Inrichting voor het tot stand brengen van een verbinding
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tot stand brengen van een verbinding tussen een op een vaartuig, zoals een baggervaartuig, aanwezige leiding en een in het water drijvende, in het algemeen flexibele, afvoerleiding waarbij is voorzien in een tweedelige koppeling voor het met elkaar verbinden van de leidingen, welke koppeling een opneem-e�ement omvat dat is verbonden met de ene leiding en een contra-element dat is verbonden met de andere leiding.
Het is bekend om de genoemde verbinding tot stand te brengen door kabels en/of kettingen te verbinden met het contraelement van de in het water drijvende afvoerleiding zodat met behulp van de kabels dit contra-element kan worden aangetrokken tegen het opneem-element dat is verbonden met de op het vaartuig aanwezige leiding. Daarna moet het contra-element vast met opneem-element worden verbonden.
Ter wille van de duidelijkheid is gesproken over een afvoerleiding daar in het beschreven geval deze leiding zal dienen om baggerspecie vanuit het vaartuig naar een bepaalde plaats af te voeren. Het zal duidelijk zijn dat ook andere toepassingen mogelijk zijn.
De uitvinding beoogt nu een inrichting te verschaffen waardoor deze werkzaamheden gemakkelijker en sneller kunnen worden uitgevoerd.
De inrichting volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door: van het vaartuig af- en daar buiten stekende, zich op enige horizontale afstand van elkaar bevindende, ar-men, een tussen deze armen aangebrachte en draaibaar daardoor ondersteunde, in hoofdzaak ringvormige, ophangbeugel die op zijn beurt dient voor het draaibaar ondersteunen van twee poten
<EMI ID=1.1>
liggende assen, die haaks staan op de as waar omheen de ophangbeugel kan verdraaien, welke poten in ruststand naar beneden toe zijn gericht en aan de ondereinden met elkaar zijn verbonden door een in hoofdzaak ringvormig verbindingsorgaan dat zich uitstrekt in een vlak haaks op de lengte richting van de poten, waarbij zich door de ophangbeugel heen een flexibel leidingdeel uitstrekt waarvan het ene einde is verbonden met de van het vaartuig afkomende leiding en het andere einde met een vast ten opzichte van het ringvormig orgaan opgestelde bus die het opneem-element draagt,
waarbij over de omtrek van het opneem-element verdeeld een aantal drukmedium cilinders zijn aangebracht waarvan de hartlijnen in hoofdzaak evenwijdig lopen met die van het opneem-element en waarvan de zuigerstangen van het flexibele leidingdeel af zijn gericht en elk aan hun vrije einde zijn voorzien van een scharnierpunt waarmee een, aan zijn vrije einde van een haak voorziene, zwenkarm is verbonden zodanig dat deze vanuit een stand in het verlengde van de zuigerstang van het opneem-element weg kan zwenken in een vlak gaande door de hartlijn van het opneem-element, waarbij is voorzien in middelen voor het doen verzwenken van de zwenkarmen zodat, wanneer de arm in het verlengde van de zuigerstang ligt, de haak ervan samen kan werken met een naar buiten toe gerichte flens van het contra-element,
waar-bij de afvoerleiding op afstand van dit contra-element is voorzien van tenminste één hijspunt waarmee een kabel dan wel ketting kan worden verbonden die loopt door een met het contra-element verbonden en daar buiten liggend geleidingsorgaan en zich verder uitstrekt binnen het ringvormig verbindingsorgaan, langs het opneem-element en het flexibele leiding deel en over een, op een vaste plaats van het vaartuig opgestelde, rol naar een op het vaartuig geplaatste lier, waarbij het ringvormig verbindingsorgaan en het contra-element zijn voorzien van centreerorganen voor het geleiden van het contra-element naar het opneem-element toe.
Door de constructie van armen, ophangbeugel en poten wordt een cardanische ophanging verkregen zodat het met de flexibele leiding verbonden opneem-element zich kan richten naar het contra-element wanneer de afvoerleiding met behulp van de kabel omhoog wordt gehesen.
