BE903302A - Kabelinvoerinrichting - Google Patents

Kabelinvoerinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE903302A
BE903302A BE2/60801A BE2060801A BE903302A BE 903302 A BE903302 A BE 903302A BE 2/60801 A BE2/60801 A BE 2/60801A BE 2060801 A BE2060801 A BE 2060801A BE 903302 A BE903302 A BE 903302A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cable
nipple
clamping
clamping part
bore
Prior art date
Application number
BE2/60801A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bladh Elektro Ab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bladh Elektro Ab filed Critical Bladh Elektro Ab
Publication of BE903302A publication Critical patent/BE903302A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • H02G1/02Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for overhead lines or cables
    • H02G1/04Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for overhead lines or cables for mounting or stretching
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/06Joints for connecting lengths of protective tubing or channels, to each other or to casings, e.g. to distribution boxes; Ensuring electrical continuity in the joint
    • H02G3/0616Joints for connecting tubing to casing
    • H02G3/0625Joints for connecting tubing to casing with means for preventing disengagement of conductors
    • H02G3/065Joints for connecting tubing to casing with means for preventing disengagement of conductors with means biting into the conductor-insulation, e.g. teeth-like elements or gripping fingers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Installation Of Indoor Wiring (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Polyurethanes Or Polyureas (AREA)
  • Flexible Shafts (AREA)

Abstract

Kabelinvoerinrichting voorzien van een nippel met een boring voor een kabel, welke nippel is voorzien van een kabelinklemgedeelte dat in een met de kabel samenwerkende positie kan worden gebracht, en een klemonderdeel, voorzien van een boring, dat op de nippel en het kabelinklemgedeelte kan worden geschroefd en voorzien is van een klemvlak voor samenwerking met het kabelinklemgedeelte, waarbij het klemonderdeel is voorzien van een grendeldeel, dat zich schuin naar binnen naar de kabel en het kabelinklemgedeelte van de nippel uitstrekt en bestemd is om door samenwerking met het kabelinklemgedeelte in een met de kabel samenwerkende positie te worden gebracht bij het aantrekken van het klemonderdeel.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    BESCHRIJVING   behorende bij een
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van :
ELEKTRO BLADH AB, gevestigd te
Bredaryd, Zweden, voor :
Kabelinvoerinrichting Onder inroeping van het recht van voorrang uit de overeenkomstige aanvrage No. 84.04815-6, ingediend in Zweden, d. d. 



  26 september 1984 op naam van   Rke   Bladh. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   De uitvinding heeft betrekking op een kabelinvoerinrichting van het type, voorzien van een nippel met een boring voor de kabel en een klemonderdeel met een boring, welk klemonderdeel op de nippel kan worden geschroefd en voorzien is van een klemoppervlak, dat bestemd is om samen te werken met een kabelinklemgedeelte van de nippel, een en ander zodanig, dat dit gedeelte om de kabel wordt geklemd om deze vast te houden. 



   Er zijn momenteel verschillende typen kabelinvoerinrichtingen bekend. Een gemeenschappelijk kenmerk van deze bekende inrichtingen is, dat zij zijn voorzien van een nippel, die aan een uiteinde is voorzien van een aantal kegelvormige of axiaal gerichte vingers of klemklauwen met uitwendige, in hoofdzaak kegelvormige vlakken, die samenwerken met een overeenkomstig inwendig kegelvlak in een moer of dergelijke, teneinde daardoor een samendrukking van de vingers of klauwen in radiale richting naar binnen tot stand te brengen wanneer de moer wordt aangetrokken. 



   Kabelinvoerinrichtingen van dit type kunnen in vele gevallen betrekkelijk bevredigend werken ten minste onder statische belastingsomstandigheden. Indien een dergelijke kabelinvoerinrichting evenwel onder dynamische belastingsomstandigheden wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij een automatisch werkende inrichting, waarbij de kabel continu beweegt, bestaat het gevaar, dat de kabelinvoerinrichting niet met een voldoende betrouwbaarheid zal werken. Zo komt het dikwijls voor, dat de moer bij toepassingen van dit type loslaat of dat de kabel niet voldoende stevig in axiale richting wordt vastgehouden. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke onvoldoende greep om de kabel tot een beschadiging van de inrichting kan leiden. 



