BE1028696B1 - Rooimachine voor het rooien van plantaardige producten zoals aardappelen waarbij ongewenste rolbewegingen worden beperkt - Google Patents

Abstract

Een rooimachine voor het rooien van plantaardige producten zoals aardappelen waarbij ongewenste rolbewegingen worden beperkt, waarbij de rooimachine een frame omvat, waarbij het frame zwenkbaar is verbonden met een van wielen voorziene eerste as en tweede as, waarbij tussen het frame en de eerste as ten minste één hydraulische cilinder, een leider-cilinder genoemd, is voorzien, waarbij een van rooi-middelen voorziene rooi-eenheid zwenkbaar is verbonden met het frame, waarbij tussen de rooi-eenheid en het frame ten minste één verdere hydraulische cilinder, een volger-cilinder genoemd, is voorzien, waarbij de leider-cilinder via een hydraulische verbinding de volger-cilinder zodanig aanstuurt wanneer het frame omheen zijn lengterichting rolt dat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as in hoofdzaak behouden blijft.

Description

ROOIMACHINE VOOR HET ROOIEN VAN PLANTAARDIGE PRODUCTEN ZOALS

AARDAPPELEN WAARBIJ ONGEWENSTE ROLBEWEGINGEN WORDEN BEPERKT Technisch veld De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rooimachine voor het rooien van plantaardige producten zoals aardappelen, alsmede op een werkwijze voor het gebruiken van de rooimachine. Stand der Techniek Rooimachines voor het rooien van plantaardige producten zoals aardappelen zijn gekend in de stand der techniek. Dergelijke rooimachines omvatten een zich in een lengterichting uitstrekkend frame, waarbij het frame zwenkbaar is verbonden met een van wielen voorziene eerste as en tweede as, zodanig dat het frame een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting. Ten einde de plantaardige producten te kunnen rooien, is een van rooi-middelen voorziene rooi-eenheid verbonden met het frame. De rooimiddelen zijn bijvoorbeeld rooischaren voor het uit de grond graven van aardappelen, of bijvoorbeeld wortelpennen voor het rooien van wortelen, of bijvoorbeeld een systeem voor het oprapen van uien. In de rooimachines uit de stand der techniek kan het frame dus vrij rollen omheen de lengterichting, in het bijzonder ten opzichte van de eerste as. Het frame van de rooimachine is een massa die verend is verbonden met de grond. De rooimachine vertoont bijgevolg de beweging van een gekend massa-veersysteem. De rolbeweging wordt veroorzaakt door tal van factoren zoals oneffenheden in het veld, door bediening van actuatoren, of door andere krachten die inwerken op het frame en die het frame in een richting loodrecht op de lengterichting doen bewegen. Een beperkte mate van rolbeweging van het frame is accepteerbaar. Een te grote mate van rolbeweging leidt echter tot een beperkt gebruikerscomfort. Doordat de rooi-eenheid met het frame is verbonden, leiden de grote mate van rolbewegingen van het frame ten opzichte van de eerste as tevens tot een grote mate van rolbeweging van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as. Dit leidt tot een onregelmatige rooidiepte, met beschadigde plantaardige producten tot gevolg. In de stand der techniek treden deze grote mate van rolbeweging van het frame op. Beschrijving van de uitvinding De uitvinders van de onderhavige uitvinding hebben gevonden wat de oorzaak is van de grote mate van rolbeweging van het frame die zich in de stand der techniek voordoet. In de stand der techniek is de rooi-eenheid verbonden met het frame, waardoor de rolbeweging van het frame automatisch een gelijkaardige rolbeweging van de rooi-eenheid teweegbrengt. Rolt het frame bijvoorbeeld omheen de lengterichting in een rechtsdraaiende richting, dan rolt de rooi-eenheid tevens omheen de lengterichting in een rechtsdraaiende richting. Hierdoor komen de rooi-middelen aan de rechterkant van de rooi- eenheid op een diepere rooi-diepte te liggen dan de rooi-middelen aan de linkerkant van de rooi-eenheid. Hierdoor wordt een bijkomend impuls gegeven aan de frame, d.i. de massa van het massa-veer systeem dat de rooimachine is. Door deze impuls gaat het frame nog meer kantelen, hetgeen de rolbeweging van het frame drastisch versterkt. In het geval dat de rooi-middelen rooischaren zijn voor het rooien van aardappelen, komen bijvoorbeeld de rooischaren aan de rechterkant van de rooi-eenheid op een diepere graaf- diepte te liggen dan de rooi-scharen aan de linkerkant van de rooi-eenheid. Hierdoor komt het rechter achterwiel in een put terecht waardoor het frame nog meer gaat kantelen omheen de lengterichting in een rechtsdraaiende richting. Hetzelfde proces doet zich mutatis mutandis voor wanneer het frame vervolgens omheen de lengterichting een linksdraaiende rolbeweging uitvoert. Doordat de rooi-middelen, bijvoorbeeld de rooi- scharen, van de rooi-eenheid niet op gelijke rooi-diepte, bijvoorbeeld graaf-diepte, worden gehouden, wordt de rolbeweging van het frame versterkt, hetgeen de ongelijke rooi-diepte, bijvoorbeeld graaf-diepte, versterkt, hetgeen de rolbeweging van het frame versterkt enz. Ten einde het schommelen te doen stoppen zou men de rooimachine om de zoveel tijd kunnen stil leggen. Dit is echter een tijdrovend en gebruiksonvriendelijke manier om de ongewenste rolbewegingen van het frame te beperken.

