BE1021471B1 - Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken - Google Patents

Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken Download PDF

Info

Publication number
BE1021471B1
BE1021471B1 BE2012/0224A BE201200224A BE1021471B1 BE 1021471 B1 BE1021471 B1 BE 1021471B1 BE 2012/0224 A BE2012/0224 A BE 2012/0224A BE 201200224 A BE201200224 A BE 201200224A BE 1021471 B1 BE1021471 B1 BE 1021471B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
laminate panel
laminate
aforementioned
panel according
etching
Prior art date
Application number
BE2012/0224A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Flooring Industries Limited, Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=48446421&utm_source=***_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=BE1021471(B1) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Flooring Industries Limited, Sarl filed Critical Flooring Industries Limited, Sarl
Priority to BE2012/0224A priority Critical patent/BE1021471B1/nl
Priority to PL13723224T priority patent/PL2834076T3/pl
Priority to PCT/IB2013/052393 priority patent/WO2013150414A2/en
Priority to ES13723224.5T priority patent/ES2685962T3/es
Priority to EP13723224.5A priority patent/EP2834076B1/en
Priority to US14/390,200 priority patent/US10953686B2/en
Priority to EP22210525.6A priority patent/EP4159469A1/en
Priority to EP18177572.7A priority patent/EP3406460B1/en
Publication of BE1021471B1 publication Critical patent/BE1021471B1/nl
Application granted granted Critical
Priority to US17/176,499 priority patent/US12005731B2/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44FSPECIAL DESIGNS OR PICTURES
    • B44F9/00Designs imitating natural patterns
    • B44F9/02Designs imitating natural patterns wood grain effects
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31FMECHANICAL WORKING OR DEFORMATION OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31F1/00Mechanical deformation without removing material, e.g. in combination with laminating
    • B31F1/07Embossing, i.e. producing impressions formed by locally deep-drawing, e.g. using rolls provided with complementary profiles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44BMACHINES, APPARATUS OR TOOLS FOR ARTISTIC WORK, e.g. FOR SCULPTURING, GUILLOCHING, CARVING, BRANDING, INLAYING
    • B44B5/00Machines or apparatus for embossing decorations or marks, e.g. embossing coins
    • B44B5/02Dies; Accessories
    • B44B5/026Dies
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C1/00Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing decorative surface effects
    • B44C1/24Pressing or stamping ornamental designs on surfaces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C3/00Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing ornamental structures
    • B44C3/08Stamping or bending
    • B44C3/085Stamping or bending stamping
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C5/00Processes for producing special ornamental bodies
    • B44C5/04Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B15/00Details of, or accessories for, presses; Auxiliary measures in connection with pressing
    • B30B15/06Platens or press rams
    • B30B15/062Press plates
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C1/00Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing decorative surface effects
    • B44C1/22Removing surface-material, e.g. by engraving, by etching
    • B44C1/222Removing surface-material, e.g. by engraving, by etching using machine-driven mechanical means
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/24Structurally defined web or sheet [e.g., overall dimension, etc.]
    • Y10T428/24479Structurally defined web or sheet [e.g., overall dimension, etc.] including variation in thickness
    • Y10T428/24612Composite web or sheet

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Abstract

Laminaatpaneel dat minstens bestaat uit een substraat (2), een decor (4) en een transparante kunststoflaag (5), waarbij de kunststoflaag (5) voorzien is van een reliëf met langwerpige uitsparingen (19), daardoor gekenmerkt dat de uitsparingen (19) een dwarsdoorsnede bezitten met geïnclineerde flankgedeelten (21) waarvan de inclinatie (A-B) meer is dan 60° en minder dan 90° en dat de maximale diepte (T) waarover 10 voornoemde flankgedeelten (21) zich uitstrekken groter is dan de maximale afstand (D1) tussen de betreffende flankgedeelten (21) gemeten in dwarse richting en parallel met het vlak (18) van het voornoemde paneel (1). 15 Figuur 2. 2012/0224

