BE1021804B1 - Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor en compressor waarin zulke werkwijze wordt toegepast. - Google Patents

Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor en compressor waarin zulke werkwijze wordt toegepast. Download PDF

Info

Publication number
BE1021804B1
BE1021804B1 BE2014/0095A BE201400095A BE1021804B1 BE 1021804 B1 BE1021804 B1 BE 1021804B1 BE 2014/0095 A BE2014/0095 A BE 2014/0095A BE 201400095 A BE201400095 A BE 201400095A BE 1021804 B1 BE1021804 B1 BE 1021804B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
oil
temperature
drive
compressor element
pressure
Prior art date
Application number
BE2014/0095A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap filed Critical Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap
Priority to CN201410759409.1A priority Critical patent/CN104776028B/zh
Priority to CN201420780153.8U priority patent/CN204783653U/zh
Priority to US15/110,436 priority patent/US10550844B2/en
Priority to ES19164967T priority patent/ES2888652T3/es
Priority to EP21174028.7A priority patent/EP3889433A1/en
Priority to ES15710412T priority patent/ES2743242T3/es
Priority to KR1020167021765A priority patent/KR101981847B1/ko
Priority to BR112016015793-1A priority patent/BR112016015793B1/pt
Priority to PCT/BE2015/000002 priority patent/WO2015103678A1/en
Priority to JP2016545791A priority patent/JP6543634B2/ja
Priority to EP19164967.2A priority patent/EP3534008B1/en
Priority to EP15710412.6A priority patent/EP3092411B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021804B1 publication Critical patent/BE1021804B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C29/00Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
    • F04C29/02Lubrication; Lubricant separation
    • F04C29/026Lubricant separation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C28/00Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids
    • F04C28/06Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids specially adapted for stopping, starting, idling or no-load operation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)
  • Control Of Positive-Displacement Pumps (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor (1), daardoor gekenmerkt dat alvorens het compressorelement (2) wordt stilgelegd, wanneer de maximum druk (pmax) in het verbruikersnet (16) is bereikt, het compresssorelement verder wordt aangedreven tot wanneer de temperatuur (T) van de olie of van net gecomprimeerde gas lager is dan een ingestelde vaste of berekende minimumwaarde (Tmin) waarboven geen of zo weinig mogelijk condensaat aanwezig is in de olie.

