<Desc/Clms Page number 1>
WEEFSEL EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING DAARVAN.
Verbeteringsschrijven bij het dossier gevoegd om naar rechte te gelden op 7/10/57 : Blz. 3, lijn 6, het woord "andere" moet gevoegd worden voor het woord "kunstvezelstoffen" De zinbeginnend op blz 5, lijn 4 van onder, moet als volgt begrepen worden: "Voor de vervaardiging van crépeweefsels waren nooit tevoren weefgetouwen met roeden nodig, noch dubbele plucheweefstoclen".
Zelfde blz, lijn 15, het woord "van" is een typfout ; het moet dus weggelaten worden ende zin moet als volgt beginnen : "Een andere ... " Blz. 5, laatste lijn, het woord "schietstoel" is ook een typfout en moet gele- zen worden "schietspoel".
<Desc/Clms Page number 2>
In de weefyechniek is een gehele reeks van werkwijzen bekend, met behulp waarvan weefsels kunnen worden vervaardigd, die in gedeelten van hun inslag- en kettingstelsels zo zijn uit- gevoerd, dat zij lussen vormen, die eventueel nog aan een verde- re nabehandeling worden onderworpen en zo een soort reliëfvor- ming teweeg brengen.
Dergelijke weefsels werden tot dusverre slechts ondergebruik' making van bijzondere en meestal buitengewoon ingewikkelde weef- getouwen vervaardigd, hetgeen natuurlijk de weefsels belangrijk duurder maakte.
Het doel van de uitvinding is weefsels en een werkwijze voor de vervaardiging daarvan te verschaffen, die evenals de hierboven genoemde hoofdzakelijk als meubel- en decoratiestoffen gebruikte weefsels,-oppervlakteconstructies hebben en ecnter veel
<Desc/Clms Page number 3>
eenvoudiger en goedkoper kunnen worden vervaardigd.
Volgens de uitvinding zijn in het weefsel, in het bijzonder bij gestikte, crèpe, en dergelijke weefsels in één van zijn ketting of inslagdraadstelsels of in beide stelsels gelijktijdig draden, resp. getwijnde draden aangebracht, die uit een krimpbare vezelstof bestaan en bij de finish van het weefsel worden onder- worpen aan een krimpbehandeling.
Zo kan bijvoorbeeld een gestikt weefsel worden gemaakt van twee ketting- en twee inslagdradenstelsels en zonder gebruikma- king van een vulketting, resp. een vulinslag, waarbij één van de onderdraadstelsels bestaat uit draden van de hierboven genoemde krimpbare vezelstof.
Een andere mogelijkheid bestaat daaruit, dat bij een crèpe- weefsel in de ketting of in de inslag van het grondweefsel dra- den van krimpbare vezelstof zijn aangebracht.
Tenslotte kan ook bij uit kroesgaren gevormde weefsels een kroesgaren worden gebruikt, dat uit een effektdraad en een daar- mede getwijnde draad uit krimpbare vezelstof bestaat.
De genoemde weefsels kunnen alle op de gebruikelijke een- voudige weefgetouwen worden vervaardigd. De krimpbehandeling voor de krimpbare draden wordt uitgevoerd tijdens de finish van het weefsel. Deze krimpbewerking kan door de mate van de inwer- king van de krimppmiddelen worden bestuurd of door een begrenzing van de krimpduur.
Bij de vervaardiging van gestikte weefsels, waarbij in één van de onderdraadstelsels draden van krimpbare vezelstof worden gebruikt, zal derhalve bij de finish de reliëfvormige oppervlakte constructie naar voren komen. Bij crépeweefsels vormen de crépe- lussen zich tijdens de finish. Zij kunnen eventueel nog enigzins worden afgeschoren, zodat men dan een pluche weefsel verkrijgt.
Bij de vervaardiging van gekroesde weefsels wordt een gewone EFFEKTDRAAD getwi jnd en verweven met een draad uit krimpbare
<Desc/Clms Page number 4>
vezelstof. Pas bij de finish wordt door een in de twijnrichting werkende krimp de effektdraad en daardoor het gehele weefsel gekroesd.
Als krimpbare vezelstof wordt in de eerste plaats polyvinyl chloride als versponnen draad of ook als monofilament gebruikt.
Natuurlijk kunnen ook kunstvezelstoffen met dergelijke eigen- schappen worden gebruikt.
Het krimpen van de krimpbare draden, resp. getwijnde draden gedurende de finish van het weefsel wordt verkregen door het laten inwerken van warmte, waarbij bij voorkeur als warmtebron infra-rode stralen dienen. Daarbij bestaat echter ook de moge- lijkheid het krimpen te verkrijgen door middel van chemische middelen, die de rest van het weefsel niet schadelijk beinvloe- den.
Andere kenmerken van de uitvinding en bijzonderheden van de daarmede verkregen voordelen zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van de tekening.