Description

Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken.
Deze uitvinding heeft betrekking op een laminaatpaneel, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, en op een perselement, meer speciaal op een persplaat, om zulke werkwijze te verwezenlijken.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een laminaatpaneel, waarbij dit paneel minstens bestaat uit een substraat en een op het substraat aangebracht decor, afgeschermd door middel van een transparante kunststoflaag. Het voornoemde decor en de transparante kunststoflaag maken deel uit van de toplaag van het laminaatpaneel, waarbij het decor, een inkleuring of een gedrukt motief, bijvoorbeeld met een houtpatroon, kan vertonen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om meubelpanelen, plafondpanelen, vloerpanelen of dergelijke die hoofdzakelijk bestaan uit een MDF of HDF (Medium of High Density Fiberboard) basispaneel en een hierop aangebrachte toplaag, zoals een laminaattoplaag.
Dergelijke laminaatproducten of -panelen zijn op zich ruim bekend. Het eventuele gedrukte motief kan hierbij, al dan niet mits tussenkomst van grondlagen, rechtstreeks op de kern, of op een basisplaat die deze kern bevat, zijn gedrukt. De bedrukking kan evenwel ook oorspronkelijk zijn voorzien op een flexibel materiaalvel, zoals een papiervel, waarbij dit bedrukte materiaalvel dan op zich, als een zogenaamde decorlaag, in de voornoemde toplaag van het laminaatproduct wordt opgenomen. Verder is het bekend dat dergelijke panelen voorzien kunnen zijn van een doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag, die een beschermlaag boven het gedrukte motief vormt en bijvoorbeeld sleetbestendige partikels zoals aluminiumoxide kan bevatten. Het is niet uitgesloten dat deze beschermlaag eveneens een materiaalvel, zoals een papiervel, bevat.
De vervaardiging van dergelijke laminaatproducten of -panelen kan bijvoorbeeld geschieden volgens een DPL (Direct Pressure Laminate) of HPL (High Pressure Laminate) techniek. In het geval van een DPL techniek worden één of meerdere van hars voorziene materiaalvellen, waaronder een bedrukt of ingekleurd materiaalvel dat een decor vormt, samen met het substraat of kernmateriaal in een persinrichting gebracht waar zij aan de hand van een perselement en onder inwerking van verhoogde druk en temperatuur zowel onderling als met het substraat worden verbonden. In het geval van een HPL techniek wordt de toplaag afzonderlijk gevormd op basis van twee of meer van hars voorziene materiaalvellen, waaronder een bedrukt of ingekleurd materiaalvel dat een decor vormt, alvorens de aldus verkregen toplaag op het substraat of kernmateriaal wordt aangebracht, bijvoorbeeld door deze hierop te lijmen. Gebruikelijk worden aan de hand van deze technieken eerst grotere laminaatplaten gevormd, die in daaropvolgende bewerkingen worden opgedeeld in kleinere eenheden van de gewenste grootte.
Het is ook bekend, bijvoorbeeld uit het WO 01/96689, dat in de toplaag van dergelijke laminaatproducten een reliëf kan worden aangebracht, dat al dan niet overeenstemt met het gedrukte decor. Hiertoe wordt bijvoorbeeld een persplaat of ander perselement aangemaakt dat een oppervlaktereliëf vertoont en door middel van deze persplaat wordt dan een reliëf in het oppervlak van het laminaatproduct gevormd. Het oppervlaktereliëf van de persplaat is voorzien van uitstulpingen die bij het persen poriën of andere indrukkingen in voornoemd oppervlak van het laminaatproduct vormen. Op deze wijze kunnen houtporiën worden geïmiteerd. Het vormen van dit reliëf in het oppervlak van het laminaatproduct kan, zoals bekend, gelijktijdig en aan de hand van dezelfde persinrichting als het vormen van de laminaattoplaag gebeuren. Voor het realiseren van de uitstulpingen op de persplaat gebruikt men, volgens de stand van de techniek, bij het aanmaken ervan voornamelijk etstechnieken. Dergelijke techniek is bijvoorbeeld beschreven in het DE 10 2006 022 722. Hierbij worden de gedeelten van de persplaat die de uitstulpingen zullen vormen afgeschermd aan de hand van een etsmasker, terwijl de overige gedeelten blootgesteld worden aan een etsmiddel dat op die plaatsen materiaal wegneemt. Het op deze manier volgens de stand van de techniek verkregen oppervlaktereliëf laat nog veel te wensen over. De uiteindelijk bekomen uitsparingen laten nog steeds een synthetische indruk na.
De huidige uitvinding beoogt nieuwe mogelijkheden te creëren voor reliëf aan het oppervlak van laminaatpanelen en, volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen ervan, biedt zij een oplossing voor één of meerdere nadelen van de stand van de techniek.
Hiertoe betreft de uitvinding volgens een eerste aspect een laminaatpaneel, waarbij dit paneel minstens bestaat uit een substraat en een erop aangebracht decor, afgeschermd minstens door middel van een transparante kunststoflaag, waarbij de kunststoflaag voorzien is van een reliëf dat langwerpige uitsparingen omvat, met als kenmerk dat voornoemde langwerpige uitsparingen over het merendeel van hun lengte een dwarsdoorsnede bezitten die voorzien is van geïnclineerde zijdelingse flanken, waarbij deze zijdelingse flanken beiden een flankgedeelte vertonen waarvan de inclinatie meer is dan 60° en minder dan 90° en dat de maximale diepte waarover voornoemde flankgedeelten zich uitstrekken groter is dan de maximale afstand tussen de betreffende flankgedeelten gemeten in dwarse richting en parallel met het vlak van het voornoemde paneel. Beter nog is de maximale diepte groter dan anderhalf of twee maal voornoemde maximale afstand. Uiteraard kunnen ook reeds goede effecten worden bekomen wanneer slechts één van voornoemde flankgedeelten geïnclineerd is uitgevoerd, terwijl het andere flankgedeelte zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op het oppervlak van het laminaatpaneel. Voornoemde inclinatie kan uiteraard ook gelegen zijn tussen 70° en 85° of 90°.
Deze specifieke geometrie van de dwarsdoorsnede van de uitsparingen leidt tot een minimalisatie van reflectie van invallend licht. Het samenspel van diepte en geïnclineerde flanken leiden ertoe dat loodrecht of nagenoeg loodrecht invallend licht spiegelend gereflecteerd wordt. Dergelijke spiegelende reflectie vindt voornamelijk plaats op de bodem van de uitsparing. Door de geometrie van de uitvinding is de kans dat licht direct op de bodem invalt geminimaliseerd. Verder kan de kans dat licht, gereflecteerd op de flanken, in één beweging de uitsparing terug uittreedt in verregaande mate geminimaliseerd worden. Door de maatregelen van de uitvinding geven de betreffende uitsparingen een minder glanzende aanblik, en worden zij bijgevolg door de gebruiker minder synthetisch ervaren. Aan de hand van de huidige uitvinding kunnen waarheidsgetrouwe imitaties van geborstelde houten panelen of geborsteld fineer worden gekomen.
Bij voorkeur vertonen voornoemde langwerpige uitsparingen dus de vorm van houtporiën.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de minimale afstand tussen de betreffende flankgedeelten gemeten in dwarse richting en parallel met het vlak van het voornoemde paneel kleiner dan zestig percent, en beter nog kleiner dan de helft van voornoemde maximale afstand tussen deze flankgedeelten. Zo wordt de kans op lichtreflectie via de bodem van de uitsparing verder geminimaliseerd.
Voor voornoemde transparante kunststoflaag wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een thermisch uithardende kunststof, zoals melamine. Thermohardende kunststoffen, of kunststoffen die irreversibel uitharden onder warmtetoevoer, hebben het voordeel dat zij eenvoudiger met scherpe structuren kunnen worden voorzien. Zo bijvoorbeeld kunnen zij worden uitgehard door middel van een gestructureerd perselement, waarbij de uithardende kunststoflaag de structuur van het perselement overneemt, zonder noemenswaardige terugveereffecten. Zo wordt een waarheidsgetrouwe en controleerbare negatieve kopie van het perselement bekomen.
Voor voornoemd decor wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een ingekleurde of bedrukte materiaallaag, zoals een papierlaag. In het geval van een bedrukte materiaallaag wordt bij voorkeur gewerkt met een houtpatroon. Bij een ingekleurde materiaallaag wordt bij voorkeur met het laminaatpaneel de globale indruk van een gelakt houtpaneel bekomen, zoals de indruk van een houtpaneel dat met pianolak is bewerkt, doch waarbij de houtporiën prominent aanwezigen blijven. De inkleuring is bij voorkeur uitgevoerd in wit of zwart.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont de voornoemde transparante kunststoflaag op zich een glansgraad van meer dan 10, of zelfs beter nog van meer dan 20, gemeten volgens DIN 67530. Bij voorkeur vertoont het merendeel, of zelfs het volledige oppervlak van het laminaatpaneel dezelfde hoge glansgraad. Het is vooral bij deze uitvoeringen dat het voordelig is het risico op het ontstaan van reflecties in de uitsparingen te minimaliseren. Bij voorkeur vertonen ook de voornoemde flanken van de uitsparingen dezelfde glansgraad. Desalniettemin wordt door de speciale geometrie van de uitvinding een beperking van de reflecties in de uitsparing bereikt. De glanzende oppervlakken van de huidige voorkeurdragende uitvoeringsvorm kunnen leiden tot een nog meer treffende imitatie van gelakte houtpanelen.