Description

Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeïnjecteerde compressor en compressor waarin zulke werkwijze wordt toegepast.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeïnjecteerde compressor.
De uitvinding is meer speciaal bedoeld voor oliegeinjecteerde compressoren met een variabel toerental.
Dergelijke compressoren bevatten een compressorelement, bijvoorbeeld in de vorm van een schroefcompressorelement met twee samenwerkende rotorschroeven die gelagerd zijn in een behuizing en die aangedreven worden door een aandrijving met een variabel toerental dat functie is van de belasting.
Dergelijke compressoren zijn verder voorzien van een oliecircuit dat er op is voorzien om olie in het compressorelement te injecteren voor het smeren en afkoelen van de rotorschroeven en voor het afdichten van de speling tussen de rotoren onderling en tussen de rotoren en de behuizing.
De geïnjecteerde olie verlaat het compressorelement als een mist van oliedruppels in het samengeperste gas dat, alvorens het aan een verbruikersnet wordt, geleverd, doorheen een olieafscheider wordt gestuurd om de in het samengeperste gas aanwezige olie af te scheiden en op te vangen om de olie, na een eventuele koeling, terug in het compressorelement te kunnen injecteren.
Bekende compressoren van dit type bevatten een sturing om het toerental te regelen in functie van het gevraagde debiet en de gevraagde druk in het stroomafwaartse verbruikersnet. Wanneer de druk in het verbruikersnet een ingestelde waarde heeft bereikt, dan zorgt de voornoemde sturing ervoor dat het compressorelement wordt stilgelegd volgens een ingegeven stopprogramma waarbij het toerental van het compressorelement afneemt tot een ingesteld minimum toerental en waarbij, wanneer dit minimum toerental wordt bereikt, de aandrijving van het compressorelement wordt uitgeschakeld.
Het samengeperste gas dat het compressorelement verlaat en doorheen de olieafscheider wordt gestuurd bevat naast oliedruppels ook een hoeveelheid waterdamp.
Een nadeel is dat er gevaar bestaat dat wanneer de temperatuur van het samengeperste gas aan de uitlaat van het compressorelement niet voldoende hoog is, bijvoorbeeld bij een lage belasting en bij het stilleggen van het compressorelement, de in het samengeperst gas aanwezige waterdamp gaat condenseren en in de olie terecht komt, wat kan zorgen voor schade wanneer het compressorelement terug wordt opgestart.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde nadeel en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegelnjecteerde compressor bevattende een oliegeïnjecteerd compressorelement met een inlaat die afsluitbaar is door middel van een gestuurde inlaatklep en een uitlaat; een aandrijving voor het compressorelement; een oliecircuit bevattende een olieafscheider met een ingang die verbonden is met de uitlaat van het compressorelement en een uitgang waarop een verbruikersnet voor samengeperst gas kan worden aangesloten, welke olieafscheider een drukvat bevat waarin de uit het gecomprimeerde gas afgescheiden olie wordt opgevangen en van waaruit olie in het compressorelement kan worden geïnjecteerd; een sturing voor de aandrijving van het compressorelement die zodanig is dat, wanneer de druk in het verbruikersnet een ingestelde maximum waarde bereikt, de aandrijving van het compressorelement wordt stilgelegd volgens een ingesteld stopprogramma, met als kenmerk dat alvorens de aandrijving van het compressorelement wordt stilgelegd wanneer de maximum druk in het verbruikersnet is bereikt, de werkwijze de volgende stappen omvat, - het bepalen van de temperatuur van het gecomprimeerde gas of van de olie; - wanneer deze temperatuur hoger is dan een ingestelde vaste of berekende minimumwaarde om condensaat in de olie zo veel als mogelijk te voorkomen, de aandrijving van het compressorelement te laten stilleggen volgens het ingesteld stopprogramma; - wanneer deze temperatuur lager is dan de voornoemde ingestelde vaste of berekende minimumwaarde, de aandrijving niet onmiddellijk stil te leggen maar volgens een recirculatieprogramma in de sturing verder te blijven aandrijven met een open inlaatklep om gas te blijven comprimeren en dit gecomprimeerde gas vanuit de olieafscheider via een recirculatieleiding te recirculeren naar de inlaat van het compressorelement om de temperatuur te laten stijgen tot wanneer de voornoemde minimum temperatuur is bereikt om dan de aandrijving, eventueel na een ingestelde minimum tijdsduur en/of met een eventueel stopuitstel stil te leggen volgens het ingesteld stuurprogramma of na verloop van een ingestelde maximum tijdsduur wanneer de minimum temperatuur na deze maximum tijdsduur niet zou zijn bereikt.
Dankzij deze werkwijze wordt het compressorelement niet onmiddellijk stopgezet wanneer de ingestelde werkdruk in het verbruikersnet wordt bereikt zoals dit gebruikelijk het geval is, maar wordt eerst nagegaan of de temperatuur van de olie in het drukvat voldoende is om geen condensaat in de olie te hebben en wordt wanneer de temperatuur onvoldoende is eerst een recirculatieprogramma afgewerkt tijdens dewelke het compressorelement aan een minimum toerental blijft draaien om gas te blijven comprimeren dat na compressie vanuit het drukvat naar de inlaat van het compressorelement wordt afgeleid om van daaruit opnieuw te worden gecomprimeerd.
Aldus wordt tijdens het recirculatieprogramma steeds hetzelfde gas opnieuw samengeperst en in een kring rondgestuurd over het drukvat, waardoor het gecomprimeerde gas wordt opgewarmd en daarmee ook de olie in het drukvat.
Wanneer de olie voldoende is opgewarmd om toe te laten dat al het vocht in de olie verdampt, wordt het stopprogramma afgewerkt om de compressor op de gebruikelijke manier stil te leggen, dit eventueel met een zekere vertraging gedurende dewelke het compressorelement nog verder in recirculatie blijft draaien om te zorgen voor homogene opwarming van de olie.
Het feit dat de olie voldoende is opgewarmd wordt in de praktijk het makkelijkst geëvalueerd aan de hand van de temperatuur van het gecomprimeerde gas die wordt gemeten of bepaald aan de uitlaat van het compressorelement, welke temperatuur een goede indicatie vormt voor de temperatuur van de olie in het drukvat.
