BE1015971A6 - Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine. - Google Patents

Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1015971A6
BE1015971A6 BE2004/0174A BE200400174A BE1015971A6 BE 1015971 A6 BE1015971 A6 BE 1015971A6 BE 2004/0174 A BE2004/0174 A BE 2004/0174A BE 200400174 A BE200400174 A BE 200400174A BE 1015971 A6 BE1015971 A6 BE 1015971A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
gripper
belt
gripper belt
layer
strap
Prior art date
Application number
BE2004/0174A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2004/0174A priority Critical patent/BE1015971A6/nl
Priority to EP05006700A priority patent/EP1586683B1/de
Priority to AT05006700T priority patent/ATE515588T1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1015971A6 publication Critical patent/BE1015971A6/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/271Rapiers
    • D03D47/272Rapier bands

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)
  • Belt Conveyors (AREA)

Abstract

Grijperweefmachine en grijperband met een rij openingen (9) die zich volgens de lengterichting (A) van de grijperband (1) uitstrekt en die ter hoogte van een langsoppervlak (20,21) van de grjperband (1) is aangebracht, waarbij de grijperband (1) een kerngedeelte (22) bevat dat zich minstens ter hoogte van de rij openingen (9) bevindt en minstens één laag (30,31,33,34,28,29) bevat die zich volgens de lengterichting (A) van de grijperband (1) uitstrekt, die zich ter hoogte van een langsoppervlak (20,21) van de grijperband (1) bevindt, die zich volgens de breedterichting (B) van de grijperband (1) tot op een afstand van de centrale as (32) of tot op een afstand (X,Y) van de rij openingen (9) uitstrekt en die anders is samengesteld dan het kerngedeelte (22).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine. Deze uitvinding betreft een grijperband voor een grijperweefmachine. De uitvinding betreft tevens een grijperweefmachine voorzien van een dergelijke grijperband. 



  Bij grijperweefmachines is het gekend een inslagdraad met behulp van minstens één grijper in een weefvak te brengen. Dergelijke grijper kan bevestigd worden aan een flexibele grijperband, die bevolen wordt via een lanswiel en die zowel buiten als in het weefvak geleid wordt met behulp van geleidingselementen. Teneinde een stabiele beweging van de grijper in het weefvak te bekomen, is het gekend uit onder meer EP 741 200 Al een verstevigde grijperband aan te wenden. Om de stevigheid van de grijperband te vergroten, is het gekend versterkingsvezels met grote sterkte in de grijperband te integreren, die bijvoorbeeld bestaan uit koolstofvezels of uit Kevlarvezels. In EP 741 200 Al kan de grijperband ter hoogte van de langsoppervlakken tevens een sleetvaste laag met niet abrasieve vezels bevatten.

   Een dergelijke grijperband heeft als nadeel dat door dergelijke lagen de hoogte van de grijperband toeneemt en op die manier de grijperband minder geschikt is om omheen een lanswiel gebogen te worden. 



  Dergelijke lagen zijn meestal niet voordelig voor het ingrijpen van de tanden van een vertand lanswiel in de openingen van de grijperband en dragen meestal ook weinig bij om krachten via de tanden van het lanswiel naar de grijperband over te dragen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 De huidige uitvinding heeft als doel een grijperband van het voornoemde type te verbeteren. 



  Tot dit doel bevat de grijperband volgens de uitvinding een kerngedeelte en minstens één laag die zich volgens de lengterichting van de grijperband uitstrekt, die zich ter hoogte van een langsoppervlak van de grijperband bevindt, die zich volgens de breedterichting van de grijperband tot op een afstand van de centrale as van de grijperband uitstrekt en die anders is samengesteld dan het kerngedeelte. 