   De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een kabelinvoerinrichting van het bovengenoemde type, welke zodanig is ontworpen, dat deze voorziet in een verbeterde greep om de kabel en tevens op een doeltreffende wijze belet, dat de klemmoer losraakt. 



   Volgens de uitvinding wordt dit oogmerk bereikt door middel van een kabelinvoerinrichting, voorzien van een nippel met een boring voor een kabel, welke nippel is voorzien van een kabelinklemgedeelte, dat in een met de kabel samenwerkende positie kan worden gebracht en 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 een klemonderdeel, dat voorzien is van een boring en op de nippel en het kabelinklemgedeelte kan worden geschroefd en voorzien is van een klemoppervlak voor samenwerking met het kabelinklemgedeelte, welke inrichting daarin is gekenmerkt, dat het klemonderdeel is voorzien van een grendeldeel, dat schuin naar binnen naar de kabel en het kabelinklemgedeelte van de nippel is gericht en bestemd is om in samenwerking met het kabelinklemgedeelte in een met de kabel samenwerkende positie te worden gebracht bij het aantrekken van het klemonderdeel. 



   Volgens een ander aspect van de uitvinding heeft het grendeldeel bij voorkeur de vorm van een in hoofdzaak kegelvormige, ringvormige wand, welke de boring van het klemonderdeel omgeeft, heeft het kabelinklemgedeelte de vorm van een aantal in hoofdzaak axiale vingers, die   aan één   uiteinde van de nippel zijn aangebracht en de boring van de nippel omgeven, en dienen de vingers met de vrije eindgedeelten daarvan de ringvormige wand in axiale richting naar buiten te verplaatsen bij het aantrekken van het klemonderdeel. 



   Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke bijzonder goed geschikt is om te beletten, dat de klemmoer van de kabelinvoerinrichting losraakt, is daarin gekenmerkt, dat de radiaal binnenste rand van het grendeldeel, welke bestemd is om met de kabel samen te werken, is voorzien van tanden of haken om een relatieve rotatie van het grendeldeel en de kabel in slechts één richting mogelijk te maken. 



   Een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke voorziet in een bijzonder goede beveiliging tegen het uittrekken van de kabel, is daarin gekenmerkt, dat het grendeldeel is voorzien van een aantal gleuven, die zich vanuit de binnenrand daarvan, bestemd om met de kabel samen te werken, uitstrekken. 



   De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig.   l een   longitudinale doorsnede van een kabelinvoerinrichting wanneer deze is gemonteerd en voordat deze is aangetrokken ; fig. 2 is een eindaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de klemmoer van de kabelinvoerinrichting ; fig. 3 een eindaanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de klemmoer van de kabelinvoerinrichting ; fig. 4 een uiteengenomen aanzicht van de klemmoer en de nippel van de kabelinvoerinrichting, beide in een diametrale langs- 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 doorsnede ; en fig. 5 een gewijzigde uitvoeringsvorm van de klemmoer van de kabelinvoerinrichting. 



   Uit de figuren, meer in het bijzonder de figuren 1 en 4 blijkt, dat de kabelinvoerinrichting is voorzien van een stationair deel in de vorm van een nippel   l,   welke bestemd is om bijvoorbeeld in het huis 2 van een inrichting te worden bevestigd door middel van een (niet afgebeelde) moer. Hiertoe is de nippel 1 voorzien van een uitwendige schroefdraad 3 en een greepgedeelte 4, dat zich in hoofdzaak in het centrale gebied van de nippel bevindt en een zeskantige schouder of dergelijke kan zijn. Voorts bezit de nippel een axiale doorgaande boring 5, welke bijvoorbeeld iets kegelvormig kan zijn, en welke, bij het onderste uiteinde daarvan in fig.   l,   kan zijn voorzien van een uitlopende mond, teneinde het gevaar van kabelbreuk te reduceren. 



   Zoals verder uit de tekening blijkt omvat de kabelinvoerinrichting ook een klemmoer of klemonderdeel 6 met een inwendige schroefdraad 7, welke samenwerkt met een overeenkomstig uitwendige schroefdraad 8 op de nippel, waardoor het klemonderdeel op de nippel 1 kan worden geschroefd. 