Wanneer het contra-element voldoende dicht bij het opneemelement is gebracht zullen de van de haken voorziene zwenkarmen naar binnen toe worden gezwenkt om onder de flens van het contra-element te grijpen. Gelijktijdig zullen de zwenkarmen door middel van de zuigerstangen het contra-ele-ment naar het opneem-element toe trekken zodat een verbinding tussen de beide delen wordt verkregen en de leiding in gebruik kan worden genomen.
Bijzonder gunstig is het wanneer het hijspunt van de afvoerleiding is aangebracht aan een deel van de afvoerleiding dat met het contra-element is verbonden door middel van een flexibel leidingdeel. Hierdoor zal bij het omhoog trekken
<EMI ID=2.1>
contra-element een gebogen vorm aan gaan nemen waardoor het de vlakken van opneem-element en contra-element, die tegen elkaar aan moeten komen te liggen, een minder schuine stand ten opzichte van elkaar in zullen nemen.
In het bijzonder zal er in worden voorzien, dat de kabel is voorzien van een aanslagorgaan dat samen kan werken met het, met het contra-element verbonden, geleidingsorgaan zodanig dat wanneer de afvoerleiding een zekere mate van kromming heeft verkregen het aanslagorgaan tegen het geleidingsorgaan aan komt te liggen en de trekkracht van de kabel slechts op het contra-element inwerkt.
Bij voorkeur zal de afvoerleiding zijn voorzien van twee ter weerszijden van de leiding aangebrachte hijspunten die liggen in een vlak gaande door de hartlijn van de leiding, met welke hijspunten de kabel door middel van een V-vormig deel wordt verbonden.
Ook dit zal er toe bijdragen dat de vlakken van opneemelement en contra-element dichter bij elkaar komen te liggen bij het ophijsen van de afvoerleiding.
De middelen voor het verzwenken van de zwenkarmen kun-nen in het bijzonder worden gevormd doordat de ondersteuningsconstructie van het opneem-element bij elke zwenkarm is voorzien van een geleider die zich direct naast de zwenkarm en aan de buitenzijde daarvan bevindt, terwijl de zwenkarm bij zijn scharnierpunt met de zuigerstang is voorzien van een naar buiten toe stekende nok die samen kan werken met de geleider zodat wanneer de zuigerstang nagenoeg geheel naar buiten toe is geschoven de nok in aanraking komt met de geleider en de zwenkarm naar buiten toe wordt gezwenkt.
Het verzwenken van de zwenkarmen naar de beide standen toe geschiedt dus geheel automatisch bij het bedienen van de drukmedium cilinders. Bij het weer intrekken van de zuigerstang zal namelijk de zwenkarm door de geleider weer naar de uitgangsstand, in het verlengde van de zuigerstang, worden toe gedrukt.
De centreerorganen zullen in het bijzonder worden ge-vormd doordat het aanlegvlak van het opneem-element zich op enige afstand boven het ringvormige verbindingsorgaan bevindt en dit orgaan is voorzien van schuin naar boven toe lopende platen terwijl het contra-element is voorzien van een centreerpoot die zich naar buiten toe uitstrekt vanaf het geleidingsorgaan waar de hijskabel door heen loopt en in aanraking kan komen met een deel van het ringvormige verbindingsorgaan.
De centreerpoot vormt tezamen met het ringvormige ver-bindingsorgaan in wezen een scharnier waarom heen het contraelement naar het opneem-element toe verzwenkt door de kracht die de hijskabel op het contra-element uitoefent wanneer het aanslagorgaan van de hijskabel in aanraking komt met het geleidingsorgaan daarvoor.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, getoond in de tekening, waarin:
Fig. 1 schematisch een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding, een deel van het vaar-tuig waarop de inrichting is aangebracht en een deel van de afvoerleiding die door middel van de inrichting met een op het vaartuig aanwezige leiding moet worden gekoppeld, waarbij ter wille van de duidelijkheid bepaalde delen zijn weggelaten; Fig. 2 schematisch een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 1, maar in een verder stadium van het aankoppelen van de leiding; Fig. 3 schematisch een zijaanzicht toont volgens fig. 2, maar in de stand van de leiding waarbij het contraelement tegen het opneem-element aanligt; en Fig. 4 schematisch een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont, op grotere schaal, over een deel van de inrichting waarbij bepaalde delen zijn weggelaten.
Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 1 omvat de in-richting volgens de uitvinding een paar armen 1, die zich op enige afstand van elkaar bevinden en op niet nader beschreven wijze zijn verbonden met een vaartuig. Tussen de armen 1 in bevindt zich de ophangbeugel 2 die draaibaar is onder-
<EMI ID=3.1>
voor het ondersteunen van de poten 4 en 5 die draaibaar zijn om de in elkaars verlengde liggende assen 6. De ondereinden 7 van de poten 4 en 5 zijn met elkaar verbonden door een in hoofdzaak ringvormig verbindingsorgaan 8, dat bijvoorbeeld uit een buis kan zijn gevormd.
Met de poot 4 is een console 9 verbonden die allereerst een bus 10 ondersteunt die het opneem-element 11 draagt, dat het ene deel van een tweedelige koppeling vormt. Het andere einde van de bus 10 is verbonden met een flexibele leiding
12, die op zijn beurt is gekoppeld met een leidingdeel 13 dat vast met het vaartuig is verbonden en zich over een deel van het vaartuig uit kan strekken.
De poot 5 is voorzien van een steun 14 die met een van het vaartuig af stekende steun 15 kan worden verbonden bijvoorbeeld wanneer de inrichting niet in gebruik is en het vaartuig vaart.
Over de omtrek van de bus 10 verdeeld zijn een aantal drukmedium bediende cilinders 16 daaraan bevestigd. De zuigerstang 17 daarvan is aan zijn vrije einde voorzien van een scharnierpunt 18 waarmee een zwenkarm 19 is verbonden. Het scharnierpunt is zodanig uitgevoerd dat de zwenkarm slechts naar buiten toe, dus weg van de bus 10 kan zwenken. De zwenkarm 19 is aan zijn vrije einde voorzien van een haak 20 die naar de bus 10 is gericht. In figuur 4 bevindt de zui-
<EMI ID=4.1>
Naast de zwenkarm 19 bevindt zich een geleider 21 die vast met de console 9 is verbonden. Zolang de geleider 21 zich naast de zwenkarm 19 bevindt zal deze niet kunnen verzwenken wanneer de zuigerstang 17 naar beneden toe uit de cilinder
16 wordt gedrukt. Wanneer echter het scharnierpunt 18 van de zwenkarm 19 bij de geleider 21 komt te liggen zal door de nok 22, aangebracht aan de zwenkarm 19, de laatste naar buiten toe worden gezwenkt. Deze stand van de zwenkarmen blijkt in het bijzonder uit de figuren 1 en 2.
Zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 1 - 3 loopt vanaf een op het vaartuig geplaatste, niet in de te-kening getoonde, lier een kabel 23 die wordt geleid over de vast met het vaartuig verbonden rol 24 en zich verder uitstrekt langs de flexibele leiding 12, de bus 10 en binnen het ringvormig verbindingsorgaan 8.
Bij het gebruik van de inrichting wordt de kabel 23 gebracht naar een op het water drijvende leiding 25. Zie fig. 1. Deze leiding 25 is aan zijn vrije einde voorzien van het contraelement 26 dat een geleidingsorgaan 27 draagt waardoor heen de kabel 23 wordt gevoerd. De kabel 23 wordt door middel van een kettingdeel 28 gesplitst in twee delen die lopen naar hijspunten 29, die op tegenover elkaar gelegen zijden van de leiding 25 zijn aangebracht.
Wanneer nu met behulp van de lier aan de kabel wordt getrok-
<EMI ID=5.1>
25, dat zich tussen het geleidingsorgaan 27 en de hijspunten 29 bevindt een gekromde stand in gaan nemen. Daartoe is het deel 30 van de leiding 25 flexibel. De kabel 25 is voorzien van een aanslagorgaan 31 dat zich bij het kettingdeel 28 kan bevinden en dat bij de stand van de leiding getoond in fig. 2 aan ligt tegen het geleidingsorgaan 27. De door de kabel uitgeoefende kracht zal dus nu inwerken op het geleidingsorgaan 27 en daarmee op het contra-element 26.
