NL1003934C2 - Optische diskdrive. - Google Patents

Description

1003934

Titel: Optische diskdrive.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een optische diskdrive, omvattende een deck waaraan een spindelmotor is bevestigd, een eerste en een tweede op het deck gemonteerde as, een verstelinrichting voor het 5 verstellen van tenminste de tilt van de eerste en de tweede as, en een optische pickup, die gemonteerd is op de eerste en tweede as en langs de eerste en tweede as beweegt met behulp van aandrijfmiddelen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het 10 Amerikaanse octrooischrift 5.107.478.

Hierin wordt een tiltinrichting voor een optische kop in een optische schijfspeler beschreven. Er bestaat evenwel behoefte aan een optische diskdrive, waarbij zowel tilt als fase gemakkelijk kunnen worden versteld.

15 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een optische diskdrive te verschaffen die veel informatie in een disk kan opslaan, geen beperking heeft in de montagerichting en positie en gemakkelijk en eenvoudig geassembleerd en onderhouden kan worden.

20 De uitvinding voorziet nu in een dergelijke behoefte en de optische diskdrive volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat de verstelinrichting omvat: - een faseverstelinrichting, die gemonteerd is in het deck en één uiteinde van ten minste de eerste en tweede as 25 ondersteunt en de fase verstelt; en - een complexverstelinrichting die roteerbaar gemonteerd is in het deck, en het andere uiteinde van ten minste één as ondersteunt en de tilt en fase verstelt.

Op deze wijze is een stabiele installatie mogelijk 30 onafhankelijk van de installatierichting en positie.

Opgemerkt wordt dat op zich bekend is uit de Europese octrooiaanvrage EP 0.719.400 een diskweergeefinrichting voorzien van een optische pickup met één geleidingsas en een 1003934 2 geleidings-onderdeel voor het verstellen van de tilt. De specifieke verstelinrichting volgens de uitvinding, omvattende een faseverstelinrichting en een complexverstelinrichting is hieruit echter niet bekend en kan 5 evenmin hieraan worden ontleend.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de faseverstelinrichting: een spanningsribbe die bevestigd is aan het deck en de ten minste ene as elastisch duwt in een eerste laterale richting; een stopgedeelte dat is 10 gevormd in de spanningsribbe en de axiale beweging van de ten minste ene as beperkt; een nok die roteerbaar op het deck gemonteerd is en het ene uiteinde van de as duwt in een tweede laterale richting tegenovergesteld aan de eerste laterale richting; en een steun die bevestigd is aan het deck 15 en voorkomt dat de as stijgt/daalt.

In een andere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de faseverstelinrichting een faseverstellichaam dat gemonteerd is in het deck en een daar doorheen gevormd asontvangstgat heeft en de as ontvangt; een 20 bevestigingsschroef die op het asontvangstgat geschroefd is en de axiale beweging van de as beperkt; een paar rotatienokken die roteerbaar zijn gekoppeld op het deck met de as daartussen opgesteld, en lange en korte rotatieradii hebben en de as bewegen in de laterale richting.

25 De uitvinding zal nu aan de hand van de tekeningen en de beschrijving in het volgende nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een perspectiefaanzicht dat een deck toont van een conventionele optische diskdrive; fig. 2a is een perspectiefaanzicht van een 30 gebruikelijke optische diskspeler wanneer een optische diskdrive gemonteerd is in horizontale richting;

Fig. 2b is een perspectiefaanzicht van een gebruikelijke optische diskspeler wanneer een optische diskdrive gemonteerd is in verticale richting; 35 fig. 3 is een uitvergroot perspectiefaanzicht dat een optische diskdrive volgens de onderhavige uitvinding toont; 1003934 3 fig. 4 is een perspectiefaanzicht van een in fig. 3 getoonde deckbasis; fig. 5 is een perspectiefaanzicht van een in fig. 3 getoond deck; 5 fig. 6 is een perspectiefaanzicht dat de achterkant van een in fig. 3 getoonde schaal toont; fig. 7 is een uitvergroot perspectiefaanzicht van een in fig. 3 getoonde kleminrichting; fig. 8 is een perspectiefaanzicht van een in fig. 3 10 getoonde rotatienok; fig. 9 is een zijaanzicht van een in fig. 3 getoonde disklaadt ransmiss i et re in; fig. 10 is een uitvergroot perspectiefaanzicht van een in fig. 5 getoonde complexverstelinrichting; 15 fig. 11 is een uitvergroot perspectiefaanzicht dat een ander voorbeeld toont van een in fig. 5 getoonde faseverstel-inrichting; fig. 12 is een dwarsdoorsnede van de in fig. 11 getoonde faseverstelinrichting; 20 fig. 13 is een uitvergroot perspectiefaanzicht van een tweede speling ("backlash") transmissie zoals getoond in fig. 5; fig. 14 is een uitvergroot perspectiefaanzicht van een eerste ("backlash") transmissie zoals getoond in fig. 5; 25 en fig. 15 is een perspectiefaanzicht van een in fig. 5 getoonde faseverstelinrichting.

Een optische diskdrive neemt een optische disk zoals een compactdisc (CD), een video-CD, een laserdisk (LD), een 30 digitale videodisk (DVD), een CD-ROM of een DVD-ROM als registratiemedium.

In het algemeen dient de optische diskdrive veel informatie op te slaan in een disk en stabiel gemonteerd te worden onafhankelijk van de montagerichting en positie. Ook 35 dient het assembleren en het onderhoud daarvan eenvoudig en gemakkelijk te zijn.

1 UÜo3 34 4

De bovengenoemde vereisten aan een optische diskdrive zullen worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 1, 2a en 2b.