Bij voorkeur bedraagt voornoemde maximale diepte 0,1 millimeter of meer, of zelfs nog beter 0,3 millimeter, 0,5 millimeter of meer.
Bij voorkeur is het diepste punt van voornoemde uitsparing gelegen boven het horizontaal vlak waarin het decor zich plaatselijk uitstrekt. Op die manier wordt bekomen dat het decor niet doorboort of anderzijds beschadigd wordt door de diepe uitsparingen. Bij voorkeur strekt het decor zich over het volledige paneel hoofdzakelijk of uitsluitend in het voornoemde horizontaal vlak uit.
Bij voorkeur zijn voornoemde zijdelingse flanken aan de ingang van voornoemde uitsparing en boven het betreffende geïnclineerde flankgedeelte met een afronding uitgevoerd, waarbij deze afronding een straal vertoont van minder dan 0,2 millimeter, of zelfs beter van minder dan 0,1 millimeter. Met dergelijke uitvoering kan een nog minder synthetische indruk van onder andere imitatiehoutporiën worden bekomen.
Bij voorkeur bedraagt de lengte van voornoemde uitsparing minstens 10 maal of 100 maal de voornoemde maximale afstand tussen de betreffende flankgedeelten.
Bij voorkeur vertoont de kunststoflaag van het laminaatpaneel van de uitvinding een globaal vlak oppervlak, met uitzondering van voornoemde uitsparingen of andere uitsparingen van vergelijkbare oppervlakte. Bij voorkeur zijn voornoemde uitsparingen ongeveer uniform verspreid over het paneeloppervlak, doch bij voorkeur allen met hun lengterichting in dezelfde richting georiënteerd. Op deze manier kan een houtstructuur van zogenaamd dosse gezaagd hout treffend worden nagebootst. Volgens een andere mogelijkheid zijn voornoemde uitsparingen verspreid in banen of al dan niet gesloten lussen of vlammen. Op deze manier kan een houtstructuur van zogenaamd kwartier gezaagd hout treffend worden nagebootst.
Bij voorkeur zijn voornoemde uitsparingen met hun lengterichting hoofdzakelijk in één en dezelfde richting georiënteerd.
Bij voorkomen vertonen voornoemde flankgedeelten een constante inclinatie en/of zijn zij zonder abrupte inclinatieveranderingen uitgevoerd.
De uitvinding beoogt verder nog een alternatieve werkwijze voor het vervaardigen van laminaatpanelen, die volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen aanleiding kan geven tot laminaatpanelen met nieuwe reliëfstructuren. Hiertoe betreft de uitvinding volgens een tweede onafhankelijk aspect een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel, waarbij in een eerste stap een perselement wordt aangemaakt die een oppervlaktereliëf vertoont en waarbij in een tweede stap door middel van dit perselement een reliëf in een oppervlak van het laminaatpaneel wordt gevormd, waarbij voornoemd oppervlaktereliëf van het perselement is voorzien van uitstulpingen die bij het persen uitsparingen in voornoemd oppervlak van het laminaatpaneel vormen die houtporiën imiteren, met als kenmerk dat bij het aanmaken van het perselement minstens een aantal van voornoemde uitstulpingen langwerpig worden uitgevoerd en op zich hoofdzakelijk of essentieel door middel van een verspanende bewerking met roterende snijgereedschappen zijn gevormd. Bij voorkeur wordt ook het tussenliggende lager gelegen gebied tussen twee of meerdere van die uitstulpingen hoofdzakelijk of essentieel door middel van een verspanende bewerking met roterende snijgereedschappen gevormd. Bij voorkeur wordt een essentieel deel van het voornoemde oppervlaktereliëf, bijvoorbeeld meer dan 50 percent of zelfs meer dan 75 percent van het betreffende oppervlak van het perselement, gevormd door middel van een verspanende bewerking met roterende snijgereedschappen. Het is niet uitgesloten dat één of meerdere nabewerkingen op het gesneden oppervlak kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld een nabewerking die ongewenste hoogteverschillen wegwerken, een nabewerking die de glansgraad van het gesneden oppervlak instelt, een nabewerking die de slijtvastheid van het gesneden oppervlak bepaalt, zoals het aanbrengen van een chroomlaag van al dan niet uniforme glansgraad.
Uit het WO 2006/066776 is het op zich bekend roterende snijgereedschappen aan te wenden voor het structureren van perselementen. Voor het fijnste reliëf werd tot nog toe echter steeds een chemische etstechniek toegepast. De uitvinder heeft ingezien dat het aanwenden van roterende snijgereedschappen, ook voor het realizeren van fijnere uitstulpingen kan worden aangewend. Bij voorkeur wordt de werkwijze aangewend voor het vervaardigen van laminaatpanelen met de kenmerken van het eerste aspect of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan, waarbij de uitstulpingen die op zich hoofdzakelijk of essentieel door middel van de verspanende bewerking zijn gevormd aanleiding geven tot een uitsparing in het oppervlak van het laminaatpaneel met de aldaar beschreven bijzondere dwarsdoorsnede die bijdraagt tot het minimaliseren van reflecties.
Bij voorkeur wordt gewerkt met roterende snijgereedschappen die een diameter vertonen van 3 millimeter of minder, bijvoorbeeld van 1,5 millimeter, 1 millimeter of minder, zoals bijvoorbeeld met dergelijke vingerfrezen.
De uitvinder heeft erkend dat er eventueel problemen kunnen ontstaan bij het frezen van grote perselementen, bijvoorbeeld perselementen met een te structureren oppervlak van meer dan een halve vierkante meter, en, a fortiori, met een gestructureerd oppervlak van meer dan één vierkante meter. Deze problemen zijn gerelateerd aan het verslijt van de aangewende roterende snijgereedschappen. Zo bijvoorbeeld dient bij overmatige slijtage van snijgereedschap worden gewisseld. Een dergelijke wissel kan aanleiding geven tot het ontstaan van ongewenste hoogteverschillen of andere ongewenste oppervlakte-effecten. Om een oplossing te bieden aan dit probleem wordt volgens de uitvinding bij voorkeur één of meerdere van volgende mogelijkheden aangewend: - de mogelijkheid het te structureren oppervlak in verschillende stappen te vormen, waarbij één of meerdere finisseerbewerkingen volgt op één of meerdere afruwbewerkingen, waarbij de hoeveelheid te verspanen materiaal per omwenteling van het snijgereedschap en/of de diameter van het freeswerktuig kleiner is in voornoemde finisseerbewerking dan in voornoemde afruwbewerking. Bij voorkeur wordt het finale gesneden oppervlak van het perselement grotendeels gevormd aan de hand van slechts één dergelijke finisseerbewerking. Bij voorkeur wordt minstens tijdens deze finale finisseerbewerking gewerkt met roterende snijgereedschappen die een diameter vertonen van 3 millimeter of minder, bijvoorbeeld van 1,5 millimeter, 1 millimeter of minder. Bij voorkeur leidt de finale finisseerbewerking tot een gesneden oppervlak met een gemiddelde ruwheid van minder dan 3 of zelfs van minder dan 1,5 pm Ra. Het is uiteraard niet uitgesloten dat dit gesneden of verspaand oppervlak nog aan één of meerdere nabewerking wordt onderworpen. Bij voorkeur leiden dergelijke nabewerking tot een gelijkaardige of kleinere ruwheid. - de mogelijkheid het te structureren oppervlak op te delen in minstens twee secties met een van elkaar onafhankelijk oppervlaktereliëf. In het geval van perselementen voor de productie van laminaatpanelen, waaruit door opdeling kleinere panelen, zoals vloerpanelen of meubelpanelen, worden bekomen, stemt de oppervlakte van zulke sectie bij voorkeur nagenoeg overeen met de oppervlakte van één of meer van dergelijke panelen. Gezien de secties een onafhankelijk oppervlaktereliëf bezitten, kan in de overgang tussen deze secties een gereedschapswissel worden uitgevoerd. Deze overgang stemt dan bij voorkeur overeen met een te verwijderen materiaalgedeelte van het laminaatpaneel, bijvoorbeeld een gedeelte te verwijderen bij het opdelen van het laminaatpaneel. Volgens een ander voorbeeld stemt de overgang overeen met een markant oppervlaktekenmerk van het finale paneel, bijvoorbeeld met een voeg die op het paneeloppervlak wordt geïmiteerd. Bij voorkeur wordt het finale gesneden oppervlak van elke sectie door slechts één roterend gereedschap gevormd, bij voorkeur tijdens een finisseerbewerking. Hierdoor wordt bereikt dat het oppervlak vrij kan zijn van eventuele hoogteverschillen ontstaan door een gereedschapswissel. Het spreekt voor zich dat de hierboven genoemde mogelijkheid van afruwbewerkingen en finisseerbewerking kan worden toegepast voor één of meerdere van de voornoemde secties. - de mogelijkheid het gesneden oppervlak minstens plaatselijk en bij voorkeur louter plaatselijk na te bewerken aan de hand van een andere materiaalverwijderende techniek, dan aan de hand van roterende snijgereedschap. Zo bijvoorbeeld kunnen eventuele hoogteverschillen worden geminimaliseerd door het al dan niet plaatselijk navonken, naetsen, na-laserbewerken en zo meer, waarbij in deze nabewerking een minieme hoeveelheid materiaal van het gesneden of verspaand oppervlak wordt verwijderd. Bij voorkeur wordt hierbij de globale ruwheid van het oppervlak niet of nauwelijks aangetast. Bij voorkeur wordt dergelijke plaatselijke nabewerk enkel uitgevoerd op de lager gelegen gebieden die zich tussen de door middel van de freesbewerking gevormde uitstulpingen bevinden.
