BE1018553A3

BE1018553A3 - Bedbodem.

Info

Publication number: BE1018553A3
Application number: BE2009/0346A
Authority: BE
Original assignee: Glocom Nv
Priority date: 2009-06-05
Filing date: 2009-06-05
Publication date: 2011-03-01
Also published as: EP2258241A1; EP2258241B1

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van een bedbodem die minstens uit een flexibel materiaal bestaat en uit versterkingen, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) gevormd worden door het flexibele materiaal (2) op meerdere plaatsen te versterken met een harder materiaal en deze plaatsen te laten afwisselen met plaatsen van niet versterkt materiaal (7).

Description

Bedbodem.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een bedbodem.

Meer speciaal is de uitvinding bedoeld voor een bedbodem op basis van hernieuwbare composietmaterialen.

De benaming bedbodem dient in deze context zo breed mogelijk verstaan te worden en omvat eveneens iedere vorm van onderstel of draags truc tuur die bedoeld is om een gebruiker met een zeker comfort te ondersteunen, en slaat dus, naast een bedbodem, bijvoorbeeld eveneens op andere vormen van zit- of ligmeubelen, op tuinmeubelen, strandzetels, relax zetels, orthopedische toestellen enz.

Men kent reeds bedbodems onder de benaming van lattenbodems of Lattoflex, die uit verschillende evenwijdige lamellen zijn samengesteld, in de dwarsrichting georiënteerd, en waarbij deze zijdelings op verende rubberen steunpunten rusten.

Nadeel hiervan is dat deze lamellen klassiek uit flexibele houten stroken bestaan en zich dus niet aan alle lichaamsvormen kunnen aanpassen.

Een verder nadeel is dat dergelijke bedbodems uit een groot aantal onderdelen samengesteld zijn, hetgeen het productieproces, assemblage, installatie en onderhoud zeer arbeidsintensief, energieverslindend en minder milieuvriendelijk maakt.

Eveneens kent men bedbodems die uit een groot aantal ondersteunende flexibele elementjes of noppen opgebouwd zijn (Lattoflex 200-300), die elk individueel op draagarmpjes gemonteerd zijn die dan dienst doen als torsieveren.

Alhoewel de veelvuldige ondersteunende elementjes of noppen zich beter aan iedere lichaamsvorm kunnen aanpassen, hebben dergelijke bedbodems nog altijd het nadeel dat zij uit een groot aantal onderdelen zijn samengesteld, hetgeen het productieproces, montage, installatie en onderhoud zeer arbeidsintensief, energieverslindend en minder milieu vriendelijk maakt.

Men kent ook uit BE 1012356A3 van de firma LS Bedding, in België, een inrichting voor het verend en op instelbare hoogte ten opzichte van de bedrand monteren van de buiglatten van een lattenbodem, bestaand uit een flexibele boogvormige langs de binnenzijde van de bedomranding te bevestigen arm, waarin telkens het uiteinde van minstens één lat van de lattenbodem past, en een in de hoogte instelbare en op de bedomranding te bevestigen behuizing voor het opvangen van hogerbedoelde flexibele arm, dewelke zich in gebruikstoestand hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt en een bovenste en een onderste uiteinde vertoont, waarvan het bovenste zich voldoende ver uitstrekt om één of meerdere latten ter hoogte van de bedomranding op te vangen en waarbij de bovenste en onderste uiteinden van hogerbedoelde flexibele boogvormige arm onder elkaar verbonden zijn door een verend tussenstuk.

In dezelfde context beschrijft EP 1 127 520 Bl van de firma Oniris SA in Frankrijk een matras voor een zonnebed waarin houten dwars gerichte latten evenwijdig van mekaar op een flexibel materiaal gelijmd worden, dat als Scharnierelement tussen de latten onderling dienst doet.

Het geheel dient verder voorzien te worden van een reeks stalen veren en een afdekkende schuimlaag om er een bruikbaar geheel van te vormen.

NL 1029875 van Petrus Gerardus van der Ceelen beschrijft daarentegen een bed alsmede een rasterelement, voorzien van afStandselementen voor toepassing in een bed.

De afStandelementen bestaan in feite uit de algemeen bekende en op lattenbodems toegepaste elementen en zijn losneembaar en flexibel op het rasterelement aangebracht.

