BE1020748A3 - Ventilatierooster en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster. - Google Patents
Ventilatierooster en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1020748A3 BE1020748A3 BE201200387A BE201200387A BE1020748A3 BE 1020748 A3 BE1020748 A3 BE 1020748A3 BE 201200387 A BE201200387 A BE 201200387A BE 201200387 A BE201200387 A BE 201200387A BE 1020748 A3 BE1020748 A3 BE 1020748A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- elastically compressible
- valve
- ventilation grille
- compressible element
- air flow
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/08—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
- F24F13/18—Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates specially adapted for insertion in flat panels, e.g. in door or window-pane
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F11/00—Control or safety arrangements
- F24F11/70—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof
- F24F11/72—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure
- F24F11/74—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure for controlling air flow rate or air velocity
- F24F11/75—Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure for controlling air flow rate or air velocity for maintaining constant air flow rate or air velocity
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
- F24F2007/0025—Ventilation using vent ports in a wall
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Air-Flow Control Members (AREA)
Description
VENTILATIEROOSTER EN WERKWIJZE VOOR HET AANPASSEN VAN
EEN VENTILATIEROOSTER
Deze uitvinding betreft een ventilatierooster, omvattende een luchtdoorstroomkanaal, een zelfregelende klep en een opleglichaam dat vast in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld, waarop de zelfregelende klep los is opgelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact bestaat tussen de klep en het opleglichaam en zodanig dat de zelfregelende klep kantelbaar is in het luchtdoorstroomkanaal tussen een open stand en een gesloten stand om het luchtdebiet doorheen het luchtdoorstroomkanaal te regelen in functie van het drukverschil over de klep. Deze uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het aanpassen van een dergelijk ventilatierooster.
Dergelijke genoemde ventilatieroosters waarop de uitvinding betrekking heeft, worden meestal voorzien voor inbouw in opstaande wanden, om hiermee ventilatie doorheen deze opstaande wanden mogelijk te maken. Ze omvatten vaak een langgerekte behuizing, waarmee ze voorzien zijn voor inbouw in of rond een raam. De profielen van deze behuizing worden daarbij meestal aangepast aan de profielen van het raamkader, om het ventilatierooster zo goed mogelijk te integreren in het raamkader.
Een gekend probleem bij ventilatieroosters met zelfregelende kleppen, is het klapperen van de kleppen. Dit klapperen wordt vaak als een storend geluid ervaren.
Bij ventilatieroosters met zelfregelende kleppen die aan een uiteinde in de behuizing zijn bevestigd en roteerbaar of plooibaar ten opzichte van dit vast gepositioneerde uiteinde zijn voorzien, wordt hiertoe vaak dempend materiaal aan de wanden van het luchtdoorstroomkanaal aangebracht, waartegen het vrije uiteinde van de zelfregelende klep kan slaan.
Zo is in het ventilatierooster in NL 2 002 360 dempend materiaal aangebracht tegen beide wanden van het luchtdoorstroomkanaal, waartegen het vrije uiteinde van de klep slaat bij verplaatsen van de klep naar zijn open stand of naar zijn gesloten stand. Dit dempende materiaal dempt het slaan van de klep tegen deze wand van het luchtdoorstroomkanaal, zodat storend klapperen van de klep aanzienlijk wordt gereduceerd. Er dient bij dergelijke ventilatieroosters rekening gehouden te worden met het feit dat dit dempende materiaal nu de grenzen van de beweging van de zelffegelende klep mee bepaalt.
Bij zelfregelende kleppen die los bovenop een opleglichaam zijn opgelegd, kan met dempend materiaal waartegen de uiteinden van de klep kunnen slaan, geen afdoende oplossing tegen klapperen worden bekomen. Door een zelfregelende klep namelijk niet aan een uiteinde in een vaste positie in het luchtdoorstroomkanaal te bevestigen, maar beidé uiteinden vrij te laten bewegen en de klep tussen beide uiteinden los bovenop een opleglichaam op te leggen, kan namelijk een sterk verbeterde zelfregelende werking bekomen worden. Een dergelijke zelfregelende klep is bijvoorbeeld aanwezig in de ventilatie-inrichting uit het Europese octrooi EP 1 568 947 BI van huidige aanvrager en in de ventilatie-inrichting uit EP 2 051 020 Al. Bij een dergelijke zelfregelende klep bestaat de kans dat de zelfregelende klep, naast klapperen met zijn uiteinden tegen de wanden van het luchtdoorstroomkanaal, bijkomend ook klappert ten opzichte van het opleglichaam. Tussen de klep en het opleglichaam kan men echter niet op een analoge manier dempend materiaal aanbrengen om dit klapperen tegen te gaan, gezien dergelijk dempend materiaal de kantelbeweging van de zelfregelende klep te sterk negatief beïnvloedt en hierdoor de goede zelfregelende werking van de klep (gedeeltelijk) verloren gaat.