Eerst dient, teneinde veel informatie op te slaan in 5 een disk 1, informatie geregistreerd te worden op de disk 1 met hoge dichtheid. Dat wil zeggen dat de breedte van sporen op de disk 1 en de ruimte tussen de sporen smal dient te zijn. Zoals boven beschreven zijn ook voor het opslaan van informatie in de disk 1 met hoge dichtheid of het 10 reproduceren van de opgeslagen informatie met hoge dichtheid, een zeer nauwkeurige optische pickup 2 en een deckmechanisme 3 gewenst.

Voor het realiseren van het zeer nauwkeurige deckmechanisme 3 dient een optische as van een vanuit de 15 optische pickup 2 naar de disk 1 uitgestraalde lichtbundel nauwkeurig radiaal ten opzichte van de disk beweegbaar te zijn. Voor het bovenstaande dienen de fase en de scheefstand van de optische pickup nauwkeurig ingesteld te worden.

Een faseverschil treedt op wanneer de vanuit de 20 optische pickup 2 uitgestraalde bundel afwijkt van de radiale optische baan op de disk 1 welke rust op een draaitafel 4.

Ook treedt de scheefstand ("tilt") op wanneer de optische as van de bundel scheef staat ten opzichte van de disk 1. De tilt is verdeeld in twee componenten, dat wil zeggen een 25 radiale tilt waarbij de bundel scheef staat naar de richting van de radius van de disk 1, en een tangentiale tilt waarbij de bundel scheef staat naar de tangentiale richting van de disk 1. De tilt wordt veroorzaakt door assemblagefouten van assen 5 voor het geleiden van de optische pickup 2 naar de 30 radiusrichting van de draaitafel 4 of door een assemblagefout van een in een deck 6 gemonteerde spindelmotor 7. Dat wil zeggen, de tilt treedt op wanneer de assen 5 niet horizontaal ten opzichte van het deck 6 gemonteerd zijn, of wanneer de spindelmotor 7 niet verticaal gemonteerd is ten opzichte van 35 het deck 6 zodat de rotatieas 8 van de spindelmotor 7 niet verticaal is ten opzichte van het deck 6.

1003934 5

Ten tweede dient elke samenstellende component zoals een schaal 9, deck 6, optische pickup 2, en (niet weergegeven) stijg/daalmiddelen stabiel ontworpen en geassembleerd te worden, onafhankelijk van de 5 installatierichting en locatie. Bijvoorbeeld, zoals getoond in fig. 2a, is er geen probleem wanneer een optische diskdrive 10 gemonteerd is in horizontale richting. Echter kan, zoals getoond in fig. 2b, een probleem optreden wanneer de optische diskdrive 10 gemonteerd is in verticale richting. 10 Ten derde dient elke samenstellende component die geassembleerd moet worden op een (niet weergegeven) basisframe zoals een schaal 9, deck 6, optische pickup 2 en (niet weergegeven) stijg/daalmiddelen, op juiste wijze ontworpen te zijn voor gemakkelijke en eenvoudige assemblage 15 van de optische diskdrive 10.

Ten vierde dienen samenstellende componenten met problemen op eenvoudige wijze vervangen te worden voor gemakkelijk en eenvoudig onderhoud. Wanneer bijvoorbeeld de fase en tilt van de optische as van de vanuit de optische 20 pickup 2 naar de disk 1 uitgestraalde bundel worden veranderd bij het vervangen van een optische pickup 2 met problemen, dienen de fase en tilt opnieuw te worden ingesteld.

Verwijzend naar fig. 3, bestaat een optische diskdrive volgens de onderhavige uitvinding uit een 25 basisframe 100, een deckbasis 200, een deck 300, een schaal 400, een kleminrichting 500 en een disklaadinrichting 600.

<deckbasis>

Verwijzend naar de figuren 3 en 4 zijn eerste en 30 tweede scharnierassen 211 en 212, die gevormd zijn bij elke zijwand van één eindgedeelte van de deckbasis 200 verbonden met een scharniergat 213 respectievelijk een scharnierhaak 214. Ook zijn eerste en tweede stijg/daaluitsteeksels 221 en 222 gevormd bij het andere uiteinde van de deckbasis 200.

35 Langs het eerste stijg/daaluitsteeksel 221 beweegt de disklaadinrichting 600 omhoog/omlaag en het tweede 1003934 6 stijg/daaluitsteeksel 222 wordt geleid door een (niet weergegeven) stijg/daalgeleider die aangebracht is in het basisframe 100 in de op- en neerrichting. Aldus roteert de deckbasis 200 in een voorafbepaalde hoek door de 5 disklaadinrichting 600 volgens de rotatie van de eerste en tweede scharnierassen 211 en 212 binnen het schamiergat en de scharnierhaak 213 en 214. Ook is een derde stijg/daaluitsteeksel 222' gemonteerd bij een zijwand van het andere eindgedeelte van de deckbasis 200 om het stijgen/dalen 10 van de deckbasis 200 te geleiden.

Het deck 300 is gemonteerd op de deckbasis 200 en beweegt om een voorafbepaalde functie te vervullen terwijl deze een geheel vormt met de deckbasis 200 die omhoog en omlaag beweegt. Het deck 300 is gemonteerd op de deckbasis 15 200 door bufferorganen 210. Ook zijn op de deckbasis 200 vijf bufferuitsteeksels 230 en 230a gevormd die gekoppeld moeten worden met de bufferorganen 210.

De bovenbeschreven deckbasis 200 van de onderhavige uitvinding heeft de volgende gunstige eigenschappen.