Een doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een rooimachine voor het rooien van plantaardige producten zoals aardappelen waarbij ongewenste grote mate van rolbewegingen van het frame worden beperkt zonder te vereisen dat de rooimachine geregeld wordt stilgelegd.

Dit doel wordt bekomen door de rooimachine te voorzien van een inrichting dat de relatieve positie van de rooi-eenheid van de rooimachine ten opzichte van de eerste as van de rooimachine in hoofdzaak constant houdt. In het bijzonder omvat de rooimachine daartoe een zich in een lengterichting uitstrekkend frame, waarbij het frame zwenkbaar is verbonden met een van wielen voorziene eerste as en tweede as, zodanig dat het frame een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting, in het bijzonder ten opzichte van de eerste as. Tussen het frame en de eerste as is ten minste één hydraulische cilinder, een leider-cilinder genoemd (Engels: “master cylinder”), voorzien. In het bijzonder is de ten minste één leider cilinder verbonden met het frame enerzijds en met de eerste as anderzijds. Een van rooi-middelen voorziene rooi-eenheid is zwenkbaar verbonden met het frame, zodanig dat de rooi-eenheid een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting, in het bijzonder ten opzichte van het frame. Tussen de rooi-eenheid en het frame is ten minste één verdere hydraulische cilinder, een volger-cilinder genoemd (Engels: “slave cylinder”), voorzien.

In het bijzonder is de ten minste één volger cilinder verbonden met het frame enerzijds en met de rooi-eenheid anderzijds.

Volgens de onderhavige uitvinding stuurt de leider-cilinder via een hydraulische verbinding de volger- cilinder zodanig aan wanneer het frame omheen de lengterichting rolt, in het bijzonder ten opzichte van de eerste as, dat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as in hoofdzaak behouden blijft.

De rooimachine volgens de onderhavige uitvinding laat toe dat het frame vrij rolt omheen de lengterichting, in het bijzonder ten opzichte van de eerste as.

De rooimachine verhindert echter het zelfversterkende rol effect dat wordt toegeschreven aan de ongelijke rooidiepte, d.i. in geval dat de rooi-middelen rooischaren zijn de ongelijke graaf-diepte, van de linker en rechter rooi-middelen van de rooi-eenheid.

De rolbeweging van het frame ten opzichte van de eerste as wordt automatisch en ogenblikkelijk omgezet, via de hydraulisch verbonden hydraulische cilinders, in een rolbeweging van de rooi-eenheid en dus van de rooi-middelen van de rooi-eenheid.

De rolbeweging van de rooi-eenheid ten opzichte van het frame is daarbij tegengesteld aan de rolbeweging van het frame ten opzichte van de eerste as, zodat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as behouden blijft.

Hierdoor wordt de gelijke rooidiepte, d.i. in geval dat de rooi-middelen rooischaren zijn de gelijke graaf-diepte, van de linker en rechter rooi-middelen behouden, en wordt het zelfversterkende effect uitgeschakeld.

Bij voorkeur wordt met het kenmerk “dat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as in hoofdzaak behouden blijf! dan ook bedoeld, dat de rooi-diepte, d.i. in geval dat de rooi-middelen rooischaren zijn de graaf-diepte, van de linker-en rechter rooischaren nagenoeg gelijk blijft, bijvoorbeeld waarbij de rooi-diepte, d.i. in geval dat de rooi-middelen rooischaren zijn de graaf-diepte, van de linker-en rechter rooi-middelen maximaal 2cm, bij voorkeur maximaal! 1cm, bij voorkeur maximaal 0.5cm van elkaar afwijken.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het frame een linker deel en een rechter deel.

In een uitvoeringsvorm omvat de rooi-eenheid een linker deel en een rechter deel.

Het midden-vlak van de rooimachine wordt gedefinieerd als het vlak dat de punten omvat die op gelijke afstand liggen van het linker wiel van de eerste as en het rechter wiel van de eerste as wanneer de eerste as loodrecht staat op de lengterichting.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding deelt het midden-vlak het frame en de rooi-eenheid op in hun linker d.i. links van het midden-vlak, en hun rechter deel d.i. rechts van het midden-vlak.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het frame zwenkbaar verbonden met de eerste as door middel van een scharnier, waarbij de positie van het scharnier de eerste as opdeelt in het linker deel en het rechter deel.