  Dergelijke grijperband waarbij het kerngedeelte en de minstens één laag verschillend zijn samengesteld, laat toe het kerngedeelte uit materialen samen te stellen die het kerngedeelte een hoge sterkte geven en de minstens één laag uit materialen samen te stellen die de minstens één laag een hoge weerstand geven tegen slijtage door wrijving met kettingdraden en/of goede glijeigenschappen geven ten opzichte van kettingdraden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de grijperband een rij openingen, waarbij de rij openingen zich volgens de lengterichting van de grijperband uitstrekt en ter hoogte van een langsoppervlak van de grijperband is aangebracht, een kerngedeelte dat zich minstens ter hoogte van de rij openingen bevindt en minstens één laag die zich volgens de breedterichting van de grijperband tot op een afstand van de rij openingen uitstrekt. 



  Dergelijke grijperband biedt als voordeel dat de grijperband ter hoogte van het kerngedeelte met de rij 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 openingen als een nagenoeg homogeen kerngedeelte kan uitgevoerd worden. Daar de minstens één laag zich niet ter hoogte van de rij openingen in de grijperband bevindt, kan die laag ook niet loskomen door inwerking van de tanden van het lanswiel in de openingen van de grijperband. Dit biedt tevens als voordeel dat de tanden van het lanswiel die in de openingen van de grijperband kunnen ingrijpen over een groot contactoppervlak kunnen ingrijpen, waardoor de sleet van de tanden en de openingen beperkt blijft en een lange levensduur kan bekomen worden. Hierdoor is de grijperband geschikt om bij snellopende weefmachines aangewend te worden.

   Een dergelijk groot contactoppervlak in een voornoemd homogeen kerngedeelte kan bij een grijperband volgens de uitvinding bekomen worden bij een relatief beperkte hoogte van de grijperband, waardoor dergelijke grijperband eenvoudig omheen het lanswiel kan geplooid worden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevindt de minstens één laag zich in gebruik nabij de kettingdraden. Het voorzien van een grijperband volgens de uitvinding met minstens één laag die in gebruik nabij de kettingdraden is gelegen en met kettingdraden kan samenwerken, biedt als voordeel dat de laag passend gekozen kan worden, zodat de minstens één laag niet of althans weinig inwerkt op de kettingdraden. Hierdoor kan de minstens één laag tevens weinig aan sleet onderworpen worden. Bovendien wordt door de minstens één laag vermeden dat abrasieve versterkingsvezels van het bij voorkeur versterkt kerngedeelte van de grijperband met de kettingdraden kunnen samenwerken. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de minstens één laag geen koolstofvezels. Bij een gekende grijperband die voorzien is van koolstofvezels bestaat de kans dat de koolstofvezels inwerken op de kettingdraden en op die manier de kettingdraden beschadigen of zwart maken. Dit zwart maken wordt veroorzaakt doordat koolstofvezels loskomen van de grijperband en inwerken op de kettingdraden, meer in het bijzonder inwerken op het sterkmiddel of zogenaamd "sizing agent" dat op de kettingdraden aanwezig is. Met een grijperband volgens de uitvinding kan dit probleem vermeden worden. 



  Volgens de uitvinding kan de minstens één laag bestaan uit een materiaal, bijvoorbeeld zogenaamd Teflon of PTFE, polytetrafluorethyleen dat eventueel voorzien is van vulstoffen, dat hoge weerstand biedt tegen slijtage door wrijving met de kettingdraden en/of dat goede glijeigenschappen ten opzichte van kettingdraden biedt. 



  Dit materiaal hoeft echter niet noodzakelijke een hoge sterkte te vertonen. Het geniet wel de voorkeur dat het kerngedeelte van de grijperband een hoge sterkte vertoont. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de grijperband minstens één laag die zich volgens de breedterichting vanaf een zijkant van de grijperband tot op een afstand van de rij openingen uitstrekt. 



