NL1004471C2 - Drukvatsamenstel. - Google Patents

Description

Drukvatsamenstel

De onderhavige uitvinding heeft op een drukvatsamenstel voor brandstof, omvattende een drukvat met een van flensrand voorziene 5 opening alsmede een daarop aan te brengen flensplaat, welke voorzien is van een aantal aansluitingen, omvattende de brandstofafvoer uit het vat, vulleiding en afblaasveiligheid.

Een dergelijk drukvatsamenstel is algemeen bekend in de stand der techniek. Bij gebruikelijke drukvaten zoals voor het bevatten van 10 vloeibaar LPG wordt op een deel van de wand daarvan een plaat gelast om zo tot een grotere wanddikte te komen. In deze wand worden gaten getapt waarop de verschillende toevoeren, afvoeren en dergelijke aangebracht zijn. Omdat dit een verhoudingsgewijs gecompliceerde methode is, is in de bovenstaande stand der techniek voorgesteld een dergelij-15 ke zogenaamde appendageplaat als afzonderlijk deel uit te voeren en met behulp van een afdichting aan de tank te bevestigen. Zo kan in een enkele handeling de appendageplaat met daarop aangebrachte delen in de tank aangebracht worden. Dit speelt vooral indien een gecompliceerde vlotter inrichting voor de vulhoogte aangebracht is.

20 Een dergelijke appendageplaat is bij voorkeur uitgevoerd voor een systeem met enkele leiding waarbij onder druk staand vloeibaar gemaakt gas aan een verbrandingsmotor toegevoerd wordt en daar verbrand wordt. Echter wordt bij een recente ontwikkeling gebruik gemaakt van een injectiesysteem voor vloeibaar LPG waarbij een brandstofpomp 25 toegepast wordt en een retourleiding aanwezig is onder andere om te waarborgen dat voortdurend vloeibaar gemaakt gas in de betreffende inspuitleidingen aanwezig is. Daarbij is het essentieel dat een dergelijke pomp zoveel mogelijk in overdruk werkt omdat bij het creëren van een onderdruk bij het aanzuigen van het vloeibaar gemaakte gas het 30 gevaar bestaat dat dit gas in dampvorm overgaat. Daarom wordt ernaar gestreefd een dergelijke pomp zo mogelijk bij de bodem van een drukvat aan te brengen. Daarmee hangen echter constructieve bezwaren samen omdat een bovenopening met aanzienlijke grootte aanwezig moet zijn. Bovendien is een probleem dat tanks met verschillende afmetingen ge-35 bruikt worden. Dit is afhankelijk van het type voertuig.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een drukvatsamenstel te voorzien waarbij het op eenvoudige wijze mogelijk is de brandstofpomp aan te brengen en waarbij steeds gewaarborgd is dat een 1004471 2 dergelijke brandstofpomp zich nabij de bodem van het vat bevindt.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven drukvatsamenstel verwezenlijkt doordat in het vat een brandstofpomp aanwezig is, die uitsluitend via uitwisselbare afstand houdende middelen met te kiezen 5 lengte aan de flensplaat opgehangen is, waarbij die lengte zodanig gekozen wordt dat de onderzijde van de brandstofpomp zich nabij de bodem bevindt en waarbij de appendageplaat van een brandstofretourlei-dingorgaan voorzien is

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de in de stand 10 der techniek bekende verwijderbare appendageplaat toe te passen. Daardoor ontstaat een verhoudingsgewijs grote opening die op bijzonder doelmatige wijze gebruikt kan worden voor het doorlaten van de brandstofpomp. In tegenstelling tot eerdere voorstellen wordt de brandstofpomp niet aan de bodem van het vat bevestigd maar aan de appendage-15 plaat zodat het mogelijk is één en ander vooraf te monteren. Dit is met name van belang voor de koppeling van leidingen. Echter om in aanpassing te voorzien aan verschillende (hoogte) afmetingen van de tanks worden afstandshouders toegepast tussen de appendageplaat en de brandstofpomp. Indien deze afstandshouders als trillingsdempende orga-20 nen zoals 'silent blocks' uitgevoerd worden, ontstaat daarbij het voordeel dat het geruis van de pomp zoveel mogelijk ten opzichte van de omgeving geïsoleerd wordt.