20 Ten eerste, wanneer de deckbasis 200 wordt gemonteerd in het basisframe 100, wordt de eerste schamieras 211 ingebracht in het schamiergat 213 en wordt de tweede scharnieras 212 gekoppeld met de scharnierhaak 214. Als resultaat kan de deckbasis 200 op gemakkelijke en eenvoudige 25 manier worden geassembleerd met en worden losgemaakt van het basisframe 100.

Ten tweede, wanneer langs het eerste stijguitsteeksel 221 van de deckbasis 200 de disklaadinrichting 600 omhoog/omlaag beweegt, wordt het tweede stijg/daaluitsteeksel 30 222 omhoog en omlaag geleid door de (niet weergegeven) stijg/daalgeleider. Bijgevolg wijkt de deckbasis 200 niet af van een voorafbepaalde rotatiebaan, zelfs als de optische diskdrive wordt gemonteerd in verticale richting.

1003934 7 <deck>

Verwijzend naar de figuren 3 en 5 zijn een spindelmotor 310, eerste en tweede assen 501 en 502, een optische pickup 320, en een optische pickupaandrijfinrichting 5 330 gemonteerd op het deck 300, en het deck 300 is gemonteerd op de deckbasis 200 door de bufferorganen 210.

Een draaitafel 311 is bevestigd aan de as van de spindelmotor 310, die gemonteerd is onder het deck 300 en een (niet weergegeven) disk is aangebracht op de draaitafel 311. 10 De draaitafel 311 wordt gekoppeld met de kleminrichting 500 wanneer langs het deck 300 de deckbasis 200 beweegt, en de op de draaitafel 311 rustende disk dichtbij de draaitafel 311 door de kleminrichting 500 wordt geduwd.

Het bufferorgaan 210 dat een slanke nek heeft, die 15 gemaakt is van rubber, minimaliseert schokken en trillingen die moeten worden overgedragen naar het deck 300 van buitenaf. In het bijzonder voorkomt een met het bufferuitsteeksel 230a gekoppeld bufferorgaan 210, dat het deck 300 inzakt wanneer de optische diskdrive is gemonteerd 20 in verticale richting.

De nekken van de bufferorganen 210 zijn gevangen in respectievelijk een koppelgat 310 en een koppelorgaan 302.

Het bufferuitsteeksel 230 of 230a is ingebracht tot een koppelgat 210a dat gevormd is in elk bufferorgaan 210.

25 De eerste en tweede assen 510 en 502 zijn gemonteerd op het deck 300 door een verstelinrichting en de optische pickup 320 is gemonteerd aan de eerste en tweede assen 501 en 502. De optische pickup 320 wordt overgedragen in de radiusrichting van de draaitafel 311 langs de eerste en 30 tweede assen 501 en 502 door een optische pickupaandrijfinrichting 330. De bovengenoemde verstelinrichting omvat een faseverstelinrichting 350 en een complexverstelinrichting 360.

Verwijzend naar de figuren 5 en 15 fixeert de 35 faseverstelinrichting 350 één uiteinde van de eerste as 501 op het deck 300 en verstelt de fase van een door de optische 1003S34 8 pickup 320 uitgestraalde laserbundel. De faseverstel-inrichting 350 bestaat uit een spanningsribbe 351, een faseverstelnok 352 en een steun 353.

Een contactgedeelte 354 en een stopgedeelte 355 zijn 5 gevormd in de spanningsribbe 351, en de spanningsribbe 351 is op het deck 300 gemonteerd en is elastisch roteerbaar. Het contact-gedeelte 354 is in aanraking met één uiteinde van de eerste as 501, waardoor de eerste as 501 elastisch wordt voorgespannen in de richting van de faseverstelnok 352. Het 10 stopgedeelte 355 voorkomt dat één uiteinde van de eerste as 501 axiaal verschuift. De faseverstelnok 352 is ook roteerbaar gemonteerd met betrekking tot het deck 300 en verplaatst één uiteinde van de eerste as 501 lateraal. De steun 353 voorkomt dat de eerste as 501 wordt 15 opgetild/neergelaten.

Als de bovengenoemde faseverstelinrichting 350 wordt gebruikt, kan de eerste as 501 gemakkelijk worden losgemaakt door de spanningsribbe 351 te roteren naar een richting A zonder verandering in de fase en tilt van de optische pickup 20 wanneer de optische pickup 320 wordt uitgewisseld. Ook kan de fase van de eerste as 501 nauwkeurig worden versteld.

Verwijzend naar de figuren 11 en 12 is er een gemodificeerde verstelinrichting 350', die dezelfde functie vervult als de faseverstelinrichting 350. De faseverstel-25 inrichting 350' bestaat uit een faseverstellichaam 351' dat gekoppeld is met het deck 300, een fixeerschroef 352' die het faseverstellichaam 350' bevestigt aan het deck 300, en eerste en tweede rotatienokken 353' en 354' die roteerbaar met het deck 300 zijn gekoppeld.

30 Het faseverstellichaam 351' kan een cirkelvormige of polygonale cilinder zijn maar een cirkelvormige is geïntroduceerd als voorbeeld. Een asontvangstgat 355' is gevormd en gaat door het circulaire faseverstellichaam 351'. Ook zijn uitstekende schouders 356' gevormd in het inwendige 35 van elk boven- en ondergedeelte van één zijde van het asontvangstgat 355', respectievelijk, en is een fixeerschroef *003934 9 357' geschroefd op de andere zijde van het asontvangstgat 355' .

De fixeerschroef 357' beweegt naar voren en naar achteren in het asontvangstgat 355' terwijl deze wordt 5 geroteerd door een (niet weergegeven) schroevendraaier. Zoals getoond in fig. 12 draagt het voorste uiteinde van de fixeerschroef 357' welke naar voren beweegt, de eerste as 501 terwijl deze in aanraking is met één uiteinde van de in het asontvangstgat 355' ingebrachte eerste as 501.