Bij voorkeur zijn het linker deel en het rechter deel, respectievelijk het linker en rechter deel zoals waargenomen in de rijrichting van de rooimachine.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is tevens tussen het frame en de tweede as ten minste één hydraulische leider cilinder voorzien, waarbij de kenmerken van de leider cilinder voorzien op de eerste as mutatis mutandis van toepassing zijn op de leider cilinder van de tweede as.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de eerste as: de vooras van de rooimachine, de achteras van de rooimachine of een tussen de vooras en achteras opgestelde tussenas van de rooimachine.

Bij voorkeur is de eerste as de vooras.

Bij voorkeur is de tweede as de achteras.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de rooi-eenheid ten minste een linker en een rechter rooi-middel, bij voorbeeld ten minste een linker en een rechter rooischaar.

Bij voorkeur omvat de rooi-eenheid ten minste één verder rooi-middel, bijvoorbeeld één verdere rooischaar, tussen de linker-en de rechter rooi-middel, bijvoorbeeld tussen de linker-en rechter rooi-schaar.

Het linker rooi-middel, bijvoorbeeld de linker rooi-schaar, bevindt zich bij voorkeur aan de kant van het linkse deel van het frame.

Het rechter rooi-middel, bijvoorbeeld de rechter rooi-schaar, bevindt zich bij voorkeur aan de kant van het rechtste deel van het frame.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, omvat de ten minste één leider cilinder een linker leider cilinder en is de linker leider cilinder voorzien tussen het frame en het linker deel van de eerste as, zodat het omheen de lengterichting rollen van het frame in een rechtsdraaiende beweging de extensie van de linker leider cilinder teweegbrengt.

Met extensie wordt bij voorkeur bedoeld dat de totale lengte van de cilinderstang en cilinderbuis groter wordt.

In het bijzonder is de linker leider cilinder verbonden met het frame, in het bijzonder het linker deel van het frame, enerzijds en met het linker deel van de eerste as anderzijds.

Met een rechtsdraaiende beweging omheen de lengterichting wordt in de onderhavige octrooiaanvrage bij voorkeur bedoeld een rotatie met als rotatievector de vector die zich uitstrekt volgens de lengterichting van de achteras naar de vooras toe.

Wanneer de kenmerken van de onderhavige uitvinding worden besproken aan de hand van een rechtsdraaiende beweging, is de uitvinding mutatis mutandis van toepassing op linksdraaiende bewegingen, d.i. in onderhavige Uitvoeringsvorm brengt een linksdraaiende beweging de compressie van de linker leider cilinder teweeg.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de ten minste één leider cilinder een rechter leider cilinder en is de rechter leider cilinder voorzien tussen het frame en het rechter deel van de eerste as, zodat het omheen de lengterichting rollen van het frame in een rechtsdraaiende beweging de compressie van de rechter leider cilinder teweegbrengt. Met compressie wordt bij voorkeur bedoeld dat de totale lengte van de cilinderstang en cilinderbuis kleiner wordt. In het bijzonder is de rechter leider cilinder verbonden met het frame, in het bijzonder het rechter deel van het frame, enerzijds en met 5 het rechter deel van de eerste as anderzijds.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de ten minste één leider cilinder zowel de linker leider cilinder als de rechter leider cilinder, zodat het omheen de lengterichting rollen van het frame in een rechtsdraaiende beweging, de extensie van de linker leider cilinder en de compressie van rechter leider cilinder teweegbrengt.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de ten minste één volger cilinder een linker volger cilinder en is de linker volger cilinder voorzien tussen het frame en het linker deel van de rooi-eenheid. In het bijzonder is de linker volger cilinder verbonden met het frame, in het bijzonder het linker deel van het frame, enerzijds en met het linker deel van de rooi-eenheid anderzijds. Bij voorkeur is de linker leider cilinder zodanig hydraulisch met de linker volger cilinder verbonden dat de extensie van de linker leider cilinder een extensie van de linker volger cilinder teweegbrengt. Bij voorkeur is de rechter leider cilinder zodanig hydraulisch met de linker volger cilinder verbonden dat de extensie van de rechter leider cilinder een compressie van de linker volger cilinder teweegbrengt. In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de ten minste één volger cilinder een rechter volger cilinder en is de rechter volger cilinder voorzien tussen het frame en het rechter deel van de rooi-eenheid. In het bijzonder is de rechter volger cilinder verbonden met het frame, in het bijzonder het rechter deel van het frame, enerzijds en met het rechter deel van de rooi-eenheid anderzijds. Bij voorkeur is de linker leider cilinder zodanig hydraulisch met de rechter volger cilinder verbonden dat de extensie van de linker leider cilinder een compressie van de rechter volger cilinder teweegbrengt. Bij voorkeur is de rechter leider cilinder zodanig hydraulisch met de rechter volger cilinder verbonden dat de extensie van de rechter leider cilinder een extensie van de rechter volger cilinder teweegbrengt.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de ten minste één volger cilinder zowel de hierboven besproken linker volger cilinder als de hierboven besproken rechter volger cilinder.