De appendageplaat is op alle in de stand der techniek bekende wijze te combineren met de in veel landen verplicht voorgeschreven 25 kast die daarop aangebracht moet worden. Een dergelijke kast is een extra veiligheid die voorkomt dat bij lekken tussen de appendageplaat en de verschillende daarop aangebrachte appendages gas ontwijkt naar bijvoorbeeld de kofferbak van de auto. Daartoe wordt een gasdichte kast voorgeschreven die via een afvoer met de buitenzijde van het 30 voertuig, bij voorkeur de onderzijde, in verbinding staat. Bij eventuele lekkage zal het desbetreffende gas aan de buitenzijde van het voertuig ontsnappen zodat het explosiegevaar bij het starten en dergelijke in hoofdzaak weggenomen is. Een dergelijke appendagekast is in de stand der techniek een apart kostbaar gietstuk dat via gecompli-35 ceerde stappen aangebracht moet worden.

Volgens een doel van de uitvinding wordt toepassing van een dergelijke gecompliceerde appendagekast vermeden doordat het drukvat omvat een in het drukvat aangebrachte cirkelronde opening waarin een 1004471 3 pijpdeel gelast is, waarvan het naar het inwendige van het vat toegekeerde einde voorzien is van de flensrand en waarbij het van het inwendige van het vat afgekeerde einde voorzien kan worden van een deksel d.w.z. de constructie voor de appendageplaat wordt op doelmatige 5 wijze gecombineerd met de hierboven beschreven kast.

Het thans zeer eenvoudig uitgevoerde deksel kan in het bijzonder gebruikt worden voor het opnemen van elektronische componenten. Dit deksel is verhoudingsgewijs koel deel en biedt voldoende bescherming aan dergelijke componenten. Dergelijke elektronische componenten om-10 vatten in het bijzonder schakelingen betrekking hebbend op de sturing van de pomp.

Hoewel de pomp elke in de stand der techniek bekende constructie kan omvatten is deze bij voorkeur voorzien van een in de nabijheid daarvan aangebracht bufferorgaan. In dit bufferorgaan kan vloeibaar 15 LPG opgeslagen worden en met name indien de tank bijna leeg is wordt door de aanwezigheid van het bufferorgaan voorkomen dat de pomp damp in plaats van vloeibaar gemaakt gas aanzuigt. Bij voorkeur is een terugslagklep in het bufferorgaan aangebracht zodat uitsluitend materiaal het bufferorgaan binnen kan treden. Het bufferorgaan kan uit een 20 verhoudingsgewijs buigzaam materiaal gevormd zijn dat zich aan de plaatselijke omstandigheden aan kan passen.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering mondt de brandstofretourleiding in het bufferorgaan uit zodat bij het zowat leeg zijn van het drukvat zolang mogelijk gewaarborgd wordt dat vloei-25 stof aangezogen wordt. Door de goede warmtegeleiding zal de enigszins warmere vloeistof uit de retourleiding dadelijk gekoeld worden alvorens deze weer teruggepompt wordt met de hierboven beschreven brandstof pomp.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de 30 tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een uitvoering van het drukvatsamenstel volgens de uitvinding; en

Fig. 2 een bovenaanzicht op het deel nabij de pijp 2 volgens 35 fig. 1 met de verschillende appendages.

in de figuren is met 1 een drukvat aangegeven. Dit drukvat is voorzien een niet nader aangeduide opening waarin met lassen een pijp 2 op gasdichte wijze aangebracht is. Deze pijp 2 is aan de zijde ge 1004471 4 richt naar het inwendige van de tank voorzien van een flensrand 3. Aan de andere zijde is deze pijp zodanig bemeten dat daaroverheen een deksel 5 geplaatst kan worden die met behulp van een bout 6 aangehaald kan worden. Tussen deksel 5 en buis 2 is een O-ring 23 aanwezig.