  Hierdoor strekt de minstens één laag zich met zekerheid uit tot in de hoek van de grijperband die met kettingdraden in aanraking kan komen. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevindt de minstens één laag zich ter hoogte van het langsoppervlak van de grijperband dat weg van het langsoppervlak van de grijperband is gelegen, dat in gebruik gericht is naar de grijper. Dit langsoppervlak waar de minstens één laag zich bevindt is gericht naar de kettingdraden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de grijperband ter hoogte van een langsoppervlak een eerste laag die zich volgens de breedterichting vanaf een eerste zijkant van de grijperband tot op een afstand van de rij openingen uitstrekt en ter hoogte van dit langsoppervlak een tweede laag die zich volgens de breedterichting vanaf de andere zijkant van de grijperband tot op een afstand van de rij openingen uitstrekt. Dit biedt als voordeel dat de grijperband symmetrisch kan uitgevoerd worden en zonder om zijn langsas getorst te worden omheen een lanswiel kan gebogen worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bestaat het kerngedeelte uit een vezelversterkt gedeelte dat bij voorkeur korte koolstofvezels bevat. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de grijperband volgens de uitvinding ter hoogte van de minstens één laag een vlak langsoppervlak. Dit laat toe bij een bepaalde weefmachine een gekende grijperband met een vlak langsoppervlak te vervangen door een grijperband volgens de uitvinding. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een grijperweefmachine met twee grijperbanden volgens de uitvinding weergeeft, figuur 2 vergroot een dwarsdoorsnede van een grijperband volgens de uitvinding weergeeft, figuren 3 een zicht volgens pijl F3 in figuur 2 weergeeft ; figuur 4 de grijperband volgens figuur 2 in een grijperweefmachine weergeeft ; figuren 5 een variante van figuur 4 weergeeft; figuren 6 tot 8 varianten van figuur 2 weergeven; figuren 9 en 10 een variante van figuur 4 weergeeft; figuur 11 een grijperband met een nemergrijper weergeeft; figuur 12 nog een variante van figuur 2 weergeeft. 



  De in figuur 1 weergegeven grijperweefmachine bevat twee grijperbanden 1 waaraan een grijper, respectievelijk een gevergrijper 2 en een nemergrijper 3 zijn bevestigd. De gevergrijper 2 kan een inslagdraad vanaf een zijde van het weefvak van de grijperweefmachine tot in het midden van het weefvak brengen, terwijl de nemergrijper 3 aldaar de inslagdraad kan overnemen en naar de tegenoverliggende zijde van de grijperweefmachine kan brengen. Hiertoe wordt elke grijperband 1 door middel van een aandrijfeenheid 4 aangedreven, die respectievelijk in het bereik van een zijframe 5 van de weefmachine is opgesteld. Elke aandrijfeenheid 4 bevat een lanswiel 6 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 dat kan samenwerken met een grijperband 1 teneinde de grijperband 1 in het weefvak te bewegen. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is de grijperband 1 flexibel en kan omheen het lanswiel 6 gebogen worden.

   Elke grijperband 1 wordt met geleidingsblokken 7 in contact met de lanswielen 6 gehouden. Hierbij bevat elk lanswiel 6 verdeeld over de omtrek een aantal tanden 8. 



  Zoals weergegeven in figuren 2 en 3 bevat de grijperband 1 openingen 9 waarin de tanden 8 van het lanswiel 6 op gekende wijze kunnen ingrijpen. De grijperweefmachine bevat verder aandrijfeenheden 10 voor het aandrijven van een weeflade 11 waarop een riet 12 is voorzien. De weeflade 11 wordt in de zijgestellen 5 gelagerd. De aandrijfeenheden 10 worden synchroon met de aandrijfeenheden 4 aangedreven. Ter hoogte van de zijgestellen 5 worden de grijperbanden 1 tevens door vast opgestelde geleidingselementen 13 geleid. 



  Zoals verduidelijkt in figuren 2 tot 4 bevat de grijperband 1 een rij openingen 9 die zich volgens de lengterichting A van de grijperband 1 uitstrekt. De openingen 9 zijn ter hoogte van de langsoppervlakken 20 en 21 van de grijperband 1 aangebracht. De grijperband 1 bevat een vezelversterkt kerngedeelte 22 dat zich ter hoogte van de rij openingen 9 bevindt en dat zich uitstrekt tussen de zijkanten 23 en 24 van de grijperband 1. Dit kerngedeelte 22 bevat bijvoorbeeld versterkingsvezels met grote sterkte, zoals koolstofvezels, meer in het bijzonder korte koolstofvezels. Dergelijke koolstofvezels zijn zoals gekend relatief abrasief, maar geven een hoge sterkte aan de grijperband 1. Die koolstofvezels worden samen met een bindstof, bijvoorbeeld een thermoplastisch 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 materiaal tot een relatief homogeen geheel samengebracht dat het kerngedeelte 22 vormt.