In een uitvoeringsvorm omvat de ten minste een leider cilinder een cilinderbuis en cilinderstang waarop een zuiger is voorzien. De zuiger deelt het volume van de cilinderbuis op in een eerste volume dat zich uitstrekt tussen de zuiger en einde van de cilinderbuis nabij het frame, en een tweede volume dat zich uitstrekt tussen de zuiger en het einde van de cilinderbuis nabij de eerste as.

In een uitvoeringsvorm omvat de ten minste een volger cilinder een cilinderbuis en cilinderstang waarop een zuiger is voorzien.

De zuiger deelt het volume van de cilinderbuis op in een eerste volume dat zich uitstrekt tussen de zuiger en einde van de cilinderbuis nabij het frame, en een tweede volume dat zich uitstrekt tussen de zuiger en het einde van de cilinderbuis nabij de rooi-eenheid.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de ten minste een leider cilinder een dubbelwerkende hydraulische cilinder, d.i. waarbij het hydraulisch circuit met zowel het eerste volume van de cilinderbuis als het tweede volume van de cilinderbuis in verbinding staat.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is de ten minste een leider cilinder een enkelwerkende cilinder, d.i. waarbij het hydraulisch circuit enkel met het eerste volume of het tweede volume van de cilinderbuis in verbinding staat.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de ten minste een volger cilinder een dubbelwerkende cilinder d.i. waarbij het hydraulisch circuit met zowel het eerste volume van de cilinderbuis als het tweede volume van de cilinderbuis in verbinding staat.

In een alternatieve Uitvoeringsvorm is de ten minste een volger cilinder een enkelwerkende cilinder d.i. waarbij het hydraulisch circuit enkel met het eerste volume of het tweede volume van de cilinderbuis in verbinding staat.

Het voorzien van een enkelwerkende cilinder is voordelig wanneer de hydraulische verbinding zodanig is dat de rooi-eenheid enkel tegen de zwaartekracht in omhoog wordt getild door de hydraulische werking, terwijl de neergaande beweging door de zwaartekracht zelf wordt uitgevoerd.

In het bijzonder is enkel het tweede volume van de enkelwerkende hydraulische volger cilinders verbonden met het hydraulische circuit.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding ondersteunt het frame een zitcabine.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding ondersteunt het frame een motor voor het aandrijven van de wielen.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding ondersteunt het frame ten minste één transportband voorzien voor het opvangen van de gerooide plantaardige producten door de rooi-eenheid.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding ondersteunt het frame een opvangbak voor het opvangen van de gerooide plantaardige producten, bijvoorbeeld getransporteerd vanuit de rooi-eenheid door middel van de ten minste één transportband.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de rooimachine een autonoom rijdende machine, d.i. een niet-getrokken inrichting.

In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de rooi-middelen rooi-scharen voorzien voor het uit de grond graven van de plantaardige producten, in het bijzonder van aardappelen.

Bij voorkeur zijn de rooi-scharen van de rooi-eenheid lager gepositioneerd dan de voorwielen zodat in gebruik de rooi-scharen in de aarde graven. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de rooi-middelen voorzien voor het rooien van plantaardige producten boven de grond, bijvoorbeeld voor het oprapen van uien In een Uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bevindt de rooi-eenheid zich achter de vooras. In een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bevindt de rooi-eenheid zich voor de vooras. Bij voorkeur bevindt de rooi-eenheid zich achter de vooras en meer bepaald tussen de vooras en de achteras. Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding om een werkwijze te voorzien voor het beperken van de ongewenste rolbewegingen van de rooi-eenheid van de hierboven besproken rooimachine. De werkwijze omvat daarbij de volgende stappen e het rollen van het frame omheen zijn lengterichting, in het bijzonder ten opzichte van de eerste as, bijvoorbeeld ten gevolge van op het frame werkende massatraagheid, e het ten gevolge van de vorige stap indrukken of uittrekken van de ten minste één leider cilinder, e het ten gevolge van de vorige stap verplaatsen van hydraulische vloeistof tussen de ten minste één leider cilinder en de ten minste één volger cilinder, e het ten gevolge van de vorige stap indrukken of uittrekken van de ten minste één volger cilinder, e het ten gevolge van de vorige stap rollen van de rooi-eenheid omheen de lengterichting, in het bijzonder ten opzichte van het frame, zodanig dat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as behouden blijft.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding rooien de rooi-middelen van de rooi- eenheid op een rooi-diepte, waarbij de ongewenste grote mate van rolbeweging van de rooi-eenheid wordt beperkt doordat de rooi-diepte van de rooi-middelen, d.i. het verschil in rooi-diepte tussen de linker en rechter rooi-middel, constant wordt gehouden. Bij voorkeur zijn de rooi-middelen rooi-scharen, en graven de rooi-scharen van de rooi-eenheid in de aarde op een graafdiepte, waarbij de ongewenste grote mate van rolbeweging van de rooi- eenheid wordt beperkt doordat de graafdiepte van de rooi-scharen, d.i. het verschil in graafdiepte tussen de linker en rechter rooischaar, wordt constant gehouden. Figuren Figuur 1 geeft een perspectief zicht weer op belangrijkste onderdelen van een rooimachine volgens een Uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2 geeft een vooraanzicht weer van de in de vorige figuur weergegeven onderdelen van de rooimachine ; Figuren 3-4 geven een schematisch overzicht van de rooimachine in een vooraanzicht- doorsnede van de rooimachine waarbij de werking van een rooimachine volgens een Uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt geïllustreerd. Korte figuurbeschrijving De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies.