10 De eerste en tweede rotatienokken 353' en 354' steken uit het deck 300 met daar tussenin opgesteld de eerste of tweede as 501 of 502, en elk heeft lange en korte rotatieradii. Ook is in elk bovengedeelte van de eerste en tweede rotatienokken 353' en 354' een schroevendraaiergroef 15 gevormd. Wanneer onder gebruikmaking van de schroevendraaier de eerste en tweede rotatienokken 353' en 354' op juiste wijze worden geroteerd, beweegt de eerste as 501 lateraal volgens de posities van de lange en korte rotationele radii van de eerste of tweede rotatienok 353' of 354'. Hier zal de 20 eerste as 501 niet stijgen/dalen omdat deze wordt vastgehouden tussen de uitstekende schouders 356' van het faseverstellichaam 351'.

Hier betekent "uitsteken" de toestand waarin de eerste en tweede nokken 353' en 354' gemonteerd zijn en door 25 middel van wrijving roteerbaar zijn door een voorafbepaalde rotatiekracht terwijl deze stevig zijn gekoppeld met het deck 300.

De bovenstaande fixeerschroef 357' verschaft de volgende voordelen. Ten eerste kunnen diverse assen met 30 verschillende lengte op juiste wijze worden gepositioneerd volgens de bewegingsafstand van de eerste schroef 357'. Ten tweede kan, wanneer de optische pickup 320 wordt uitgewisseld (zie fig. 3), de eerste as 501 gemakkelijk losgemaakt worden zonder verandering in de fase en tilt van de optische pickup. 35 Dat wil zeggen, dat de eerste as 501 gemakkelijk losgemaakt 1003934 10 kan worden door de fixeerschroef 357' naar buiten te schroeven.

Verwijzend naar de figuren 5 en 10 omvat de complex-verstelinrichting 360 een onderste nokorgaan 362, een 5 bovenste nokorgaan 365, de eerste en tweede rotatienokken 353' en 354' (zie fig. 11) om één uiteinde van de eerste of tweede as 501 of 502 verticaal en lateraal te verplaatsen.

Het onderste nokorgaan 362 steekt uit van het deck 300 en heeft een eerste nokoppervlak 361. Het bovenste 10 nokorgaan 365 is gekoppeld met het bovengedeelte van het onderste nokorgaan 362 en roteert tegelijkertijd met het onderste nokorgaan 365, en heeft een tweede nokoppervlak 364 dat complementair is aan het eerste nokoppervlak 361. Hier is één uiteinde van de eerste of tweede as 501 of 502 ingebracht 15 tussen de eerste en tweede nokoppervlakken 361 en 364.

Teneinde het bovenste nokorgaan 365 te roteren samen met het onderste nokorgaan 362, is een aantal geleidepennen 368 gevormd op het bovenste nokorgaan 365, en een aantal koppelgaten 367 waarmee de geleidepennen zijn gevormd, is 20 gevormd in het onderste nokorgaan 362. De in het bovenste nokorgaan 370 gevormde geleidepennen 368 zijn gekoppeld met de koppelgaten 367 van het onderste nokorgaan 362, en verder zijn het bovenste nokorgaan 365 en het onderste nokorgaan 362 verbonden door gebruikmaking van een schroef 363. Aldus 25 kunnen het bovenste nokorgaan 365 en het onderste nokorgaan 362 simultaan roteren.

Ook is op het oppervlak van het bovenste nokorgaan 365 een groef 369 gevormd. Deze groef 369 is voor het roteren van de eerste en tweede nokorganen 362 en 365 om de eerste of 30 tweede as 501 of 502 op te tillen/te laten zakken, om daardoor tilt te verstellen. Dat wil zeggen, aangezien de eerste en tweede nokoppervlakken 361 en 365 scheef staan, stijgt/daalt de tussen de eerste en tweede nokoppervlakken 361 en 364 ingebrachte eerste of tweede as 501 of 502 terwijl 35 de bovenste en onderste nokorganen 362 en 365 roteren, zodat de tilt wordt versteld.

1003934 11

Zoals bovenstaand beschreven, verschaft de complex-verstelinrichting 360 de volgende voordelen. Ten eerste wordt een hoogst nauwkeurig deckraechanisme bereikt dat de tilt en fase van de eerste of tweede as 501 of 502 fijn kan 5 verstellen. Ten tweede, wanneer de optische pickup 320 wordt uitgewisseld, kan de eerste as 501 gemakkelijk losgemaakt worden terwijl de fase wordt gehandhaafd zonder veranderingen.

Verwijzend naar fig. 5 omvat de optische 10 pickupaandrijf-inrichting 330 een op het bodemoppervlak van het deck 300 gemonteerde optische pickupaandrijfmotor 331, een aan de optische pickup 320 bevestigde tandheugel 321, een tussen de tandheugel 321 en de optische pickupaandrijfmotor 331 gemonteerde optische pickupaandrijftransmissietrein, en 15 beweegt de optische pickup langs de eerste en tweede assen 501 en 502. De optische pickupaandrijftransmissietrein bestaat uit een aantal tandwielen en draagt vermogen van de optische pickupaandrijfmotor 331 over naar de tandheugel 321.

De optische pickupaandrijftransmissietrein bestaat 20 uit een optische pickupaandrijftandwiel 381 dat bevestigd is aan de as van de optische pickupaandrijfmotor 331, een eerste speling-tandwiel 382, een tweede spelingtandwiel 383 en een vrijlooptandwiel 384. De eerste en tweede spelingtandwielen 382 en 383 van de onderhavige uitvinding worden eenvoudig 25 geassembleerd, hetgeen in detail beschreven zal worden.