Bij voorkeur wordt het laminaatpaneel minstens door middel van een persbewerking samengesteld uit een substraat en één of meerdere materiaalvellen, waarbij in diezelfde persbewerking voornoemd perselement wordt aangewend en de betreffende uitsparingen in het oppervlak van het laminaatpaneel worden gevormd. Bij voorkeur gaat het hierbij om de in de inleiding beschreven DPL techniek.
De uitvinding betreft verder nog een perselement, meer speciaal een persplaat, met als kenmerk dat zij langwerpige uitstulpingen vertoont die hoofdzakelijk of essentieel gevormd zijn door middel van roterende snijgereedschappen.
Hieronder wordt verder nog een inventieve werkwijze beschreven voor het vervaardigen van laminaatproducten of laminaatpanelen. De uitvinding betreft hierbij volgens een derde onafhankelijk aspect een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct, van het type waarbij een persplaat wordt aangemaakt die een oppervlaktereliëf vertoont en door middel van deze persplaat een reliëf in een oppervlak van het laminaatproduct wordt gevormd, waarbij voornoemd oppervlaktereliëf van de persplaat is voorzien van uitstulpingen die bij het persen poriën in voornoemd oppervlak van het laminaatproduct vormen die houtporiën imiteren, met als kenmerk dat bij het aanmaken van de persplaat minstens een aantal van voornoemde uitstulpingen langwerpig worden uitgevoerd en op zich door middel van minstens twee etsbeurten worden gevormd waarbij per zulke uitstulping respectievelijk een eerste etsmasker en een tweede etsmasker met onderling verschillende, doch overlappende contouren worden toegepast, waarbij het verschil tussen het voornoemde eerste en het voornoemde tweede etsmasker er minstens in bestaat dat het tweede etsmasker over het merendeel van de lengte van de betreffende uitstulping smaller is dan het eerste etsmasker en dat het tweede etsmasker zich aan minstens één uiteinde van de betreffende uitstulping verder uitstrekt dan het eerste etsmasker.
Er wordt opgemerkt dat deze werkwijze geen beperking inhoudt voor wat betreft de specifieke volgorde waarin de verschillende etsmaskers worden toegepast. Zoals verder nog zal blijken wordt het tweede etsmasker volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen toegepast na het eerste etsmasker.
Het is duidelijk dat de voornoemde etsmaskers niet gelijktijdig op de te vormen betreffende uitstulping aanwezig zijn, doch ieder afzonderlijk ten behoeve van de betreffende etsbeurt worden aangebracht.
Door het werken met minstens twee afzonderlijke etsbeurten waarin een verschillend etsmasker wordt toegepast, is het volgens de uitvinding mogelijk scherpere uitstulpingen op het perselement of de persplaat te bekomen, die dan op hun beurt kunnen leiden tot meer natuurlijke imitaties van houtporiën aan het oppervlak van een laminaatproduct. Doordat het tweede etsmasker zich aan minstens één uiteinde van de betreffende uitstulping verder uitstrekt dan het eerste etsmasker, kan worden bekomen dat de vorm van het betreffende uiteinde uitsluitend wordt bepaald door dit tweede globaal smallere etsmasker. Het gedeelte van het tweede etsmasker dat zich aan minstens één uiteinde, en bij voorkeur aan beide uiteinden van de betreffende uitstulping verder uitstrekt dan het eerste etsmasker is bij voorkeur smaller uitgevoerd dan de globale breedte van het eerste etsmasker. Bij voorkeur wordt de etsbeurt die aan de hand van het tweede etsmasker geschiedt tot op een geringere diepte uitgevoerd dan de etsbeurt die aan de hand van het eerste etsmasker geschiedt. Al deze maatregelen dragen elk op zich of in combinatie bij tot het vormen van scherpere uiteinden aan de betreffende uitstulping. Doordat tot op een geringere diepte wordt geëtst, kan de contour van het tweede etsmasker beter worden gevolgd, of is er met andere woorden minder onderetsing van het betreffende etsmasker. Hiermede wordt bedoeld dat het risico dat het etsmiddel zijdelings onder het betreffende etsmasker inwerkt, geminimaliseerd kan worden.
Voor het bewaren van het middels voornoemde tweede etsmasker bekomen reliëf draagt het de voorkeur dat de tweede etsbeurt na de eerste etsbeurt wordt uitgevoerd, al dan niet rechtstreeks daaropvolgend. Het is duidelijk dat, indien deze volgorde niet wordt aangehouden, het middels voornoemde tweede etsmasker bekomen reliëf terug kan worden aangeëtst door de daaropvolgende etsbeurt aan de hand van het eerste etsmasker. Bij voorkeur volgt op voornoemde tweede etsbeurt geen enkele etsbeurt meer die inwerkt op het betreffende uiteinde van de betreffende uitstulping.
Het is duidelijk dat tussen de etsbeurten andere handelingen op het perselement of de persplaat kunnen worden uitgevoerd, zoals een polijstbewerking. Een polijstbewerking kan een eventuele in het oppervlaktereliëf aanwezige trapvorm minstens gedeeltelijk doen vervagen. Dergelijke trapvorm kan bijvoorbeeld worden gevormd door het toepassen van meerdere etsbeurten waarin kleiner wordende etsmaskers worden toegepast.
Het is duidelijk dat de voornoemde etsbeurten niet noodzakelijk de enige etsbeurten zijn die op het betreffende perselement worden toegepast. Zo kunnen voorafgaandelijk, tussenin of volgend op de voornoemde twee etsbeurten nog verdere etsstappen worden toegepast, bijvoorbeeld voor het bekomen van een zogenaamde onderstructuur.
De werkwijzen van de uitvinding zijn voornamelijk nuttig wanneer messcherpe imitatiehoutporiën dienen te worden gevormd in het oppervlak van het laminaatproduct, bijvoorbeeld bij imitatiehoutporiën waarvan de maximale diepte groter is dan de maximale afstand tussen de flanken gemeten in dwarse richting en parallel met het vlak van het paneel. Bij voorkeur vertonen, in het geval van het derde aspect, zowel het voornoemde eerste etsmasker als het voornoemde tweede etsmasker een langwerpige vorm waarvan de lengte minstens vijftig keer de globale breedte ervan vertoont. Het is niet uitgesloten dat aan de hand van deze techniek laminaatpanelen kunnen worden gevormd met de kenmerken van het eerste aspect van de uitvinding, waarbij minstens een aantal uitsparingen een dwarsdoorsnede vertonen met de aldaar genoemde specifieke geometrie die lichtreflecties kan minimaliseren.
Het is duidelijk dat de verbeterde vormgeving van het betreffende uiteinde van de uitstulping ook wenselijk is aan het andere uiteinde ervan. Derhalve strekt het tweede etsmasker zich derhalve bij voorkeur aan beide uiteindes van de betreffende uitstulping verder uit van het eerste etsmasker, waarbij dit tweede etsmasker dan bij voorkeur ook aan dit tweede uiteinde een gedeelte vertoont dat smaller is dan de globale breedte van het eerste etsmasker.
Bij voorkeur wordt minstens het voornoemde tweede masker aan de hand van een druktechniek op de persplaat aangebracht. Hierbij wordt het betreffende masker bij voorkeur met een digitale druktechniek uit was of lak op het perselement samengesteld. Dergelijke druktechniek is bijvoorbeeld beschreven in het reeds genoemde DE 10 2006 022 722. Voor het eerste masker, dat bij voorkeur minder fijn is dan het tweede masker, kan dezelfde techniek worden toegepast, of kan worden gewerkt met eender welke andere techniek, zoals de techniek waarbij het perselement met een lichtgevoelige substantie wordt bedekt en deze substantie aan de hand van belichting, bijvoorbeeld doorheen een film, wordt uitgehard en waarbij eventueel niet uitgeharde substantie wordt weggespoeld. Verdere mogelijkheden voor het verwezenlijken van etsmaskers, die zowel voor het realiseren van het eerste etsmasker als voor het realiseren van het tweede etsmasker kunnen worden toegepast, zijn bijvoorbeeld beschreven in het WO 2006/066776.