   Hierbij bevinden de versterkingsvezels zich tussen de bindstof en vormen samen met de bindstof een nagenoeg homogeen kerngedeelte 22. De bindstof bevat bijvoorbeeld een thermoplastische kunststof, meer in het bijzonder een polymeer, bijvoorbeeld een polyamide. 



  Uiteraard kan het kerngedeelte 22 tevens andere versterkingsvezels dan koolstofvezels bevatten, bijvoorbeeld Kevlarvezels. Volgens een niet weergegeven variante kunnen de versterkingsvezels tevens op gekende wijze in lagen of als weefsel aangebracht worden, bijvoorbeeld zoals beschreven in EP 741 200 Al, die door een gekende bindstof verbonden worden. 



  De in figuren 2 tot 4 weergegeven grijperband 1 volgens de uitvinding bevat twee lagen 30 en 31 die zich volgens de lengterichting A van de grijperband 1 uitstrekken. Die twee lagen 30 en 31 bevinden zich ter hoogte van het langsoppervlak 20 van de grijperband 1 dat in gebruik naar het onderste vlak kettingdraden 40 van een weefvak 41 is gericht. In gebruik en in het weergegeven voorbeeld is dit het onderste langsoppervlak 20. Dit langsoppervlak 20 is bij de weergegeven uitvoeringsvorm tevens naar het lanswiel 6 toe gericht, terwijl de grijperband 1 omheen het lanswiel 6 wordt gebogen. De lagen 30 en 31 zijn zodanig aangebracht dat een grijperband 1 met een vlak langsoppervlak 20 ter hoogte van de lagen 30 en 31 wordt bekomen.

   Dit langsoppervlak 20 is weg van het langsoppervlak 21 van de grijperband 1 gelegen, dat in gebruik zoals weergegeven in figuur 4 naar de op de 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 grijperband 1 bevestigde nemergrijper 3 of naar het bovenste vlak kettingdraden 42 is gericht. In gebruik is het langsoppervlak 21 hierbij het bovenste langsoppervlak van de grijperband 1. Het onderste vlak kettingdraden 40 en het bovenste vlak kettingdraden 42 komen samen ter hoogte van de aanslaglijn 43 van het weefsel 46. In figuur 4 is verder een weefselsteun 44 en een steun 45 voor het onderste vlak kettingdraden 40 weergegeven. 



  Zoals verduidelijkt in figuur 2 strekt de laag 30 zich hierbij uit volgens de breedterichting B vanaf de zijkant 23 tot op een afstand X van de rij openingen 9, terwijl de laag 31 zich volgens de breedterichting B uitstrekt vanaf de zijkant 24 tot op een afstand Y van de rij openingen 9. De twee lagen 30 en 31 zijn symmetrisch ten opzichte van de centrale as 32 aangebracht en strekken zich uit volgens de breedterichting B van de grijperband 1 tot op een afstand van de centrale as 32 van de grijperband 1. Dit is voordelig om de grijperband 1 omheen een lanswiel 6 te buigen en om een grijperband 1 doorheen het weefvak 41 te transporteren. 



  De lagen 30 en 31 bevatten bijvoorbeeld een materiaal, bijvoorbeeld een thermoplastische kunststof, dat hoge weerstand biedt tegen slijtage door wrijving met kettingdraden en dat goede glijeigenschappen ten opzichte van kettingdraden vertoont. Dit materiaal hoeft niet noodzakelijk een hoge sterkte te vertonen. 



  Bij voorkeur bestaat dit materiaal uit Teflon of PTFE dat de voornoemde eigenschappen vertoont. Dit Teflon of PTFE kan naast polytetrafluorethyleen eveneens niet 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 abrasieve vulstoffen bevatten, zoals bijvoorbeeld brons. Het toevoegen van de vulstof brons verhoogt niet alleen de warmtegeleidbaarheid van de Teflon of PTFE, maar kan tevens de weerstand tegen slijtage met kettingdraden en de glijeigenschappen ten opzichte van kettingdraden voordelig beinvloeden. 



