BE1009619A6 - Strekinrichting voor weefmachines. - Google Patents

Strekinrichting voor weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1009619A6
BE1009619A6 BE9500814A BE9500814A BE1009619A6 BE 1009619 A6 BE1009619 A6 BE 1009619A6 BE 9500814 A BE9500814 A BE 9500814A BE 9500814 A BE9500814 A BE 9500814A BE 1009619 A6 BE1009619 A6 BE 1009619A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
channel
wear
stretching device
resistant element
resistant
Prior art date
Application number
BE9500814A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500814A priority Critical patent/BE1009619A6/nl
Priority to DE59609162T priority patent/DE59609162D1/de
Priority to US09/043,573 priority patent/US6014990A/en
Priority to JP51397497A priority patent/JP4070237B2/ja
Priority to EP96934506A priority patent/EP0853692B1/de
Priority to PCT/EP1996/004282 priority patent/WO1997013017A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1009619A6 publication Critical patent/BE1009619A6/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3066Control or handling of the weft at or after arrival
    • D03D47/308Stretching or holding the weft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Strekinrichting voor weefmachines die minstens één slijtvast element (7,10,11) bevat, waarvan het manteloppervlak dat bedoeld is om samen te werken met de inslagdraad (14) loodrecht op de insertierichting (A) is gelegen.