5 Flensrand 3 is uitgevoerd voor het daarop ontvangen van een flensplaat 4. Afdichting vindt plaats met behulp van een O-ring 20 terwijl bevestiging verwezenlijkt wordt met behulp van bouten 9. Flensplaat 4 is uitgevoerd als appendageplaat. Daarop bevinden zich de gebruikelijke appendages van een LPG-tank voor een motorvoertuig. Dit zijn een aan-10 voer 12 voorzien van een afsluiter 14 een retour 13 een ontlastklep 15 en bedrading 16 en vulleiding 21. Bedrading 16 dient voor de sturing van de met 11 aangegeven brandstofpomp. Brandstofpomp 11 is met behulp van trillingsdempende organen zoals ''silent blocks'' 10 bevestigd aan appendageplaat 4. Bij de hier getoonde uitvoering zijn drie van derge-15 lijke ''silent blocks'' aanwezig. De hoogte van de 'silent blocks' d.w.z. de afstand van de brandstofpomp 11 tot de appendageplaat 4 wordt zodanig gekozen dat de onderzijde van de brandstofpomp zich dicht bij de bodem van het drukvat 1 bevindt. Dit is van belang omdat voorkomen moet worden dat onderdruk in de brandstofpomp ontstaat het-20 geen zou kunnen leiden tot verdampen van de zich daarin bevindende LPG. Door 'silent blocks' met grotere of kleinere hoogte toe te passen kan in aanpassingen voor tanks met verschillende hoogte voorzien worden. Op deze wijze wordt steeds gegarandeerd dat de onderzijde van de pomp zich zo dicht mogelijk bij de bodem van het drukvat bevindt. 25 Vanzelfsprekend kan in het drukvat een constructie aangebracht zijn om te voorkomen dat het drukvat voor meer dan het wettelijke percentage gevuld wordt. Brandstofpomp 11 is verder niet in detail afgebeeld maar bevat op gebruikelijke wijze filters en dergelijke. Aan de onderzijde is de brandstofpomp 11 voorzien van deze omgevende balg 17, die func-30 tioneert als buffer. Deze bestaat uit een enigszins flexibel materiaal waarvan enkele "pootjes" 18 op de bodem van de tank rusten. Door het flexibele karakter kunnen geringe toleranties opgevangen worden. Daardoor zal de buffer altijd de bodem raken met het flexibele geluiddempende materiaal, terwijl de pomp altijd via de hierboven beschreven 35 'silent blocks' aan de appendageplaat opgehangen is. Daardoor wordt maximale geluidisolatie verkregen en wordt anderzijds het optmaal ledigen van het vat gewaarborgd. Buffer 17 is aan de onderzijde voorzien van een inlaatklep 19 die als éénwegklep functioneert. Daardoor 1004471 5 wordt voorkomen dat bij bijna lege tank en het nemen van bochten zich in de buffer bevindend vloeibaar LPG terug kan stromen in een leeg deel van het drukvat.

De hier getoonde constructie maakt op eenvoudige wijze mogelijk 5 het samenstel bestaande uit appendageplaat en pomp aan elkaar te bevestigen en in een handeling de tank te monteren. Dit in tegenstelling tot de stand der techniek waarbij het met behulp van bijzonder gecompliceerde handeling noodzakelijk was om de pomp aan de bodem van het drukvat te bevestigen.

10 Hoewel de uitvinding aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de bijgevoegde conclusies te geraken.

1004471

Claims (8)

1. Drukvatsamenstel voor brandstof, omvattende een drukvat met een van flensrand (3) voorziene opening (22) alsmede een daarop aan te brengen flensplaat (4), welke voorzien is van een aantal aansluitin-5 gen, omvattende de brandstofafvoer (12) uit het vat, vulleiding (21) en afblaasveiligheid (15), met het kenmerk, dat in het vat een brandstof pomp aanwezig is, die uitsluitend via uitwisselbare afstand houdende middelen (10) met te kiezen lengte aan de flensplaat opgehangen is, waarbij die lengte zodanig gekozen wordt dat de onderzijde van de 10 brandstofpomp zich nabij de bodem bevindt en waarbij de appendageplaat van een brandstofretourleidingorgaan (13) voorzien is

2. Drukvatsamenstel volgens conclusie 1, waarbij die afstandmid-delen trilling-dempende middelen omvatten.

3. Drukvatsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 15 omvattende een in het drukvat aangebrachte cirkelronde opening waarin een pijpdeel (2) gelast is, waarvan het naar het inwendige van het vat toegekeerde einde voorzien is van de flensrand en waarbij het van het inwendige van het vat afgekeerde einde voorzien kan worden van een deksel (5).

4. Drukvatsamenstel volgens conclusie 3, voorzien van een dek sel, waarbij in dat deksel elektronische componenten (7) zijn opgenomen.

5. Drukvatsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de pomp omvat een nabij het benedeneinde daarvan aangebrachte 25 bufferhouder (17).

6. Drukvatsamenstel volgens conclusie 5, waarbij die bufferhouder uit een buigzaam materiaal bestaat en een zodanige lengte in niet gedeformeerde toestand heeft, dat het in aangebrachte positie vrije uiteinde daarvan tegen de bodem van het vat ligt.

7. Drukvatsamenstel volgens conclusie 5 of 6, waarbij die buf ferhouder van een inlaatklep (10) voorzien is.

8. Drukvatsamenstel volgens een van de conclusies 5-7, waarbij de brandstofretourleiding in die bufferhouder uitmondt. 1004471 35 *******