Verwijzend naar de figuren 5 en 14 omvat het eerste spelingtandwiel 382 een groot spelingtandwiel 382a en een klein spelingtandwiel 382b en voorkomt de speling ("backlash") terwijl het optisch aandrijftandwiel 381 en het 30 vrijlooptandwiel 384 worden verbonden. Het grote spelingtandwiel 382a heeft drie grendelstukken 382c, en een plaat 382d met drie vleugels 382e is bevestigd op het grote spelingtandwiel 382a. Het kleine spelingtandwiel 382b is hetzelfde als het volgende tweede spelingtandwiel 383 in de 35 structuur en functie daarvan.

1003934 12

Bij het assembleren van het eerste spelingtandwiel 382 wordt een as 382f van de plaat 382d ingebracht in gaten 382g en 382h welke gevormd zijn in de spelingtandwielen 382a en 382b, en dan worden de vleugels 382e ingebracht onder de 5 grendelstukken 382c van het grote spelingtandwiel 382a door de plaat 382d met een voorafbepaalde hoek te roteren. Hier wordt een eerste veer 382k gemonteerd tussen één van de vleugels 382e en het grote spelingtandwiel 382a. Dat wil zeggen, één van de vleugels 382e is elastisch voorgespannen 10 met betrekking tot het grote spelingtandwiel 382a door de eerste veer 382e terwijl drie vleugels 382e vergrendeld zijn door drie grendelstukken 382. Bijgevolg dient het kleine spelingtandwiel 382b elastisch voorgespannen te worden met betrekking tot het grote spelingtandwiel 382a met een 15 voorafbepaalde hoek zonder gescheiden te worden van het grote spelingtandwiel 382a.

Het bovengenoemde eerste spelingtandwiel 382 kan de speling ("backlash") op efficiënte wijze voorkomen tussen het optische pickupaandrijftandwiel en het vrijlooptandwiel 384, 20 en kan voorts op een eenvoudige manier worden geassembleerd.

Verwijzend naar de figuren 5 en 13 omvat het tweede spelingtandwiel 383 een bovenspelingtandwiel 383a en een onderspelingtandwiel 383b welke van gelijke grootte zijn, en verbindt het vrijlooptandwiel 384 en het aan de optische 25 pickup 320 bevestigde tandheugel 321. Het onderspelingtandwiel 383b heeft drie uitsteeksels 383c en een rechthoekige verdieping 383e, en het bovenspelingtandwiel 383c heeft drie boogtype sleuven 383d en een rechthoekige sleuf 383f.

30 Bij het assembleren van het tweede spelingtandwiel 383 worden drie· sleuven 383d van het bovenspelingtandwiel 383a ingebracht in drie uitsteeksels 383c van het onderspelingtandwiel 383b. Dan wordt een tweede veer 383g gemonteerd tussen de sleuven 383f en de rechthoekige 35 verdieping 383e. Als resultaat is het bovenspelingtandwiel 383a elastisch voorgespannen met betrekking tot het 1003934 13 onderspelingtandwiel 383b door de tweede veer 383a terwijl deze roteerbaar is tezamen met het onderspelingtandwiel 383b over een voorafbepaalde hoek.

Het bovengenoemde tweede spelingtandwiel 383 kan op 5 efficiënte wijze de speling voorkomen tussen het vrijloop-tandwiel 384 en de tandheugel 321, en kan ook op eenvoudige wijze worden geassembleerd.

<schaal> 10 Verwijzend naar de figuren 3 en 6 is op de schaal 400 een diskontvangstverdieping 410 gevormd waarin een disk ligt, en een schaallaadoverbrenging 420, een rechte schaalgeleidingstandheugel 430, een geleiderail 440 en een geleidewand 450 zijn gevormd bij de achterzijde van de schaal 15 400.

De schaal 400 draagt een disk terwijl deze wordt ingebracht in de optische diskdrive en daaruit wordt uitgeworpen door de disklaadinrichting 600. De schaal 400 van de onderhavige uitvinding heeft de volgende karakteristieken. 20 Ten eerste, wanneer de schaal 400 wordt ingebracht in de optische diskdrive, wordt de binnenzijde van de schaal 400 geblokkeerd teneinde te voorkomen dat de schaal 400 naar boven schuift, die binnenzijde van de ingebrachte schaal 400 wordt geblokkeerd door een kop van een schroef 110 die is 25 gekoppeld met het basisframe 100, zodat de schaal 400 niet naar boven schuift. Zelfs wanneer de optische diskdrive gemonteerd is in verticale richting, verschuift de schaal 400 niet vanuit de voorafbepaalde positie.

Ten tweede, de schaal 400 heeft een structuur 30 zodanig, dat de schaal 400 gemakkelijk wordt geassembleerd aan of losgemaakt van het basisframe 100. Een elastische schaalhaak 120 is gemonteerd in het basisframe 100 en een grendeluitsteeksel 460 is gevormd op elke zijwand van de schaal 400. Bij het inbrengen van de schaal 400 in het 35 basisframe 100 ontvouwt het grendel-uitsteeksel 460 aldus de schaalhaak 120, zodat de schaal 400 vlot wordt ingebracht in *003934 14 het basisframe 100. Bij het losmaken van de schaal 400 vanaf het basisframe 100 kan voorts de schaalhaak 120 worden ontvouwen door een operator zonder het grendeluitsteeksel 460 aan te raken, waardoor de schaal 400 gemakkelijk wordt 5 gescheiden van het basisframe 100.