Description

Strekinrichting voor weefmachines.
De uitvinding heeft betrekking op een strekinrichting voor weefmachines, in het bijzonder een strekblazer voor lucht-weefmachines.
Bij luchtweefmachines is het gekend ter hoogte van het einde van het insertiekanaal een strekblazer te voorzien om een in het insertiekanaal ingebrachte inslagdraad tijdens het einde van de insertie gestrekt te houden. Dit teneinde het terugspringen van de inslagdraad te vermijden. Dergelijke strekblazers bestaan meestal uit een rechte of een gekromde buis waarin de inslagdraad met behulp van een blazer, die nagenoeg loodrecht ten opzichte van het insertiekanaal blaast, geblazen wordt.
Het nadeel van dergelijke strekblazers is dat de buis aan sleet onderhevig is, waardoor na bepaalde tijd een in de buis geblazen inslagdraden door de buis kan beschadigd worden.
Het doel van de uitvinding is een strekinrichting voor weefmachines die de voornoemde nadelen niet vertoont.
Tot dit doel bevat de strekinrichting volgens de uitvinding minstens één slijtvast element waarvan het manteloppervlak dat bedoeld is om samen te werken met de inslagdraad loodrecht op de insertierichting is gelegen.
De uitvinding biedt als voordeel dat de strekinrichting minder verslijt, waardoor de inslagdraden minder beschadigd worden door de strekinrichting.
Bij voorkeur bevat de strekinrichting een eerste en een tweede kanaal die van elkaar gescheiden zijn door minstens één aan de ingang van het tweede kanaal gelegen slijtvast element waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting is gelegen en een blazer die volgens de insertierichting voor het voornoemde slijtvast element is opgesteld en die bedoeld is om een inslagdraad omheen het voornoemde slijtvast element in het tweede kanaal te blazen. De ingang van het tweede kanaal wordt bij voorkeur gevormd door het voornoemde slijtvast element en door een slijtvast element dat volgens de insertierichting voor de voornoemde blazer is opgesteld. Deze slijtvaste elementen vertonen een manteloppervlak dat nagenoeg loodrecht op de blaasrichting van de blazer is gelegen. Dergelijke strekinrichting laat toe met een grote kracht een in het tweede kanaal gebrachte inslagdraad gestrekt te houden.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt een slijtvast element dat het eerste en het tweede kanaal scheidt, ondersteund door een steun die het eerste en het tweede kanaal scheidt en die een vorm vertoont zodat het buitenoppervlak van de steun dat niet samenwerkt met een slijtvast element nagenoeg loodrecht op het manteloppervlak van het slijtvast element uitmondt. Dit biedt als voordeel dat de inslagdraden niet beschadigd kunnen worden door de steun.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat het in het verlengde van het insertiekanaal gelegen eerste kanaal een vlak waarin de blazer is voorzien, dat aan de nabij het riet gelegen zijde, iets onder het verlengde van het insertiekanaal is gelegen. Dit is voordelig om een inslagdraad met de blazer in het tweede kanaal te blazen.
Bij voorkeur zijn de slijtvaste elementen nagenoeg cilindervormig uitgevoerd, hetgeen toelaat deze elementen goedkoop te vervaardigen.
Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch en in doorsnede een strekinrichting voor een luchtweefmachine weergeeft; figuur 2 in doorsnede een zij zicht van de in figuur 1 weergegeven strekinrichting weergeeft; figuur 3 vergroot in een zicht analoog aan figuur 1 een gedeelte van de strekinrichting weergeeft.
In figuren 1 tot 3 is een gedeelte van een luchtweefmachine weergegeven dat een strekinrichting 1 volgens de uitvinding bevat. Deze strekinrichting 1 is met niet weergegeven bevestigingsmiddelen bevestigd aan de ladebalk 2 van de weefmachine. Aan deze ladebalk 2 wordt tevens een riet 3 bevestigd. Volgens de lengterichting bevat dit riet 3 zoals gekend een U-vormig insertiekanaal 4. De strekinrichting 1 bevat een eerste kanaal 5 dat in het verlengde van het insertiekanaal 4 is opgesteld en een tweede kanaal 6 waarvan de ingang en de uitgang aansluiten op het eerste kanaal 5.
Het tweede kanaal 5 is hierbij niet in het verlengde van het insertiekanaal 4 opgesteld en vertoont een ingang die een nagenoeg loodrechte hoek maakt met het insertiekanaal 4. Het eerste kanaal 5 en het tweede kanaal 6 zijn van elkaar gescheiden door minstens één slijtvast element 7 waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting A is gelegen en dat nabij de ingang van het tweede kanaal 6 is gelegen. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn beide kanalen 5, 6 tevens gescheiden door een slijtvast element 11, waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting A is gelegen, en dat volgens de insertierichting A na het aan de ingang van het tweede kanaal 6 gelegen slijtvast element 7 is opgesteld, en door een steun 12 die beide slijtvaste elementen 7 en 11 ondersteunt. Bij voorkeur is het slijtvast element 11 aan de uitgang van het tweede kanaal 6 gelegen. De steun 12 kan deel uitmaken van de behuizing van de strekinrichting 1 of kan met bevestigingsmiddelen bevestigd worden aan deze behuizing.