De minimum temperatuur boven dewelke er geen gevaar meer is voor condensaat in de olie hangt voornamelijk af van de condensatietemperatuur. Hoe hoger de ingestelde minimum temperatuur hoe kleiner het risico is op aanwezigheid van condensaat in de olie.
De waarde van de minimum temperatuur wordt alleszins ingesteld op een vaste of een berekende waarde die lager is dan de temperatuur waarop de thermostaatkraan is afgesteld die doorgaans aanwezig is en die ervoor zorgt dat wanneer de olie koud is, bijvoorbeeld bij het opstarten, de olie rechtstreeks in het compressorelement wordt geïnjecteerd en wanneer de olie warm is, de olie vanuit de drukketel eerst langs een oliekoeler wordt rondgeleid.
In de praktijk betekent dit dat een minimum temperatuur wordt ingesteld die zo hoog mogelijk is maar lager dan de temperatuur van de thermostaatkraan, althans voor zover een thermostaat aanwezig is, welke temperatuur in de praktijk gelegen is tussen 60°C en 90°C, bijvoorbeeld rond de 70°C.
De minimum temperatuur kan ook real time bepaald worden uitgaande van de condensatietemperatuur die bijvoorbeeld op basis van de gemeten omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheid in reële tijd kan worden berekend.
Een ingebouwde veiligheid van het recirculatieprogramma zorgt ervoor dat indien de gewenste minimum temperatuur niet kan worden bereikt, de compressor na een ingestelde minimum tijdsduur toch wordt stilgelegd.
Een andere beveiliging zorgt ervoor dat wanneer tijdens het recirculatieprogramma de olie te snel zou opgewarmd worden, de aandrijving onmiddellijk wordt stilgelegd bij het bereiken van een ingestelde maximum temperatuur.
Bij voorkeur wordt tijdens het recirculatieprogramma het gecomprimeerde gas over een gekalibreerde smoring gerecirculeerd teneinde een druk in het drukvat te bekomen die lager is dan de druk waarop de minimumdrukklep van het drukvat is afgesteld teneinde te voorkomen dat in deze fase gecomprimeerd gas aan het verbruikersnet zou geleverd worden, enerzijds, en dat een minimum interne druk gegarandeerd wordt voor olie-injectie naar het compressorelement, anderzijds.
Na het afwerken van het recirculatieprogramma wordt de recirculatieleiding opnieuw afgesloten en wordt de aandrijving na een ingesteld stopuitstel gestopt, waarbij dit stopuitstel ervoor zorgt dat er in het drukvat voldoende druk wordt opgebouwd die nodig is voor het sturen van inlaatklep zoals gebruikelijk.
De uitvinding heeft ook betrekking op een compressor die is ingericht om de werkwijze van de uitvinding te kunnen uitvoeren, bevattende een oliegeïnjecteerd compressorelement met een inlaat die afsluitbaar is door middel van een gestuurde inlaatklep en een uitlaat; een aandrijving voor het compressorelement; een oliecircuit bevattende een olieafscheider met een ingang die verbonden is met de uitlaat van het compressorelement en een uitgang waarop een verbruikersnet voor samengeperst gas kan worden aangesloten, welke olieafscheider een drukvat bevat waarin de uit het gecomprimeerde gas afgescheiden olie wordt opgevangen en van waaruit olie in het compressorelement kan worden geïnjecteerd via een injectieleiding; een druksensor voor het bepalen van de druk in het verbruikersnet en een sturing voor de aandrijving van het compressorelement die zodanig is dat, wanneer de druk in het verbruikersnet een ingestelde maximum waarde bereikt, de aandrijving van het compressorelement wordt stilgelegd volgens een ingesteld stopprogramma, met als kenmerk dat de compressor is voorzien van een temperatuurssonde voor het bepalen van de temperatuur van het gecomprimeerde gas of van de olie en van een zogenaamde recirculatieleiding die de olieafscheider verbindt met de inlaat van het compressorelement en waarin een smoring en een gestuurde normaal gesloten afsluitbare recirculatieklep is opgenomen die verbonden is met de voornoemde sturing die zodanig is dat alvorens de aandrijving van het compressorelement wordt stilgelegd wanneer de maximum druk in het verbruikersnet is bereikt, de recirculatieklep opent wanneer de met de temperatuurssonde bepaalde temperatuur lager is dan een ingestelde vaste of berekende minimumwaarde en de aandrijving verder wordt aangedreven tot wanneer de temperatuur de minimum waarde bereikt of een ingestelde maximum tijdsduur is verstreken om dan de aandrijving met een eventuele vertraging stil te leggen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende toepassing beschreven van een werkwijze volgens de uitvinding voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor en van zulke compressor waarin deze werkwijze wordt toegepast, waarin: figuur 1 schematisch een oliegeïnjecteerde compressor volgens de uitvinding weergeeft tijdens stilstand; figuur 2 het stopprogramma weergeeft van een klassieke oliegeïnjecteerde compressor; figuur 3 een analoog schema weergeeft als dat van figuur 2, doch voor een compressor volgens de uitvinding; figuur 4 de compressor van figuur 1 weergeeft tijdens een toestand van gebruik; figuur 5 een variante toont van het schema van figuur 3.
De in figuur 1 weergegeven installatie betreft een oliegeïnjecteerde schroefcompressor 1 volgens de uitvinding, bevattende een compressorelement 2 van het gekende schroeftype met een behuizing 3 waarin twee samenwerkende schroefvormige rotoren 4 worden aangedreven door middel van een aandrijving 5.
Het compressorelement 2 is voorzien van een inlaat 6 die afsluitbaar is door middel van een aanstuurbare inlaatklep 7, welke inlaat 6 door middel van een aanzuigleiding 8 verbonden is met een inlaatfilter 9 om gas, in dit geval lucht uit de omgeving aan te zuigen.
Het compressorelement 2 is tevens voorzien van een uitlaat 10 en daarop aansluitend een persleiding 11 die via een drukvat 12 van een olieafscheider 13 en via een drukleiding 14 en een koeler 15 in verbinding staat met een stroomafwaarts verbruikersnet 16 voor de voeding van diverse pneumatische werktuigen of dergelijke die hier niet zijn weergegeven.
In de drukleiding 14 is aan de uitgang van het drukvat 12 een minimumdrukventiel 17 aangebracht dat pas open gaat wanneer de druk in het drukvat 12 een ingestelde minimum waarde pmin bereikt.
In het drukvat 12 is een afblaasaftakking 18 voorzien die uitmondt ter plaatse van de inlaat 6 en die afsluitbaar is door middel van afblaasklep 19 in de vorm van een veerbekrachtigd aanstuurbaar elektroventiel dat normaal gesloten wordt gehouden door middel van een veer.