  Zoals weergegeven in figuur 4 bevinden de lagen 30 en 31 zich in gebruik nabij het onderste vlak kettingdraden 40. Bij het bewegen van de grijperband 1 doorheen het weefvak 41 kunnen zoals weergegeven in figuur 4 de kettingdraden van het onderste vlak kettingdraden 40 contact maken met de laag 30 en/of met de laag 31. Hierbij kan door de lagen 30 en 31 vermeden worden dat kettingdraden, in het bijzonder ter hoogte van de hoeken 35 en 36 van de grijperband 1, met het oppervlak van het kerngedeelte 22 kunnen in contact komen. Hierdoor kan vermeden worden dat de kettingdraden beschadigd worden of dat de kettingdraden zwart gemaakt worden.

   Hierbij is het vooral belangrijk dat de kettingdraden ter hoogte van de onderste hoeken 35 en 36 van de grijperband 1 contact maken met de lagen 30 en 31 en niet met het kerngedeelte 22 van de grijperband 1 dat abrasieve versterkingsvezels, zoals bijvoorbeeld koolstofvezels bevat. 



  Bij de uitvoeringsvorm van figuur 5 bevat de grijperband 1 slechts één laag 30 die zich volgens de breedterichting B vanaf een zijkant 23 van de grijperband 1 tot op een afstand X van de rij openingen 9 uitstrekt. Hierbij bevat de grijperband 1 ter hoogte van de laag 30 tevens een vlak langsoppervlak 20. Daar de kettingdraden van het vlak kettingdraden 40 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 normalerwijze meest ingrijpen op de grijperband 1 ter hoogte van de zijkant 23 die nabij de aanslaglijn 43 is gelegen, meer in het bijzonder ter hoogte van de hoek 35 van de grijperband 1, wordt in geval slechts één enkele laag 30 volgens de uitvinding wordt aangebracht, deze laag 30 bij voorkeur nabij de voornoemde hoek 35 aangebracht. 



  In figuur 6 is een variante weergegeven waarbij de lagen 30 en 31 zich volgens de breedterichting van de grijperband 1 tot op een afstand van de rij openingen uitstrekken. Hierbij bevat de grijperband 1 een geprofileerd langsoppervlak 20 ter hoogte van de lagen 30 en 31 en de onderste kant van het kerngedeelte 22. 



  In figuur 7 wordt nog een variante weergegeven waarbij meerdere lagen 30,31, 33 en 34 volgens de uitvinding zijn aangebracht. De weergegeven grijperband 1 vertoont eveneens een vlak langsoppervlak 20. De lagen 30 en 31 beschermen hierbij de kettingdraden van het vlak kettingdraden 40 tegen beschadiging, breken en/of zwart komen. De lagen 33 en 34 kunnen uit hetzelfde materiaal als de lagen 30 en 31 bestaan. 



  In figuur 8 is een variante weergegeven waarbij het kerngedeelte 22 bijvoorbeeld bestaat uit een homogeen materiaal, bijvoorbeeld een thermoplastische kunststof waarin korte koolstofvezels zijn geintegreerd, en uit meerdere lagen 37 en 38 die lange vezels bevatten die volgens de hoogte van de grijperband 1 bij voorkeur centraal in de grijperband 1 zijn geïntegreerd. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  Bij de uitvoeringsvorm van figuur 9 bevat het kerngedeelte 22 van de grijperband 1 nabij de laag 30 een afschuining 26 en nabij de laag 31 een afschuining 27. Hierbij strekken de lagen 30 en 31 zich uit tot op een beperkte afstand van de zijkanten 23 en 24. De afschuiningen 26 en 27 laten toe de kettingdraden van het vlak kettingdraden 40 lagen 30 en 31 te beschermen tegen beschadiging, breken en/of zwart komen. 