Het doel van de uitvinding is dan ook om een oplossing te vinden om klapperen van dergelijke zelfregelende kleppen, die los zijn opgelegd op een opleglichaam in een luchtdoorstroomkanaal, te beperken.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een ventilatierooster, omvattende een luchtdoorstroomkanaal, een zelfregelende klep en een opleglichaam dat vast in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld, waarop de zelfregelende klep los is opgelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact bestaat tussen de klep en het opleglichaam en zodanig dat de zelfregelende klep kantelbaar is in het luchtdoorstroomkanaal tussen een open stand en een gesloten stand om het luchtdebiet doorheen het luchtdoorstroomkanaal te regelen in functie van het drukverschil over de klep, en omvattende een elastisch samendrukbaar element, dat in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld, aan de tegenovergestelde zijde van de klep dan de zijde waar de klep op het opleglichaam is opgelegd, ter hoogte van het lijncontact en dat de klep over zijn volledige kantelbeweging tegen het opleglichaam houdt, op een zodanige manier dat de kantelbeweging nagenoeg onbeïnvloed blijft door het elastisch samendrukbare element.
Of de kantelbeweging nagenoeg onbeïnvloed blijft door het elastisch samendrukbare element kan opgemeten worden door het debiet in functie van het drukverschil over het rooster te meten, dit wanneer het elastisch samendrukbare element niet aanwezig is en wanneer het elastisch samendrukbare element wel aanwezig is. Men kan er van uitgaan dat de kantelbeweging nagenoeg onbeïnvloed blijft wanneer bij dergelijke metingen, wanneer het elastisch samendrukbare element aanwezig is, de zelfregelende werking start bij een druk die maximum ongeveer 2 Pa en bij voorkeur slechts ongeveer 1 Pa hoger ligt dan zonder het elastisch samendrukbare element.
Als elastisch samendrukbaar element kan bijvoorbeeld een element genomen worden dat uit elastisch samendrukbaar materiaal is vervaardigd, zoals bijvoorbeeld een rubberen element, of kan een veer, zoals bijvoorbeeld een bladveer of een spiraalveer of een torsieveer ingezet worden.
Met een dergelijk elastisch samendrukbaar element tegen de klep aan de tegenovergestelde zijde van de klep dan de zijde waar de klep op het opleglichaam is opgelegd, ter hoogte van het lijncontact, kan klapperen van de klep tegengegaan worden zonder de mogelijkheid van het opheffen van de klep van het opleglichaam volledig te verhinderen. Bij de meest voorkomende werking blijft de klep steeds mooi tegen het opleglichaam gedrukt zonder te klapperen. Het elastisch samendrukbare element dient hierbij voldoende elastisch samendrukbaar te zijn om de kantelbeweging van de klep ongehinderd te laten gebeuren.
Meer specifiek kan een ventilatierooster volgens deze uitvinding een bovenprofiel en een onderprofiel omvatten, waartussen het luchtdoorstroomkanaal zich uitstrekt, en kan het elastisch samendrukbare element zich hoofdzakelijk tussen het bovenprofiel en de klep uitstrekken.
Het bovenprofiel en het onderprofiel van een dergelijke uitvoeringsvorm kunnen elk uit één profiel vervaardigd zijn, maar kunnen ook uit meerdere deelprofielen zijn opgebouwd. Ze kunnen, zoals gekend, deels gevuld zijn met akoestisch isolerend materiaal en/of met brandwerend materiaal, enz.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm met bovenprofiel en onderprofiel kan het opleglichaam meer specifiek deel uitmaken van een haakvormig profieldeel van het bovenprofiel.