   Aan het uiteinde daarvan, dat zich bij de uitwendige schroefdraad 8 bevindt, bezit de nippel   l een   aantal in hoofdzaak axiale vingers 9, welke van elkaar zijn gescheiden door longitudinale gleuven 10. Volgens de uitvinding is het aantal gleuven niet kritisch doch kan dit in afhankelijkheid van de afmetingen van de kabelinvoerinrichting worden gekozen en bijvoorbeeld zijn gelegen in het gebied van 4-20. Voorts kunnen de gleuven 10 volledig radiaal zijn georiënteerd doch zij kunnen even goed in richtingen, welke een hoek met een straal van de nippel maken, zijn georiënteerd. 



   Volgens de uitvinding kunnen de gleuven 10 ook iets schuin zijn georienteerd zodat zij niet volledig evenwijdig zijn aan de lengterichting van de nippel doch in omtreksrichting gebogen of schroefvormig zijn in de richting welke wordt bepaald door de aantrekrichting van het klemonderdeel 6. Een dergelijke helling in de aantrekrichting betekent, dat de vingers zullen meegeven of buigen wanneer het klemonderdeel wordt aangetrokken, hetgeen op zijn beurt betekent, dat bij een rotatie van het klemonderdeel in tegengestelde richting de vingers de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 neiging zullen hebben zich naar boven te bewegen teneinde meer axiaal te worden georiënteerd. Dit leidt evenwel tot een vergroting van de effectieve lengte van de vingers, welke derhalve steviger met het klemonderdeel 6 zullen samenwerken in de losschroefrichting daarvan dan in de aantrekrichting.

   Een dergelijke naar achteren gerichte helling van de vingers verschaft derhalve een vergrote zekerheid tegen een onbeoogd losschroeven van het klemonderdeel van de kabelinvoerinrichting. 



   Zoals uit de tekening blijkt, zijn de vrije uiteinden van de vingers 9 op een zodanige wijze afgeschuind, dat zij tezamen een in hoofdzaak kegelvormig eindvlak 11 vormen. In het klemonderdeel 6 is bij het binnenste uiteinde van de inwendige schroefdraad 7 een daarmede samenwerkend kegelvormig, ringvormig vlak 12 aanwezig, waardoor de eindvlakken 11 van de vingers 9 met het kegelvlak 12 zullen samenwerken wanneer het klemonderdeel 6 op de nippel 1 wordt geschroefd. 



  (Deze positie is weergegeven in fig. l.) Indien het klemonderdeel 6 verder wordt aangetrokken veroorzaakt de samenwerking tussen de eindvlakken 11 van de vingers 9 en het ringvormige kegelvlak 12, dat de vingers 9 radiaal naar binnen worden gebogen teneinde om de kabel, die zich door de boring 5 uitstrekt, te klemmen. Op deze wijze is het door een geschikt aantrekken van het klemonderdeel 6 mogelijk, een doeltreffende klemming om de kabel te verkrijgen. 



   Om een optimale afdichting via de kabelinvoerinrichting te verkrijgen doch ook de wrijving ten opzichte van de kabel te vergroten wordt volgens de uitvinding voorgesteld gebruik te maken van een afdichtring 13, welke kan worden ondergebracht in een inwendige groef in de vingers 9 en welke, tegengesteld aan hetgeen in de figuren is weergegeven, ook in hoofdzaak open naar boven naar de eindvlakken 11 van de vingers kan zijn. Wanneer het klemonderdeel 6 wordt aangetrokken, zal de afdichtring 13, welke uit een meegevend, veerkrachtig materiaal dient te bestaan, natuurlijk worden samengedrukt en om de kabel worden geklemd voordat of op hetzelfde tijdstip, dat de vingers 9 met de kabel samenwerken en daarom klemmen. 