  Zoals weergegeven in figuur 10 kan een grijperband 1 eveneens door middel van geleidingselementen 14 en 15 in het weefvak 41 geleid worden. De geleidingselementen 14 en 15 kunnen van het type zijn zoals beschreven in EP 0 963 469 Al, kunnen op gekende wijze aan de weeflade 11 bevestigd worden en kunnen samen met de weeflade 11 bewegen. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de grijperband 1 ter hoogte van de laag 30 door geleidingselementen 14 geleid die in een eerste rij zijn opgesteld, terwijl de grijperband 1 ter hoogte van de laag 31 geleid wordt door de geleidingselementen 15 die in de andere rij zijn opgesteld. Uiteraard hoeft het materiaal van de lagen 30 en 31 hierbij zodanig gekozen te worden dat dit materiaal voldoende weerstand biedt tegen slijtage door wrijving met dergelijke geleidingselementen 14 en 15.

   Hierbij kunnen de lagen 30 en 31 bijvoorbeeld een kunststof zoals een polyamide bevatten waarin lange en bijvoorbeeld niet abrasieve vezels zijn voorzien, die zich hoofdzakelijk in de lengterichting van de grijperband 1 uitstrekken. De lagen 30 en 31 bevatten bij voorkeur geen abrasieve vezels, zoals koolstofvezels, maar kunnen wel niet abrasieve vulstoffen bevatten. Zoals verduidelijkt in figuur 10 zijn de lagen 30 en 31 ter hoogte van de 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 hoeken 35 en 36 iets afgerond om de inwerking van de lagen 30 en 31 op de kettingdraden te beperken. 



  Zoals verduidelijkt in figuur 11 wordt nabij de nemergrijper 3 ter hoogte van het langsoppervlak 21 op een gekende wijze een verstevigingsrib 16 bevestigd. 



  Deze verstevigingsrib 16 kan zowel aan de grijperband 1 als aan de nemergrijper 3 bevestigd worden en strekt zich hierbij uit over een bepaalde afstand. Hierbij is ter hoogte van het voorste deel 17 van de grijperband 1 nabij de nemergrijper 3 tevens een geleidingsstuk 18 voorzien dat in het verlengde van de grijperband 1 is opgesteld en dat een dwarsdoorsnede vertoont die nagenoeg gelijk is aan de dwarsdoorsnede van de grijperband 1. Dit geleidingsstuk 18 kan als uitwisselbaar sleetstuk dienen. Dit geleidingsstuk 18 wordt bijvoorbeeld in analoog materiaal vervaardigd als de lagen 30,31, 33 en 34 of in een ander gekend niet abrasief materiaal. Het is duidelijk dat de grijperband 1 ter hoogte van de gevergrijper 2 analoog kan uitgevoerd worden, als de in de figuur 11 weergegeven grijperband 1 ter hoogte van nemergrijper 3. 



  In figuur 12 is nog een variante weergegeven van een grijperband 1 met een kerngedeelte 22 en twee lagen 28 en 29 die zich nabij de zijkanten 23 en 24 van de grijperband 1 bevinden. Die lagen 28 en 29 strekken zich uit volgens de lengterichting van de grijperband 1 en zijn ter hoogte van beide langsoppervlakken 20 en 21 van de grijperband 1 gelegen. De lagen 28 en 29 strekken zich volgens de breedterichting van de grijperband 1 uit tot op een afstand van de centrale as 32 van de grijperband 1. De lagen 28 en 29 zijn ook 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 anders samengesteld dan het kerngedeelte 22, meer in het bijzonder de lagen 28 en 29 zijn uit andere materialen samengesteld of verschillend samengesteld dan het kerngedeelte 22. 



  De grijperband 1 volgens de uitvinding kan een kerngedeelte 22 bevatten dat zeer abrasieve koolstofvezels bevat die zich bijvoorbeeld uitstrekken tot aan het oppervlak van de grijperband 1. Door het voorzien van de lagen 30 en 31 wordt de kans op beschadiging of breuk van kettingdraden door contact met de grijperband 1 praktisch uitgesloten. Tevens wordt de kans op het zwart maken van de kettingdraden door loskomende koolstofvezels praktisch uitgesloten. 