De schroefcompressor 1 is voorzien van een oliecircuit 20 om olie 21 vanuit het drukvat 12 onder invloed van de druk in het drukvat 12 via een opvoerleiding 22 in het drukvat 12 en injectieleiding 23 in te spuiten in het compressorelement 2 voor de smering en/of koeling en/of voor de afdichting tussen de rotoren 4 onderling en de rotoren 4 en de behuizing 3.
De olie 21 die vanaf het drukvat 12 naar de injectieleiding 23 wordt gestuwd, kan via een oliefilter 24 en thermostaatkraan 25 via een aftakleiding 26 worden rondgeleid doorheen een oliekoeler 27 om de olie 21 uit het drukvat 12 te koelen.
In het weergegeven voorbeeld wordt de gekoelde olie, alhoewel niet strikt noodzakelijk, over de aandrijving 5 geleid alvorens in het compressorelement 2 te worden geïnjecteerd, dit voor het koelen van deze aandrijving 5.
De aandrijving 5 is in dit geval een aandrijving met een variabel toerental n dat in functie van de belasting van het verbruikersnet 16, meer bepaald in functie van de druk en het debiet gas dat door het verbruikersnet 16 wordt afgenomen.
Deze aandrijving 5 wordt op bekende wijze aangestuurd door een elektrische of elektronische sturing 28 in functie van de voornoemde druk in het verbruikersnet 16, welke druk bijvoorbeeld wordt bepaald door middel van een druksensor 29 of dergelijke.
De sturing 28 zorgt tevens voor de aansturing van het openen en sluiten van afblaasklep 19.
Kenmerkend voor de uitvinding is dat de compressor 1 bijkomend is uitgerust met een recirculatieleiding 31 die de drukketel 12 verbindt met de inlaat 6 van het compressorelement 2 en die afsluitbaar is door middel van een recirculatieklep 31, in dit geval in de vorm van een gestuurd veerbekrachtigd normaal gesloten elektroventiel.
In de recirculatieleiding 30 is een gekalibreerde smoring 32 voorzien die er op berekend is om, wanneer de recirculatieklep 31 wordt open gestuurd, een druk te hebben in de drukketel 12 die lager is dan de minimum druk pmin waarop de minimumdrukklep 17 is afgesteld.
Deze recirculatieklep 31 is verbonden met de sturing 28 voor het aansturen van de recirculatieklep 31, voornamelijk in functie van de druk p gemeten met de voornoemde druksensor 29 en in functie van de temperatuur T van het gecomprimeerde gas aan of in de uitlaat 10 van het compressorelement 2, welke temperatuur T bijvoorbeeld wordt gemeten met behulp van een temperatuurssensor 33 waarvan het signaal wordt teruggekoppeld naar de sturing 28.
De werkwijze volgens de uitvinding kan als volgt worden uitgelegd.
Bij het starten van de aandrijving 5 bevindt de compressor 1 zich in een startsituatie zoals weergegeven in figuur 1, waarbij de inlaatklep 7 open staat en de afblaasklep 19 en de recirculatieklep 31 zich beiden in een gesloten toestand bevinden om de afblaasleiding 18 en de recirculatieleiding 30 af te sluiten. De drukketel 12 is dan gedeeltelijk gevuld met olie 21.
In werking wordt lucht met de daarin aanwezige waterdamp vanuit de omgeving via de inlaat 8 aangezogen en samengeperst in het compressorelement 2.
De druk in drukvat 12 begint dan te stijgen en zorgt ervoor dat olie 21 vanuit de drukketel 12 via de injectieleiding 23 in het compressorelement 2 wordt geïnjecteerd, waarbij de olie, afhankelijk van de temperatuur van de olie en van de stand van de thermostaatkraan 25 rechtstreeks naar de injectieleiding 23 wordt gestuurd om omgeleid te worden via de oliekoeler 27. De thermostaatkraan 25 is afgesteld op een temperatuur T25 van bijvoorbeeld 70°C.
De olie die in de samengeperste lucht aanwezig is wordt in de olieafscheider 13 afgescheiden en opgevangen in de drukketel 12.
Van zodra in de drukketel 12 de voornoemde minimum druk is bereikt of een voldoende druk om de tegendruk in het verbruikersnet 16 te overwinnen, gaat de minimumdrukklep 17 open en wordt er samengeperste lucht geleverd aan het verbruikersnet, na een voorafgaande koeling in de koeler 15.
De druk p in het verbruikersnet wordt gemeten met de druksonde 29 waarvan het signaal gekoppeld is met de sturing 28.
Van zodra de druk p in het verbruikersnet een ingestelde waarde pmax bereikt, geeft de sturing 28 een signaal om de aandrijving stil te leggen volgens een ingegeven stopprogramma 34.
Bij een klassieke compressor zonder recirculatie wordt in dat geval het toerental n van de aandrijving vertraagd tot een minimum ingesteld toerental nmin en wordt de aandrijving volledig gestopt van zodra dit minimum toerental nmin is bereikt, waarbij dit toerental bijvoorbeeld is gelegen tussen 0 en 10.000 toeren per minuut, bijvoorbeeld 2.100 toeren per minuut.
Dit wordt schematisch weergegeven in figuur 2 waarbij na het opstarten in stap A vertrekkende van de situatie van figuur 1, in stap B de druk p in het verbruikersnet repetitief of continu wordt gemeten en vergeleken met de ingestelde maximum druk pmax, waarna van zodra de druk p groter wordt dan pmax, het stopprogramma in stap C wordt gestart.
In het geval van de uitvinding wordt tussen de stap B en de stap C een bijkomend recirculatieprogramma 35 doorlopen zoals schematisch weergegeven in figuur 3. Dit recirculatieprogramma 35 wordt dus gestart van zodra de druk p gelijk wordt aan pmax.
Tijdens dit recirculatieprogramma 35 wordt in stap D de temperatuur T voortdurend of repetitief gemeten en vergeleken met de ingestelde minimum temperatuur Tmin waarboven er geen gevaar is van condensaat in de olie optreedt.
Wanneer de temperatuur T lager is dan Tmin, dan wordt het toerental van de aandrijving 5 verminderd tot de ingestelde minimum waarde nmin en wordt de recirculatieklep 21 geopend zoals weergegeven met stap E in het schema van figuur 3.
Deze toestand is weergegeven in figuur 4.
Het compressorelement 2 blijft dus lucht samenpersen aan een minimum toerental, welke gecomprimeerde lucht vanuit het drukvat 12 via de recirculatieleiding 18 en de smoring 32 naar de inlaat 6 wordt teruggevoerd waar ze opnieuw door het compressorelement 2 wordt aangezogen en samengeperst.
De smoring is erop berekend dat in deze fase een druk wordt gerealiseerd in de drukketel 12 die lager is dan de drukwaarde pmin waarop de minimumdrukklep is afgesteld zodat er geen samengeperste lucht naar het verbruikersnet kan ontsnappen.