   Volgens de uitvinding werkt met het ringvormig ringvormige vlak 12 een ringvormige wand 14 samen, welke als grendelorgaan dient. De ringvormige wand 14 is in de kabelinvoerinrichting, gerekend in de lengterichting daarvan naar binnen gericht. Voorts strekt de ring- 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 vormige wand 14 zich   radiaaL   de kabelinvoerinrichting naar binnen uit, een en ander zodanig, dat de boring, die zich door het klemonderdeel 6 uitstrekt, het kleinste gedeelte daarvan in de opening van de ringvormige wand bezit. In de onbelaste toestand dient de diameter van de opening in de ringvormige wand 14 iets kleiner te zijn dan of gelijk te zijn aan de diameter van de kabel, waarvoor de kabelinvoerinrichting bestemd is. Voorts dient de ringvormige wand 14 een geprononceerde hoek naar binnen in de lengterichting van de kabelinvoerinrichting te maken.

   Zoals uit de tekening blijkt, kan deze hoek in het gebied van 30-60  ten opzichte van de lengterichting van de kabelinvoerinrichting liggen. 



   Zoals boven is vermeld, werkt de ringvormige wand 14 samen met het kegelvlak 12 van het klemonderdeel 6. Dit betekent, dat bij het aantrekken van het klemonderdeel 6 op de nippel 1 de eindgedeelten van de vingers 9 of het buitenste eindvlak van de afdichtring in aanraking zal komen met de ringvormige wand 14, en dat zij bij een verder aantrekken van het klemonderdeel de ringvormige wand in axiale richting naar buiten zullen drukken. Het   initiele   stadium hiervan is weergegeven in fig. 1. De ringvormige wand zal dan worden vervormd een en ander zodanig, dat de diameter van de doorgaande opening daarvan de neiging heeft om kleiner te worden, hetgeen betekent, dat de ringvormige wand stevig met de omtrek van de kabel zal samenwerken.

   Op hetzelfde moment waarop de ringvormige wand 14 door een samenwerking met de eindgedeelten van de vingers 9 in stevige samenwerking met de kabel wordt gebracht, zullen de vingers zelf ook in een samenwerkingspositie met de kabel worden gedrukt door samenwerking met het kegelvlak 
 EMI6.1 
 12. 



   Zoals uit de tekening blijkt, bezit de ringvormige wand 14 radiale gleuven 15. Deze radiale gleuven vergroten het vermogen van de ringvormige wand 14 om in axiale richting naar buiten te worden gedrukt en vergroten ook de diameterreductie van de doorgaande opening wanneer een dergelijke naar buiten gerichte druk wordt uitgeoefend. Derhalve leidt dit tot een verbeterde samenwerking met de kabel. 



   Volgens de uitvinding behoeven de gleuven 15 niet volledig radiaal te zijn doch kunnen zij zich meer of minder in een richting, welke de tangentiele richting aan de omtrek van de kabeL nadert, uitstrekken. Dit betekent, dat de radiaal binnenste uiteinden van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 tongen, die tussen de gleuven 15 worden gevormd, asymmetrisch zullen worden en een vorm hebben welke gelijkt op die van haken of zaagtanden, waardoor een relatieve rotatie van het klemonderdeel en de kabel in hoofdzaak gemakkelijker in één richting dan in de andere richting zal kunnen plaatsvinden. Een dergelijke helling van de gleuven 15 kan dan zodanig worden gekozen, dat het aanzienlijk gemakkelijker wordt gemaakt het klemonderdeel 6 aan te trekken dan los te schroeven. 



  Derhalve verkrijgt men een beveiliging tegen het losraken van het klemonderdeel 6 doordat de getande binnenste omtreksrand van de ringvormige wand 14 met de kabel samenwerkt en een eventuele relatieve rotatie ten opzichte daarvan belet. 



   In fig. 2 is een uitvoeringsvorm afgebeeld, waarbij de gleuven 15 volledig radiaal zijn en waarbij de binnenomtrek 16 als een relatief uniforme cirkelboog kan worden beschouwd. 



   In fig. 3 is een uitvoeringsvorm afgebeeld, waarbij de gleuven 15 nog steeds in hoofdzaak radiaal zijn, doch waarbij de krommen, die de gleuven met elkaar verbinden, asymmetrisch zijn, een en ander zodanig, dat de binnenomtrek van de ringvormige wand 14 wat de contour daarvan betreft uitgesproken getand wordt. Zoals blijkt bezit de binnencontour derhalve bij elke gleuf 15 een scherpe uitstekende hoek 17. 