Het contra-element is verder nog voorzien van een cen-treerpoot 32 die aan het geleidingsorgaan 27 is aangebracht en daar buiten uit steekt. Zoals getoond in fig. 2 komt deze centreerpoot 32 aan te liggen tegen het ringvormig verbindingsorgaan 8. Bij het verder trekken aan de kabel 23 zal daardoor het contra-element 26 naar het opneem-element 11 toe worden getrokken. Voor het geleiden van het contra-element 26 naar het opneem-element 11 toe zullen tussen het opneem-element en het ringvormig-verbindingsorgaan 8 centreerorganen 33 worden aangebracht, die bijvoorbeeld de vorm van schuin weg lopende platen kunnen hebben. Zie ook fig. 4.
Fig. 3 toont de stand van de delen wanneer het contra-element 26 zo dicht mogelijk tegen opneem-element 11 aan is getrokken. Zoals getoond in deze figuur 3 zijn in deze stand van het contra-element 26 de zwenkarmen 19 nog naar buiten toe gezwenkt. Door nu de zuigerstangen 17 van de cilinder 16 naar binnen toe te trekken zullen reeds na een geringe ver- <EMI ID=6.1>
de geleiders 21, naar binnen toe bewegen zodat de haken 20 van de zwenkarmen onder de flens 34 van het contra-element
26 komen te vallen. Door het verder naar binnen toe bewegen van de zuigerstangen 17 wordt het contra-element 26 stevig tegen het opneem-element 11 aangetrokken.
Tussen de tegen elkaar aan liggende vlakken van het op-neem-element 11 en het contra-element 26 kan een rubber af-dichtingsring zijn opgenomen, die niet nader is aangeduid. Op bekende wijze kan de ring zijn voorzien van een naar buiten toe gerichte lip die onder een bevestigingsring komt te liggen zodat de ring vast met het opneem-element is verbonden. Door middel van de ring kan een vloeistofdichte verbinding tussen de beide delen van de koppeling worden verkregen.
Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uit-voeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.
Device for establishing a connection
The invention relates to a device for establishing a connection between a pipe present on a vessel, such as a dredging vessel, and a discharge pipe, which is generally floating in the water, and which is provided with a two-part coupling for connecting the lines together, said coupling comprising a receiving element connected to one line and a counter element connected to the other line.
It is known to make said connection by connecting cables and / or chains to the counter element of the water-floating discharge pipe, so that by means of the cables this counter element can be attracted to the receiving element which is connected with the line on the vessel. The counter element must then be firmly connected to the receiving element.
For the sake of clarity, a discharge pipe has been discussed, since in the case described this pipe will serve to discharge dredged material from the vessel to a specific location. It will be clear that other applications are also possible.
The object of the invention is now to provide a device by which these activities can be carried out more easily and quickly.
To this end, the device according to the invention is characterized by: arms projecting from the vessel and projecting at some horizontal distance from each other, a substantially annular suspension bracket arranged between these arms and rotatably supported thereby, which his turn serves for the rotatable support of two legs
<EMI ID = 1.1>
lying axes, which are perpendicular to the axis around which the suspension bracket can rotate, which legs are directed downwards in the rest position and are connected at the lower ends by a substantially annular connecting member which extends in a plane at right angles to the longitudinal direction of the legs, a flexible pipe section extending through the suspension bracket, one end of which is connected to the pipe coming from the vessel and the other end with a sleeve fixed in relation to the annular member, which carries the receiving element,
wherein a number of pressure medium cylinders are arranged distributed over the circumference of the receiving element, the axes of which extend substantially parallel to those of the receiving element and the piston rods of which are directed away from the flexible pipe section and each of which is provided at their free end a pivot point to which a pivot arm provided at its free end is connected such that it can pivot away from a position in line with the piston rod of the pick-up element in a plane passing through the center line of the pick-up element, wherein means are provided for pivoting the pivoting arms so that, when the arm is in line with the piston rod, its hook can cooperate with an outwardly facing flange of the counter element,
wherein the discharge pipe at a distance from this counter-element is provided with at least one hoisting point to which a cable or chain can be connected, which runs through a guide member connected to the counter-element and which extends beyond it and extends further within the annular connecting member , along the take-up element and the flexible conduit part and over a roller, arranged at a fixed location of the vessel, to a winch placed on the vessel, wherein the annular connecting member and the counter-element are provided with centering members for guiding the counter element towards the pick-up element.