Figuren 1 en 2 tonen een uitvoeringsvorm van een rooimachine 1 volgens de onderhavige uitvinding. De rooimachine 1 omvat een zich in een lengterichting uitstrekkend frame 9 waarop een zitcabine 5 is voorzien. Het frame 9 is zwenkbaar verbonden met een eerste as 2, d.i. de vooras en tweede as 6, d.i. de achteras. De verbinding tussen het frame 9 en de vooras 2, en tussen het frame 9 en de achteras 6, gebeurt met behulp van scharnieren

13. De vooras 2 omvat een linker wiel 3 en een rechter wiel 4. De achteras 6 omvat tevens een linker wiel 8 en een rechter wiel 7. Het frame 9 is zodanig met de voor-en achter as 2,6 verbonden dat het frame een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting ten opzichte van de vooras 2 d.i. zonder dat de vooras 2 mee rolt met het frame 9. Tussen het frame 9 en de vooras 2 zijn twee hydraulische cilinders 12a, 12b voorzien. Deze hydraulische cilinders worden leider-cilinders genoemd, omdat zij worden aangedreven, d.i. uitgetrokken of ingeduwd, door het rollen van het frame 9 terwijl de wielen 3, 4 van de vooras 2 op het grondvlak blijven rusten, d.i. terwijl de vooras 2 parallel aan het grondvlak blijft. Het uittrekken van een hydraulische cilinder wordt ook extensie van de cilinder genoemd en omvat het van elkaar weg bewegen van de cilinderstang en de cilinderbuis van de hydraulische cilinder zodat de totale lengte van de cilinderstang en cilinderbuis groter wordt door een kleinere overlap tussen cilinderstang en cilinderbuis. Het induwen van een hydraulische cilinder wordt ook compressie van de cilinder genoemd en omvat het naar elkaar toe bewegen van de cilinderstang en de cilinderbuis van de hydraulische cilinder zodat de totale lengte van cilinderstang en cilinderbuis kleiner wordt door een grotere overlap tussen cilinderstang en cilinderbuis. Een eerste leider cilinder, de linker leider cilinder 12b genoemd, is verbonden met de linkerkant van het frame 9 enerzijds en met de linkerkant van de vooras 2 anderzijds. De verbindingen zijn scharnierende verbindingen. Het omheen de lengterichting rollen van het frame 9 in een rechtsdraaiende beweging brengt de extensie van de linker leider cilinder 12b teweeg. Het omheen de lengterichting rollen van het frame 9 in een linksdraaiende beweging brengt de compressie van de linker leider cilinder 12b teweeg. Een tweede leider cilinder, de rechter leider cilinder