   Zoals uit de tekening blijkt bezit de ringvormige wand 14 een dikte, welke radiaal naar binnen afloopt. De afmetingen van de wanddikte moeten natuurlijk in afhankelijkheid van de buigeigenschappen van het wandmaterial worden gekozen aangezien door de samenwerking van de wand met de eindgedeelten 11 van de vingers 9 een buiging van de ringvormige wand optreedt. De in de tekening afgebeelde uitvoeringsvorm bezit relatief kleine binnenste radiale eindvlakken van de ringvormige wand 14 en van de tongen, die tussen de gleuven 15 worden bepaald. Dit betekent natuurlijk, dat een bepaalde samendrukking van de kabel zal plaatsvinden. 



   Volgens de uitvinding kan men de ringvormige wand 14 evenwel ook een aanmerkelijk grotere wanddikte geven dan die welke in de tekening is aangegeven, meer in het bijzonder in het radiaal binnenste randgedeelte daarvan. Het is dan evenwel noodzakelijk, dat de flexibiliteit van de ringvormige wand behouden blijft, hetgeen kan worden ver- 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 kregen door in het gebied, waarin de ringvormige wand met de rest van het klemonderdeel 6 is verbonden, een ringvormige groef aan te brengen, welke een brug met een aanmerkelijk dunnere dwarsdoorsnede overlaat, welke brug dan als een scharnierpunt of verbinding kan dienen wanneer de ringvormige wand wordt gebogen.

   Een op deze wijze gemodificeerde uitvoeringsvorm levert nog steeds een adequate klemkracht om de kabel doch deze klemkracht wordt over een groter oppervlak verdeeld, hetgeen bij bepaalde toepassingen van voordeel kan zijn. 



   Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen van de klemmoer of het klemonderdeel 6 van de kabelinvoerinrichting is het klemonderdeel uitgevoerd als een onderdeel, bij voorkeur uit kunststof. Deze uitvoeringsvormen zijn in de meeste gevallen doeltreffend en bijzonder goed geschikt voor kabels met een buitenmantel van kunststof of rubber of in het algemeen voor kabels, die in een bepaalde mate kunnen worden samengedrukt. 



   Indien de kabel evenwel een harde buitenmantel heeft, bijvoorbeeld van metaal, zoals een gevlochten metalen slang of een metalen slang, welke schroefvormig is gewikkeld of op een andere wijze is uitgevoerd, kan het zijn, dat de samenwerking van het grendeldeel 14 met de buitenmantel van de kabel moet worden verbeterd. 



   In fig. 5 is een uitvoeringsvorm weergegeven, waarin de ringvormige wand 14 is uitgevoerd als een afzonderlijk onderdeel, bij voorkeur een plaat van veerkrachtig metaal. Deze plaat is in het centrale gebied daarvan kegelvormig, en   bezitlangsde omtrek   daarvan fixeerorganen 18, die de plaat niet-roteerbaar aan het klemonderdeel 6 bevestigen. Zoals in de tekening is aangegeven, kunnen de fixeerorganen 18 in het materiaal van het klemonderdeel 6 zijn ingebed en kunnen zij om op een veilige wijze een eventuele rotatie te beletten, aan de rand iets zijn gegolfd of getand. 



   Als een alternatief voor het inbedden van de plaat in het klemonderdeel 6 kan dit bij de doorgaande opening daarvan zijn voorzien van een aanslag en, aan de binnenzijde daarvan (in de richting van de schroefdraad 7) een iets verbreed gedeelte, een en ander zodanig, dat de plaat onder druk passend in het gedeelte kan worden geperst om op de juiste wijze met de aanslag samen te werken. Om de fixering van de plaat verder te verbeteren kan het verbrede gedeelte 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 van de opening van het klemonderdeel 6, bij de aanslag, zijn voorzien van een ringvormige kraal of een aantal oren waarlangs de plaat moet worden gedrukt wanneer deze tegen de aanslag wordt gemonteerd. 



   Voorts kan bij deze uitvoeringsvorm het wandgedeelte 16 van de plaat op een geschikte wijze zijn getand, gegolfd of op een andere wijze niet-rotatiesymmetrisch zijn, en kan het gedeelte van het klemonderdeel 6 dat bestemd is om met de plaat samen te werken, natuurlijk een overeenkomstige of complementaire vorm hebben, om een positieve samenwerking te verkrijgen, die een relatieve rotatie belet. 