Bij voorkeur worden bij het aanmaken van de persplaat minstens een aantal van voornoemde uitstulpingen door middel van slechts één van voornoemde twee etsbeurten gerealiseerd. De aanwezigheid van zowel uitstulpingen die met beide etsbeurten zijn bekomen, als van uitstulpingen die slechts met één van beide of eventueel met nog een andere etsbewerking zijn bekomen, leidt tot een grote verscheidenheid in vorm en grootte van deze uitstulpingen en de er uiteindelijk mee gevormde imitatieporiën in het laminaatoppervlak. Verder is het ook mogelijk dat aan het oppervlak van het perselement of de persplaat nog een hoofdzakelijk globale structurering wordt uitgevoerd, al dan niet aan de hand van een etsbewerking. Zo bijvoorbeeld kan een mat of glanzend persplaatoppervlak worden bereikt. Ook is het mogelijk grotere niveauverschillen in het persplaatoppervlak te verkrijgen middels een verspanende bewerking zoals frezen. Dergelijke bewerking wordt bij voorkeur uitgevoerd alvorens met voornoemde twee etsbeurten wordt aangevangen.
Volgend op de etsbewerking kan nog een chroombehandeling worden toegepast, of kan het perselement worden voorzien van een krasvaste coating. Dergelijke behandelingen kunnen ook worden toegepast in combinatie met de werkwijze van het tweede aspect, waarbij de betreffende behandeling dan bij voorkeur rechtstreeks op het door middel van de snijbewerking bekomen oppervlak van het perselement wordt uitgevoerd.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een perselement, meer speciaal een persplaat die uitstulpingen vertoont welke gevormd zijn door middel van etsbeurten zoals in verband met het derde aspect of in de gedetailleerde beschrijving vermeld. Het is duidelijk dat het hierbij niet noodzakelijk om een vlakke persplaat moet gaan, doch dat het ook een persband kan betreffen, bijvoorbeeld voor de productie van HPL, of een perswals.
De volgens alle aspecten van de uitvinding gevormde poriën kunnen het eventuele voornoemde houtpatroon al dan niet volgen of met gedeelten hiervan samenvallen, zodat de in het laminaatoppervlak gevormde uitsparingen of indrukkingen zogenaamd in register met dit houtpatroon zijn. Het uitvoeren van indrukkingen in register met een gedrukt decor is op zich bekend bijvoorbeeld uit het WO 01/96689. Er wordt opgemerkt dat het vormen van zeer scherpe imitatiehoutporiën heel interessant is bij de imitatie van bijvoorbeeld merbau of eik.
Zoals voornoemd, bezit het laminaatpaneel volgens alle aspecten van de uitvinding bij voorkeur een DPL toplaag, waarbij het voornoemde gedrukte decor is aangebracht op een papiervel of ander materiaalvel, een zogenaamde decorlaag, dat in de toplaag is opgenomen. Het is duidelijk dat verder bij voorkeur nog een doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag als beschermlaag boven de decorlaag is aangebracht, welke bijvoorbeeld aluminiumoxide kan bevatten. Het is niet uitgesloten dat deze beschermlaag eveneens een materiaalvel, zoals een papiervel, bevat
Het laminaatproduct van de uitvinding kan bijvoorbeeld een rechthoekig vloerpaneel betreffen, waarbij dit vloerpaneel voorzien is van twee paar tegenovereenliggende randen, en waarbij dit vloerpaneel aan minstens één paar tegenovereenliggende randen en bij voorkeur aan beide paar randen voorzien is van mechanische koppelmiddelen die toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden vergrendeld, zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende rand en in het vlak van de vloerpanelen. Dergelijke koppelmiddelen zijn op zich bekend bijvoorbeeld uit het WO 97/47834.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een laminaatpaneel weergeeft met de kenmerken van de utivinding; figuur 2 in perspectief, in doorsnede en op grotere schaal een zicht weergeeft op het gebied dat op figuur 1 met F2 is aangeduid; figuur 3 op nog grotere schaal een zicht weergeeft op het gebied dat op figuu r2 met F3 is aangeduid; figuur 4 schematisch een stap weergeeft in een werkwijze volgens de uitvinding; figuur 5 in perspectief volgens de op figuur 4 aangegeven richting F5 een perselement, alsmede een laminaatpaneel weergeeft zoals die voorkomen in de werkwijze van figuur 4; figuur 6 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 4 schematisch een stap weergeeft in een alternatieve werkwijze volgens de uitvinding; figuur 7 een laminaatproduct weergeeft dat bekomen wordt aan de hand van de werkwijze van figuur 6; figuur 8 een zicht weergeeft volgens de op figuur 6 aangeduide pijl F8; figuur 9 de werkwijze van figuur 6 verder illustreert in een zicht op het gebied dat op figuur 8 met F9 is aangegeven, doch op grotere schaal; figuur 10 schematisch een detail weergeeft van een persplaat met de kenmerken van de uitvinding; figuren 11 en 12 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeven respectievelijk volgens de op figuur 9 aangeduide lijnen VI-VI en VII-VII.
Figuur 1 geeft een laminaatpaneel 1 weer met de kenmerken van de uitvinding. In dit geval betreft het een vloerpaneel dat, zoals figuur 2 duidelijk weergeeft, minstens een substraat 2 en een op dit substraat 2 aanwezige toplaag 3 omvat. De toplaag 3 omvat, zoals figuur 2 schematisch weergeeft, een gedrukt decor 4, afgeschermd door middel van een transparante kunststoflaag 5.
In voorliggend geval is het vloerpaneel 1 aan minstens twee tegenovereenliggende zijden 6-7 voorzien van koppelmiddelen 8. Dergelijke koppelmiddelen laten bij voorkeur toe dat twee van dergelijke vloerpanelen 1 aan elkaar kunnen worden gekoppeld zodanig dat in de gekoppelde toestand een verbinding tussen deze vloerpanelen 1 ontstaat zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen 1, als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende gekoppelde zijden 6-7. Het betreft hier koppelmiddelen 8 die in het vloerpaneel 1 geïntegreerd zijn. In dit geval zijn zij zelfs eendelig met het vloerpaneel 1, meer bepaald eendelig met het voornoemde substraat 2, uitgevoerd. Dergelijke koppelmiddelen 8 kunnen uiteraard ook aan de korte zijden 9-10 van het vloerpaneel 1 aanwezig zijn. De koppelmiddelen 8 bestaan bij voorkeur hoofdzakelijk uit een tanden groefverbinding, waarbij de tand en de groef voorzien zijn van vergrendelingselementen die in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen 1 voornoemde verbinding in horizontale richting tot stand brengen.
Figuur 1 geeft duidelijk weer dat het decor 4, in dit geval een gedrukt decor, van het vloerpaneel 1 een houtpatroon 14 vertoont, waarbij dit patroon 14 onder andere houtporen 15 weergeeft. Zoals figuur 3 weergeeft is het gedrukte decor 4 gevormd als een bedrukking 16 uitgevoerd op een materiaallaag 17, zoals een papiervel, dat zich op het substraat 2 bevindt. Als substraat 2 wordt bij voorkeur een houtgebaseerd substraat toegepast, zoals MDF of HDF (Medium Density Fiberboard of High Density Fiberboard). Andere substraten 2, zoals substraten die hoofdzakelijk uit kunststof bestaan, zijn uiteraard niet uitgesloten.
Het oppervlak 18 van het vloerpaneel 1 wordt in het voorbeeld gevormd door de voornoemde kunststoflaag 5, die bijvoorbeeld zoals hier een thermohardend hars, zoals melaminehars, kan bevatten, doch bij voorkeur zo dicht mogelijk tegen het oppervlak 18, bijvoorbeeld binnen 5 micrometer onder het oppervlak 18, nog harde partikels zoals corundum (AI203), eventueel onder de vorm van nanocorundum, bevat. In de voorbeelden is ook weergegeven dat de kunststoflaag bij voorkeur een materiaallaag 17 zoals een papiervel omvat. Dergelijke materiaallaag 17 kan bij de productie van het laminaatpaneel 1 dienst doen als drager voor minstens een gedeelte van het materiaal van de kunststoflaag 5 en de eventuele harde partikels.
Figuur 2 geeft duidelijk weer dat de kunststoflaag 5 of het oppervlak 18 van het laminaatpaneel 1 voorzien is van een reliëf dat langwerpige uitsparingen 19 omvat.
Figuur 3 geeft weer dat de langwerpige uitsparingen 19 over het merendeel van hun lengte L een dwarsdoorsnede bezitten die voorzien is van geïnclineerde zijdelingse flanken 20, of althans toch minstens van één geïnclineerde zijdelingse flank 20. Hierbij vertoont minstens één van deze flanken 20, en bij voorkeur vertonen beide flanken 20 een flankgedeelte 21 waarvan de inclinatie A-B meer is dan 60° en minder dan 90°. De maximale diepte T waarover de voornoemde flankgedeelten 21 zich uitstrekken is hierbij groter dan de maximale afstand D1 tussen de betreffende flankgedeelten 21, waarbij deze afstand D1 gemeten wordt dwars op de lengte L van de langwerpige uitsparingen 19 en parallel met het vlak of het oppervlak 18 van het voornoemde paneel 1.
In het voorbeeld van figuur 3 is de minimale afstand D2 tussen de betreffende flankgedeelten 21 gemeten in dwarse richting en parallel met het oppervlak 18 van het laminaatpaneel 1 kleiner dan de helft van voornoemde maximale afstand D1 tussen deze flankgedeelten 21. Het diepste punt van de betreffende uitsparing 19 is gelegen boven het horizontaal vlak waarin het decor 4 zich uitstrekt. In dit geval is dit diepste punt zelfs gelegen boven het horizontaal vlak waarin de materiaallaag 17 van de kunststoflaag 5 zich uitstrekt. Aan de ingang van voornoemde uitsparing 19 en boven het respectievelijke geïnclineerde flankgedeelte 21 zijn de zijdelingse flanken 20 met een afronding 22 uitgevoerd, waarvan de straal minder dan 0,2 millimeter bedraagt.