Due to the construction of arms, suspension bracket and legs, a gimbal suspension is obtained, so that the pick-up element connected to the flexible pipe can point towards the counter-element when the discharge pipe is lifted up by means of the cable.
When the counter element is brought sufficiently close to the receiving element, the swivel arms provided with the hooks will be pivoted inwards to engage under the flange of the counter element. At the same time, the pivoting arms will pull the counter-element towards the receiving element by means of the piston rods, so that a connection between the two parts is obtained and the pipe can be used.
It is particularly favorable when the lifting point of the discharge pipe is arranged on a part of the discharge pipe which is connected to the counter-element by means of a flexible pipe part. This will pull it up
<EMI ID = 2.1>
counter element will assume a curved shape, as a result of which it will occupy the surfaces of the receiving element and counter element, which must lie against each other, in a less inclined position relative to each other.
In particular, it will be provided that the cable is provided with a stop member which can cooperate with the guide member connected to the counter-element, such that when the discharge pipe has obtained a certain degree of curvature, the stop member abuts the guide member. and the tensile force of the cable only acts on the counter element.
The discharge pipe will preferably be provided with two lifting points arranged on either side of the pipe, which lie in a plane passing through the center line of the pipe, to which lifting points the cable is connected by means of a V-shaped part.
This will also help to bring the surfaces of the receiving element and counter element closer together when lifting the discharge pipe.
The means for pivoting the pivoting arms can in particular be formed in that the supporting construction of the receiving element at each pivoting arm is provided with a guide located directly next to the pivoting arm and on the outside thereof, while the pivoting arm is at its pivot point with the piston rod is provided with an outwardly projecting cam which can cooperate with the guide so that when the piston rod is almost completely pushed out, the cam comes into contact with the guide and the swivel arm is pivoted outward.
The pivoting of the pivoting arms towards both positions thus takes place fully automatically when the pressure medium cylinders are actuated. Namely, when the piston rod is retracted, the pivoting arm will be pushed back to the starting position, in line with the piston rod, by the guide.
The centering members will in particular be formed in that the contact face of the receiving element is located some distance above the annular connecting member and this member is provided with obliquely upwardly extending plates while the counter element is provided with a centering leg which extends outwardly from the guide member through which the hoisting cable passes and may come into contact with a portion of the annular connector.
The centering leg, together with the annular connector, essentially forms a hinge about which the counter element pivots towards the receiving element by the force exerted by the hoisting cable on the counter element when the lifting cable stopper contacts the guide member therefor .
The invention is further elucidated on the basis of an exemplary embodiment, shown in the drawing, in which:
Fig. 1 schematically shows a side view of a device according to the invention, a part of the vessel on which the device is mounted and a part of the discharge pipe which must be coupled by means of the device to a pipe present on the vessel, with the aim of certain parts have been omitted for clarity; Fig. 2 schematically shows a side view according to FIG. 1, but at a further stage of coupling the pipe; Fig. 3 schematically shows a side view according to FIG. 2, but in the position of the conduit with the counter element resting against the receiving element; and FIG. 4 schematically shows a side view and partial cross-section, on a larger scale, of a part of the device with certain parts omitted.
As can be seen in particular from Fig. 1, the device according to the invention comprises a pair of arms 1, which are some distance apart and are connected to a vessel in an unspecified manner. The suspension bracket 2, which is rotatable, is located between the arms 1.