   Ten aanzien van de constructie ven het centrale gedeelte van de plaat, d. w. z. het gedeelte, dat met de buitenmantel van de kabel en de vingers 9 samenwerkt, wordt verwezen naar hetgeen, boven ten aanzien van de figuren 1-4 wordt opgemerkt.

Claims (9)

  1. CONCLUSIES l. Kabelinvoerinirichting voorzien van een nippel met een boring voor een kabel, welke nippel is voorzien van een kabelinklemgedeelte, dat in een met de kabel samenwerkende positie kan worden gebracht, en een klemonderdeel, dat voorzien is van een boring en op de nippel en het kabelinklemgedeelte kan worden geschroefd en dat voorzien is van een klemvlak voor samenwerking met het kabelinklemgedeelte, met het kenmerk, dat het klemonderdeel (6) is voorzien van een grendeldeel (14), dat zich schuin naar binnen naar de kabel en het kabelinklemgedeelte van de nippel (1) uitstrekt en bestemd is om door samenwerking met het kabelinklemgedeelte (9,13) in een met de kabel samenwerkende positie te worden gebracht bij het aantrekken van het klemonderdeel.
  2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het grendeldeel (14) de vorm heeft van een in hoofdzaak kegelvormige ringvormige wand, die de boring van het klemonderdeel (6) omgeeft, het kabelinklemgedeelte bestaat uit een aantal in hoofdzaak axiale vingers (9), die zich aan een uiteinde van de nippel (l) bevinden en de boring (5) van de nippel omgeven, en de vingers, met de vrije eindgedeelten (11) daarvan bestemd zijn om de ringvormige wand (14) axiaal naar buiten te verplaatsen bij het aantrekken van het klemonderdeel.
  3. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de radiaal binnenste rand (16) van het grendeldeel (14), bestemd voor samenwerking met de kabel, is voorzien van tanden (17) of haken om een relatieve rotatie tussen het grendeldeel en de kabel in slechts één richting mogelijk te maken.
  4. 4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het grendeldeel (14) is voorzien van een aantal gleuven (15) die zich naar buiten vanaf de binnenrand (16) daarvan, bestemd voor samenwerking met de kabel, uitstrekt.
  5. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de gleuven (15) in hoofdzaak radiaal zijn.
  6. 6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de gleuven (15) een hoek met stralen van de boring van het klemonderdeel (6) maken. <Desc/Clms Page number 11>
  7. 7. Inrichting volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de vingers (9) van de nippel (l) schuin ten opzichte van de axiale richting van de nippel zijn gericht om een relatieve rotatie in één richting tussen de nippel en het klemonderdeel (6) tegen te werken.
  8. 8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het grendeldeel (14) niet-roteerbaar met het klemonderdeel (6) is verbonden.
  9. 9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het grendeldeel (14) de vorm heeft van een in hoofdzaak kegelvormige plaat van metaal, die in het klemonderdeel (6) is ingebracht.
BE2/60801A 1984-09-26 1985-09-25 Kabelinvoerinrichting BE903302A (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE8404815A SE445408B (sv) 1984-09-26 1984-09-26 Kabelgenomforing

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE903302A true BE903302A (nl) 1986-01-16

Family

ID=20357137

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60801A BE903302A (nl) 1984-09-26 1985-09-25 Kabelinvoerinrichting

Country Status (23)