Bij voorkeur omvat het bovenprofiel van een ventilatierooster volgens deze uitvinding met bovenprofiel en onderprofiel een sleuf waarin het elastisch samendrukbare element is opgehangen.
Meer specifiek kan een dergelijke sleuf hiertoe bijvoorbeeld gedeeltelijk afgebakend worden met kragen die zich naast een toegangsopening tot de sleuf uitstrekken, waarbij het samendrukbare element voorzien is van flenzen die in de sleuf zijn aangebracht en achter de genoemde kragen aangrijpen.
Bij een genoemde uitvoeringsvorm met sleuf in het bovenprofiel is het elastisch samendrukbare element bij voorkeur zo opgehangen in de sleuf, dat deze verschuifbaar is in een richting nagenoeg loodrecht op de lengterichting van het ventilatierooster en nagenoeg loodrecht op een as doorheen de ophanging van het elastisch samendrukbare element en doorheen het lijncontact. Dankzij deze speling in een richting nagenoeg loodrecht op de lengterichting van het ventilatierooster en nagenoeg loodrecht op een as doorheen de ophanging van het elastisch samendrukbare element en doorheen het lijncontact, kan het elastisch samendrukbare element meegenomen worden met de klep. Het elastisch samendrukbare element kan een schuifbeweging maken, wanneer de klep zijn kantelbeweging maakt. Op deze manier kan er dankzij dezë schuifbeweging mee voor gezorgd worden dat het elastisch samendrukbare element steeds in contact kan blijven met de klep en zo de klep tegen het opleglichaam kan houden, zonder dat dit element de kantelbeweging van de klep al te sterk zou beïnvloeden.
Bij voorkeur is het elastisch samendrukbare element, wanneer dit in een dergelijke sleuf is opgenomen, met minder speling in een richting volgens de as doorheen de ophanging van het elastisch samendrukbare element en doorheen het lijncontact in deze sleuf opgehangen om de klep met een zo constant mogelijke kracht tegen het opleglichaam te houden.
Het elastisch samendrukbare element is verder bij voorkeur minstens gedeeltelijk kantelbaar in het luchtdoorstroomkanaal opgesteld, waarbij de kantelbeweging van het elastisch samendrukbare element tegengesteld is aan de kantelbeweging van de klep. Wanneer de klep dan bijvoorbeeld in wijzerzin kantelt, zal minstens een deel van het elastisch samendrukbare element meegenomen worden in deze kantelbeweging en in tegen wijzerzin kantelen. Omgekeerd zal, wanneer de klep in tegen wijzerzin kantelt, minstens een deel van het elastisch samendrukbare element zo in wijzerzin mee kantelen. Minstens een deel van het elastisch samendrukbare element rolt hierbij als het ware over de klep. Er blijft steeds een minimaal contact tussen het element en de klep. Ook dankzij deze kantelbeweging van het elastisch samendrukbare element kan er mee voor gezorgd worden dat het elastisch samendrukbare element steeds in contact kan blijven met de klep en zo de klep tegen het opleglichaam kan houden, zonder dat dit element de kantelbeweging van de klep al te sterk zou beïnvloeden.
Het oppervlak van het elastisch samendrukbare element is verder bij voorkeur bolrond uitgevoerd ter hoogte van het lijncontact. Ook dankzij een dergelijk bolrond oppervlak kan ervoor gezorgd worden dat het elastisch samendrukbare element een rolbeweging kan maken ten opzichte van de klep om zo de kantelbeweging van de klep zo min mogelijk te beïnvloeden.
Bij een eerste specifieke uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding is het elastisch samendrukbare element hoofdzakelijk uit elastisch materiaal vervaardigd. In het bijzonder kan het elastisch samendrukbare element dan hoofdzakelijk uit rubber vervaardigd zijn. Het elastisch samendrukbare element kan verder in het bijzonder hol uitgevoerd zijn.
Bij een alternatieve specifieke uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding omvat het elastisch samendrukbare element een veer. Dit kan een spiraalveer of een torsieveer of een plaatveer zijn, enz.
Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding is de afmeting van het elastisch samendrukbare element volgens de lengterichting van het ventilatierooster korter dan de lengte van het ventilatierooster.
