NL1002831C2 - Inrichting voor het fileren van het borststuk van geslacht gevogelte. - Google Patents

Description

Inrichting voor het fileren van het borststuk van geslacht gevogelte

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het fileren van het borststuk van geslacht gevogelte, welk borststuk ten minste het borstbeen en het door de beide vorksleutelbeenderen gevormde wensbotje omvat, met middelen 5 voor het ondersteunen en transporteren van het borststuk en snijmiddelen voor het van het borstbeen en het wensbotje lossnijden van het borstvlees.

Wanneer met behulp van een bekende inrichting het borstvlees wordt losgesneden van het borstbeen en het wensbot-10 je, blijkt dat vaak botresten in het losgesneden borstvlees aanwezig zijn. De oorzaken van de aanwezigheid van dergelijke botresten zijn velerlei.

Opgemerkt dient te worden dat de botresten voornamelijk afkomstig zijn van het wensbotje. Het gevogelte, waar-15 van het borststuk afkomstig is, bestaat voornamelijk uit jonge kuikens die nog niet volledig volgroeid zijn. Hierdoor kunnen gedurende diverse fasen van de weg vanaf levend kuiken tot gereed eindprodukt botbreuken ontstaan. Reeds tijdens het vangen van de kuikens kunnen in het nog niet volgroeide wensbotje 20 breuken ontstaan, aangezien de kuikens wild met de vleugels fladderen. Ook tijdens het verdoven, voorafgaande aan de slacht, leiden schokvormige spierspanningen soms tot ongewenste botbreuken. Het daaropvolgende plukken van de geslachte kuikens met mechanische plukvingers is een andere bron van 25 botbreuken. Tenslotte kunnen botbreuken ontstaan door het gebruik van automatische panklaarmachines, waarmee het geslachte kuiken panklaar wordt gemaakt. Tot deze categorie machines behoren ook uithalers.

De uitvinding beoogt thans een inrichting van de in 30 de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee op effectieve wijze kan worden verhinderd dat in het losgesneden borstvlees botresten aanwezig zijn.

Hiertoe bezit de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat tot de snijmiddelen een snijorgaan behoort 1002831 2 met een V-vorm die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenste begrenzing van het wensbotje, welk snij orgaan zodanig wordt aangedreven dat het dicht naast de genoemde buitenste begrenzing het borstvlees losmaakt van het wensbotje en tijdens dit 5 losmaken gerekend in de transportrichting van de inrichting in hoofdzaak synchroon met het borststuk beweegt.

Gebleken is dat met een dergelijk snijorgaan de verbinding tussen het wensbotje en het omringende borstvlees op effectieve wijze zodanig kan worden losgemaakt dat tijdens 10 het daaropvolgende fileren van het borststuk het borstvlees wordt verwijderd en het wensbotje achterblijft, waarbij tevens eventuele botfragmenten samen met dit wensbotje achterblijven en het verwijderde borstvlees derhalve volledig vrij is van botfragmenten.

15 Opgemerkt wordt, dat tengevolge van de in hoofdzaak synchrone beweging tussen het borststuk en het snij orgaan strikt genomen geen sprake is van snijden, doch van ponsen of persen. Immers, het snij orgaan beweegt tijdens het uitoefenen van zijn functie slechts in hoofdzaak loodrecht op het borst-20 stuk op en neer, terwijl een relatieve langsbeweging tengevolge van de synchrone beweging wordt vermeden.

Binnen het kader van de uitvinding bestaat een aantal mogelijkheden om het snijorgaan te realiseren. Een eerste uitvoeringsvorm bezit als kenmerk, dat het snijorgaan bestaat 25 uit twee gedeelten die ter plaatse van de punt van de V niet met elkaar zijn verbonden. Op deze wijze wordt bewerkstelligd, dat wanneer het snijorgaan zijn bewerking heeft uitgevoerd, aanvankelijk een verbinding bestaat tussen het borstvlees en de punt van het wensbotje. Deze verbinding wordt pas tijdens 30 het daaropvolgende fileren losgesneden, hetgeen resulteert in het vormen van twee halve filets.