Country Link
US (1) US4686738A (nl)
JP (1) JPS6182045A (nl)
KR (1) KR860002888A (nl)
AU (1) AU585257B2 (nl)
BE (1) BE903302A (nl)
BR (1) BR8504711A (nl)
CA (1) CA1242492A (nl)
CH (1) CH668868A5 (nl)
DD (1) DD237028A5 (nl)
DE (1) DE3533418A1 (nl)
DK (1) DK431385A (nl)
ES (1) ES296009Y (nl)
FI (1) FI80970C (nl)
GB (1) GB2168859B (nl)
GR (1) GR852302B (nl)
IE (1) IE56745B1 (nl)
IT (1) IT1185359B (nl)
MX (1) MX157881A (nl)
NL (1) NL8502629A (nl)
NO (1) NO162048C (nl)
NZ (1) NZ213548A (nl)
PT (1) PT81203B (nl)
SE (1) SE445408B (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH058338Y2 (nl) * 1986-12-15 1993-03-02
NO300829B1 (no) * 1995-09-07 1997-07-28 Lk As Strekkavlasting for bruk ved innföring av kabler i kabelsamlebokser
FR2763437B1 (fr) 1997-05-14 1999-08-13 Legrand Sa Dispositif d'entree de cable
FR2763436B1 (fr) * 1997-05-14 1999-07-23 Legrand Sa Dispositif d'entree de cable
DE29801756U1 (de) * 1998-02-03 1999-05-27 Pflitsch GmbH & Co. KG, 42499 Hückeswagen Kabelverschraubung
DE19951455C1 (de) * 1999-10-25 2001-10-25 Phoenix Contact Gmbh & Co Kabelanschluss- oder -verbindungseinrichtung
ES2225387T3 (es) * 2000-11-22 2005-03-16 PHOENIX CONTACT GMBH &amp; CO. KG Dispositivo para conexion o para union de cables.
US6764351B2 (en) 2001-08-27 2004-07-20 Campagnie Deutsch GmbH Electrical connector
DE20114120U1 (de) * 2001-08-27 2003-01-23 Compagnie Deutsch GmbH, 82152 Planegg Zugentlastungsvorrichtung für ein elektrisches Kabel
US7387288B2 (en) * 2003-12-05 2008-06-17 The Lamson & Sessions Co. Fitting for ENT tubing
US20050198772A1 (en) * 2004-03-10 2005-09-15 Liao Jen K. Water-preventing grommet for pull chain switch
DE102008002616A1 (de) * 2008-06-24 2009-12-31 Robert Bosch Gmbh Kabeltülle für Handwerkzeugmaschine
US9343890B2 (en) 2013-01-23 2016-05-17 Thomas & Betts International Llc Electrical cable restrain device using a double wedge chuck
US9130300B2 (en) * 2013-12-04 2015-09-08 GiMer Medical Co., Ltd. Water resistant connector
JP6156179B2 (ja) * 2014-02-19 2017-07-05 株式会社オートネットワーク技術研究所 クランプ
US9769551B2 (en) 2014-12-31 2017-09-19 Skullcandy, Inc. Method of connecting cable to headphone, and headphone formed using such methods

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB319905A (en) * 1928-09-04 1929-10-03 E A Mfg Company Ltd Improvements in flexible cord grips particularly applicable to lamp holders, ceiling plates, or the like
US2995388A (en) * 1959-04-03 1961-08-08 Cannon Electric Co Gripping device
US4116472A (en) * 1974-04-25 1978-09-26 Ludwig Peter Schmitt Sealed wall lead-through means for cables in particular for junction boxes
US3989340A (en) * 1975-04-29 1976-11-02 General Electric Company Insulator ramp clamp for connectors
US3984168A (en) * 1975-04-29 1976-10-05 General Electric Company Lock for insulated cord grip
DE2615022C2 (de) * 1976-04-07 1978-03-02 Agefko Kohlensaeure-Industrie Gmbh, 4000 Duesseldorf Verfahren zum Beschichten einer Oberfläche mittels eines Strahles aus erhitztem Gas und geschmolzenem Material
US4046451A (en) * 1976-07-08 1977-09-06 Andrew Corporation Connector for coaxial cable with annularly corrugated outer conductor
GB1543678A (en) * 1976-07-16 1979-04-04 Lapp Kg U Clamping device for cables leads hoses or the like
JPS5744731Y2 (nl) * 1978-01-26 1982-10-02
SE408766B (sv) * 1978-01-27 1979-07-09 Esab Ab Anordning for frammatning av en tradformig svetselektrod
GB2055256B (en) * 1979-07-28 1983-06-08 Ashley Accessories Ltd Electrical fittings
US4273405A (en) * 1979-08-13 1981-06-16 Thomas & Betts Corporation Jacketed metal clad cable connector
DE3017383C2 (de) * 1980-05-07 1982-05-06 Dietrich 7778 Markdorf Grünau Kabelverschraubung für Schaltschränke
DE3176702D1 (en) * 1980-09-30 1988-05-05 Kitagawa Ind Co Ltd Cable clamp
GB2089586B (en) * 1980-11-25 1985-02-13 Lewden Metal Products Ltd Improvements in and relating to cable securing devices
GB2095051A (en) * 1981-03-14 1982-09-22 Microflow Uk Ltd A cable gland
US4490576A (en) * 1981-08-10 1984-12-25 Appleton Electric Co. Connector for use with jacketed metal clad cable
CA1179029A (en) * 1982-04-22 1984-12-04 John B. Hutchison Electric cable glands