Figuur 1 geeft een geschikte stof in de gebruikelijke uit- voering en doorgesneden door de inslag onder gebruikmaking van vulinslagen.
Figuur 2 geeft een gestikte stof volgens de nieuwe uitvoe- ring voor de finish.
Figuur 3 geeft een gestikte stof volgens de uitvinding né de finish, evenzo met een doorsnede door de inslag.
Figuur 4 geeft een epinglé volgens de gebruikelijke uitvoe- ring met een doorsnede door de inslag.
Figuur 5 geeft een weefsel volgens de uitvinding in ruwe toestand.
Figuur 6 geeft hetzelfde weefsen né de finish, derhalve na het krimpen met een doorsnede door de ketting.
Figuur 7 geeft een gekroesde getwijnde draad volgens de uit- vinding voor het krimpen.
<Desc/Clms Page number 5>
Figuur 8 geeft dezelfde draad na het krimpen van het weef- sel.
Het nieuwe, met de werkwijze volgens de uitvinding vervaar- digde weefsel wordt eerst als voorbeeld van een gestikte stof, die in het bijzonder gebruikt wordt als meubel of decoratiestof, nader verklaard. De gelijke stoffen werden tot dusverre vervaar- digd met behulp van tenminste twee kettingdradenstelsels en twee inslagdradenstelsels. Daarbij was de derde inslag, resp. de der- de ketting een zogenaamd stik- of vildraadstelsel. Soms werd ook @ gewerkt met verschillende spanningen van de afzonderlijke ket- tingdradenstelsels om het geschikte reliëfkenmerk van het opper- vlak van de stof nog te verbeteren. Bovendien hebben deze weef- sels een betrekkelijk groot dradenaantal in de inslag of in de ketting en zij moeten worden vervaardigd op weefstoelen met schietspoelwisseling.
Bij het weefsel volgens de uitvinding zijn slechts twee kettingdradenstelsels en twee inslagdradenstelsels aanwezig. Er wordt met gelijke kettingspanning geweven. Er wor- den geen vulinslagen of vulkettingdraden meer gebruikt. Boven- dien kan ook worden geweven op een weefstoel met een schietspoel.
Het reliëfachtige gestikte effekt ontstaat alleen door het aan- brengen van een draad van sterk krimpbare vezelstof in de onder- ketting. De garens worden normaal verweven. Pas tijdens de finish wordt het onderkettingstelsel door de inwerking van warmte naar keuze meer of minder gekrompen. De in de onderketting bijvoor- beeld gebruikte polyvinylchloride krimpt, zoals bekend is, onder de invloed van warmte. Er ontstaan dan in de bovenstelsels de gewenste reliëfachtige verhogingen.
Figuur 1 geeft een gestikte stof in de tot dusverre gebrui- kelijke uitvoeringsvorm met een doorsnede door de inslag. De ene draad is met 1 aangeduid en de andere draad van de bovenketting met 2, De boveninslag met 3. De draden van de onderketting zijn . met 4 en 5, de onderinslag met 6 aangeduid. De draden van vul-
<Desc/Clms Page number 6>
inslag zijn met 7 aangeduid.
Figuur 2 geeft een gestikte stof in de uitvoering volgens de uitvinding en voor de finish, d.w.z. voor het krimpen. De draden van de bovenketting zijn met 1 en 2, die van de boven- inslag met 3 aangeduid. De draden van de onderketting, die hier bestaan uit polyvinylchloride, zijn met 8 en 9 aangeduid. De onderinslag bezit de aanduiding 6.
Na de finish, derhalve na het krimpen, heeft het weefsel de vorm, die in figuur 3 is aangegeven. De draden van de bovenket- ting zijn weer 1 en 2, de boveninslag is 3, de draden van de on- derketting 8 en 9 en de onderinslag 6. Het aanbrengen van een vulinslag is overbodig, omdat door het krimpen van de draden van de onderketting, de bovenketting blaasvormige verhogingen vormt, die bijdragen tot de vorming van het oppervlaktereliëf, zonder dat het aanbrengen van een vulling nodig was.
Van een andere toepassingsmogelijkheid van de werkwijze volgens de uitvinding ontstaat bij de vervaardiging van crèpe-weefsels, waarbij uit een grondweefsel ketting of inslagdraden lusvormig of met einden te voorschijn komen, zoals bijvoorbeeld inslagfluweel, cottéweef. sel, kettingfluweel, pluche, en tapijtweefsels. Deze weefsels werden tot dusverre zo vervaardigd, dat op een doek of keperbin- ding van het grondweefsel een uit extra draden gevormde laag aanwezig was met vrije draadeinden of draadlussen of beide.