Deze structuur wordt op een starre plaat aangebracht waarop zich drie afzonderlijke zakken bevinden die met een visco-elastisch schuim gevuld zijn.

EP 1 281 339 Al van de Compagnie des matelas Epeda et Merinos uit Frankrijk beschrijft een bedonderstel bestaande uit in de langsrichting evenwijdig georiënteerde flexibele latten die toelaten van het onderstel van een vlakke ligpositie in een meer verticale zitpositie te brengen.

Een groot nadeel van al de genoemde systemen is dat ze steeds uit een veelvoud van onderdelen samengesteld zijn die bovendien vrij gecompliceerd kunnen zijn, hetgeen het productieproces, assemblage, installatie en onderhoud zeer arbeidsintensief, energieverslindend en minder milieu vriendelijk maakt.

Een verder groot nadeel is dat de materialen die hierin gebruikt worden, vaak niet recycleerbaar of hernieuwbaar en dus ook niet C02-neutraal zijn.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een werkwijze en een inrichting die toelaat een bedbodem te maken, die minstens uit een flexibel materiaal bestaat en uit versterkingen, waarbij de versterkingen gevormd worden door het flexibele materiaal op meerdere plaatsen te versterken met een harder materiaal en deze plaatsen te laten afwisselen met plaatsen van niet versterkt materiaal.

Een voordeel hiervan is dat de constructie van een bedbodem op deze wijze zeer sterk vereenvoudigd wordt.

De uitvinding laat namelijk toe van de dragende constructie van flexibel materiaal, bijvoorbeeld onder de vorm van textiel, en de versterkte plaatsen, bijvoorbeeld uitgevoerd onder de vorm van stroken, uit één stuk te vervaardigen, en uit één gemeenschappelijk materiaal, dat dan plaatselijk wordt versterkt met een tweede materiaal.

Een verder voordeel is dat het volledig ontwerp van een bedbodem kan worden gemaakt door gebruik te maken van biologische en/of recycleerbare en/of hernieuwbare materialen.

Dit maakt de bedbodem na het doorlopen van de volledige productie- en assemblagecyclus volledig biologisch afbreekbaar en recycleerbaar.

Hierdoor wordt de milieubelasting door een bedbodem volgens de uitvinding tot een minimum herleid.

Een verder voordeel van de uitvinding is dat op hogervernoemde wijze een verend geheel gevormd kan worden dat gebruikt kan worden als bedbodem van een gewenste vorm, en tegelijkertijd tegemoet komt aan de comforteisen van de gebruiker.

Een verder voordeel hiervan is dat de bedbodem op zeer eenvoudige wijze en in voorkomend geval zelfs in een continu proces vervaardigd kan worden, met maximale besparing van energie, emissies, productietijd, arbeidskrachten en grondstoffen.

Een verder voordeel is dat de werkwijze toelaat de meest gangbare en klassieke productietechnieken te gebruiken voor het verwerken van de grondstoffen en de assemblage van de bedbodem volgens de uitvinding.

Nog een voordeel is dat de versterkingen op de meest aangewezen plaatsen, in de meest optimale vorm, en op een eenvoudige wijze aangebracht kunnen worden, niet alleen om de beste krachtenverdeling en versteviging te verwezenlijken, maar ook om tegelijkertijd voor een maximaal lig- of zitcomfort van de gebruiker te kunnen zorgen.

In een voorkeurdragende uitvoering wordt als flexibel materiaal een textielweefsei gebruikt dat geheel of gedeeltelijk uit natuurlijke vezels opgebouwd is, bijvoorbeeld uit vlas, sisal, katoen, hennep, kokos, jute, balsa of gelijkaardig, in voorkomend geval gecombineerd met kunststofvezels zoals bijvoorbeeld polyethyleen terephtalaat (PET) of polypropyleen, of derivaten of mengsels ervan.

In een verdere voorkeurdragende uitvoering worden de versterkingen hierop of hierin aangebracht door het weefsel zelf in meerder lagen op elkaar aan te brengen, deze vervolgens lokaal en in stroken met een uithardend materiaal te impregneren, en dit materiaal vervolgens uit te harden.