Aldus wordt telkens dezelfde lucht in een kring rondgestuurd zoals weergegeven met de pijlen Q in figuur 4 en dus telkens opnieuw aangezogen en samengeperst, waardoor de temperatuur van deze lucht toeneemt en daarmee ook de temperatuur van de olie 21 in het drukvat 12 tot wanneer Tmin wordt bereikt.
Wanneer Tmin eenmaal wordt bereikt, dan wordt vanuit stap D de stap C genomen om het stopprogramma 34 te starten zoals bij een klassieke compressor zonder recirculatie.
Tijdens het stopprogramma wordt de aandrijving uitgeschakeld en wordt de recirculatieklep 21 terug gesloten om terug te keren naar de startpositie.
De temperatuur T die voor het recirculatieprogramma wordt gebruikt is bij voorkeur de temperatuur van het gecomprimeerde gas die gemeten of bepaald wordt aan de uitlaat van het compressorelement.
De temperatuur in de uitlaat waarboven geen of een minimaal risico bestaat van aanwezigheid van condensaat in de olie is afhankelijk van de condensatietemperatuur die afhankelijk is van de omgevingsvariabelen waarin de compressor 1 is tewerkgesteld.
Hoe hoger de ingestelde temperatuur Tmin hoe kleiner het risico. In ieder geval moet Tmin lager zijn dan de temperatuur T25 waarop de thermostaatkraan 25 is afgesteld, althans voor zover er een thermostaatkraan 25 aanwezig is, zodat tijdens de recirculatiefase om de olie op te warmen de olie niet over de oliekoeler 27 wordt gestuurd.
De minimum temperatuur Tmin wordt dan ook liefst zo dicht mogelijk ingesteld onder de voornoemde temperatuur T25 waarop de thermostaatkraan 25 is afgeregeld, bijvoorbeeld net onder de 70°C.
In de praktijk ligt deze temperatuur Tmin tussen 60°C en 90 °C.
In plaats van een thermostaatkraan 25 kan de compressor ook zijn uitgerust met een elektronisch gestuurde mengkraan, in welk geval er geen rekening moet worden gehouden met de temperatuur waarop de thermostaatkraan 25 is afgesteld.
Het is niet uitgesloten om de temperatuur op een andere plaats te meten, bijvoorbeeld in de olie 21 in de drukketel en een overeenkomstige Tmin in te stellen.
In figuur 5 is een schema weergegeven zoals dit van figuur 3, maar met bijkomende veiligheden zoals hierna wordt toegelicht.
In de sturing 28 wordt een maximum duurtijd tmax van het recirculatieprogramma ingesteld. Zolang de minimum temperatuur Tmin niet wordt bereikt, wordt tijdens een werkwijzestap F gecontroleerd of de duurtijd van het recirculatieprogramma 35 sinds de start van het recirculatieprogramma 35 de ingestelde maximum duurtijd niet overschrijdt.
Indien de temperatuur Tmin niet wordt bereikt binnen deze tijdsduur tmax kan dit een aanwijzing zijn dat de omgevingstemperatuur te laag is om de gewenste temperatuur
Train te bereiken of dat de koelcapaciteit van de compressor 1 te groot is.
In dat geval wordt na het bereiken van de maximum duurtijd tmax het recirculatieprogramma verlaten en wordt onmiddellijk overgegaan naar stap C om het stopprogramma te starten en wordt een foutenteller f met één verhoogd, welke foutenteller aangeeft hoeveel maal zich deze toestand heeft voorgedaan.
De voornoemde maximum tijdsduur tmax is bijvoorbeeld ingesteld tussen de 0 en de 40 minuten, bij voorkeur op ongeveer 600 seconden.
In geval de temperatuur T tijdens het recirculatieprogramma de ingestelde waarde Tmin wel bereikt, dan wordt vanaf dan een timer gestart die de tijd t' opneemt sinds het bereiken van Tmin en die in stap G het recirculatieprogramma laat doorlopen gedurende een ingestelde minimum duurtijd t'min alvorens de aandrijving 5 stil te leggen in stap C, dit om een uniforme opwarming van de olie 21 in het drukvat 12 te verzekeren.
De voornoemde minimum tijdsduur t'min is bijvoorbeeld ingesteld tussen de 0 en de 60 seconden, bij voorkeur op ongeveer 10 seconden.
Tevens wordt gedurende de tijdsduur t'min de temperatuur T verder gemonitord en wordt de aandrijving 5 onmiddellijk gestopt wanneer een ingestelde maximum temperatuur Tmax wordt bereikt of overschreden die hoger is dan Tmin, dit voor het geval de temperatuur T te snel zou stijgen en de compressor niet tijdig zou kunnen worden stilgelegd. Dit wordt weergegeven met stap H in figuur 5.
De ingestelde maximum temperatuur Tmax wordt bijvoorbeeld gesteld op een waarde die tussen de 5°C en 20°C hoger is dan de voornoemde ingestelde minimum temperatuur Tmin, bij voorkeur op een waarde die ongeveer 10°C hoger is dan deze ingestelde minimum temperatuur Tmin en dus bijvoorbeeld op 80 °C.
Op het einde van het recirculatieprogramma 35 wordt de recirculatieklep 31 gesloten alvorens het stopprogramma 34 aan te vatten.
Tijdens het stopprogramma 34 kan volgens een bepaald aspect van de uitvinding de aandrijving 5 pas met een zeker stopuitstel At na het sluiten van de recirculatieklep 31 worden uitgeschakeld. De aandrijving 5 blijft dan gedurende dit stopuitstel At verder draaien aan het minimum toerental nmin, waarbij dit uitstel gelegen is tussen 0 en 40 seconden, bijvoorbeeld ongeveer 2 seconden bedraagt.
Dit stopuitstel At heeft tot doel om ervoor te zorgen dat er in het drukvat 12 voldoende druk wordt opgebouwd om als stuurdruk te kunnen dienen om de inlaatklep 7 te kunnen sluiten zoals gebruikelijk.
Volgens een ander aspect van de uitvinding kan er na het sluiten van de recirculatieklep 31 en alvorens de aandrijving 5 wordt uitgeschakeld, door de sturing 28 eerst nog worden nagegaan of de temperatuur T hoger is dan de ingestelde minimum temperatuur Tmin en zo niet de afblaasklep 19 open te zetten om zo het verdampte condensaat te verwijderen uit de compressor 1.
Een bijkomende beveiliging kan er in bestaan om de compressor onmiddellijk stil te leggen indien de druk p in het verbruikersnet 16 boven een ingestelde waarde pstop terecht komt die hoger is ingesteld dan de voornoemde waarde pmax, wat bijvoorbeeld kan voorkomen wanneer de recirculatieklep 31 geblokkeerd is, in welk geval de lucht niet zal kunnen worden gerecirculeerd en daardoor via de minimum drukklep 17 naar het verbruikersnet zal kunnen ontsnappen, waardoor de druk p in het verbruikersnet 16 ongewild zal kunnen stijgen boven pmax.
Alhoewel in de hiervoor beschreven voorbeelden steeds sprake is van een compressorelement 2 met een aandrijving 5 met variabel toerental, is de uitvinding ook toepasbaar voor compressorelementen 2 met een vast toerental.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een werkwijze en een compressor volgens de uitvinding kunnen in allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