Figuur 4 geeft schematisch een stap S weer waarbij door middel van een perselement 23 een reliëf in een oppervlak 18 van een laminaatpaneel 1 wordt gevormd. Hiertoe is het perselement 23 voorafgaandelijk aan de persbewerking voorzien van een oppervlaktereliëf 24 dat uitstulpingen 25 omvat. Bij het uitvoeren van de persbewerking vormen deze uitstulpingen 25 uitsparingen 19 in het oppervlak 18 van voornoemd laminaatpaneel. De bekomen uitsparingen 25 imiteren houtporiën.
De persstap S weergegeven in figuur 4 betreft een toepassing van de zogenaamde DPL methode, waarbij het laminaatpaneel 1 minstens door middel van een persbewerking wordt samengesteld uit een separaat substraat 2, en één of meerdere afzonderlijke materiaallagen 17 of materiaalvellen 17. Voornoemd perselement 23 wordt hierbij in diezelfde persbewerking aangewend voor het vormen van voornoemde uitsparingen 19 in het oppervlak van het laminaatpaneel 1. Bij voorkeur wordt, zoals hier, gewerkt met een plaatvormige perselement 23 of blek.
Figuur 4 geeft verder weer dat de materiaallagen 17 voorzien zijn van kunststof 26, bij voorkeur een thermisch uithardende kunststof zoals een melamine omvattende kunststof. Deze van kunststof voorziene materiaallagen 17 omvatten naast een eerste laag 27 die het decor 4 omvat en een tweede laag 28 die deel uitmaakt van de voornoemde transparante kunststoflaag 5 en deze bij voorkeur in hoofdzaak vormt, verder ook een tegenlaag 29 of balanceerlaag.
Voor het uitvoeren van de persbewerking S wordt bij voorkeur een persinrichting 30 aangewend van het korte cyclustype (Duits: Kurztaktpresse). Bij voorkeur wordt aan de tegenoverliggende kant van het voornoemde perselement 23 eveneens een tweede perselement, of onderblek 31 toegepast.
Volgens het in de inleiding genoemde tweede onafhankelijk aspect worden bij het aanmaken van het perselement 23 minstens een aantal van voornoemde uitstulpingen 25 langwerpig uitgevoerd en worden zij op zich hoofdzakelijk of essentieel door middel van een verspanende bewerking met roterende snijgereedschappen gevormd. Bij voorkeur worden uitstulpingen 25 gevormd die bij het persen aanleiding geven tot uitsparingen 19 van het bijzondere type van het in de inleiding vermelde eerste aspect van de uitvinding.
Figuur 5 geeft een zicht op een perselement 23 dat een oppervlaktereliëf 25 vertoont met meerdere secties 32 die een onderling onafhankelijk oppervlaktereliëf vertonen. De figuur 5 maakt tevens duidelijk dat dergelijk perselement 23 kan worden aangewend voor de productie van laminaatpanelen 1, waaruit door opdeling, bijvoorbeeld door middel van een zaagbewerking, langsheen één of meerdere opdeellijnen 33 kleinere panelen 1A, in dit geval vloerpanelen, worden bekomen. Bij toepassing van het tweede aspect, wordt het finale gesneden oppervlak van één of meerdere van de secties 32 van het perselement 23 door slechts één roterend snijgereedschap gevormd, bij voorkeur tijdens een finisseerbewerking. De mogelijk noodzakelijke gereedschapswissel kan dan plaats vinden in de overgang 34 tussen twee van deze secties 32. Deze overgangen 34 stemmen bij voorkeur, zoals hier, overeen met te verwijderen materiaalgedeelten van het laminaatpaneel. In dit geval stemmen de overgangen 34 overeen met de opdeellijnen 33, waarbij de overgangen 34 evenwel breder kunnen zijn uitgevoerd dan de opdeellijnen 33.
Figuur 6 geeft een alternatieve stap S weer in een werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatproduct 1, waarbij deze werkwijze onder andere de kenmerken van het in de inleiding genoemde derde aspect vertoont. Het betreft hierbij, bij wijze van voorbeeld, een laminaatpaneel 1 van het DPL type, waarbij een substraat 2, een decorlaag 27, een beschermlaag 28 en een tegenlaag 29 of balanceerlaag in een persinrichting 30 tussen een onderste persplaat 31 en een bovenste persplaat 23 worden geconsolideerd. De decorlaag 27 bevat een gedrukt decor 4 en vormt na het verpersen samen met de doorzichtige of doorschijnende beschermlaag 28 de toplaag 3 van het laminaatpaneel 1. Zowel de decorlaag 27 als de beschermlaag 28 of overlay bestaan hoofdzakelijk uit een van hars 26 voorzien materiaalvel 17, zoals een papiervel. De aan de onderzijde voorziene tegenlaag 5 of balanceerlaag bestaat eveneens hoofdzakelijk uit een van hars 26 voorzien materiaalvel 17, zoals een papiervel. Het substraat 2 kan bijvoorbeeld een houtgebaseerd substraat bevatten, zoals een MDF of HDF substraat.
Uit figuur 6 is het duidelijk dat de hier geïllustreerde werkwijze van het type is waarbij een persplaat 23, in dit geval voornoemde bovenste persplaat, wordt aangemaakt die een oppervlaktereliëf 24 vertoont. Dit oppervlaktereliëf 24 is voorzien van uitstulpingen 25 die, zoals blijkt uit figuur 7, bij het persen indrukkingen of poriën 35 in het bovenoppervlak 18 van het laminaatpaneel 1 vormen, welke, zoals verder nog zal blijken, houtporiën imiteren. Figuur 6 geeft het bekomen geconsolideerde laminaatpaneel 1 weer, dat in het bovenoppervlak 18 het door middel van voornoemde persplaat 23 gevormde reliëf vertoont.
Figuur 8 geeft de structuur van uitstulpingen 25 op de persplaat 23 weer. Deze bestaat in dit geval hoofdzakelijk uit langwerpig uitgevoerde uitstulpingen 25, die een houtstructuur imiteren. Het is duidelijk dat het reliëf van de persplaat 23, zowel volgens het tweede als volgens het derde aspect, behalve uitstulpingen 25 in de vorm van poriën nog andere uitstulpingen kan bevatten, bijvoorbeeld uitstulpingen bedoeld voor het vormen van een indrukking in de vorm van een houtnoot, een veilingkant of sleetsporen.
Het bijzondere van de huidige uitvinding volgens haar derde aspect bestaat erin dat bij het aanmaken van de persplaat 23 minstens een aantal van voornoemde langwerpige uitstulpingen 25, zoals diegene in het kader F9, op zich door middel van minstens twee etsbeurten worden gevormd. Figuur 10 geeft weer dat per zulke uitstulping 25 respectievelijk een eerste etsmasker 36 en een tweede etsmasker 37 met onderling verschillende, doch overlappende contouren worden toegepast. Voor de eenvoud van de vergelijking zijn op figuur 10 beide etsmaskers 36 en 37 gelijktijdig weergegeven. Hieruit blijkt duidelijk dat, in het voorbeeld, zoals vereist door de uitvinding volgens haar derde aspect, het verschil tussen het voornoemde eerste etsmasker 36 en het voornoemde tweede etsmasker 37 er minstens in bestaat dat het tweede etsmasker 37 over het merendeel van de lengte L1 van de te vormen betreffende uitstulping 25 een globale breedte B2 vertoont die kleiner is dan de globale breedte B1 van het eerste etsmasker 36 en dat het tweede etsmasker 20 zich aan minstens één uiteinde 38 van de betreffende uitstulping 25 verder uitstrekt dan het eerste etsmasker 19. Bovendien is het gedeelte 39 van het tweede etsmasker 37 dat zich aan de uiteinden 38 van de betreffende te vormen uitstulping 25 verder uitstrekt dan het eerste etsmasker 36 uitgevoerd met een kleinere breedte B dan de globale breedte B1 van het eerste etsmasker 36.
Figuur 5 geeft de contouren weer van het uiteinde 40 van de uitstulping 25 die bekomen wordt wanneer de maskers 36-37 van figuur 10 worden toegepast. In het voorbeeld worden drie niveaus N1-N2-N3 bekomen in eenzelfde uitstulping 25, namelijk een niveau N1 waar enkel het eerste etsmasker 36 actief is geweest, een niveau N2 waar enkel het tweede etsmasker 37 actief is geweest en een niveau N3 waar beide etsmaskers 36-37 actief zijn geweest.
Figuur 11 geeft een doorsnede weer doorheen een niveau N2 waar enkel het tweede etsmasker 37 actief is geweest, terwijl figuur 12 een doorsnede weergeeft doorheen een zone met verschillende niveaus N1-N3. Uit deze doorsneden is het duidelijk dat de etsbeurt die aan de hand van het tweede etsmasker 37 is geschiedt, in het voorbeeld, over een geringere diepte D4 is uitgevoerd dan de diepte D3 waarmee de etsbeurt aan de hand van het eerste etsmasker 37 is uitgevoerd. Bovendien is het duidelijk dat, door de specifieke keuze van de contouren van beide etsmaskers 36-37 en de etsdiepte D3-D4 ervan aan het uiteinde 40 van de betreffende uitstulping 25 een relatief scherp uiteinde 40 wordt bekomen, hetgeen in het uiteindelijke laminaatpaneel 1 aanleiding zal geven tot een indrukking of porie 35 die beter de natuurlijke vorm van een houtporie imiteert.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen, laminaatpanelen en perselementen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (10)