<EMI ID = 3.1>
for supporting the legs 4 and 5 which are rotatable about the mutually elongated axes 6. The lower ends 7 of the legs 4 and 5 are connected to each other by a substantially annular connecting member 8, which can for instance be formed from a tube .
Connected to the leg 4 is a console 9 which first supports a sleeve 10 which carries the receiving element 11, which forms one part of a two-part coupling. The other end of the sleeve 10 is connected to a flexible conduit
12, which in turn is coupled to a pipe section 13 which is fixedly connected to the vessel and can extend over a part of the vessel.
The leg 5 is provided with a support 14 which can be connected to a support 15 projecting from the vessel, for instance when the device is not in use and the vessel is sailing.
Distributed over the circumference of the sleeve 10 are a number of pressure medium actuated cylinders 16 attached thereto. The piston rod 17 thereof is provided at its free end with a pivot point 18 to which a pivot arm 19 is connected. The pivot point is designed in such a way that the pivot arm can only pivot outwards, i.e. away from the bush 10. The pivot arm 19 is provided at its free end with a hook 20 which is directed towards the sleeve 10. Figure 4 shows the
<EMI ID = 4.1>
Next to the swivel arm 19 there is a guide 21 which is fixedly connected to the console 9. As long as the guide 21 is next to the pivot arm 19, it will not be able to pivot when the piston rod 17 is lowered from the cylinder
16 is pressed. However, when the pivot point 18 of the pivot arm 19 comes to rest on the guide 21, the latter, pivoted to the pivot arm 19, will pivot the latter outward. This position of the pivoting arms is particularly apparent from Figures 1 and 2.
As appears in particular from Figures 1-3, from a winch placed on the vessel, not shown in the drawing, a cable 23 extends over the roller 24 fixedly connected to the vessel and extends further along the flexible conduit 12, sleeve 10 and within the annular connector 8.
When using the device, the cable 23 is brought to a water-floating pipe 25. See Fig. 1. This pipe 25 is provided at its free end with the counter element 26 which carries a guide member 27 through which the cable 23 is passed. . The cable 23 is split by means of a chain part 28 into two parts which run to lifting points 29, which are arranged on opposite sides of the pipe 25.
When the cable is pulled using the winch-
<EMI ID = 5.1>
25, which is located between the guide member 27 and the lifting points 29, will assume a curved position. To that end, part 30 of conduit 25 is flexible. The cable 25 is provided with a stop member 31 which can be located at the chain part 28 and which abuts the guide member 27 in the position of the line shown in Fig. 2. The force exerted by the cable will now act on the guide member. 27 and thus on the counter element 26.
The counter element is furthermore provided with a centering leg 32 which is arranged on the guide member 27 and protrudes from it. As shown in Fig. 2, this centering leg 32 comes to rest against the annular connecting member 8. As the cable 23 is pulled further, the counter element 26 will thereby be pulled towards the receiving element 11. For guiding the counter-element 26 towards the receiving element 11, centering members 33 will be arranged between the receiving element and the annular connecting member 33, which plates can for instance take the form of sloping plates. See also fig. 4.
Fig. 3 shows the position of the parts when the counter-element 26 is pulled as close as possible to the receiving element 11. As shown in this figure 3, in this position of the counter element 26 the pivoting arms 19 are still pivoted outwards. By now pulling the piston rods 17 of the cylinder 16 inwards, already after a slight <EMI ID = 6.1>
the guides 21 move inwards so that the hooks 20 of the pivot arms under the flange 34 of the counter element
26 fall. By moving the piston rods 17 further inwards, the counter-element 26 is firmly pulled against the receiving element 11.
A rubber sealing ring, which is not further indicated, may be included between the abutting surfaces of the receiving element 11 and the counter element 26. In a known manner, the ring can be provided with an outwardly directed lip which comes to lie under a fixing ring, so that the ring is fixedly connected to the receiving element. A liquid-tight connection between the two parts of the coupling can be obtained by means of the ring.
It will be clear that only a possible embodiment of a device according to the invention is shown in the drawing and described above and that many modifications can be made without departing from the inventive idea.