Ten derde kan de schaal 400 via een rechte lijn worden ingebracht in of losgenomen uit het basisframe 100 langs een voorafbepaalde op het basisframe 100 verschafte baan. Aangezien de schaalgeleidingstandheugel 430 van de 10 schaal 400 in aangrijping is met een synchroon tandwiel 130 dat roteerbaar is gemonteerd in het basisframe 100 wanneer de schaal 400 wordt ingebracht of uitgeworpen, kan de schaal 400 een rechte lijn afleggen. In het bijzonder kan zelfs wanneer de optische diskdrive verticaal gemonteerd is, de schaal 400 15 een rechte lijn afleggen en worden ingebracht in of uitgeworpen uit het basisframe 100.

Het schaallaadtandorgaan 420 is in aangrijping met een vijfde tandwiel 635 van de disklaadinrichting 600 (die later beschreven wordt onder verwijzing naar fig. 9) en een 20 geleiderail 440 geleidt een geleideuitsteeksel 640 (zie fig.

9) van de disklaadinrichting 600. Het schaallaadtandorgaan 420 omvat een recht gedeelte 421 en een gebogen gedeelte 422 dat later in detail zal worden beschreven samen met de disklaadinrichting 600.

25 <kleminrichting>

Verwijzend naar de figuren 3 en 7 omvat de kleminrichting 500 een aan het basisframe 100 bevestigde steun 510 en een op de steun 510 geïnstalleerde klem 520, en 30 duwt een op de draaitafel 311 liggende schijf dicht naar de draaitafel 311. De klem 520 omvat een klembasis 521 en een klemplaat 522. Een permanente magneet 312 is gemonteerd op de draaitafel 311.

De kleminrichting 500 fixeeert de klemplaat 522 aan 35 de klembasis 521 en monteert de klem 520 met gemak aan de steun 510. Ook laat de kleminrichting 500 de disk op een 1003934 15 voorafbepaalde positie van de draaitafel 311 liggen, zelfs wanneer de optische diskdrive verticaal gemonteerd is. Deze kenmerken van de kleminrichting 500 zullen als volgt worden beschreven.

5 Ten eerste heeft de klembasis 521 drie grendelstukken 521a, en de klemplaat 522 heeft drie vleugels 522a. Bij het bevestigen van de klemplaten 222 aan de klembasis 521, wordt de klemplaat 522 geroteerd over een voorafbepaalde hoek waardoor drie vleugels 522a in de drie grendelstukken 521a 10 worden vergrendeld.

Ten tweede is in de steun 510 een klemverdieping 511 gevormd, en een klemgat 513 is gevormd bij het centrum van de klemverdieping 511. Ook zijn drie steunribben 512 horizontaal gevormd, niet afgeschuind, bij het schuine gedeelte van de 15 klemverdieping 511 en drie flexibele klemribben 523 zijn gevormd bij de rand van de klembasis 521. Teneinde de klembasis 521 te monteren in de klemverdieping 511, worden de klemribben 523 in contact gebracht met de steunribben 512 terwijl zij geduwd worden. Als resultaat wordt de klembasis 20 521 ingebracht in de klemverdieping 523 terwijl de flexibele klemribben 523 worden verbogen, waardoor voorkomen wordt dat de klembasis 521 wordt gescheiden van de klemverdieping 511.

Ten derde is een klemas 524 bevestigd bij het centrum van de klembasis 521 en een klemasontvangstgroef 313 is 25 gevormd bij het centrum van de draaitafel 311. De klemas 524 wordt ingebracht in de klemasontvangstgroef 313 waneer een disk wordt geduwd naar de draaitafel 311 door het koppelen van de aan de klembasis 521 bevestigde klemplaat 522 met de aan de draaitafel 311 bevestigde permanente magneet 312.

30 Aldus kan men de disk exact laten liggen op een voorafbepaalde positie van de draaitafel 311, ongeacht de montagetoestand van de diskdrive.

<disklaadinrichting> 35 Verwijzend naar de figuren 3 en 9 omvat een disklaad- inrichting 600 een disklaadmotor 610, een 1003934 16 disklaadtransmissie-trein 630 en een stijg/daalnok 620, en ligt een disk op de draaitafel 311 in samenwerking met de schaal 400, de deckbasis 200 en de kleminrichting 500.

De disklaadtransmissietrein 630 omvat een eerste 5 tandwiel 631, een tweede tandwiel 632, een derde tandwiel 633, een vierde tandwiel 634, een vijfde tandwiel 635, en een zesde tandwiel 636, en draagt rotatiekracht van de disklaadmotor 610 over op de schaal 400 en de stijg/daalnok 620.

10 Een poelie 639 is aan een stuk gevormd met het eerste tandwiel 631, en de poelie 639 is verbonden met een op de disklaadmotor 610 gemonteerde poelie 611 door een band 612. Het tweede tandwiel 632 is in aangrijping met het eerste tandwiel 631 dat integraal gevormd is met het derde tandwiel 15 633. Het derde tandwiel 633 is in aangrijping met het vierde tandwiel 634 dat aan een stuk gevormd is met het vijfde tandwiel 635. Het zesde tandwiel 636 is concentrisch gekoppeld met de tweede en derde tandwielen 632 en 633 bij de bodem daarvan. Een rotatie-steungedeelte 637 is aan een stuk 20 gevormd met het zesde tandwiel 636. Ook is het rotatiesteungedeelte 637 gemonteerd en is roteerbaar om dezelfde as als die van de vierde en vijfde tandwielen 634 en 635.