  1. Conclusies .
    1.- Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeïnjecteerde compressor (1) bevattende een oliegeïnjecteerd compressorelement (2) met een inlaat (6) die afsluitbaar is door middel van een gestuurde inlaatklep (7) en een uitlaat (10); een aandrijving (5) voor het compressorelement (2); een oliecircuit (20) bevattende een olieafschelder (13) met een ingang die verbonden is met de uitlaat (10) van het compressorelement (2) en een uitgang waarop een verbruikersnet (16) voor samengeperst gas kan worden aangesloten, welke olieafscheider (13) een drukvat (12) bevat waarin de uit het gecomprimeerde gas afgescheiden olie (21) wordt opgevangen en van waaruit olie in het compressorelement (2) kan worden geïnjecteerd; een sturing (28) voor de aandrijving van het compressorelement (2) die zodanig is dat, wanneer de druk (p) in het verbruikersnet (16) een ingestelde maximum waarde (pmax) bereikt, de aandrijving (5) van het compressorelement (2) wordt stilgelegd volgens een ingesteld stopprogramma (34), daardoor gekenmerkt: dat alvorens de aandrijving (5) van het compressorelement (2) wordt stilgelegd, wanneer de maximum druk (pmax) in het verbruikersnet (16) is bereikt, de werkwijze de volgende stappen omvat: - het bepalen van de temperatuur (T) van het gecomprimeerde gas of van de olie; - wanneer deze temperatuur (T) hoger is dan een ingestelde vaste of berekende minimumwaarde (Tmin) om condensaat in de olie zo veel als mogelijk te voorkomen, de aandrijving (5) van het compressorelement (2) te laten stilleggen volgens het ingesteld stopprogramma (34); - wanneer deze temperatuur (T) lager is dan de voornoemde ingestelde vaste of berekende minimumwaarde (Tmin), de aandrijving (5) niet onmiddellijk stil te leggen maar volgens een recirculatreprogramma (35) in de sturing (28) verder te blijven aandrijven met een open inlaatklep (7) om gas te blijven comprimeren en dit gecomprimeerde gas vanuit de olieafschelder (13) via een recirculatieleiding (30) te recirculeren naar de inlaat (7) van het compressorelement (2) om de temperatuur ((T) te laten stijgen tot wanneer de voornoemde vaste of berekende minimum temperatuur (Tmin) is bereikt om dan de aandrijving (5), eventueel na een ingestelde minimum tijdsduur (t'min) en/of met een eventueel stopuitstel, stil te leggen volgens het ingesteld stopprogramma (34) of na verloop van een ingestelde maximum tijdsduur (tmax) wanneer de minimum temperatuur (Tmin) na deze maximum tijdsduur (tmax) niet zou zijn bereikt.
  2. 2. - Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat wanneer tijdens het uitvoeren van het recirculatieprogramma (35) de temperatuur (T) van het gecomprimeerde gas of van de olie de vereiste minimum temperatuur (Tmin) niet bereikt na de voornoemde maximum tijdsduur (tmax), het stopprogramma (34) wordt uitgevoerd.
  3. 3. - Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat wanneer tijdens het uitvoeren van het recirculatieprogramma (35) de temperatuur (T) van het gecomprimeerde gas of · van de olie de vereiste minimum temperatuur (Tmin) niet bereikt na de voornoemde maximum tijdsduur (tmax), het stopprogramma (34) wordt uitgevoerd en een foutenteller (f) wordt verhoogd die aangeeft hoeveel maal zich deze toestand heeft voorgedaan.
  4. 4. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde minimum tijdsduur (t'min) is ingesteld tussen de 0 en de 60 seconden, bij voorkeur op ongeveer 10 seconden.
  5. 5. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde maximum tijdsduur (tmax) is ingesteld tussen de 0 en de 40 minuten, bij voorkeur op ongeveer 600 seconden.
  6. 6. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de olieafscheider (13) is voorzien van een minimumdrukklep (17) die is afgesteld op een minimum drukwaarde (pmin) en dat tijdens het recirculatieprogramma (35) de druk in het drukvat wordt geregeld op een waarde die lager is dan de drukwaarde (pmin) waarop de minimumdrukklep (17) is afgesteld.
  7. 7. - Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat voor de regeling van de druk in de olieaf scheider (13) onder de afgestelde drukwaarde (pmin) van de minimumdrukklep (17) plaatsvindt door het gecomprimeerde gas van de olieafscheider (13) doorheen een gekalibreerde smoring (32) naar de inlaat (7) van het compressorelement (2) te laten recirculeren.
  8. 8. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat tijdens het uitvoeren van het recirculatieprogramma (35) de aandrijving (5) van het compressorelement (2) onmiddellijk wordt gestopt wanneer de temperatuur (T) hoger wordt dan een ingestelde maximum temperatuur (Tmax) die hoger is dan de voornoemde ingestelde vaste of berekende minimumwaarde (Tmin) van de temperatuur.
  9. 9. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de ingestelde minimum temperatuur (Tmin) periodiek of in reële tijd wordt bepaald, uitgaande van de condensatietemperatuur die wordt berekend aan de hand van de gemeten omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheid.
  10. 10. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de temperatuur (T) die voor het recirculatieprogramma (35) wordt gebruikt de temperatuur is van het gecomprimeerde gas die gemeten of bepaald wordt aan de uitlaat (10) van het compressorelement (2).
  11. 11. - Werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de olie door middel van een thermostaatkraan (25) in het oliecircuit (20) via een oliekoeler (27) wordt rondgeleid wanneer de temperatuur van de olie hoger wordt dan de temperatuur (T25) waarop de thermostaatkraan (25) is afgesteld en dat de ingestelde minimum temperatuur (Tmin) gelegen is onder deze temperatuur (T25) waarop de thermostaatkraan (25) is afgesteld, bij voorkeur zo dicht mogelijk gelegen is tegen deze temperatuur (T25) waarop de thermostaatkraan (25) is afge steld, bij voorbeeld rond 7 0 °C.