Bij een bijzonder voorkeurdragende dergelijke uitvoeringsvorm omvat het ventilatierooster meerdere soortgelijke elastisch samendrukbare elementen, waaronder het genoemde elastisch samendrukbare element, die over de lengterichting verspreid in het ventilatierooster zijn opgesteld. Het is namelijk niet noodzakelijk dat het elastisch samendrukbare element zich over de volledige lengte van de zelffegelende klep zou uitstrekken. Het elastisch samendrukbare element strekt zich in tegendeel bij voorkeur zo beperkt mogelijk uit ten opzichte van deze zelfregelende klep, om de zelfregelende werking ervan zo min mogelijk te beïnvloeden.
Een eerste genoemd elastisch samendrukbaar element is dan bij voorkeur nagenoeg aan een eerste uiteinde van het ventilatierooster opgesteld en een tweede genoemd elastisch samendrukbaar element is dan bij voorkeur nagenoeg aan het - tegenover het eerste uiteinde gelegen - tweede uiteinde van het ventilatierooster opgesteld. Dit levert een bijzonder eenvoudig te vervaardigen uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens de uitvinding op, gezien na aanbrengen van de klep in het luchtdoorstroomkanaal bovenop het opleglichaam, de elastisch samendrukbare elementen eenvoudig aan beide uiteinden van het ventilatierooster boven de klep aangebracht kunnen worden. Na aanbrengen van de elastisch samendrukbare elementen kunnen dan bijvoorbeeld aan beide uiteinden van het ventilatierooster kopschotten bevestigd worden.
Een nog meer specifieke uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens de uitvinding omvat, net als de genoemde ventilatieroosters volgens de stand van de techniek, minstens één bijkomend elastisch samendrukbaar element, dat ter hoogte van een uiteinde van de klep in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld om klapperen van dit uiteinde van de klep te beperken. Dit bijkomende elastisch samendrukbare element kan bijvoorbeeld aan het bovenprofiel of aan het onderprofiel of aan de klep zelf bevestigd zijn.
Het bovengenoemde doel van de uitvinding wordt eveneens bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster, omvattende een luchtdoorstroomkanaal, een zelffegelende klep en een opleglichaam dat vast in het luchtdoorstroomkanaal is opgesteld, waarop de zelffegelende klep los is opgelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact bestaat tussen de klep en het opleglichaam en zodanig dat de zelffegelende klep kantelbaar is in het luchtdoorstroomkanaal tussen een open stand en een gesloten stand om het luchtdebiet doorheen het luchtdoorstroomkanaal te regelen in functie van het drukverschil over de klep, waarbij een elastisch samendrukbaar element in het luchtdoorstroomkanaal wordt opgesteld, aan de tegenovergestelde zijde van de klep dan de zijde waar de klep op het opleglichaam is opgelegd, ter hoogte van het lijncontact, zodat dit elastisch samendrukbare element de klep over zijn volledige kantelbeweging tegen het opleglichaam houdt, op een zodanige manier dat de kantelbeweging nagenoeg onbeïnvloed blijft door het elastisch samendrukbare element.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een ventilatierooster volgens deze uitvinding en een werkwijze voor het aanpassen van een bestaand ventilatierooster tot een dergelijk ventilatierooster. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van dit ventilatierooster aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een doorsnede van de ingang van een eerste uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding is afgebeeld; - figuur 2 een doorsnede van de ingang van een tweede uitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens deze uitvinding is afgebeeld; - figuur 3 een detail van de tweede uitvoeringvorm uit figuur 2 ter hoogte van de klep en zijn opleglichaam in doorsnede is afgebeeld.
De afgebeelde ventilatieroosters (1) zijn voorzien voor inbouw of opbouw bovenop een raam, om luchtdoorstroming doorheen de wand waar dit raam is ingebouwd mogelijk te maken.