De disklaadtransmissietrein 630 die de bovengenoemde 25 structuur heeft, draagt vermogen van de disklaadmotor 610 over naar de schaal 400 via de poelie 611, de band 612, de poelie 639, de eerste tot en met de vijfde tandwielen 631 -635 en het schaallaadtandorgaan 420. Wanneer de vierde en vijfde tandwielen 634 en 635 omlopen om het centrum van de 30 tweede en derde tandwielen 632 en 633 door het gebogen gedeelte 422 (zie fig. 6) van het schaallaadtandorgaan 420, roteert het zesde tandwiel 636, waardoor de stijg/daalnok 620 wordt geroteerd.

Verwijzend naar de figuren 3 en 8 omvat de 35 stijg/daalnok 620 een tandgedeelte 621, een nokgedeelte 622, een uitwerpuitsteeksel 623, en een steunuitsteeksel 624. Het 1003934 17 tandgedeelte 621 van de stijg/daalnok 620 is verbonden met het zesde tandwiel 636 (zie fig. 9) om de stijg/daalnok 620 te roteren over een voorafbepaalde hoek, en het nokgedeelte 622 gaat omhoog/omlaag langs het eerste daaluitsteeksel 221 5 van de deckbasis 200 wanneer de stijg/daalnok 620 roteert.

Het op het nokgedeelte 622 gevormde steunuitsteeksel 624 voorkomt dat de schaal 400 naar beneden doorzakt. Het uitwerpuitsteeksel 623 dient voor het handmatig uitwerpen van de schaal 400 wanneer er geen elektrisch vermogen wordt 10 verschaft aan de optische diskdrive. Dat wil zeggen, aangezien de disklaadmotor 610 niet werkzaam is als er geen elektrisch vermogen wordt verschaft aan de optische diskdrive, wordt het uitwerpuitsteeksel 423 van de stijg/daalnok 620 geduwd door een bij één uiteinde van het 15 basisframe 100 gevormd gat 140 door gebruikmaking van een gereedschap zoals een priem, waardoor de schaal 400 met kracht wordt uitgeworpen uit het basisframe 100.

De optische diskdrive die de bovenbeschreven structuur van de onderhavige uitvinding heeft, werkt als 20 volgt.

«cverstelling van fase en tilt>

Verwijzend naar de figuren 3 en 5, wordt de bij de eerste as 501 geïnstalleerde compexverstelinrichting 360 25 gebruikt om de fase en tilt van de optische pickup 320 te verstellen. Eerst wordt de bij de eerste as 501 geïnstalleerde compex-verstelinrichting 360 bevestigd aan het deck 300 om de referentiepositie van de fase en tilt in te stellen. Vervolgens wordt de bij de eerste as 501 gemonteerde 30 complexverstel-inrichting 360 versteld om de tilt van de optische pickup 320 te verstellen. Dan wordt de bij de eerste as 501 gemonteerde faseverstelinrichting 360 versteld om de fase van de optische pickup 320 te verstellen. De bovenbeschreven verstelprocedure van de fase en tilt kan 35 veranderd worden en een verstelmethode kan verschillend zijn volgens de montagepositie van de verstel-inrichtingen.

1003934 18 daden en ontladen van disk>

Verwijzend naar de figuren 3 en 9 wordt een (niet weergegeven) disk gezeteld in de diskontvangstverdieping 410 5 van de schaal 400 en dan wordt een met een (niet weergegeven) controller verbonden (niet weergegeven) schakelaar geduwd. De controller drijft de disklaadmotor 610 aan. Wanneer de disklaadmotor 620 roteert, wordt vermogen van de disklaadmotor 610 overgedragen op de schaal 400 via de 10 disklaadtransmissie-trein 630.

Verwijzend naar de figuren 3 en 6, wordt aangezien het vijfde tandwiel 635 verbonden is met het rechte gedeelte 421 van het schaallaadtandorgaan 420, de schaal 400 ingebracht in de optische diskdrive. Hier wordt het op het 15 vijfde tandwiel 635 uitstekende geleidingsuitsteeksel 640 geleid langs de geleidingsrail 440 van de schaal 400 om de schaal 400 langs een voorafbepaalde baan te bewegen. Ook wordt het in het basisframe 100 gemonteerde synchrone tandwiel 130 verbonden met de schaalgeleidingstandheugel 430 20 om de schaal 400 volgens een rechte lijn te bewegen.

Wanneer de schaal 400 is ingebracht, is het vijfde tandwiel 635 in aangrijping met het gebogen gedeelte 422 van het schaallaadtandorgaan 420, en het omloopsteungedeelte 635 beweegt langs het gebogen gedeelte 422. Dat wil zeggen, de 25 vijfde en vierde tandwielen 635 en 634 lopen om rond de centrale as van de tweede en derde tandwielen 632 en 633. Wanneer de vijfde en vierde tandwielen 635 en 634 omlopen, roteert het zesde tandwiel 636 en roteert dan de stijg/daalnok 620.

30 Verwijzend naar de figuren 3 en 8, zal wanneer de stijg/daalnok 620 roteert, het in het nokgedeelte 622 ingebrachte eerste stijg/daaluitsteeksel 221 van de deckbasis 200 stijgen. Voorts, terwijl de deckbasis 200 stijgt, stijgt een uiteinde van het deck 300 en de draaitafel 311 stijgt en 35 wordt gekoppeld met de klem 520. Dan wordt nadat de gestegen 1003934 19 draaitafel 311 gekoppeld is met de klem 520, de rotatie van de disklaadmotor 610 gestopt door de controller.