In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt als uithardend materiaal een thermoplastisch materiaal gebruikt, dat in voorkomend geval uit een recycleerbare en/of hernieuwbare bron afkomstig en C02 neutraal is, in het bijzonder uit biomateriaal, zoals bijvoorbeeld polylactide, of derivaten of mengsels ervan.

In een verdere voorkeurdragende uitvoering wordt als uithardend materiaal een thermohardend hars gebruikt, dat bijvoorbeeld uit een recycleerbare en/of hernieuwbare bron afkomstig en C02 neutraal is, in het bijzonder uit biomateriaal, zoals bijvoorbeeld furfurylalcohol of derivaten of mengsels ervan.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt als uithardend materiaal een typisch twee componentenhars gebruikt, dat bijvoorbeeld op basis kan zijn van polyester, epoxy, polyurethaan, ureum-formaldehyde, melamine, polyimide enz.

In een verdere voorkeurdragende uitvoering worden de versterkingen gemaakt uit composietmateriaal, meer bepaald uit uithardend materiaal gevuld met vulmiddelen of versterkingen, zoals glasvezel, aramid vezel, natuurlijke vezels enz.

In nog een verdere voorkeurdragende uitvoering worden de versterkingen als aparte mechanische onderdelen op voorhand gemaakt en in of op het flexibele materiaal aangebracht.

Deze onderdelen kunnen in voorkomend geval bestaan uit meerdere lagen textiel die vooraf op elkaar zijn aangebracht, in een gewenste vorm gebracht, geïmpregneerd met uithardend materiaal en uitgehard.

In een verdere voorkeurdragende uitvoering gebeurt de uitharding in zones en zijn de verharde zones met elkaar verbonden door onverhard flexibel textielweefsei.

Een voordeel hiervan is dat de verharde zones nog onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen, hetgeen een sterke verhoging van het comfortgevoel bij de gebruiker teweeg brengt.

Tezelfdertijd heeft dit als voordeel dat de krachten die erop inwerken bij grote belasting over meerdere verharde zones kunnen worden verdeeld, hetgeen de lokale deformatie beperkt en de algemene nuttige levensduur van een de bedbodem volgens de uitvinding merkbaar verlengt.

In een verdere voorkeurdragend uitvoering worden de verharde zones volgens rechte lijnen dwars op de lengte van de bedbodem in of op het flexibele materiaal aangebracht.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de verharde zones volgens een mechanisch, dynamisch en of esthetisch geoptimaliseerd patroon aangebracht.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt aan de versterkingen een gladde glanzende oppervlaktestructuur gegeven, in een andere uitvoeringsvorm echter een ruwe matte.

In nog een verdere uitvoeringsvorm wordt aan de plaatselijke versterkingen vooraf een licht gebogen convexe vorm gegeven.

Dit heeft het voordeel dat ze op deze wijze een bijkomende weerstand bekomen tegen indrukking met bijhorende deformatie, bijvoorbeeld komende van bovenaf.

In nog een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de verende structuur, die volgens de uitvinding op hogervermelde wijze bekomen wordt, rechtstreeks als bedbodem gebruikt door hem aan te brengen op een verend onderframe.

Teneinde dit in de praktijk te verwezenlijken, wordt de verende structuur aangebracht op een onderframe dat bijvoorbeeld bestaat uit een polyether, een polyurethaanschuim, of uit metalen spiraalveren.

In een voorkeurdragende uitvoering wordt vlas gebruikt als flexibel materiaal.

Dit heeft onder meer de volgende voordelen: het is een natuurproduct, recycleerbaar en hernieuwbaar, en daardoor C02 neutraal; lokaal beschikbaar; het bezit schokabsorberende en geluidabsorberende eigenschappen; - het bezit vochtregulerende eigenschappen; - het heeft een laag soortelijk gewicht; - de kostprijs is relatief laag; en het is bovendien bio-degradeerbaar.