Wanneer daarentegen overeenkomstig een alternatieve uitvoeringsvorm het snijorgaan bestaat uit een enkel doorlopend V-vormig deel (zodat ter plaatse van de punt van de V de 35 eerdergenoemde twee gedeelten wel met elkaar zijn verbonden) wordt ook ter plaatse van de punt van het wensbotje het borst- 10 0 2 8 6 1 3 vlees reeds door het snij orgaan losgemaakt en kan vervolgens tijdens het fileren één enkel filet worden verkregen.

Of men kiest voor een snij orgaan met twee losse gedeelten of een uit een enkel doorlopend deel bestaand snij -5 orgaan hangt af van de vraag uit de markt, dus of men halve filets of hele filets wenst.

Overeenkomstig een met voordeel toe te passen uitvoeringsvorm geldt, dat de in hoofdzaak synchrone beweging van borststuk en snijorgaan wordt bewerkstelligd door een met de 10 transportmiddelen gesynchroniseerde aandrijfinrichting voor het snijorgaan die aan het snijorgaan een cirkelvormige baan verschaft die over een gedeelte van zijn omtrek in hoofdzaak samenvalt met de door het wensbotje doorlopen baan.

Ter plaatse van het samenvallende gedeelte van de 15 omtrek van de cirkelvormige baan en de door het wensbotje doorlopen baan bewegen het snijorgaan en het wensbotje in hoofdzaak slechts loodrecht op elkaar en niet in langsrichting ten opzichte van elkaar, waardoor de gewenste ponsbeweging wordt verkregen.

20 Ter realisatie van een dergelijke cirkelvormige baan is het mogelijk, dat de aandrijfinrichting twee om evenwijdige assen roteerbare armen bezit die zijn verbonden door een het snijorgaan dragende verbindingsarm. Met behulp van deze speciale constructie doorloopt het snijorgaan weliswaar 25 een cirkelvormige baan, doch behoudt het telkens dezelfde ruimtelijke stand, bijvoorbeeld evenwijdig aan het wensbotje.

Uiteraard zijn ook andere bewegingsmechanismen denkbaar om te bewerkstelligen, dat het snijorgaan over een gedeelte van een daardoor doorlopen baan synchroon met het 30 borststuk beweegt. Als voorbeeld van een dergelijke alternatieve aandrijfinrichting wordt een constructie genoemd met twee loodrecht op elkaar staande rechtgeleidingen.

De inrichting volgens de uitvinding is vaak van het type, waarbij tot de ondersteuningsmiddelen een het borststuk 35 opnemende slede behoort. In een dergelijk geval geniet het de voorkeur, dat de slede een centreerplaatje draagt dat onder het wensbotje op het borstvlees kan aangrijpen en aan zijn 1002831 4 vrije uiteinde is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van een zich in het langsmiddenvlak van het borststuk tussen de punt van het wensbotje en het borstbeen uitstrekkende pees. Met behulp van dit centreerplaatje kan het borststuk goed wor-5 den gecentreerd; in het bijzonder betekent dit dat het langsmiddenvlak van het borststuk evenwijdig aan de transportrich-ting van de inrichting wordt geplaatst, zodat het daaropvolgend losmaken van het borstvlees met behulp van het snij orgaan op optimale wijze kan plaatsvinden.

10 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont in drie stappen schematisch de werking van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvin-15 ding; fig. 2 toont perspectivisch twee varianten van een snij orgaan volgens de uitvinding; fig. 3 toont in zijaanzicht een gedeelte van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvin-20 ding, en fig. 4 toont een bovenaanzicht volgens pijl IV in fig. 3.

In fig. la is in zijaanzicht schematisch telkens een gedeelte van een inrichting voor het fileren van het 25 borststuk l van geslacht gevogelte weergegeven. Het borststuk 1 omvat ten minste het borstbeen 2 en het door de beide vork-sleutelbeenderen gevormde wensbotje 3.