  1. Conclusies.
    1. - Laminaatpaneel, waarbij dit paneel (1) minstens bestaat uit een substraat (2) en een erop aangebracht decor (4), afgeschermd door middel van een transparante kunststoflaag (5), waarbij de kunststoflaag (5) voorzien is van een reliëf dat langwerpige uitsparingen (19) omvat, daardoor gekenmerkt dat voornoemde langwerpige uitsparingen (19) over het merendeel van hun lengte (L) een dwarsdoorsnede bezitten die voorzien is van geïnclineerde zijdelingse flanken (20), waarbij deze zijdelingse flanken (20) beiden een flankgedeelte (21) vertonen waarvan de inclinatie (A-B) meer is dan 60° en minder dan 90° en dat de maximale diepte (T) waarover voornoemde flankgedeelten (21) zich uitstrekken groter is dan de maximale afstand (D1) tussen de betreffende flankgedeelten (21) gemeten in dwarse richting en parallel met het vlak (18) van het voornoemde paneel (1).
  2. 2. - Laminaatpaneel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de minimale afstand (D2) tussen de betreffende flankgedeelten (21) gemeten in dwarse richting en parallel met het vlak (18) van het voornoemde paneel (1) kleiner is dan de helft van voornoemde maximale afstand (D1) tussen deze flankgedeelten (21).
  3. 3. - Laminaatpaneel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voor voornoemde transparante kunststoflaag (5) gebruik wordt gemaakt van een thermisch uithardende kunststof, zoals melamine.
  4. 4, - Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor voornoemd decor (4) gebruik gemaakt wordt van een ingekleurde of bedrukte materiaallaag (17), zoals een papierlaag.
  5. 5, - Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde langwerpige uitsparingen (19) de vorm van houtporiën vertonen.
  6. 6, - Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde transparante kunststoflaag (5) op zich een glansgraad vertoont van meer dan 10, gemeten volgens DIN 67530.
  7. 7, - Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde maximale diepte (T) 0,1 millimeter of meer bedraagt.
  8. 8,- Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het diepste punt van voornoemde uitsparing (19) gelegen is boven het horizontaal vlak waarin het decor (4) zich plaatselijk uitstrekt.
  9. 9 - Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde zijdelingse flanken (20) aan de ingang van voornoemde uitsparing (19) en boven het betreffende geïnclineerde flankgedeelte (21) met een afronding (22) zijn uitgevoerd, waarbij deze afronding (22) een straal vertoont van minder dan 0,2 millimeter.
  10. 10- Laminaatpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte (L) van voornoemde uitsparing (19) minstens 10 maal de voornoemde maximale afstand (D1) tussen de betreffende flankgedeelten (21) bedraagt.
BE2012/0224A 2012-04-03 2012-04-03 Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken BE1021471B1 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0224A BE1021471B1 (nl) 2012-04-03 2012-04-03 Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken
EP13723224.5A EP2834076B1 (en) 2012-04-03 2013-03-26 Laminate panel and method for manufacturing a laminate panel
PCT/IB2013/052393 WO2013150414A2 (en) 2012-04-03 2013-03-26 Laminate panel, method for manufacturing a laminate panel and press element to realize the method
ES13723224.5T ES2685962T3 (es) 2012-04-03 2013-03-26 Panel laminado y método para fabricar un panel laminado
PL13723224T PL2834076T3 (pl) 2012-04-03 2013-03-26 Panel laminowany i sposób wytwarzania panelu laminowanego
US14/390,200 US10953686B2 (en) 2012-04-03 2013-03-26 Laminate panel, method for manufacturing a laminate panel and press element to realize the method
EP22210525.6A EP4159469A1 (en) 2012-04-03 2013-03-26 Laminate panel, method for manufacturing a laminate panel and press element for realizing the method
EP18177572.7A EP3406460B1 (en) 2012-04-03 2013-03-26 Method for manufacturing a laminate panel
US17/176,499 US12005731B2 (en) 2012-04-03 2021-02-16 Laminate panel, method for manufacturing a laminate panel and press element to realize the method