Also Published As

Publication number Publication date
SE445408B (sv) 1986-06-16
IT1185359B (it) 1987-11-12
NL8502629A (nl) 1986-04-16
DK431385A (da) 1987-03-25
FI80970B (fi) 1990-04-30
FI853566A0 (fi) 1985-09-17
DE3533418A1 (de) 1986-04-03
MX157881A (es) 1988-12-28
KR860002888A (ko) 1986-04-30
US4686738A (en) 1987-08-18
IE852256L (en) 1986-03-26
SE8404815L (sv) 1986-03-27
CA1242492A (en) 1988-09-27
NO853750L (no) 1986-04-01
GB8523082D0 (en) 1985-10-23
PT81203B (en) 1986-12-22
CH668868A5 (de) 1989-01-31
PT81203A (en) 1985-10-01
AU585257B2 (en) 1989-06-15
IE56745B1 (en) 1991-11-20
JPS6182045A (ja) 1986-04-25
NO162048C (no) 1989-10-25
NO162048B (no) 1989-07-17
AU4783085A (en) 1986-04-10
GB2168859A (en) 1986-06-25
DD237028A5 (de) 1986-06-25
FI853566L (fi) 1986-03-27
ES296009U (es) 1987-07-16
NZ213548A (en) 1989-07-27
BR8504711A (pt) 1986-07-22
IT8522217A0 (it) 1985-09-20
FI80970C (fi) 1990-08-10
GB2168859B (en) 1988-07-20
ES296009Y (es) 1988-01-16
GR852302B (nl) 1985-12-03
DK431385D0 (da) 1985-09-24
SE8404815D0 (sv) 1984-09-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE903302A (nl) Kabelinvoerinrichting
US10240694B2 (en) Co-molded sealing ring for use in an electrical fitting, and a raintight compression connector and raintight compression coupler incorporating a co-molded sealing ring
CA2038448C (en) Electrical connector for liquidtight conduit
EP1468477B1 (en) Flexible interconnect cable strain relief facility
EP1292792B1 (en) Pipe coupling device
EP0702766B1 (en) Plastic liquid tight connector for cable, tubes or rods
EP0924800B1 (en) Crimpable connector for coaxial cable
EP0811125B1 (en) Locking device with serpentine gripping member
US6602085B2 (en) G-load coupling nut
US20160204587A1 (en) Raintight compression connector and raintight compression coupler for securing electrical metallic tubing or rigid metallic conduit
US5342994A (en) Electrical connector for mounting to electrical enclosures
US4472095A (en) Locking fastener
AU7223694A (en) Coupling for outer surface engagement of polymeric pipe
KR20120030070A (ko) 미처리 케이블 단부 동축 커넥터
US4386817A (en) Cable underpinning
US4637639A (en) Non-metallic liquid-tight conduit engaging connector
JP2004036881A (ja) ウォーム駆動のホースクリップ
EP2924826B1 (en) Cable restrain device with dual-material double wedge chuck
US6464263B1 (en) Connector for a corrugated pipe with locking portion
KR20140134700A (ko) 특히 유체 라인, 피팅 또는 어셈블리를 위한 플러그인 연결 장치
GB2125501A (en) Conduit end fitting
JP3041477B2 (ja) 管接続装置
US5404620A (en) Clamping spring collar with improved safety
WO1994013994A1 (en) Improved hose fitting
WO2024132520A1 (en) Captive washer and related screw assembly and manufacturing process of a washer

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: ELEKTRO BLADH A.B.

Effective date: 19900930