Deze ventilatieroosters (1) omvatten meerdere deelprofielen, die samengesteld zijn tot enerzijds een bovenprofiel (7) en anderzijds een onderprofiel (10). De verschillende deelprofielen kunnen bijvoorbeeld via extrusie vervaardigd zijn uit bijvoorbeeld aluminium. Net als bij bestaande ventilatieroosters (1) kunnen echter ook andere materialen en andere productiemethoden aangewend worden om een bovenprofiel (7) en een onderprofiel (10) te vormen voor een dergelijk ventilatierooster (1). Samen met kopschotten die aan de uiteinden van het bovenprofiel (7) en het onderprofiel (10) worden bevestigd, vormen deze profielen (7, 10) een langgerekte, hoofdzakelijk balkvormige behuizing voor de ventilatieroosters (1).
Tussen het bovenprofiel (7) en het onderprofiel (10) strekt zich een luchtdoorstroomkanaal (2) uit. In de figuren is telkens de ingang van de ventilatieroosters (1) afgebeeld, die voorzien is om aan de buitenzijde van het raam opgesteld te worden. De uitgang van deze ventilatieroosters (1) werd niet afgebeeld. In het luchtdoorstroomkanaal (2) kan lucht stromen tussen de ingang en de uitgang van de ventilatieroosters (1) ter ventilatie van een ruimte die zich aan de binnenzijde van het raam bevindt.
In het bovenprofiel (7) van de afgebeelde ventilatieroosters (1) is een haakvormig profieldeel (8) aangebracht, waarbij het haakvormige uiteinde (4) van dit haakvormige profiel (8) dienst doet als een opleglichaam (4). Bovenop dit opleglichaam (4) is telkens een zelffegelende klep (3) opgelegd. Dit is ook duidelijker afgebeeld in figuur 3. Telkens is de zelfregelende klep (3) in meerdere standen afgebeeld in volle lijn en in stippellijn. Deze zelfregelende klep (3) is telkens kantelbaar in het luchtdoorstroomkanaal (2) tussen een open stand en een gesloten stand, om het luchtdebiet doorheen het luchtdoorstroomkanaal (2) te regelen in functie van het drukverschil over de klep (3). Deze zelfregelende klep (3) bereikt zijn uiterste draaihoeken door aanstoten van zijn vrije uiteinde (17), dat zich in de figuren rechts van het opleglichaam (4) uitstrekt, tegen het haakvormige profieldeel (8). De open stand wordt bereikt door aanstoten van dit vrije uiteinde (17) onderaan dit haakvormige profieldeel (8), terwijl de gesloten stand bereikt wordt door aanstoten van dit vrije uiteinde (17) bovenaan dit haakvormige profieldeel (8). Aan beide zijden van dit vrije uiteinde (17) is bijvoorbeeld een mousse of een rubberen element (6) aangebracht, om geluid bij aanstoten van de klep (3) tegen het haakvormige profieldeel (8) te dempen.
De afgebeelde zelfregelende kleppen (3) kunnen bijvoorbeeld via co-extrusie uit bijvoorbeeld Polyvinylchloride vervaardigd worden. Op deze manier is het mogelijk om een elastisch verbindingsdeel (15) in deze zelfregelende kleppen (3) te voorzien tussen twee minder elastisch delen (16), zoals duidelijker te zien is in figuur 3, om zo de zelfregelende werking van deze kleppen (3) verder te optimaliseren. Net als bij bestaande ventilatieroosters (1) kunnen echter ook andere materialen en andere productiemethoden aangewend worden om een klep (3) te vormen voor een dergelijk ventilatierooster (1).
Volgens de uitvinding omvat het bovenprofiel (8) van deze ventilatieroosters (1) nu een sleuf (9). Deze sleuf (9) strekt zich telkens in lengterichting over de volledige lengte van het ventilatierooster (1) uit. Zoals te zien is in figuur 3, is een toegangsopening tot deze sleuf (9) afgebakend met behulp van kragen (11). In de afgebeelde uitvoeringsvormen zijn in deze sleuf (9) telkens meerdere elastisch samendrukbare elementen (5) met behulp van flenzen (12) opgehangen. Deze elastisch samendrukbare elementen (5) strekken zich telkens uit tot tegen de zelfregelende klep (3) ter hoogte van zijn lijncontact met het opleglichaam (4) en dit aan de andere zijde van de klep (3) dan de zijde waar de klep (3) op het opleglichaam (4) is opgelegd. De afmetingen en het elastisch samendrukbare materiaal zijn zo gekozen dat de elastisch samendrukbare elementen (5) de klep (3) over zijn volledige kantelbeweging tegen het opleglichaam (4) houden en toch de kantelbeweging zo min mogelijk beïnvloeden. De elastisch samendrukbare elementen (5) kunnen bijvoorbeeld uit rubber vervaardigd zijn.