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0224A BE1021471B1 (nl) 2012-04-03 2012-04-03 Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021471B1 true BE1021471B1 (nl) 2015-11-27

Family

ID=48446421

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0224A BE1021471B1 (nl) 2012-04-03 2012-04-03 Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken

Country Status (6)

Country Link
US (2) US10953686B2 (nl)
EP (3) EP4159469A1 (nl)
BE (1) BE1021471B1 (nl)
ES (1) ES2685962T3 (nl)
PL (1) PL2834076T3 (nl)
WO (1) WO2013150414A2 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
MX2015018045A (es) * 2013-07-09 2016-10-07 Ceraloc Innovation Ab Sistema de bloqueo mecánico para paneles de pisos.
US10059084B2 (en) 2014-07-16 2018-08-28 Valinge Innovation Ab Method to produce a thermoplastic wear resistant foil
MY188739A (en) * 2015-01-14 2021-12-27 Valinge Innovation Ab A method to produce a wear resistant layer with different gloss levels
ITUB20153556A1 (it) * 2015-09-11 2017-03-11 Flai Srl Procedimento migliorato per la realizzazione di stampi metallici, quali lamiere, cilindri e similari provvisti di almeno una superficie strutturata e stampi metallici ottenuti con questo procedimento
KR102668713B1 (ko) * 2016-08-26 2024-05-22 몰레큘러 임프린츠 인코퍼레이티드 모놀리식 고굴절률 광자 디바이스들
BE1025599B9 (nl) 2017-09-28 2019-05-28 Unilin B V B A Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen
CN107984948A (zh) * 2017-11-20 2018-05-04 珠海里田文化有限公司 一种带有颈口的木雕整体镂空瓶的雕刻方法
WO2019226041A1 (en) * 2018-05-21 2019-11-28 5R Technologies Sdn. Bhd. A natural effect panel and method of fabricating the same
CN110644727A (zh) 2019-09-25 2020-01-03 浙江永裕竹业股份有限公司 一种在线同步对花共挤spc地板及其生产工艺
EP4103408A1 (en) 2020-02-13 2022-12-21 Flooring Industries Limited, SARL Pressing element and method for manufacturing pressing elements
BE1028056B1 (nl) 2020-02-13 2021-09-14 Unilin Perselement en werkwijze voor het vervaardigen van perselementen
EP4393692A2 (en) 2021-12-02 2024-07-03 Unilin, BV Press element and method for manufacturing press elements
BE1030607B1 (nl) 2022-06-10 2024-01-16 Flooring Ind Ltd Sarl Perselement en werkwijze voor het vervaardigen van perselementen
BE1030429B1 (nl) 2022-04-05 2023-10-30 Flooring Ind Ltd Sarl Panelen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen met behulp van een laser

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH11321064A (ja) * 1998-05-20 1999-11-24 Dainippon Printing Co Ltd 溝付き化粧板の製造方法
WO2001096689A1 (en) * 2000-06-13 2001-12-20 Flooring Industries Ltd. Floor covering, floor panels, method for their realization

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
US6214439B1 (en) * 1997-04-08 2001-04-10 3B S.P.A. Composite laminate, method for decorating panels with the laminate, and panel obtained by the method
CN2637142Y (zh) * 2003-09-01 2004-09-01 葛跃进 用于制造强化木地板板材的热压机的上模钢板
WO2006006677A1 (ja) 2004-07-14 2006-01-19 Nagano Keiki Co., Ltd. 荷重センサ及びその製造方法
JP4610953B2 (ja) 2004-07-14 2011-01-12 株式会社タカラトミー 絵本型投影玩具
EP2050582B1 (en) 2004-12-16 2013-03-06 Flooring Industries Ltd. Floor panel having zones of different gloss degrees
ES2456316T3 (es) * 2004-12-23 2014-04-22 Flooring Industries Ltd. Panel para suelo estampado y método para fabricarlo
BE1016613A3 (nl) * 2005-06-06 2007-02-06 Flooring Ind Ltd Werkwijze, inrichting en accessoires voor het vervaardigen van vloerpanelen.
DE102006022722B4 (de) 2006-05-12 2010-06-17 Hueck Engraving Gmbh & Co. Kg Verfahren und Vorrichtung zur Oberflächenstrukturierung eines Pressbleches oder eines Endlosbandes
BE1018432A5 (nl) * 2007-03-14 2010-11-09 Flooring Ind Ltd Werkwijzen voor het vervaardigen van laminaat, inrichting hierbij aangewend, laminaat hierbij verkregen, werkwijze voor het ommantelen van substraten en ommanteld substraat hierbij verkregen.
EP1985463A1 (de) 2007-04-24 2008-10-29 Reinz-Dichtungs-Gmbh Verfahren zur Herstellung eines Prägewerkzeugs
FR2947834B1 (fr) 2009-07-10 2011-09-09 Commissariat Energie Atomique Procede de traitement thermique de matieres dans un reacteur a paroi en auto-creuset
BE1018943A3 (nl) * 2009-10-01 2011-11-08 Flooring Ind Ltd Sarl Werkwijzen voor het vervaardigen van panelen en paneel hierbij bekomen.
BE1019331A5 (nl) * 2010-05-10 2012-06-05 Flooring Ind Ltd Sarl Vloerpaneel en werkwijzen voor het vervaardigen van vloerpanelen.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH11321064A (ja) * 1998-05-20 1999-11-24 Dainippon Printing Co Ltd 溝付き化粧板の製造方法
WO2001096689A1 (en) * 2000-06-13 2001-12-20 Flooring Industries Ltd. Floor covering, floor panels, method for their realization

Also Published As

Publication number Publication date
EP2834076A2 (en) 2015-02-11
EP3406460A1 (en) 2018-11-28
US20150056416A1 (en) 2015-02-26
EP4159469A1 (en) 2023-04-05
WO2013150414A3 (en) 2014-01-23
WO2013150414A2 (en) 2013-10-10
US12005731B2 (en) 2024-06-11
US10953686B2 (en) 2021-03-23
EP2834076B1 (en) 2018-07-18
PL2834076T3 (pl) 2018-11-30
ES2685962T3 (es) 2018-10-15
US20210187997A1 (en) 2021-06-24
EP3406460B1 (en) 2023-01-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021471B1 (nl) Laminaatpaneel, werkwijze voor het vervaardigen van een laminaatpaneel en perselement om de werkwijze te verwezenlijken
BE1016875A5 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijk vloerpaneel.
BE1018156A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen en bekleed paneel.
BE1018753A3 (nl) Laminaatpaneel en werkwijzen voor het vervaardigen van laminaatpanelen.
RU2467881C2 (ru) Заготовка материала с декоративным слоем и тиснением
BE1016613A3 (nl) Werkwijze, inrichting en accessoires voor het vervaardigen van vloerpanelen.
RU2358072C2 (ru) Панель для настилки пола, а также способ, устройство и приспособления для изготовления такой панели
RU2464396C2 (ru) Способ изготовления напольной панели с высокими противоскользящими свойствами
BE1018177A3 (nl) Bedrukt substraat, werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van bedrukte substraten.
CN109789663A (zh) 地板和用于制造地板的方法
DE202004021174U1 (de) Bodenbelagsystem, das Unterpaneele mit komplementären Randmustern besitzt
BE1016394A3 (nl) Vloerpaneel, alsmede werkwijze, inrichting en accessoires voor het vervaardigen van zulk vloerpaneel.
BE1016347A3 (nl) Vloerpaneel.
BE1027454B1 (nl) Een vloerpaneel
RU2716191C1 (ru) Способ изготовления профиля кромки и элемента мебели
CN112752658A (zh) 用于从板材生产面板的方法、压板、用于生产板材的方法以及板材
BE1019453A3 (nl) Werkwijzen voor het vervaardigen van panelen.
BE1021539B1 (nl) Paneel en wekwijze voor het vervaardigen van een dergelijk paneel
RU2593670C1 (ru) Панели отделочные
BE1017171A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van vloerelementen en vloerelement.
US20230056626A1 (en) Pressing element and method for manufacturing pressing elements
JPH0768504A (ja) 溝付き化粧板及びその製造方法
RU2819092C2 (ru) Напольная панель, имеющая текстурные зоны на верхней стороне
JPH0768709A (ja) 溝付き化粧板及びその製造方法
KR20180004425A (ko) 가구 도어 갈비살 알판