Wanneer het in combinatie met bioharsen wordt gebruikt, zoals in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding het geval is, dan wordt een biocomposiet materiaal gevormd dat onder meer de volgende voordelen oplevert : - hoge specifieke sterkte; lage onderhoudskosten; grote ontwerpvrijheid; - hoge chemische bestendigheid; - weer- en waterbestendig; - goede vermoeiingseigenschappen; - mogelijkheid voor een hoge maté van integratie met versterkingen, inserts enz.; - mogelijkheid tot serieproductie, eventueel tot continu proces ; goede impacteigenschappen; - prijstechnisch zeer voordelig ten opzichte van andere composietweefseis ; - biedt de mogelijkheid van aangewend te worden voor het ontwerpen van een cradle-to-cradle product; de ecologische impact is aanzienlijk lager dan bij soortgelijke materialen; gemakkelijk met kleurpigmenten in te kleuren tot het bekomen van een gekleurde toplaag; lichtgewicht dat extra bijdraagt tot het verlagen van de ecologische impact; - mogelijkheid om gemakkelijk inserts te verwerken in het product; mogelijkheid om transparant hars te gebruiken zodat het weefsel zichtbaar blijft; - mogelijkheid om schuimen te gebruiken (PUR, PIR, PVC...) om dikkere secties te creëren; - mogelijkheid om te zeefdrukken, enz.

De voordelen van het gebruik van een biohars zoals polylactide of gepolymeriseerd furfurylalcohol, zoals in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding ter vorming van de versterkingen, zijn onder meer dat deze harsen vervaardigd zijn op basis van biomassa die bijvoorbeeld lignine, cellulose of hemicellulose bevat, en daardoor bijvoorbeeld afkomstig kan zijn van restproducten uit de suikerindustrie of de landbouw.

Deze bioharsen zijn dus gemaakt op basis van C02 neutrale en hernieuwbare grondstoffen, en kunnen volledig gerecycleerd worden.

Ze worden bijgevolg, juist zoals het flexibele materiaal, gemaakt en verwerkt met een minimale impact op het milieu.

In de praktijk gaat men op een zeer eenvoudige wijze en bijvoorbeeld als volgt te werk.

Het vlas wordt aangeleverd als een geweven textiel.

Dit wordt in of op een voorgevormde matrijs of vorm geplaatst die in voorkomend geval reeds voorzien is van een lossingsmiddel.

De vlasbaan wordt dan plaatselijk verzadigd met hars, bijvoorbeeld met furfurylalcohol, en het geheel wordt dan vervolgens uitgehard door het bijvoorbeeld aan een temperatuursverhoging bloot te stellen.

Na het uitharden zijn er in het textiel beurtelings en volgens een vooraf gekozen patroon verharde zones (met hars verzadigd) en niet verharde flexibele zones (niet met hars verzadigd) aangebracht.

Teneinde dit te verwezenlijken kunnen zonder beperkend karakter een veelvoud van gebruikelijke verwerkingstechnieken aangewend worden, zoals bijvoorbeeld manueel impregneren en handlamineren, het gebruik van voorgeïmpregneerde en gedeeltelijk gepolymeriseerde inlegstukken (pre-pregs), vezelspuiten, harsinjectie, reactie injectie, nat persen, sheet of bulk compound moulding, pultrusie, wikkelen, behandelen in een autoclaaf, vacuüm vormen enz.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een werkwijze volgens de uitvinding, en een bedbodem op deze wijze vervaardigd, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspectief de vorming van een bedbodem volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een detail vergroting weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 een andere praktische variant weergeeft van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1; figuur 4 op grotere schaal met gedeeltelijke wegsnijding een detailvergroting weergeeft van het gedeelte dat door F4 is aangeduid in figuur 3; figuur 5 een dwarsdoorsnede weergeeft van een bedbodem volgens de lijn V-V in figuur 3; figuur 6 een algemeen zicht in perspectief weergeeft van een bedbodem waarop een verticale kracht uitgeoefend wordt; figuur 7 een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de lijn VII-VII in de figuur 6 van een versterkt gedeelte waarop een verticale kracht wordt uitgeoefend; figuur 8 een zicht in perspectief weergeeft van een dragende constructie volgens de uitvinding, gemonteerd op een schuimkern en een frame ter vorming van een samengestelde bedbodem.

In figuur 1 is schematisch en in perspectief de vorming van een bedbodem 1 volgens de uitvinding weergegeven waarbij een flexibel materiaal 2, in dit geval onder de vorm van een vlasweefsel, op een matrijs of vorm 3 wordt aangebracht die voorzien is van de gewenste profilering, in dit geval onder de vorm van evenwijdige dwarsbalken 4 die op regelmatige afstand van elkaar dwars op de lengterichting 5 zijn georiënteerd.