12a genoemd, is verbonden met de rechterkant van het frame 9 enerzijds en met de rechterkant van de vooras 2 anderzijds. De verbindingen zijn scharnierende verbindingen. Het omheen de lengterichting rollen van het frame 9 in een rechtsdraaiende beweging brengt de compressie van de rechter leider cilinder 12a teweeg. Het omheen de lengterichting rollen van het frame 9 in een linksdraaiende beweging brengt de extensie van de rechter leider cilinder 12a teweeg. Een van rooischaren 11 voorziene rooi-eenheid is zwenkbaar verbonden met het frame 9, zodanig dat de rooi-eenheid 10 een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting ten opzichte van het frame 9. De rooi- eenheid 10 is voorzien tussen de vooras 2 en de achteras 6. De rooischaren 11 zijn zodanig 10 opgesteld dat zij in de aarde graven, bijvoorbeeld doordat zij lager zijn voorzien dan de voorwielen 3, 4. De rooi-eenheid 10 omvat vier rooischaren, d.i. een linker rooischaar 11b, een rechter rooischaar 11a en twee verdere rooischaren 11c, 11d opgesteld tussen de linker-en de rechter rooischaar 114, 11b. Boven elke rooischaar 11 is een diabolo 15 voorzien. Tussen de rooi-eenheid 10 en het frame 9 zijn twee verdere hydraulische cilinders 14a, 14b voorzien. Deze hydraulische cilinders worden volger cilinders genoemd omdat zij worden aangedreven, d.i. uitgetrokken of ingeduwd, door de leider-cilinders via een hydraulisch circuit. Het uittrekken van een hydraulische cilinder wordt ook extensie van de cilinder genoemd en omvat het van elkaar weg bewegen van de cilinderstang en de cilinderbuis van de hydraulische cilinder zoals hierboven besproken. Het induwen van een hydraulische cilinder wordt ook compressie van de cilinder genoemd en omvat het naar elkaar toe bewegen van de cilinderstang en de cilinderbuis van de hydraulische cilinder zoals hierboven besproken. Een eerste volger cilinder, de linker volger cilinder 14b genoemd, is verbonden met de linkerkant van het frame 9 enerzijds en met de linkerkant van de rooi-eenheid 10 anderzijds. De verbindingen zijn scharnierende verbindingen. Een tweede volger cilinder, de rechter volger cilinder 14a genoemd, is verbonden met de rechterkant van het frame 9 enerzijds en met de rechterkant van de rooi-eenheid 10 anderzijds. De verbindingen zijn scharnierende verbindingen. De leider cilinders 124, 12b zijn verbonden met de volger cilinders 14a, 14b door middel van een hydraulisch circuit. Dit word niet getoond in figuren 1 en 2, maar wel in de vereenvoudigde doorsnedes van figuren 3 en 4. Volgens de onderhavige uitvinding sturen de leider-cilinders 12a, 12b via een hydraulische circuit 21, 22 de volger-cilinders 14a, 14b zodanig aan wanneer het frame 9 omheen de lengterichting rolt ten opzichte van de vooras 2, dat de relatieve positie van de rooi-eenheid 10 ten opzichte van de vooras 2 behouden blijft. Dit wordt geïllustreerd in de figuren 3 en

4. In de figuren 3 en 4 wordt een versimpelde uitvoeringsvorm van de rooimachine volgens de onderhavige uitvinding getoond. In het bijzonder tonen de figuren 3 en 4 vereenvoudigde doorsnedes van de rooimachine uit de figuren 1 en 2, waarbij ter illustratie de volger cilinders 14a, 14b aan de zich in de lengterichting uitstrekkende hoofdbalk van het frame 9 zijn verbonden in tegenstelling tot de figuren 1 en 2 waar de volger cilinders

14a, 14b aan een laterale balk van het frame 9 zijn verbonden, welke laterale balk onder de hoofdbalk van het frame 9 is bevestigd.

De doorsnedes zijn genomen in een vlak loodrecht op de lengterichting waarbij wordt gekeken in een richting die van de vooras naar de achter as loopt, d.i. een doorsnede in vooraanzicht.

De linker doorsnede, aangeduid als onderdeel a, toont een doorsnede doorheen de vooras 2. De rechter doorsnede, aangeduid als onderdeel b, toont een doorsnede door de rooi-eenheid 10. In figuur 3 wordt de rooimachine 1 getoond in rusttoestand, d.i. waarbij het frame niet is gerold omheen de lengterichting ten opzichte van de vooras 2. Figuur 4 toont de rooimachine 1 wanneer het frame 9 ongewenst rolt omheen de lengterichting ten opzichte van de vooras 2, in het bijzonder over een hoek van 20° in een linksdraaiende rolbeweging.

De hoek van 20° stelt een overdreven gerolde situatie voor ter verduidelijking van het werkingsmechanisme van de uitvinding.

In de praktijk zijn de rolbewegingen beperkt tot ongeveer 5°. Figuren 3 en 4 tonen verder in detail de niet in figuren 1 en 2 weergeven hydraulische verbindingen tussen de hydraulische cilinders.

De linker en rechter leider cilinders 12a, 12b, zijn dubbelwerkende hydraulische cilinder, d.i. de cilinderbuis van elke hydraulische cilinder omvat een eerste omsloten volume 16a, 16b en een tweede omsloten volume 23a, 23b van elkaar gescheiden door de zuiger van de cilinderstang 17a, 17b en waarbij het hydraulisch circuit 21, 22 met elk van de volumes 16a, 16b, 23a, 23b in verbinding staat.

De linker en rechter volger cilinders 14a, 14b, zijn enkelwerkende hydraulische cilinders,

d.i. de cilinderbuis van elke hydraulische cilinder omvat een eerste volume 18a, 18b en een tweede omsloten volume 24a, 24b van elkaar gescheiden door de zuiger van de cilinderstang 19a, 19b waarbij slechts een van de twee volumes, in onderhavig geval het tweede volume 24a, 24b, in verbinding staat met het hydraulisch circuit 21, 22. Het voorzien van enkelwerkende volger cilinders heeft het voordeel dat de zwaartekracht werking op de rooi-eenheid zorgt voor het automatisch naar onder zakken van de volger cilinders.