Om de kantelbeweging zo min mogelijk te beïnvloeden zijn nog enkele bijkomende maatregelen genomen in beide afgebeelde uitvoeringsvormen. Zo zijn de elastisch samendrukbare elementen (5) ter hoogte van hun flenzen (12) minder breed uitgevoerd dan de breedte van de sleuf (9) en zijn de elastisch samendrukbare elementen (5) zo opgehangen in deze sleuf (9) dat deze in de breedterichting van de sleuf (9) verschuifbaar zijn in deze sleuf (9). Bijkomend is het oppervlak (14) van deze elastisch samendrukbare elementen (5) dat aan de klep (3) raakt telkens bolrond uitgevoerd. Daarnaast is het deel van de elastisch samendrukbare elementen (5) dat zich doorheen de toegangsopening tot de sleuf (9) uitstrekt, voldoende dun uitgevoerd om ervoor te zorgen dat het deel van de elastisch samendrukbare elementen (5) dat zich tussen het haakvormige profieldeel (8) en de klep (3) uitstrekt, een kantelbeweging kan maken, tegengesteld aan de kantelbeweging van de klep (3). De elastisch samendrukbare elementen (5) uit de tweede uitvoeringsvorm zijn daarom voorzien van een holte (13), zoals duidelijk te zien is in figuur 3.
Bestaande ventilatieroosters (1) kunnen bijvoorbeeld aangepast worden tot één van de afgebeelde ventilatieroosters (1) door een aangepast haakvormig profieldeel (8) in het bovenprofiel (7) op te nemen, dat voorzien is van een sleuf (9) ter ophanging van elastisch samendrukbare elementen (5) en een opleglichaam (4) ter oplegging van een zelffegelende klep (3). Na opleggen van de zelffegelende klep (3) op het opleglichaam (4) kan dan bij voorkeur minstens aan beide uiteinden van het ventilatierooster (1) een elastisch samendrukbaar element (5), met een lengte die aanzienlijk korter is dan de lengte van het ventilatierooster (1), in de sleuf (9) opgehangen worden zodat deze tegen de zelffegelende klep (3) komt, ter hoogte van het lijncontact van deze klep (3) met het opleglichaam. Bij lange ventilatieroosters (1) kunnen meerdere elastisch samendrukbaar elementen (5) nodig zijn om klapperen van de klep (3) tegen het opleglichaam (4) voldoende tegen te houden. Deze één of meerdere bijkomende elastisch samendrukbare elementen (5) worden dan vóór de eerstgenoemde elastisch samendrukbare elementen (5) aan de uiteinden van het ventilatierooster (1) ingebracht en doorgeschoven naar een centraler deel van het ventilatierooster (1). Eventueel kunnen de elastisch samendrukbare elementen (5) ook voorzien worden van een klikelement waarmee deZe vastgeklikt kunnen worden in de sleuf (9) en niet langer doorgeschoven dienen te worden naar een centraler deel van het ventilatierooster (1). Na aanbrengen van de elastisch samendrukbare elementen (5) in de sleuf (9) worden dan kopschotten aan de uiteinden van het bovenprofiel (7) en het onderprofiel (10) aangebracht om het ventilatierooster (1) aan zijn uiteinden af te sluiten.
Claims (16)
1. Ventilatierooster (1), omvattende een luchtdoorstroomkanaal (2), een zelfregelende klep (3) en een opleglichaam (4) dat vast in het luchtdoorstroomkanaal (2) is opgesteld, waarop de zelfregelende klep (3) los is opgelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact bestaat tussen de klep (3) en het opleglichaam (4) en zodanig dat de zelfregelende klep (3) kantelbaar is in het luchtdoorstroomkanaal (2) tussen een open stand en een gesloten stand om het luchtdebiet doorheen het luchtdoorstroomkanaal (2) te regelen in functie van het drukverschil over de klep (3), met het kenmerk dat het ventilatierooster (1) een elastisch samendrukbaar element (5) omvat, dat in het luchtdoorstroomkanaal (2) is opgesteld, aan de tegenovergestelde zijde van de klep (3) dan de zijde waar de klep (3) op het opleglichaam (4) is opgelegd, ter hoogte van het lijncontact en dat de klep (3) over zijn volledige kantelbeweging tegen het opleglichaam (4) houdt, op een zodanige manier dat de kantelbeweging nagenoeg onbeïnvloed blijft door het elastisch samendrukbare element (5).
2. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het ventilatierooster (1) een bovenprofiel (7) en een onderprofiel (10) omvat, waartussen het luchtdoorstroomkanaal (2) zich uitstrekt, en dat het elastisch samendrukbare element (5) zich hoofdzakelijk tussen het bovenprofiel (7) en de klep (3) uitstrekt.
3. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het opleglichaam (4) deel uitmaakt van een haakvormig profieldeel (8) van het bovenprofiel (7).
4. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het bovenprofiel (7) een sleuf (9) omvat waarin het elastisch samendrukbare element (5) is opgehangen.
5. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het elastisch samendrukbare element (5) is opgehangen in de sleuf (9), verschuifbaar in een richting nagenoeg loodrecht op de lengterichting van het ventilatierooster (1) en nagenoeg loodrecht op een as doorheen de ophanging van het elastisch samendrukbare element (5) en doorheen het lijncontact.
6. Ventilatierooster (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het elastisch samendrukbare element (5) minstens gedeeltelijk kantelbaar in het luchtdoorstroomkanaal (2) is opgesteld, waarbij de kantelbeweging van het elastisch samendrukbare element (5) tegengesteld is aan de kantelbeweging van de klep (3).
7. Ventilatierooster (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het oppervlak van het elastisch samendrukbare element (5) ter hoogte van het lijncontact bolrond is uitgevoerd.
8. Ventilatierooster (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het elastisch samendrukbare element (5) hoofdzakelijk uit elastisch materiaal is vervaardigd.
9. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het elastisch samendrukbare element (5) hoofdzakelijk uit rubber is vervaardigd.
10. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat het elastisch samendrukbare element (5) hol is uitgevoerd.
11. Ventilatierooster (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk dat het elastisch samendrukbare element (5) een veer omvat.
12. Ventilatierooster (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afmeting van het elastisch samendrukbare element (5) volgens de lengterichting van het ventilatierooster (1) korter is dan de lengte van het ventilatierooster (1).
13. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk dat meerdere soortgelijke elastisch samendrukbare elementen (5), waaronder het genoemde elastisch samendrukbare element (5), over de lengterichting verspreid in het ventilatierooster (1) zijn opgesteld.
14. Ventilatierooster (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat een eerste genoemd elastisch samendrukbaar element (5) nagenoeg aan een eerste uiteinde van het ventilatierooster (1) is opgesteld en een tweede genoemd elastisch samendrukbaar element (5) nagenoeg aan het - tegenover het eerste uiteinde gelegen - tweede uiteinde van het ventilatierooster (1) is opgesteld.
15. Ventilatierooster (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ventilatierooster (1) minstens één bijkomend elastisch samendrukbaar element (6) omvat, dat ter hoogte van een uiteinde van de klep (3) in het luchtdoorstroomkanaal (2) is opgesteld.
16. Werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster (1), omvattende een luchtdoorstroomkanaal (2), een zelfregelende klep (3) en een opleglichaam (4) dat vast in het luchtdoorstroomkanaal (2) is opgesteld, waarop de zelffegelende klep (3) los is opgelegd, zodat een hoofdzakelijk lijncontact bestaat tussen de klep (3) en het opleglichaam (4) en zodanig dat de zelffegelende klep (3) kantelbaar is in het luchtdoorstroomkanaal (2) tussen een open stand en een gesloten stand om het luchtdebiet doorheen het luchtdoorstroomkanaal (2) te regelen in functie van het drukverschil over de klep (3), met het kenmerk dat een elastisch samendrukbaar element (5) in het luchtdoorstroomkanaal (2) wordt opgesteld, aan de tegenovergestelde zijde van de klep (3) dan de zijde waar de klep (3) op het opleglichaam (4) is opgelegd, ter hoogte van het lijncontact zodat dit elastisch samendrukbaar element (5) de klep (3) over zijn volledige kantelbeweging tegen het opleglichaam (4) houdt, op een zodanige manier dat de kantelbeweging nagenoeg onbeïnvloed blijft door het elastisch samendrukbare element (5).