Het flexibele materiaal 2, hier onder de vorm van een vlasweefsel, wordt hierbij in de vorm geplooid die door het profiel van de dwarsbalken 4 wordt bepaald, en vervolgens lokaal met een uithardend hars geïmpregneerd.

Na voldoende uitharden wordt het flexibel materiaal 2 terug van de vorm of matrijs 3 af genomen, waarop in voorkomend geval van tevoren een gepast lossingsmiddel (niet weergegeven) was aangebracht, waarbij in of op het flexibele materiaal 2 een afdruk wordt gevormd van de Pr°filering die te vinden was op de matrijs of vorm 3, in dit geval onder de vorm van de hogergenoemde evenwijdige dwarsbalken 4, die nu als versterkingen in of op het flexibele materiaal 2 tevoorschijn voorkomen.

In de figuur 2 wordt een detailvergroting weergegeven van het gedeelte dat in figuur 1 door F2 is aangeduid.

Hierin zien we duidelijker hoe bijvoorbeeld door plaatselijke doordrenking van het flexibele materiaal 2 met uithardend hars, na uitharding, zowel boven als onder het flexibele materiaal 2 versterkingen 6 gevormd worden die van elkaar gescheiden zijn door onversterkte stroken 7 en die een afdruk zijn van de profilering die oorspronkelijk aan de vorm of matrijs 3 was gegeven.

In figuur 3 wordt een praktische variante 8 van de uitvoeringsvorm van figuur 1 weergegeven.

Hierbij worden de versterkingen uitgevoerd door bijkomend meerdere lagen van over elkaar geplooid materiaal 9 in het flexibele materiaal 2 in te sluiten, materiaal 9 dat in voorkomend geval kan bestaan uit het van tevoren afzonderlijk omgeplooid flexibele materiaal 2 zelf.

In figuur 4 wordt op grotere schaal met gedeeltelijke wegsnijding een detailvergroting weergegeven van het gedeelte dat door F4 aangeduid is in figuur 3.

Hierin wordt duidelijker de opbouw van de versterkingen 9 weergegeven uit figuur 3, bestaande uit over elkaar geplooide lagen van het flexibele materiaal 2.

Deze versterkingen 9 zijn als inserts aangebracht in het flexibele materiaal 2, dat, zoals weergegeven in figuur 1, nog door impregnatie boven en onder, plaatselijk versterkt is met de versterkingen 6.

Op deze wijze worden samengestelde meervoudige versterkte gedeelten gevormd, vereenvoudigd weergegeven door 6,9.

De samengestelde meervoudig versterkte gedeelten 6,9 worden hierbij afgewisseld door niet versterkte gedeelten 7, bestaande uit niet geïmpregneerd flexibel materiaal 2.

In figuur 5 wordt schematisch een dwarsdoorsnede weergegeven volgens de lijn V-V in figuur 3 van de bedbodem 8, bestaande uit de dragende en verende structuur weergegeven in de figuren 3 en 4.

Hierin wordt weergegeven hoe de verharde stroken 12, bijvoorbeeld gevormd door impregnatie 6 en insluiting van op zichzelf geplooid vlasweefsel 9 onder invloed van een kracht weergegeven door de pijl 10, vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, bijvoorbeeld door te roteren, zoals vereenvoudigd aangeduid in de richting van de pijlen 11.

In de figuur 6 wordt een algemeen zicht in perspectief weergegeven van een bedbodem 1 waarop plaatselijk een verticale kracht wordt uitgeoefend in de richting van de pijl 13.

Hierin wordt, vereenvoudigd door de lijn 14, weergegeven hoe deze lokale kracht gevolgd door een locale vervorming, wordt opgevangen en verdeeld over meerdere versterkingen 12 doordat de versterkingen 12, die in de weergegeven voorkeurdragende uitvoeringsvorm uit een opeenvolging van verende stroken bestaan, gescheiden door flexibel onversterkt materiaal 7, fysische interactief met elkaar verbonden zijn en daardoor mechanisch met elkaar samenwerken.