  De grijperband 1 en de grijperweefmachine volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt. Binnen het kader van de uitvinding kunnen de grijperband en de grijperweefmachine tevens volgens verschillende varianten en verschillende combinaties van de weergegeven uitvoeringsvormen worden verwezenlijkt.

Claims (11)

Conclusies.
1. Grijperband voor een grijperweefmachine, waarbij de grijperband (1) een kerngedeelte (22) en minstens één laag (30,31,33,34,28,29) bevat die zich volgens de lengterichting (A) van de grijperband (1) uitstrekt, die zich ter hoogte van een langsoppervlak (20,21) van de grijperband (1) bevindt, die zich volgens de breedterichting (B) van de grijperband (1) tot op een afstand van de centrale as (32) van de grijperband (1) uitstrekt en die anders is samengesteld dan het kerngedeelte (22).
2. Grijperband volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de grijperband (1) een rij openingen (9) bevat, waarbij de rij openingen (9) zich volgens de lengterichting (A) van de grijperband (1) uitstrekt en ter hoogte van een langsoppervlak (20,21) van de grijperband (1) is aangebracht en waarbij de grijperband (1) een kerngedeelte (22) bevat dat zich minstens ter hoogte van de rij openingen (9) bevindt en minstens één laag (30,31,33,34,28,29) bevat die zich volgens de lengterichting (A) van de grijperband (1) uitstrekt, die zich ter hoogte van een langsoppervlak (20,21) van de grijperband (1) bevindt en die zich volgens de breedterichting (B) van de grijperband (1) tot op een afstand (X,Y) van de rij openingen (9) uitstrekt.
3. Grijperband volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de minstens één laag (30,31,33,34,28,29) zich in gebruik nabij de kettingdraden bevindt. <Desc/Clms Page number 16>
4. Grijperband volgens één van de conclusies 1 of 3, daardoor gekenmerkt dat de minstens één laag (30,31,33,34,28,29) geen koolstofvezels bevat.
5. Grijperband volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de minstens één laag (30,31,33,34,28,29) bestaat uit een materiaal, bijvoorbeeld PTFE, dat hoge weerstand biedt tegen slijtage door wrijving met de kettingdraden en/of dat goede glijeigenschappen ten opzichte van kettingdraden biedt.
6. Grijperband volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de grijperband (1) minstens één laag (30,31) bevat die zich volgens de breedterichting (B) vanaf een zijkant (23,24) van de grijperband (1) tot op een afstand (X,Y) van de rij openingen (9) uitstrekt.
7. Grijperband volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de minstens één laag (30,31,33,34) zich ter hoogte van het langsoppervlak (20) van de grijperband (1) bevindt dat weg van het langsoppervlak (21) van de grijperband is gelegen, dat in gebruik gericht is naar de grijper (2,3).
8. Grijperband volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de grijperband (1) ter hoogte van een langsoppervlak (20) een eerste laag (30) bevat die zich volgens de breedterichting (B) vanaf een eerste zijkant (23) van de grijperband (1) tot op een afstand (X) van de rij openingen (9) uitstrekt en ter hoogte van dit langsoppervlak (20) een tweede laag (31) <Desc/Clms Page number 17> bevat die zich volgens de breedterichting (B) vanaf de andere zijkant (24) van de grijperband (1) tot op een afstand (Y) van de rij openingen (9) uitstrekt.
9. Grijperband volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het kerngedeelte (22) bestaat uit een vezelversterkt gedeelte dat koolstofvezels bevat.
10. Grijperband volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de grijperband (1) ter hoogte van de minstens één laag (30,31,33,34,28,29) een vlak langsoppervlak (20) bevat.
11. Grijperweefmachine voorzien van een grijperband, daardoor gekenmerkt dat de grijperweefmachine een grijperband (1) volgens één van de conclusies 1 tot 10 bevat.
BE2004/0174A 2004-04-05 2004-04-05 Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine. BE1015971A6 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2004/0174A BE1015971A6 (nl) 2004-04-05 2004-04-05 Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine.
EP05006700A EP1586683B1 (de) 2004-04-05 2005-03-26 Greiferband für eine Greiferwebmaschine und Greiferwebmaschine
AT05006700T ATE515588T1 (de) 2004-04-05 2005-03-26 Greiferband für eine greiferwebmaschine und greiferwebmaschine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2004/0174A BE1015971A6 (nl) 2004-04-05 2004-04-05 Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015971A6 true BE1015971A6 (nl) 2005-12-06