De inrichting bezit een groot aantal sledes 4 (waarvan er slechts één is weergegeven) die met behulp van een 30 aandrijforgaan 5 (bijvoorbeeld een eindloze ketting) een eindloze baan doorlopen. De sledes 4 zijn bedoeld voor het ondersteunen en transporteren van borststukken 1.

De transportrichting van de borststukken l is in fig. 1 weergegeven door pijl 6.

35 Tot de inrichting behoren snijmiddelen voor het lossnijden van het borstvlees van het borstbeen en van het wensbotje. Voor zover deze snijmiddelen van conventioneel type 1002831 5 zijn zijn deze niet weergegeven in de figuur. Tot deze snij-middelen behoort echter ook een snij orgaan 7 dat, zoals later zal blijken uit fig. 2, een V-vorm bezit die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenste begrenzing van het wensbotje.

5 Het snijorgaan is bevestigd op een verbindingsarm 8 die zich uitstrekt tussen twee armen 9 en 10 die in de richting van de pijlen 11 en 12 roteerbaar zijn om zich loodrecht op het vlak van de tekening uitstrekkende assen 13 en 14.

Het samenstel uit verbindingsarm 8, armen 9 en 10 10 en rotatieassen 13 en 14 resulteert in een aandrijfinrichting voor het snij orgaan 7 die bewerkstelligt, dat dit snijorgaan een cirkelvormige baan doorloopt. Hierbij bezit het snijorgaan 7 echter een vaste ruimtelijke oriëntatie.

De beweging van het snijorgaan 7 en de beweging van 15 het borststuk 1 zijn zodanig gesynchroniseerd dat de cirkelvormige baan van het snijorgaan over een gedeelte van zijn omtrek in hoofdzaak samenvalt met de door het wensbotje 3 doorlopen baan. Dit zal aan de hand van de fig. la tot lc nader worden toegelicht.

20 In fig. la is gestippeld gedeeltelijk een stand weergegeven, waarin het snijorgaan 7 zich op ruime afstand van het borststuk 1 bevindt. Wanneer het borststuk 1 de in fig. la in doorgetrokken lijnen weergegeven positie heeft bereikt, heeft het snijorgaan 7 eveneens de in doorgetrokken lijnen 25 weergegeven positie bereikt, en is juist begonnen met aan te grijpen op het borstvlees rondom het wensbotje 3. Door de synchronisatie tussen het snijorgaan 7 en het borststuk 1 voert het snijorgaan 7 in hoofdzaak slechts een loodrechte beweging ten opzichte van het borststuk 1 uit.

30 Na enige tijd wordt de in fig. lb getoonde positie bereikt, waarin de relatieve langspositie van het snijorgaan 7 ten opzichte van het borststuk 1 in hoofdzaak niet of nauwe-lijk verschilt van die, welke is weergegeven in fig. la, doch waarin het snijorgaan 7 zijn maximale diepte in het borststuk 35 1 heeft bereikt. Hierbij is het borstvlees dicht rondom het wensbotje 3 losgesneden, of beter uitgedrukt, losgeponst.

1002831 6

In fig. lc is in doorgetrokken lijnen een positie van het borststuk 1 respectievelijk het snijorgaan 7 weergegeven, waarbij deze weer bijna los zijn van elkaar. Vervolgens zal de in gestippelde lijnen gedeeltelijk weergegeven stand 5 worden bereikt, waarbij het snijorgaan 7 zich opnieuw op afstand van het borststuk 1 bevindt.

Het snijorgaan 7 zal vervolgens zijn cirkelvormige baan volledig doorlopen om opnieuw de in fig. la rechts gestippeld weergegeven positie te bereiken op het moment dat een 10 volgende slede 4 met borststuk 1 aldaar is gearriveerd. Aldus kunnen op continue wijze opeenvolgende borststukken 1 worden bewerkt.

