat 10% natriumsulfiet bevat ten opzichte van het bad, in plaats van Javellewater. Hetzelfde uiteindelijke product wordt gemaakt.

VOORBEELD 4

Een gekleurd papier dat 200 g/m2 weegt en fungeert als basismateriaal, wordt gemaakt op een papierma- 35 1008094 24 chine met behulp van de kleurstof LEVACELL YELLOW 3 GX van BAYER; het gele papier dat zo wordt gemaakt wordt voorzien van een deklaag met een verdunde bijtende soda oplossing in de planeerpers, om zo een rode kleuring te 5 veroorzaken aan het oppervlak van het papier; omdat de kleur aan de binnenkant van het vel geel blijft, kan het papier geauthenticeerd worden door middel van scheuren. Het papier dat op deze manier gekleurd wordt heeft echter als nadeel dat het moeilijk te gebruiken is in drukappa-10 ratuur bij een verscheidenheid aan toepassingen.

VOORBEELD 5

Een basispapier dat 250 g/m2 weegt, en mangaan-oxide bevat in een hoeveelheid van 3% ten opzichte van de 15 droge pulp, heeft een intens bruine kleur. Dit basismateriaal wordt in de planeerpers voorzien van een deklaag uit een zwak zure oplossing van formamidine-sulfinezuur (in een hoeveelheid van 5% ten opzichte van het deklaag-bad) en een carboxymethylcellulose met een hoge viscosi-20 teit (in een hoeveelheid van 0,7% van het drooggewicht ten opzichte van het deklaagbad) , dat fungeert als bindmiddel voor het bad.

De badopname in de planeerpers bedraagt 30% van het gewicht ten opzichte van het basispapier.

25 Het uiteindelijke papier is wit aan het opper vlak en bruingekleurd in het midden. Een dergelijk papier heeft een sterk verbeterde niet-doorschijnendheid; het is zelfs onmogelijk, zelfs onder sterke belichting, inscripties op het tegenoverliggende oppervlak van het papier te 30 lezen, terwijl een papier met een gelijkaardig gewicht deze eigenschap niet heeft.

Dit witte product kan worden bedrukt en kan derhalve worden gebruikt als basispapier voor instant-loterijkaart jes zonder dat het nodig is deze te lamineren 35 met een aluminiumfolie om doorschijnen te voorkomen.

1008094

Claims (12)

1. Ondoorschijnend vezelachtig basismateriaal 1, in het bijzonder een papier, dat wordt verkregen uit een enkele vezelvormige mat die - homogeen is, met name in dikte; 5. gemaakt is uit één enkel vezelnetwerk; - aanvankelijk kleur (C2) heeft, en vervolgens tenminste gedeeltelijk ontkleurd wordt, of anders gekleurd wordt op tenminste op één oppervlak, om zo ten minste één buitenste laag (3,4) te vormen die wit is of 10 een kleur (C3, C3) heeft, die verschilt van en/of lichter is dan de aanvankelijke kleur (C2) .

2. Vezelachtig basismateriaal volgens conclusie 1, verkregen uit een enkele vezelvormige mat die - homogeen is, met name in dikte; 15. gemaakt is uit één enkel vezelnetwerk; - aanvankelijk kleur (C2) heeft, en vervolgens tenminste gedeeltelijk ontkleurd wordt, of anders gekleurd wordt op tenminste op één oppervlak, om zo aan de ene kant tenminste één buitenste laag (3,4) te vormen die 20 een kleur (C1# C3) heeft, die verschilt van en/of lichter is dan de aanvankelijke kleur (C2) , en aan de andere kant tenminste een nagenoeg geheel in het midden liggende laag 2 met kleur (C2) .

3. Vezelachtig basismateriaal volgens conclusie 25. of conclusie 2, omvattend een nagenoeg geheel in het midden gelegen laag 2, gekleurd met de aanvankelijke kleur (C2), waarvan beide zijden gelegen zijn tegen een buitenste laag (3, 4) die wit is, of een kleur (C3, C3) heeft, die verschilt van en/of lichter is dan de aanvan- 30 kelijke kleur (C2) van de middelste laag 2, waarbij de kleuren (Cx, C3) , van respectievelijk de twee buitenste lagen (3) en (4) , die zijn gelegen ter weerszijde van de middelste laag (2), hetzelfde of verschillend zijn. 1008094

4. Vezelachtig basismateriaal volgens conclusie 1 of 2, omvattende tenminste één kleurstof en eventueel tenminste één ontkleurende stof en/of tenminste één kleurveranderende stof die niet gereageerd hebben, maar 5 in staat zijn te reageren met de kleurstof in de buitenste lagen.