In figuur 7 wordt een dwarsdoorsnede weergegeven volgens de lijn VII-VII in de figuur 6 van een versterkt gedeelte 12 waarop een verticale kracht wordt uitgeoefend volgens de pijl 13.

Hierin wordt op vereenvoudigde wijze voorgesteld hoe, door het geven van een concave voorgebogen vorm aan dit versterkt gedeelte 12, de verticale kracht voorgesteld door de pijl 13, gepaard gaande met een verticale deformatie 14, door deze vormgeving maximaal opgevangen kan worden.

In figuur 8, tenslotte, wordt een zicht in perspectief weergegeven van een dragende en verende constructie 15 op hoger besproken wijze gemaakt, die gemonteerd is op een schuimkern 16 en een frame 17 ter vorming van een samengestelde bedbodem 1 volgens de uitvinding.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven werkwijze en uitvoeringsvorm(en), doch een werkwijze en bedbodem volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen en op allerlei manieren verwezenlijkt worden zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een bedbodem die minstens uit een flexibel materiaal bestaat en uit versterkingen, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) gevormd worden door het flexibele materiaal (2) op meerdere plaatsen te versterken met een harder materiaal en deze plaatsen te laten afwisselen met plaatsen van niet versterkt materiaal (7).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) onder de vorm van verharde stroken aangebracht worden in of op het flexibele materiaal (2).

3. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) gevormd worden door het aanbrengen van aparte mechanisch onderdelen in of op het flexibele materiaal (2).

4. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) gevormd worden door het plaatselijk verharden van het flexibele materiaal (2).

5. Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het verharden gebeurt onder invloed van een uithardende substantie.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat voor het flexibele materiaal (2) een textielweefsel wordt gebruikt.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) gevormd worden door het textielweefsei in meerdere lagen op elkaar aan te brengen en vervolgens plaatselijk te verharden met een uithardende substantie.

8. Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) gevormd worden door een profilering in het textielweefsei aan te brengen en deze plaatselijk te verharden met een uithardende substantie.

9. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het flexibele materiaal (2) gekozen wordt uit de groep van de natuurlijk vezels, in het bijzonder uit vlas, katoen, sisal, hennep, jute, kokos, kenaf, balsa of gelijkwaardig.

10. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het flexibele materiaal (2) gekozen wordt uit de groep van de vezelvormende kunststoffen, al dan niet in combinatie met natuurlijke vezels.

11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat de uithardende substantie gekozen wordt uit de groep van de onverzadigde polymeren, uit de groep van de twee componenten harsen, of uit de groep van de thermohardende harsen.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat als thermohardend hars furfurylalcohol of één van zijn mengsels of derivaten gebruikt wordt.

13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uithardende substantie gekozen wordt uit de groep van de thermoplastische kunststoffen.

14. Werkijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat polylactide of een van zijn derivaten of mengsels gebruikt wordt.

15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verharde plaatsen onder de vorm van verharde stroken tussen losse stroken (7) niet verhard flexibel materiaal (2) aangebracht worden.

16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verharde stroken in een voorgebogen vorm aangebracht of uitgevoerd worden.

17. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verharde stroken verend uitgevoerd zijn en mechanisch interactief met elkaar worden verbonden.

18. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bedbodem (1) op een verende laag (16) van kunststofschuim, in het bijzonder op polyurethaan of polyetherschuim, of op spiraalveren aangebracht wordt, en er integraal deel van uitmaakt.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de bedbodem (1) verder op een zelfdragend frame (17), bijvoorkeur uit hout of aluminium, wordt aangebracht en dat dit er integraal deel van uitmaakt.

20. Inrichting voor het maken van een bedbodem minstens bestaande uit een flexibel materiaal en uit versterkingen, daardoor gekenmerkt dat ze de werkwijze, volgens één van de voorgaande conclusies, toepast.

21. Bedbodem minstens bestaande uit een flexibel materiaal en uit versterkingen, daardoor gekenmerkt dat de versterkingen (6,9) bestaan uit het flexibele materiaal (2) dat op meerdere plaatsen versterkt is met een harder materiaal en dat deze plaatsen afwisselen met plaatsen (7) die niet versterkt zijn.