Family

ID=34934541

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2004/0174A BE1015971A6 (nl) 2004-04-05 2004-04-05 Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1586683B1 (nl)
AT (1) ATE515588T1 (nl)
BE (1) BE1015971A6 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109563658A (zh) * 2016-08-11 2019-04-02 必佳乐公司 用于片梭织机的片梭带和片梭单元

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1019316A3 (nl) 2010-04-29 2012-06-05 Picanol Nv Lans en grijperweefmachine.
EP4212658A1 (en) 2022-01-13 2023-07-19 Picanol Device for setting a position of a stationary guide

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0352223B1 (de) * 1988-07-22 1993-02-03 GebràœDer Sulzer Aktiengesellschaft Schusseintragsvorrichtung einer Greiferwebmaschine
FI83791C (fi) * 1989-08-24 1991-08-26 Neste Oy Slitstarkt band och foerfarande foer framstaellning av detta.
BE1009355A6 (nl) * 1995-05-04 1997-02-04 Picanol Nv Grijperweefmachine met een grijper en een grijperband.
EP1074646B1 (en) * 1999-07-29 2003-03-19 Wu-Chen Chuang Weaving loom with magnetic shuttle
KR20010076481A (ko) * 2000-01-26 2001-08-16 이규건 직기의 레피어 밴드

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109563658A (zh) * 2016-08-11 2019-04-02 必佳乐公司 用于片梭织机的片梭带和片梭单元

Also Published As

Publication number Publication date
EP1586683B1 (de) 2011-07-06
ATE515588T1 (de) 2011-07-15
EP1586683A2 (de) 2005-10-19
EP1586683A3 (de) 2006-05-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3956341B2 (ja) 工業用多層織物
CA1181622A (en) Papermakers fabric using differential melt yarns
KR20070003670A (ko) 야안 보호 종광
BE1015971A6 (nl) Grijperband voor een grijperweefmachine en grijperweefmachine.
BE1007003A3 (nl) Weefmachine voorzien van een lans en geleidingsmiddelen.
CN1978723A (zh) 用于条形经线的综片
US20140020786A1 (en) Multi-layer unwoven fabric
JP4439977B2 (ja) 工業用2層織物
US5035268A (en) Picking belt for a gripper weaving machine
EP0193479A1 (fr) Armature textile utilisable pour la réalisation de complexes stratifiés et procédé pour son obtention
JP3590704B2 (ja) 紙資料の濃縮用無端状織物およびその製造方法
FI114028B (fi) Päätön monikerroksinen kangas paperimateriaalien tiivistämiseen ja sen valmistusmenetelmä
JP2004523715A (ja) 両面が同じである複数の畝の綾織組織を有する織物を含むベルト
BE1009355A6 (nl) Grijperweefmachine met een grijper en een grijperband.
EP1133421B1 (en) Interwoven belt fabric
EP1795647A2 (en) Dewatering and thickening belt and manufacturing method thereof
CN114318597A (zh) 筛滤圈带
JP3938526B2 (ja) 工業用多層織物
TW201435168A (zh) 織機用帶、帶安裝框部材以及織機
JP3933448B2 (ja) 工業用多層織物
JPS5924684B2 (ja) 紙葉類搬送用無端ベルト
NL8004901A (nl) Drukdoek voor zeefdrukmachine.
BE1013013A3 (nl) Grijperband voor een grijperweefmachine.
JP7377777B2 (ja) 工業用織物
BE1011147A3 (nl) Grijperweefmachine voorzien voor geleidingsmiddelen.

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *PICANOL N.V.

Effective date: 20100405