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE201200387A BE1020748A3 (nl) | 2012-06-08 | 2012-06-08 | Ventilatierooster en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE201200387A BE1020748A3 (nl) | 2012-06-08 | 2012-06-08 | Ventilatierooster en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster. |
BE201200387 | 2012-06-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1020748A3 true BE1020748A3 (nl) | 2014-04-01 |
Family
ID=46762740
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE201200387A BE1020748A3 (nl) | 2012-06-08 | 2012-06-08 | Ventilatierooster en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1020748A3 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3312521A1 (en) * | 2016-10-20 | 2018-04-25 | Renson Ventilation NV | Ventilation device |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3603686A1 (de) * | 1986-02-06 | 1987-08-13 | Siegenia Frank Kg | Lueftungsvorrichtung fuer raeume |
EP0236557A2 (de) * | 1986-02-06 | 1987-09-16 | Siegenia-Frank Kg | Lüftungsvorrichtung |
EP2051020A1 (en) * | 2007-10-16 | 2009-04-22 | Demconstruct sarl | A ventilation device |
DE202012000618U1 (de) * | 2012-01-24 | 2012-03-22 | Siegenia-Aubi Kg | Lüftungsvorrichtung für Räume |
-
2012
- 2012-06-08 BE BE201200387A patent/BE1020748A3/nl active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3603686A1 (de) * | 1986-02-06 | 1987-08-13 | Siegenia Frank Kg | Lueftungsvorrichtung fuer raeume |
EP0236557A2 (de) * | 1986-02-06 | 1987-09-16 | Siegenia-Frank Kg | Lüftungsvorrichtung |
EP2051020A1 (en) * | 2007-10-16 | 2009-04-22 | Demconstruct sarl | A ventilation device |
DE202012000618U1 (de) * | 2012-01-24 | 2012-03-22 | Siegenia-Aubi Kg | Lüftungsvorrichtung für Räume |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3312521A1 (en) * | 2016-10-20 | 2018-04-25 | Renson Ventilation NV | Ventilation device |
BE1024668B1 (nl) * | 2016-10-20 | 2018-05-24 | Renson Ventilation Nv | Ventilatie-inrichting |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1020748A3 (nl) | Ventilatierooster en werkwijze voor het aanpassen van een ventilatierooster. | |
US7802607B2 (en) | Combination garage door and roll-up curtain system | |
ES2669535T3 (es) | Elemento de ventilación para ventanas con tapa que actúa como placa desviadora | |
US7255150B2 (en) | Venetian blind with a storage rail | |
US20170204657A1 (en) | Light shielding structure for vertical blind | |
EP3312521B1 (en) | Ventilation device | |
BE1022305B1 (nl) | Ventilatierooster | |
NL1021839C2 (nl) | Inrichting en werkwijzen voor ventilatie. | |
BE1020710A3 (nl) | Verbeterde akoestische ventilatieinrichting. | |
US20120178356A1 (en) | Attic inlet | |
JP4526441B2 (ja) | 縦型ルーバー装置 | |
US20050284585A1 (en) | Light and vision blocking venetian blind | |
AU2016208367A1 (en) | Light Shielding Structure for Vertical Blind | |
US9445574B2 (en) | Attic inlet | |
NL1015622C2 (nl) | Ventilatie-inrichting. | |
JP5202807B2 (ja) | 開口部装置 | |
NL1027908C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met zelfregelende hulpklep. | |
JP2020172810A (ja) | 止水板付きシャッター | |
JP5046356B2 (ja) | 開口部装置 | |
JP6454134B2 (ja) | シャッターボックスの取付構造 | |
BE1030690B1 (nl) | Ventileerbare constructie die een buitenruimte omsluit | |
NL2006092C2 (nl) | Scherm voor bekleding van een gebouwopening zoals een raam. | |
US20140273802A1 (en) | Room Ventilation System, Apparatus, and Method | |
BE1022880B1 (nl) | Schuifdeurinrichting | |
JP2011144632A (ja) | 開口部装置 |