Met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen deze crèpeweefsels, bijvoorbeeld epinglé of pluche, worden vervaar- digd op de wijze, zoals is aangegeven in figuur 4. Het is thans mogelijk crèpe te vormen uit het inslagmateriaal bij toepassing van de geschikte binding, zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 5 en 6. Voor de vervaardiging van crèpeweefsels zijn geen weefgetouwen meer nodig met roeden of dubbele plucheweef- stoelen. Deze stoffen kummen zowel op gewone weefstoelen met een schietspoel of met wisselkasten worden vervaardigd. Door een
<Desc/Clms Page number 7>
meer stevige binding van de poolinslagen en door een kleine af- schering van de door het krimpen ontstane crèpelussen wordt dan pluche verkregen.
Figuur 4 geeft schematisch een epinglé, die op de gebruike- lijke wijze is vervaardigd en door de inslag is doorgesneden.
De gesneden inslagdraden zijn met 10 aangeduid en de pooldraden met 11. de grondketting is aangeduid met 12 en de bindketting met 13.
De figuren 5 en 6 geven hetzelfde weefsel met de vervaar- digingswerkwijze volgens de uitvinding. In figuur 5 als ruw weefsel, in figuur 6 na de finish, derhalve na het krimpen. Daar hier een crèpeweefsel is afgebeeld, waarbij de crèpe is gevormd uit het inslagmateriaal, stellen beide figuren een doorsnede voor door de ketting. De kettingdraden zijn met 14 aangeduid, de poolinslag met 15, de grondinslag met 16 en de bindingsinslag met 17. De grondinslag en de bindingsinslag bestaan bijvoorbeeld uit polyvinylchloride en worden gedurende de finish onderworpen aan de inwerking van warmte, zodat zij krimpen. De poolinslag vormt dan de tot dusverre door middel van een bijzonder weef- techniek verkregen crèpelussen.
Bij een andere uitvoeringsvorm worden de kroesgarens, zoals deze worden gebruikt bij de vervaardiging van kroes meubelstoffen, op effekttwijnmachines vervaardigd met tenminste twee twijnpassa- ges. In de eerste twijnpassage wordt de eerste twijn gemaakt, in de tweede het gereedgekomen getwijnde garen, waarbij de effekt- draad wordt gefixeerd. Door het samendraaien van de eerste ge- twijnde met een fijne draad, d.w.z. een fixeerdraad, in de tege gestelde draairichting van de eerste getwijnde draad ontstaat di uiteindelijke getwijnde draad. De daarbij opendraaiende effekt- draad wordt door de fixeerdraad in de lusvorm gehouden.
Het vei vaardigen van een kroesdraad, die uit een gewone getwijnde dra en een effektdraad bestaat, was tot dusverre niet mogelijk.
<Desc/Clms Page number 8>
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt nu een krimp- bare draad, bijvoorbeeld van polyvinylchloride op een gewone twijnmachine losgetwijnd en de effektdraad, zoals is aangegeven in figuur 7. De effektdraad is met 18, de krimpbare draad met
19 aangeduid. In deze vorm wordt de getwijnde draad verwerkt, d.w.z. verweven. Daarna kan het gereedgekomen weefsel bij de finish in de twijnrichting door de inwerking van warmte geheel naar keuze worden gekrompen. Daarbij vormt zich achteraf in het weefsel een gekroesde getwijnde draad, zoals in figuur 9 is aan- gegeven. Ook hier is de effektdraad, die nu lusvormig is aange- geven, met 18 aangeduid en de krimpdraad, die korter is geworden met 19.
Het fixeren van de effektdraad is daarbij niet noodzake- lijk, omdat de gekroesde getwijnde zich bij zijn vorming reeds in het weefsel bevindt en wordt gewonden door de hem kruisende draden.
Door middel van het hierboven beschrevene is de vervaardi- ging van het weefsel volgens de uitvinding veel minder ingewik- keld dan bij weefsels, die op de gebruikelijke wijze werden ver- vaardigd en een dergelijke oppervlakte-constructie hebben.
De vervaardigingskosten worden daardoor veel lager, in het bij- zonder door het gebruik van eenvoudigere weefgetouwen. Er zijn geen ingewikkelde speciale weefstoelen meer nodig. Dezelfde tot dusverre zo ingewikkelde bewerking, wordt verkregen door gebruik- making van een draad of een getwijnde draad van krimpbaar mate- riaal in één van de inslag of kettingstelsel van het te vervaar- digen weefsel, dat tijdens de finish wordt onderworpen aan een krimpbewerking door middel van . buitenaf werkende middelen.
Zoals reeds werd opgemerkt blijkt het gebruik van polyvinyl- chloride bijzonder voordelig te zijn, waarbij deze wordt onder- worpen aan een gedoseerde warmteinwerking, waarbij de krimpweg ook kan worden begrensd door mechanische middelen. Als warmte- bron is behandeling met infrarode stralen bijzonder voordelig.
<Desc/Clms Page number 9>
Natuurlijk kunnen ook andere vezels met dergelijke eigenschappen worden gebruikt, in het bijzonder die, welke krimpeigenschappen vertonen, wanneer zij worden onderworpen aan de inwerking van bepaalde chemicaliën, die hummerzijds natuurlijk niet de rest van het weefsel mogen beschadigen.