  12. 12, - Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de ingestelde maximum temperatuur (Tmax) tussen de 5°C en 20°C hoger is dan de voornoemde ingestelde vaste of berekende minimum temperatuur (Tmin), bij voorkeur ongeveer 10°C hoger is dan deze ingestelde minimum temperatuur (Tmin).
  13. 13. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (5) van het compressorelement (2) een aandrijving is met variabel toerental (n) en dat tijdens het recirculatieprogramma (35) het toerental (n) wordt verminderd tot een ingestelde minimum waarde (nmin) die gelegen is tussen 0 en 10.000 toeren per minuut, bij voorkeur tot ongeveer 2.100 toeren per minuut.
  14. 14, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat na het uitvoeren van het recirculatieprogramma (35) de recirculatieleiding (30) wordt gesloten en daarna de aandrijving (5) met een zeker stopuitstel (At) wordt uitgeschakeld, waarbij dit stopuitstel (At) gelegen is tussen 0 en 40 seconden, meer bepaald bij voorkeur ongeveer 2 seconden bedraagt.
  15. 15. - Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de compressor (1) is voorzien van een afsluitbare afblaasaftakking (18) om het gecomprimeerde gas van de olieafscheider (13) vrij in de omgeving te kunnen afblazen en dat na het stoppen van de aandrijving (5) in een volgende stap gecontroleerd wordt of de temperatuur (T) van het gecomprimeerde gas of van de olie hoger is dan de ingestelde minimumwaarde (Tmin) en zo niet, dat de afblaasaftakking (18) wordt open gezet om gas af te blazen.
  16. 16. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het stopprogramma (34) er in bestaat om, bij het bereiken van de maximum drukwaarde in het verbruikersnet, het toerental (n) van compressorelement (2) te laten afnemen tot een ingestelde minimumwaarde (nmin), waarna, voor zover de temperatuur (T) van het gecomprimeerde gas of van de olie hoger is dan de ingestelde vaste of berekende minimumwaarde (Tmin), de aandrijving (5) wordt uitgeschakeld.
  17. 17. - Oliegeïnjecteerde compressor bevattende een oliegeinjecteerd compressorelement (2) met een inlaat (6) die afsluitbaar is door middel van een gestuurde inlaatklep (7) en een uitlaat (10); een aandrijving (5) voor het compressorelement (2); een oliecircuit (20) bevattende een olieafscheider (13) met een ingang die verbonden is met de uitlaat (10) van het compressorelement (2) en een uitgang waarop een verbruikersnet (16) voor samengeperst gas kan worden aangesloten, welke olieafscheider (13) een drukvat (12) bevat waarin de uit het gecomprimeerde gas afgescheiden olie (21) wordt opgevangen en van waaruit olie in het compressorelement (2) kan worden geïnjecteerd via een injectieleiding(23); een druksensor (29) voor het bepalen van de druk (p) in het verbruikersnet (16) en een sturing (28) voor de aandrijving (5) van het compressorelement (2) die zodanig is dat, wanneer de druk (p) in het verbruikersnet (16) een ingestelde maximum waarde (pmax) bereikt, de aandrijving (5) van het compressorelement (2) wordt stilgelegd volgens een ingesteld stopprogramma (34), daardoor gekenmerkt dat de compressor (1) is voorzien van een temperatuurssonde (33) voor het bepalen van de temperatuur (T) van het gecomprimeerde gas of van de olie en van een zogenaamde recirculatieleiding (30) die de olieafscheider (13) verbindt met de inlaat (6) van het compressorelement (2) en waarin een smoring (32) en een gestuurde normaal gesloten afsluitbare recirculatieklep (31) is opgenomen die verbonden is met de voornoemde sturing (28) die zodanig is dat alvorens de aandrijving (5) van het compressorelement (2) wordt stilgelegd wanneer de maximum druk (pmax) in het verbruikersnet (16) is bereikt, de recirculatieklep (31) opent wanneer de met de temperatuurssonde (33) bepaalde temperatuur (T) lager is dan een ingestelde minimumwaarde (Tmin) en de aandrijving (5) verder wordt aangedreven tot wanneer de temperatuur (T) de minimumwaarde (Tmin) bereikt of een ingestelde maximum tijdsduur (tmax) is verstreken om dan de aandrijving (5) met een eventuele vertraging (t'min) stil te leggen.
BE2014/0095A 2014-01-10 2014-02-13 Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor en compressor waarin zulke werkwijze wordt toegepast. BE1021804B1 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CN201420780153.8U CN204783653U (zh) 2014-01-10 2014-12-11 喷油式压缩机
CN201410759409.1A CN104776028B (zh) 2014-01-10 2014-12-11 防喷油式压缩机的油中冷凝的方法及应用该方法的压缩机
ES19164967T ES2888652T3 (es) 2014-01-10 2015-01-08 Método para impedir la presencia de condensado en el aceite de un compresor con inyección de aceite y el compresor en el que se aplica un método de ese tipo
EP21174028.7A EP3889433A1 (en) 2014-01-10 2015-01-08 Method for preventing condensate in the oil of an oil-injected compressor and compressor in which such a method is applied
US15/110,436 US10550844B2 (en) 2014-01-10 2015-01-08 Method for preventing condensate in the oil of an oil-injected compressor and compressor in which such a method is applied
ES15710412T ES2743242T3 (es) 2014-01-10 2015-01-08 Método para impedir la presencia de condensado en el aceite de un compresor con inyección de aceite y el compresor en el que se aplica un método de ese tipo.
KR1020167021765A KR101981847B1 (ko) 2014-01-10 2015-01-08 오일-주입 압축기의 오일 내의 응축물을 방지하는 방법과 이러한 방법이 적용되는 압축기
BR112016015793-1A BR112016015793B1 (pt) 2014-01-10 2015-01-08 Compressor injetado com óleo
PCT/BE2015/000002 WO2015103678A1 (en) 2014-01-10 2015-01-08 Method for preventing condensate in the oil of an oil-injected compressor and compressor in which such a method is applied
JP2016545791A JP6543634B2 (ja) 2014-01-10 2015-01-08 油噴射式圧縮機の油中の凝縮物を防止する方法及び該方法が適用される圧縮機
EP19164967.2A EP3534008B1 (en) 2014-01-10 2015-01-08 Method for preventing condensate in the oil of an oil-injected compressor and compressor in wich such a method is applied
EP15710412.6A EP3092411B1 (en) 2014-01-10 2015-01-08 Method for preventing condensate in the oil of an oil-injected compressor and compressor in which such a method is applied