Verder bevat de strekinrichting 1 een blazer 8 die volgens de insertierichting A voor het slijtvast element 7 is opgesteld, die bedoeld is om een inslagdraad 14 omheen het voornoemde slijtvast element 7 in het tweede kanaal 6 te blazen en die minstens één blaasopening vertoont. De blazer 8 is hierbij ten opzichte van het eerste kanaal 5 tegenover de ingang van het tweede kanaal 6 gelegen. De strekinrichting bevat eveneens een slijtvast element 10 waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting A is gelegen, dat volgens de insertierichting A voor de blazer 8 is opgesteld en dat aan de ingang van het tweede kanaal 6 is voorzien. De doormeter van het slijtvast element 10 is bij voorkeur zo klein mogelijk, daar dit toelaat de ingang van het tweede kanaal 6 zo dicht mogelijk bij het riet 3 te voorzien.
Verder bevat de strekinrichting 1 een tweede blazer 9 die in het tweede kanaal 6 is voorzien en die minstens één blaasopening vertoont. De tweede blazer 9 dient om een in het tweede kanaal 6 geblazen inslagdraad 14 verder te blazen omheen het nabij de ingang van het tweede kanaal 6 gelegen slijtvast element 7 dat de kanalen 5 en 6 scheidt en in de richting van het nabij de uitgang van het tweede kanaal 6 gelegen slijtvast element 11 te blazen.
De nabij de ingang van het tweede kanaal 6 gelegen slijtvaste elementen 7 en 10 en het slijtvast element 11 dat nabij de uitgang van het tweede kanaal is gelegen vertonen hierbij een manteloppervlak dat nagenoeg loodrecht op de blaasrichting van de blazer 8 is gelegen. Tevens vertoont het slijtvast element 7 dat beide kanalen 5 en 6 scheidt een doormeter in de orde van grootte van de doormeter van het kanaal 6.
Het in het verlengde van het insertiekanaal 4 gelegen eerste kanaal 5 bevat in de weergegeven uitvoerinosv~- - een vlak 13 waarin de blazer 8 is voorzien, dat ~ -oij het riet 4 gelegen zijde, iets onder het verlengae van het insertiekanaal 4 is gelegen. Dit om eenvoudig toe te laten de inslag-draad 14 met de blazer 8 in het tweede kanaal 6 te blazen.
De slijtvaste elementen 7, 10 en 11 zijn bij voorkeur nagenoeg cilindervormig uitgevoerd en bestaan uit een keramisch materiaal en/of zijn voorzien van een slijtvaste bekleding.
Zoals verduidelijkt in figuur 2 bevat de strekinrichting 1 meerdere toevoerleidingen 15, 16 en 17 die in de behuizing van de strekinrichting 1 zijn geïntegreerd en die toelaten perslucht naar de blazers 8 en 9 te geleiden. De blazer 8 wordt hierbij gevormd door twee blaasopeningen, terwijl de blazer 9 slechts één blaasopening bevat. Verder kunnen nog afdichtingen 18 en 19 voorzien worden en wordt een koppelstuk 20 voorzien dat kan samenwerken met een niet weergegeven persluchttoevoerleiding.
In figuur 3 is de vorm van de steun 12 verduidelijkt. Hierbij mondt het buitenoppervlak van de steun 12 dat niet samenwerkt met een slijtvast element 7 of 11 nagenoeg loodrecht op het manteloppervlak van het slijtvast element 7, 11 uit. Dit biedt als voordeel dat de inslagdraden niet beschadigd kunnen worden door eventuele kleine bramen die de steun 12 bevat op de plaats waar de elementen 7 of 11 zijn voorzien.
Volgens een niet weergegeven variante worden de slijtvaste elementen 7 en 11 en de steun 12 in één element geïntegreerd dat een dwarsdoorsnede vertoont met een peervormige vorm.
De strekinrichting 1 kan gefabriceerd worden door spuitgieten, waarbij de vorm van de kanalen 5 en 6, van de blazers 8 en 9, en van de toevoerleidingen 15, 16 en 17 tijdens het spuitgieten gevormd worden. Volgens een andere mogelijkheid wordt alleen de buitenvorm van de strekinrichting 1 gegoten en wordt de vorm van de kanalen 5 en 6 gefreesd, terwijl de vorm van de blazers en de toevoerleidingen 15, 16 en 17 bekomen wordt door boringen te voorzien.
De strekinrichting 1 biedt als voordeel dat een inslagdraad 14 die tijdens de insertie door niet weergegeven blazers doorheen het insertiekanaal 4 geblazen wordt, door de blazer 8 omheen het slijtvast element 7 wordt geblazen en vervolgens door de tweede blazer 9 verder omheen het slijtvast element 7 wordt geblazen, zodat de strekinrichting 1 het terugspringen van de inslagdraad 14 door wrijving van de inslagdraad 14 op dit slijtvast element 7 en door de kracht van de blazers 8 en 9, verhindert.
De strekinrichting 1 laat ook toe een inslagdraad terug in het, in het verlengde van het insertiekanaal 4 gelegen, kanaal 5 te blazen. Dit laat toe dergelijke inslagdraad met behulp van een in figuur 1 weergegeven, na de strekinrichting 1 en in het verlengde van het kanaal 5 opgestelde detector 21 te detecteren. Deze detector 21 is aan de ladebalk 2 bevestigd en laat bijvoorbeeld toe een te lange inslagdraad te detecteren.
De slijtvaste elementen 7, 10 en 11 die nabij de ombuigpunten van de inslagdraad 14 zijn opgesteld en waarmee de inslagdraad 14 contact maakt zijn slijtvast, zodat de strekinrichting 1 minder aan sleet onderhevig is en de kans op beschadigen van het draadeinde van de inslagdraad 14 geringer is.
De strekinrichting volgens de uitvinding beperkt zich niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (15)