Verwijzend naar de figuren 3 en 7, wordt wanneer de draaitafel 311 stijgt en gekoppeld wordt met de klem 520, een 5 (niet weergegeven) disk door de koppelkracht tussen de aan de klembasis 521 bevestigde klemplaat en de aan de draaitafel 311 bevestigde permanente magneet 312 dicht naar de draaitafel 311 geduwd. Voorts, komen terwijl de aan het centrum van de klem 520 bevestigde klemas 524 wordt 10 ingebracht in de in de draaitafel 311 gevormde klemasontvangstgroef 313, de centra van de klem 520 en de draaitafel 311 in aanpassing.

Anderzijds, wanneer een gebruiker op een met de controller verbonden schakelaar drukt, gaat de disklaadmotor 15 roteren in tegengestelde richting, zodat de disk wordt ontladen in de tegenovergestelde volgorde met betrekking tot het bovenbeschreven disklaadproces.

<registratie/weergave> 20 Verwijzend naar de figuren 3 en 5, wordt, wanneer de disk door de gestegen draaitafel dicht naar de klem 520 wordt geduwd, de disk losgenomen van de schaal 400. De van de schaal 400 losgenomen disk roteert wanneer de draaitafel 311 roteert door de spindelmotor 310. De optische pickup 320 die 25 beweegt langs de eerste en tweede assen 501 en 502 door de in het deck 300 geïnstalleerde optische pickupaandrijfinrichting 330, straalt een laserbundel uit om informatie te registreren op de disk of informatie vanaf de disk weer te geven.

De met verwijzing naar de tekeningen geïllustreerde 30 en beschreven onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bijzondere weergegeven uitvoeringsvormen. Dat wil zeggen, dat verdere modificaties en wijzigingen duidelijk zullen zijn aan deskundigen.

1003934

Claims (7)

1. Optische diskdrive, omvattende een deck waaraan een spindelmotor is bevestigd, een eerste en een tweede op het 5 deck gemonteerde as, een verstelinrichting voor het verstellen van ten minste de tilt van de eerste en de tweede as, en een optische pickup, die gemonteerd is op de eerste en tweede as en langs de eerste en tweede as beweegt met behulp van aandrijfmiddelen, met het kenmerk, dat de 10 verstelinrichting omvat: - een faseverstelinrichting, die gemonteerd is in het deck en één uiteinde van ten minste de eerste en tweede as ondersteunt en de fase verstelt; en - een complexverstelinrichting die roteerbaar gemonteerd is 15 in het deck, en het andere uiteinde van ten minste één as ondersteunt en de tilt en fase verstelt.

2. Optische diskdrive volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de faseverstelinrichting omvat: - een spanningsribbe die bevestigd is aan het deck, en de ten 20 minste ene as elastisch duwt in een eerste laterale richting; - een stopgedeelte dat gevormd is in de spanningsribbe en de axiale verplaatsing van de ten minste ene as beperkt; - een nok, die roteerbaar gemonteerd is op het deck, en het ene uiteinde van de as duwt in een tweede laterale richting 25 tegenovergesteld aan de eerste laterale richting; en - een steun die bevestigd is aan het deck, en voorkomt dat de as stijgt/daalt.

3. Optische diskdrive volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de faseverstelinrichting omvat: 30. een faseverstellichaam dat gemonteerd is in het deck en een asontvangstgat daar doorheen gevormd heeft en de as ontvangt; - een bevestigingsschroef die geschroefd is op het asontvangstgat en de axiale beweging van genoemde as beperkt; - een paar rotatienokken die roteerbaar gekoppeld zijn op het 35 deck met de as daartussen opgesteld, en lange en korte rotatieradii hebben en de as in de laterale richting bewegen. 1ÜÜ3934 Λ

4. Optische diskdrive volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voorts uitstekende schouders aanwezig zijn, die gevormd zijn in het asontvangstgat en het ene uiteinde van de as steunen.

5. Optische diskdrive volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de complexverstelinrichting omvat: - een onderste nokorgaan dat roteerbaar gekoppeld is met het deck en een hellend ondernokvlak heeft; - een bovenste nokorgaan dat gekoppeld is met het onderste 10 nokorgaan en een bovennokvlak heeft dat correspondeert met het ondernokvlak; en - een paar rotatienokken die roteerbaar gekoppeld zijn op het deck met de as daartussen opgesteld, en lange en korte rotatieradii hebben; 15 waarbij het ene uiteinde van de as wordt gedragen tussen de onder- en bovennokvlakken, en de as roteert, stijgt/daalt volgens de rotatie van de bovenste en onderste nokorganen, en lateraal beweegt volgens de rotatie van de rotatienokken.

6. Optische diskdrive volgens één der conclusies 1-5, 20 met het kenmerk, dat het deck voorts is voorzien van optische pickupaandrij fmiddelen omvattende: - een aan het deck bevestigde optische pickupaandrijfmotor; - een op de optische pickup gemonteerde tandheugel; en - een tussen de tandheugel en de optische pickupaandrijfmotor 25 gemonteerde optische pickupaandrijftransmissietrein, waarbij de optische pickupaandrijftransmissietrein omvat: - een eerste spelingtandwiel dat een aantal grendelstukken heeft; - een plaat die een aantal vleugels heeft die vergrendeld 30 worden door de grendelstukken; - een tweede spelingtandwiel waaraan een as van de plaat is bevestigd; en - een eerste veer die is opgesteld tussen één van de vleugels en het eerste spelingtandwiel. 1003934 t

7. Optische diskdrive volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de optische pickupaandrijftransmissietrein voorts omvat: - een derde spelingtandwiel met een aantal eerste gaten; 5. een vierde spelingtandwiel met een aantal uitsteeksels die zijn ingebracht in de eerste gaten en een tweede gat; - een tweede veer die is opgesteld tussen het eerste gat of het tweede gat. 1003934