5. Vezelachtig basismateriaal volgens conclusie 4, waarin het kleurstof/ontkleurende en/of kleurveranderende stofpaar wordt gekozen uit de volgende groep: 10 Kleurstof Ontkleurende en/of kleurveranderende stof metaaloxide reducerende stof metaalzout maskerende stof pH indicatorkleur medium met een gekozen pH 15 redox indicatorkleur medium met een gekozen redox potentiaal inkt inktafbrekende stof en mengsels daarvan

6. Vezelachtig basismateriaal volgens een van 20 de voorgaande conclusies 1 tot 5 waarvan het gewicht groter is dan of gelijk aan 80 g/m2, bij voorkeur tussen 100 en 400 g/m2, en met speciale voorkeur tussen 120 en 3 00 g/m2.

7. Werkwij ze voor de aanmaak van een vezelach-25 tig basismateriaal (1), in het bijzonder een papierbasis- materiaal, dat speciaal bestaat uit één enkele vezelmat die homogeen is, in het bijzonder in dikte, ondoorschijnend is, en omvat, over de dikte, tenminste één (bij voorkeur een) gekleurde, nagenoeg geheel in het midden 3 0 gelegen laag (2) , gekleurd met een aanvankelijke kleur (C2) en tenminste één (bij voorkeur twee) buitenste lagen (3, 4) die wit zijn of een kleur hebben (C , C3) die 1008094 verschillend is van en/of lichter dan de middelste laag (2), waarbij de werkwijze hoofdzakelijk bestaat uit: -1- Het bereiden van een vezelpulp - bij voorkeur een papierpulp - waarin tenminste één kleurstof is 5 opgenomen, -2- het omzetten van deze pulp in een basismateriaal dat bestaat uit een enkel vezelachtig vel, dat is gemaakt uit een enkel vezelweb, -3- het wegnemen van tenminste een deel van het 10 water dat aanwezig is in het basisvel, -4- en het ontkleuren en/of van kleur doen veranderen van tenminste één buitenste laag van het basisvel vóór, gedurende, of na het wegnemen van het water.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarin het desbetreffende vezelachtige basismateriaal (bijvoorbeeld het papier) een nagenoeg geheel in het midden gelegen laag (2) heeft met een kleur (C2), en ter weerszijden daarvan een buitenste laag (3, 4) die wit is of een kleur 20 (Cj, C3) heeft, die verschillend is van en/of lichter dan de middelste laag (2), waarbij de kleuren (C3, C3) van deze twee buitenste lagen (3, 4) hetzelfde of verschillend zijn.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarin, in 25 het geval van ontkleuring/kleurverandering door middel van chemische middelen, het kleurstof/ontkleurende en/of kleurveranderende stof paar wordt gekozen uit de volgende groep: 1008094 Kleurstof Ontkleurende en/of kleurveranderende stof metaaloxide reducerende stof metaalzout maskerende stof 5 pH indicatorkleur medium met een gekozen pH redox indicatorkleur medium met een gekozen redox potentiaal inkt inktafbrekende stof en mengsels daarvan

10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 7 tot 9 waarin de ontkleurende/kleurverande-rende stof een chemisch middel is, het vezelachtige basismateriaal een papier is dat wordt gemaakt op een papiermachine, en de ontkleurende/kleurveranderende stof 15 wordt aangebracht, binnen en/of buiten de papiermachine, op tenminste één van de buitenoppervlakken van het vel, bij voorkeur met behulp van een van de volgende middelen: planeerpers, herbevochtigingssamenstelling of deklaag-samenstelling.

11. Veiligheidspapier dat authenticeerbaar is door middel van scheuren, dat speciaal bestaat uit het vezelachtige basismateriaal volgens een van de conclusies 1 tot 6 en/of is verkregen door het uitvoeren van een werkwijze volgens een van de conclusies 7 tot 10.

12. Kraslot dat speciaal bestaat uit het vezel achtige basismateriaal volgens een van de conclusies 1 tot 6 en/of is verkregen door het uitvoeren van een werkwijze volgens een van de conclusies 7 tot 10. 1008094