De cilinderstangen 174, 17b van de leider cilinders 12a, 12b zijn scharnierend verbonden met de vooras 2. De cilinderstangen 194, 19b van de volger cilinders 14a, 14b zijn scharnierend verbonden met de rooi-eenheid 10. De eerste en tweede volumes 16a, 16b, 23a, 23b omsluitende cilinderbuis van de leider cilinders 124, 12b is scharnierend verbonden met het frame 9. De eerste en tweede volumes 18a, 18b, 24a, 24b omsluitende cilinderbuis van de volger cilinders 14a, 14b is scharnierend verbonden met het frame 9. De eerste volumes

16a, 16b, 18a, 18b bevinden zich dichter bij het frame 9 dan de tweede volumes 23a, 23b,

24a, 24b.

De eerste en tweede volumes 16a, 16b, 23a, 23b van de leider cilinders en de tweede volumes 24a, 24b van de volger cilinders, omsluiten een hydraulische vloeistof die verplaatsbaar is in en uit de volumes van de cilinderbuis door middel van hydraulische leidingen 21, 22 van een hydraulisch circuit. De hydraulische leidingen 21, 22 van het hydraulisch circuit worden geïllustreerd aan de hand van stippellijnen in de figuren 3 en 4. De verplaatsing van hydraulische vloeistof doorheen het hydraulisch circuit 21, 22 wordt aangeduid met pijlen op de stippellijn.

Zoals getoond in figuren 3 en 4 zijn het eerste volume 16b van de linker leider cilinder 12b en het tweede volume 23a van de rechter leider cilinder 12a verbonden via de eerste hydraulische leiding 21 van het hydraulisch circuit. De eerste hydraulische leiding 21 is verbonden met het tweede volume 24b van de linker volger cilinder 14b, zodanig dat, bij een linksdraaiende rolbeweging van het frame 9, de compressie van de linker leider cilinder 12b, d.i. een verkleining van diens eerste volume 16b, en de extensie van de rechter leider cilinder 12a, d.i. een verkleining van diens tweede volume 234, resulteert in een compressie van de linker volger cilinder 14b, d.i. een verruiming van diens tweede volume 24b. Een dergelijke linksdraaiende rolbeweging van het frame 9 en de resulterende stroming van hydraulische vloeistof in de eerste hydraulische leiding 21 wordt geïllustreerd in figuur 4. Verder zijn het eerste volume 16a van de rechter leider cilinder 12a en het tweede volume 23b van de linker leider cilinder 12b verbonden via de tweede hydraulische leiding 22 van het hydraulisch circuit. De tweede hydraulische leiding 22 is verbonden met het tweede volume 24a van de rechter volger cilinder 14a, zodanig dat, bij een linksdraaiende rolbeweging van het frame 9, de extensie van de rechter leider cilinder 124, d.i. een verruiming van diens eerste volume 16a, en de compressie van de linker leider cilinder 12b, d.i. een verruiming van diens tweede volume 23b, resulteert in een extensie van de rechter volger cilinder 14a, d.i. een verkleining van diens tweede volume 24a. Een dergelijke linksdraaiende rolbeweging van het frame 9 en de resulterende stroming van hydraulische vloeistof in de tweede hydraulische leiding 22 wordt geïllustreerd in figuur 4.

De eigenschappen van de hydraulische cilinders, d.i. de laterale posities van de hydraulische cilinders, de volumes van de eerste en tweede volumes, alsmede het werkoppervlak van de zuigers van de cilinderstang, zijn zodanig afgesteld dat de rolbeweging van de rooi-eenheid 10 ten opzichte van het frame 9 de rolbeweging van het frame 9 ten opzichte van de vooras 2 teniet doet, d.i. dat de relatieve positie van de rooi- eenheid 10 ten opzichte van de vooras 2 behouden blijft. Hierdoor blijven de graafdiepte 20 van de linker rooischaren 11b en de rechter rooischaren 114 nagenoeg gelijk tijdens het rollen van het frame 9.

Claims (17)

Conclusies

1. Een rooimachine voor het rooien van plantaardige producten zoals aardappelen waarbij ongewenste rolbewegingen worden beperkt, waarbij de rooimachine een zich in een lengterichting uitstrekkend frame omvat, waarbij het frame zwenkbaar is verbonden met een van wielen voorziene eerste as en tweede as, zodanig dat het frame een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting, waarbij tussen het frame en de eerste as ten minste één hydraulische cilinder, een leider-cilinder genoemd, is voorzien, waarbij een van rooi-middelen voorziene rooi-eenheid zwenkbaar is verbonden met het frame, zodanig dat de rooi-eenheid een rolbeweging kan uitvoeren omheen de lengterichting, waarbij tussen de rooi-eenheid en het frame ten minste één verdere hydraulische cilinder, een volger-cilinder genoemd, is voorzien, waarbij de leider-cilinder via een hydraulische verbinding de volger-cilinder zodanig aanstuurt wanneer het frame omheen de lengterichting rolt dat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as in hoofdzaak behouden blijft.