1. Strekinrichting voor weefmachines, daardoor gekenmerkt dat de strekinrichting (1) minstens één slijtvast element (7,10,11) bevat, waarvan het manteloppervlak dat bedoeld is om samen te werken met de inslagdraad (14) loodrecht op de insertierichting (A) is gelegen.
2. Strekinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het manteloppervlak van het minstens één slijtvast element (7,10,11) bestaat uit een keramisch materiaal.
3. Strekinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het manteloppervlak van het minstens één slijtvast element (7,10,11) voorzien is van een slijtvaste bekleding.
4. Strekinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de strekinrichting (1) een eerste kanaal (5) en een tweede kanaal (6) bevat die van elkaar gescheiden zijn door minstens één aan de ingang van het tweede kanaal (6) gelegen slijtvast element (7) waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting (A) is gelegen.
5. Strekinrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de strekinrichting (1) een blazer (8) bevat die volgens de insertierichting (A) voor het slijtvast element (7) dat de kanalen (5,6) scheidt, is opgesteld en die bedoeld is om een inslagdraad (14) omheen het voornoemde slijtvast element (7) in het tweede kanaal (6) te blazen.
6. Strekinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de strekinrichting (1) een slijtvast element (10) bevat, waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting (A) is gelegen, dat volgens de inser“serichting (A) voor de blazer (8) is opgesteld.
7. Strekinrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de ingang van het tweede kanaal (6) gevormd wordt door twee slijtvaste elementen (7,10).
8. Strekinrichting volgens één der conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de strekinrichting (1) een tweede slijtvast element (11) vertoont dat het eerste en het tweede kanaal (5,6) scheidt, waarvan het manteloppervlak loodrecht op de insertierichting (A) is gelegen, en dat volgens de insertierichting (A) na het aan de ingang van het tweede kanaal (6) gelegen slijtvast element (7) d·. ·;. t eerste en het tweede kanaal (5,6) scheidt, is opgesteid.
9. Strekinrichting volgens één der conclusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het tweede kanaal (6) een tweede blazer (9) bevat om een in het tweede kanaal (6) geblazen inslagdraad (14) verder omheen het slijtvast element (7) dat het eerste en het tweede kanaal (5,6) scheidt, te blazen.
10. Strekinrichting volgens één der conclusies 4 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de nabij de ingang van het tweede kanaal (6) gelegen slijtvaste elementen (7,10) een manteloppervlak vertonen dat nagenoeg loodrecht op de blaasrichting van de blazer (8) is gelegen.
11. Strekinrichting volgens conclus a 10, daardoor gekenmerkt dat het nabij de ingang van het kanaal (6) gelegen slijtvast element (7) dat het eerste en het tweede kanaal (5,6) scheidt een doormeter vertoont in de orde van grootte van de doormeter van het tweede kanaal (6).
12. Strekinrichting volgens één der conclusies 4 tot 11, daardoor gekenmerkt dat een slijtvast element (7,11) dat het eerste en het tweede kanaal (5,6) scheidt, ondersteund wordt door een steun (12) die het eerste en het tweede kanaal (5,6) scheidt.
13. Strekinrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de steun (12) een vorm vertoont zodat het buitenoppervlak van de steun (12) dat niet samenwerkt met een slijtvast element (7,11) nagenoeg loodrecht op het manteloppervlak van het slijtvast element (7,11) uitmondt.
14. Strekinrichting volgens één der conclusies 5 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het in het verlengde van het insertiekanaal (4) gelegen eerste kanaal (5) een vlak (13) bevat waarin de blazer (8) is voorzien, dat aan de nabij het riet (3) gelegen zijde, iets onder het verlengde van het insertiekanaal (4) is gelegen.
15. Strekinrichting volgens één der conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de slijtvaste elementen (7,10,11) nagenoeg cilindervormig zijn uitgevoerd.
BE9500814A 1995-10-02 1995-10-02 Strekinrichting voor weefmachines. BE1009619A6 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500814A BE1009619A6 (nl) 1995-10-02 1995-10-02 Strekinrichting voor weefmachines.
DE59609162T DE59609162D1 (de) 1995-10-02 1996-10-01 Vorrichtung zum strecken eines eingetragenen schussfadens, insbesondere für eine luftdüsenwebmaschine
US09/043,573 US6014990A (en) 1995-10-02 1996-10-01 Filling yarn stretching device for a loom
JP51397497A JP4070237B2 (ja) 1995-10-02 1996-10-01 特にエアノズル織機用の、挿入された緯糸を引き伸ばすための装置
EP96934506A EP0853692B1 (de) 1995-10-02 1996-10-01 Vorrichtung zum strecken eines eingetragenen schussfadens, insbesondere für eine luftdüsenwebmaschine
PCT/EP1996/004282 WO1997013017A1 (de) 1995-10-02 1996-10-01 Vorrichtung zum strecken eines eingetragenen schussfadens, insbesondere für eine luftdüsenwebmaschine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500814 1995-10-02
BE9500814A BE1009619A6 (nl) 1995-10-02 1995-10-02 Strekinrichting voor weefmachines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009619A6 true BE1009619A6 (nl) 1997-06-03