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US201461925902P 2014-01-10 2014-01-10
US61925902 2014-01-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021804B1 true BE1021804B1 (nl) 2016-01-19

Family

ID=50588522

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0095A BE1021804B1 (nl) 2014-01-10 2014-02-13 Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor en compressor waarin zulke werkwijze wordt toegepast.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1021804B1 (nl)
BR (1) BR112016015793B1 (nl)
ES (1) ES2743242T3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2018234910A1 (en) 2017-06-21 2018-12-27 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap INTAKE VALVE FOR THE INPUT OF A COMPRESSOR ELEMENT AND COMPRESSOR AND COMPRESSOR ELEMENT EQUIPPED WITH SUCH AN INTAKE VALVE

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4313573A1 (de) * 1993-04-26 1994-10-27 Leobersdorfer Maschf Verringerung der Kondensation von Wasserdampf und Austreiben von Kondensat während der Kompression von Luft
US6202424B1 (en) * 1999-10-29 2001-03-20 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. System for compressing contaminated gas
EP1475586A2 (en) * 2003-04-30 2004-11-10 Tekomp Technology Ltd. Temperature control system for compressor exhaust
DE102005010690A1 (de) * 2005-03-09 2006-09-14 Knorr-Bremse Systeme für Schienenfahrzeuge GmbH Öleingespritzter Verdichter mit Temperaturschalter

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4313573A1 (de) * 1993-04-26 1994-10-27 Leobersdorfer Maschf Verringerung der Kondensation von Wasserdampf und Austreiben von Kondensat während der Kompression von Luft
US6202424B1 (en) * 1999-10-29 2001-03-20 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. System for compressing contaminated gas
EP1475586A2 (en) * 2003-04-30 2004-11-10 Tekomp Technology Ltd. Temperature control system for compressor exhaust
DE102005010690A1 (de) * 2005-03-09 2006-09-14 Knorr-Bremse Systeme für Schienenfahrzeuge GmbH Öleingespritzter Verdichter mit Temperaturschalter

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2018234910A1 (en) 2017-06-21 2018-12-27 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap INTAKE VALVE FOR THE INPUT OF A COMPRESSOR ELEMENT AND COMPRESSOR AND COMPRESSOR ELEMENT EQUIPPED WITH SUCH AN INTAKE VALVE

Also Published As

Publication number Publication date
ES2743242T3 (es) 2020-02-18
BR112016015793B1 (pt) 2022-11-29
BR112016015793A2 (pt) 2020-11-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10550844B2 (en) Method for preventing condensate in the oil of an oil-injected compressor and compressor in which such a method is applied
US9494352B2 (en) Refrigerant system with control to address flooded compressor operation
BE1022403B1 (nl) Werkwijze voor het sturen van een oliegeïnjecteerde compressorinrichting.
JP6419833B2 (ja) 液体注入式スクリュー圧縮機、スクリュー圧縮機を無負荷状態から負荷状態に移行させるコントローラ、及び、これらに適用される方法
US10598299B2 (en) Heater control for an air dryer
WO2014106030A1 (en) Method of reducing liquid flooding in a transport refrigeration unit
BE1026651B1 (nl) Oliegeïnjecteerde meertraps compressorinrichting en werkwijze om een dergelijke compressorinrichting aan te sturen
KR101981877B1 (ko) 오일-주입 압축기 설비 또는 진공 펌프의 오일 온도를 제어하기 위한 방법 및 장치
BE1021804B1 (nl) Werkwijze voor het voorkomen van condensaat in de olie van een oliegeinjecteerde compressor en compressor waarin zulke werkwijze wordt toegepast.
JP5894867B2 (ja) オイルフリースクリュー圧縮機
DE102014221411A1 (de) Kältegerät
US20230398488A1 (en) Systems and methods for water removal in compressors
EP3745054B1 (de) Kühl- und/oder gefriergerät
JP2018053724A (ja) 水添加式の圧縮機の水添加開始方法
EP2827081A2 (de) Verfahren zum Steuern einer Wärmepumpe