2. De rooimachine volgens de eerste conclusie waarbij het frame een linker deel en een rechter deel omvat, en waarbij de rooi-eenheid een linker deel en een rechter deel omvat.

3. De rooimachine volgens de voorgaande conclusie waarbij de ten minste een leider cilinder een linker leider cilinder omvat en waarbij de linker leider cilinder is voorzien tussen het frame en het linker deel van de eerste as, zodat het omheen de lengterichting rollen van het frame in een rechtsdraaiende beweging de extensie van de linker leider cilinder teweegbrengt.

4. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies 2 - 3 waarbij de ten minste een leider cilinder een rechter leider cilinder omvat en waarbij de rechter leider cilinder is voorzien tussen het frame en het rechter deel van de eerste as, zodat het omheen de lengterichting rollen van het frame in een rechtsdraaiende beweging de compressie van de rechter leider cilinder teweegbrengt.

5. De rooimachine volgens de voorgaande conclusies 3 en 4 waarbij de ten minste een leider cilinder zowel de linker leider cilinder als de rechter leider cilinder omvat, zodat het omheen de lengterichting rollen van het frame de extensie van een van de linker of rechter leider cilinder en de compressie van de andere van de linker of rechter leider cilinder teweegbrengt.

6. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies 2 - 5 waarbij de ten minste een volger cilinder een linker volger cilinder omvat en waarbij de linker volger cilinder is voorzien tussen het frame en het linker deel van de rooi-eenheid.

7. De rooimachine volgens de voorgaande conclusie ten minste in combinatie met conclusie 3, waarbij de linker leider cilinder zodanig hydraulisch met de linker volger cilinder is verbonden dat de extensie van de linker leider cilinder een extensie van de linker volger cilinder teweegbrengt.

8. De rooimachine volgens de een der voorgaande conclusies 6 - 7 ten minste in combinatie met conclusie 4, waarbij de rechter leider cilinder zodanig hydraulisch met de linker volger cilinder is verbonden dat de extensie van de rechter leider cilinder een compressie van de linker volger cilinder teweegbrengt.

9. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusie 2 - 6 waarbij de ten minste een volger cilinder een rechter volger cilinder omvat en waarbij de rechter volger cilinder is voorzien tussen het frame en het rechter deel van de rooi-eenheid.

10. De rooimachine volgens de voorgaande conclusie ten minste in combinatie met conclusie 3, waarbij de linker leider cilinder zodanig hydraulisch met de rechter volger cilinder is verbonden dat de extensie van de linker leider cilinder een compressie van de rechter volger cilinder teweegbrengt.

11. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies 9 - 10 ten minste in combinatie met conclusie 4, waarbij de rechter leider cilinder zodanig hydraulisch met de rechter volger cilinder is verbonden dat de extensie van de rechter leider cilinder een extensie van de rechter volger cilinder teweegbrengt.

12. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies ten minste in combinatie met conclusies 6 en 9, waarbij de ten minste een volger cilinder zowel de linker volger cilinder als de rechter volger cilinder omvat.

13. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies waarbij de ten minste een leider cilinder een is van een enkelwerkende cilinder en een dubbelwerkende cilinder, bij voorkeur een dubbelwerkende cilinder.

14. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies waarbij de ten minste een volger cilinder een is van een enkelwerkende cilinder en een dubbelwerkende cilinder, bij voorkeur een enkelwerkende cilinder.

15. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies waarbij het frame een zitcabine ondersteunt.

16. De rooimachine volgens een der voorgaande conclusies waarbij de rooi-middelen rooi- scharen zijn, en waarbij de rooi-scharen van de rooi-eenheid lager zijn gepositioneerd dan de voorwielen zodat in gebruik de rooi-scharen in de aarde graven.

17. Werkwijze voor het beperken van de ongewenste rolbewegingen van de rooi-eenheid van de rooimachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze omvat e het ten opzichte van de eerste as rollen van het frame omheen zijn lengterichting, e het ten gevolge van de vorige stap indrukken of uittrekken van de ten minste een leider cilinder, e het ten gevolge van de vorige stap verplaatsen van hydraulische vloeistof tussen de ten minste een leider cilinder en de ten minste een volger cilinder, e het ten gevolge van de vorige stap indrukken of uittrekken van de ten minste een volger cilinder, e het ten gevolge van de vorige stap ten opzichte van het frame rollen van de rooi- eenheid ten opzichte omheen de lengterichting zodanig dat de relatieve positie van de rooi-eenheid ten opzichte van de eerste as behouden blijft.