Family

ID=3889211

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500814A BE1009619A6 (nl) 1995-10-02 1995-10-02 Strekinrichting voor weefmachines.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6014990A (nl)
EP (1) EP0853692B1 (nl)
JP (1) JP4070237B2 (nl)
BE (1) BE1009619A6 (nl)
DE (1) DE59609162D1 (nl)
WO (1) WO1997013017A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19802254C1 (de) * 1998-01-22 1999-08-05 Dornier Gmbh Lindauer Schußfadenstreck- und -detektiereinrichtung für Düsenwebmaschinen, insbesondere mit pneumatischem Schußeintrag
DE20107885U1 (de) 2001-05-10 2001-10-11 Dornier Gmbh Lindauer Halteeinrichtung für die Enden von Schussfäden bei einer Luftdüsenwebmaschine
DE50300789D1 (de) * 2002-04-26 2005-08-25 Sultex Ag Rueti Fang- und Haltevorrichtung für das fangseitige Schussfadenende in einer Webmaschine
DE10261774A1 (de) * 2002-12-20 2004-07-01 Picanol N.V. Vorrichtung und Verfahren zum Strecken
US20080271807A1 (en) * 2006-09-07 2008-11-06 Sultex Ag Method and a stretching device for the holding of a weft thread

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1000989A3 (nl) * 1987-10-09 1989-05-30 Picanol Nv Inrichting voor het strekken van een inslagdraad bij weefmachines.
EP0342135A1 (fr) * 1988-05-10 1989-11-15 S.A. Saurer Diederichs Dispositif d'aspiration et de retenue du fil de trame, pour machine à tisser avec insertion de trame pneumatique
US4976292A (en) * 1988-06-27 1990-12-11 Tagawa Kikai Co., Ltd. Weft end tensioning and detecting devices for shuttleless loom
US5091246A (en) * 1989-02-20 1992-02-25 Kabushiki Kaisha Toyoda Jidoshokki Seisakusho Three dimensional fabric and method for making the same
BE1005230A3 (nl) * 1991-01-04 1993-06-01 Picanol Nv Inrichting voor het strekken van een inslagdraad bij weefmachines.
DE4311918A1 (de) * 1993-04-10 1994-10-13 Kloecker Entwicklungs Gmbh Eine dem Webblatt nachgeordnete Vorrichtung zum Bremsen eines mittels Luftstrom eingetragenen Schußfadens
DE4443371C1 (de) * 1994-12-06 1996-01-18 Dornier Gmbh Lindauer Schußfadenstreck- und Detektiereinrichtung für Düsenwebmaschinen
DE19545839C1 (de) * 1995-12-08 1996-08-29 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren und Webmaschine zur Handhabung eines Schußfadens

Also Published As

Publication number Publication date
DE59609162D1 (de) 2002-06-06
WO1997013017A1 (de) 1997-04-10
JPH11512790A (ja) 1999-11-02
US6014990A (en) 2000-01-18
JP4070237B2 (ja) 2008-04-02
EP0853692B1 (de) 2002-05-02
EP0853692A1 (de) 1998-07-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1009619A6 (nl) Strekinrichting voor weefmachines.
NL1025274C2 (nl) Instrument voor fijn-mechanische of fijn-chirurgische toepassingen.
JP3872129B2 (ja) 紡績準備機械における繊維材料中の不純物を分離するための装置
US6452157B1 (en) Apparatus integrated in a fiber processing machine for recognizing and processing impurities
SE8301313D0 (sv) Compact air bar assembly for contactless web support
WO2004020887A3 (en) Sleeve assembly for receiving elongated items within a duct
ATE170371T1 (de) Vorrichtung zur erzeugung von borstenbündeln für die herstellung von borstenwaren
ITMI960645A1 (it) Dispositivo su una carda per il riconoscimento di particelle distur- banti, in particolare parti di rifiuto,lendini,bottoncini fibrosi,
DE69924537D1 (de) Anpassbare automatische maschine für die orientierung und ausgerichtete zuführung von leichten hohlartikeln
GB2300183A (en) Supply Conduit
ZA977835B (en) Line pipe for forming spirals for spiralling machines and the relative reconditioning method.
JP2010537062A (ja) 繊維材料をドラフティング構成とメッシュ形成マシンの間に移送する装置および前記装置を備えた丸編み機
BE1017893A5 (nl) Strekinrichting voor het strekken van een inslagdraad.
BE1024755B1 (nl) Afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine
JPS5940741B2 (ja) 糸装着装置
CA2234464A1 (en) Weaving machine with pneumatic weft thread insertion
BE1000989A3 (nl) Inrichting voor het strekken van een inslagdraad bij weefmachines.
EP1273687A3 (en) Warp rearrangement method and device
TWI457480B (zh) 用以將已延伸纖維材料供應至處理該纖維材料機器的作業站的裝置
AU700331B2 (en) Ejector device
BE1003689A3 (nl) Apparaat voor het verbinden van draden en inrichting voor het toevoeren van inslagdraden bij weefmachines die dit apparaat toepast.
ITMI20060114A1 (it) Dispositivo per riconoscere l'orientamento di spole
BE1013786A6 (nl) Geleidingsbuis voor een hoofdblazer en hoofdblazer.
FI70278B (fi) Anordning foer frammatning av fraemre aenden pao ett banformigt material genom en tork- eller kylanlaeggning
BE1012494A3 (nl) Inrichting voor het inbrengen van een inslagdraad.

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 20011002