Uiteraard is het mogelijk, om de synchrone beweging tussen snijorgaan 7 en borststuk 1 op andere manieren te rea-15 liseren dan weergegeven. Denkbaar is bijvoorbeeld een aandrijf inrichting met twee loodrechte rechtgeleidingen (bijvoorbeeld evenwijdig aan de transportrichting van het borststuk en loodrecht hierop) waarmee de over een gedeelte van zijn baan synchrone beweging van het snijorgaan 7 kan worden bewerkstel-20 ligd.

Het snijorgaan 7 sluit, zoals eerder opgemerkt, V-vormig dicht aan op de buitenste begrenzing van het wensbotje. Hierbij is het mogelijk dat het snijorgaan de in fig. 2a getoonde vormgeving bezit, namelijk bestaande uit twee gedeelten 25 7a en 7b die ter plaatse van de punt van de V niet met elkaar zijn verbonden of, overeenkomstig fig. 2b, bestaat uit een enkel doorlopend V-vormig deel 7.

In de in fig. 2a getoonde uitvoeringsvorm blijft aanvankelijk een verbinding bestaan tussen de punt van het 30 wensbotje en het borstvlees. Wanneer deze verbinding tijdens het fileren wordt losgesneden wordt tevens het filet in twee gedeelten verdeeld, waardoor twee halve filets ontstaan. Wanneer het snijorgaan overeenkomstig fig. 2b wordt uitgevoerd verkrijgt men daarentegen met behulp van het fileren één enkel 35 filetstuk.

Zoals weergegeven in fig. 3 kan de slede 4 eventueel een centreerplaatje 15 dragen dat aan zijn uiteinde (zie 1002831 7 fig. 4) is voorzien van een uitsparing 16 voor het opnemen van een zich in het langsmiddenvlak van het borststuk tussen de punt van het wensbotje 3 en het borstbeen 2 uitstrekkende pees 17. Op deze wijze kan het borststuk 1 goed worden uitgelijnd 5 (dat wil zeggen evenwijdig aan de transportrichting worden geplaatst) zodat het snijorgaan 7 op optimale wijze zijn werking kan uitvoeren. Bovendien kan het centreerplaatje eventueel aangrijpen op het borstbeen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-10 gaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd.

1002831

Claims (6)

1. Inrichting voor het fileren van het borststuk van geslacht gevogelte, welk borststuk ten minste het borstbeen en het door de beide vorksleutelbeenderen gevormde wens-botje omvat, met middelen voor het ondersteunen en transporte- 5 ren van het borststuk en snijmiddelen voor het van het borstbeen en het wensbotje lossnijden van het borstvlees, met het kenmerk, dat tot de snijmiddelen een snijorgaan behoort met een V-vorm die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenste begrenzing van het wensbotje, welk snij orgaan zodanig wordt aan-10 gedreven dat het dicht naast de genoemde buitenste begrenzing het borstvlees losmaakt van het wensbotje en tijdens dit los-maken gerekend in de transportrichting van de inrichting in hoofdzaak synchroon met het borststuk beweegt.

2. Inrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, 15 dat het snijorgaan bestaat uit twee gedeelten die ter plaatse van de punt van de V niet met elkaar zijn verbonden.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het snij orgaan bestaat uit een enkel doorlopend V-vormig deel.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de in hoofdzaak synchrone beweging van borststuk en snij orgaan wordt bewerkstelligd door een met de transportmiddelen gesynchroniseerde aandrijfinrichting voor het snij orgaan die aan het snij orgaan een cirkelvormige baan 25 verschaft die over een gedeelte van zijn omtrek in hoofdzaak samenvalt met de door het wensbotje doorlopen baan.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting twee om evenwijdige assen roteerbare armen bezit die zijn verbonden door een het snij orgaan dragen- 30 de verbindingsarm.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tot de ondersteuningsmiddelen een het borststuk opnemende slede behoort, met het kenmerk, dat de slede een centreerplaatje draagt dat onder het wensbotje op het borst- 35 vlees kan aangrijpen en aan zijn vrije uiteinde is voorzien *-. - 1 • \ van een uitsparing voor het opnemen van een zich in het langs-middenvlak van het borststuk tussen de punt van het wensbotje en het borstbeen uitstrekkende pees. 1002831