BE1009017A3 - HANGING DEVICE WITH A CABLE FOR A LOAD CONNECTED TO IT. - Google Patents

Abstract

Hanginrichting omvattende een gestel (1) en een aan het gestel (1) gekoppelde kabel (15) met een hangend gedeelte (18) dat bestemd is om aan een last (21) gekoppeld te worden, waarbij een hefboom (8) schanierbaar om een horizontale as (9) aan het gestel (1) gekoppeld is, aan een eerste arm (10) van de hefboom (8) een contragewicht (12) gekoppeld is, aan een tweede arm (13) van de hefboom (8) de kabel (15) gekoppeld is, en zodanige blokkeermiddelen (35) dat bij het optreden van een trekkracht in de kabel (15) die naar de last (21) gericht is en die kleiner is dan een bepaalde drempelgrootte de blokkeermiddelen (35) het contragewicht (12) op een voorafbepaalde minimumhoogte houden.Hanging device comprising a frame (1) and a cable (15) coupled to the frame (1) with a hanging part (18) intended to be coupled to a load (21), wherein a lever (8) is pivotable about a horizontal axis (9) is coupled to the frame (1), a counterweight (12) is coupled to a first arm (10) of the lever (8), the cable to a second arm (13) of the lever (8) (15), and such locking means (35) that in the event of a tensile force in the cable (15) which is directed towards the load (21) and which is smaller than a certain threshold size, the blocking means (35) the counterweight ( 12) keep at a predetermined minimum height.

Description

Korte aanduiding: Hanginrichting met een kabel voor een daaraan gekoppelde last.Short designation: Hanging device with a cable for an attached load.

De uitvinding heeft betrekking op een hanginrichting omvattende een gestel en een aan het gestel gekoppelde kabel met een hangend gedeelte dat bestemd is om aan een last gekoppeld te worden.The invention relates to a hanging device comprising a frame and a cable coupled to the frame with a hanging part which is intended to be coupled to a load.

Hanginrichtingen van deze soort kunnen verschillende toepassingen hebben. Een eenvoudige hanginrichting is bijvoorbeeld bestemd voor het hijsen van lasten voor opslag in een pakhuis of voor verwijdering daaruit. Een andere toepassing van de hanginrichting kan zijn als hangbruginrichting, of gondelinrichting, die vaak gebruikt wordt voor het verrichten van werkzaamheden aan gevels van gebouwen. Een dergelijke hangbruginrichting omvat vaak een contragewicht voor het tegengaan van kantelen van het gestel in de richting van de last. Het gestel van een dergelijke hangbruginrichting is op het dak van het gebouw, langs een rand ervan, geplaatst en aan een zich voorbij de dakrand bevindend uiteinde van het gestel zijn twee paren hangende kabels bevestigd met één paar langs elk uiteinde van de hangbrug. Een kabel, hijskabel of draagkabel genoemd, van elk paar is gekoppeld aan hijsmiddelen en een andere kabel, vangkabel genoemd, van elk paar is gekoppeld aan vangmidde-len. De hijsmiddelen en vangmiddelen van elk paar zijn meestal aan het betreffende uiteinde van de hangbrug aangebracht en laten de betreffende kabel, na langs of over interne organen geleid te zijn, verder naar beneden passeren. Bij breuk van de hijskabel treden de vangmiddelen in werking, waardoor de hangbrug na het afleggen van een bepaalde remweg, valweg of vangweg tot stilstand komt en aan de vangkabel blijft hangen.Hanging devices of this kind can have various applications. A simple hanging device is for instance intended for hoisting loads for storage in a warehouse or for removal from it. Another application of the suspension device can be as a suspension bridge device, or gondola device, which is often used for carrying out work on building facades. Such a suspension bridge device often comprises a counterweight for preventing tilting of the frame in the direction of the load. The frame of such a suspension bridge device is placed on the roof of the building, along an edge thereof, and two pairs of suspended cables are attached to one end of the frame located beyond the eaves, with one pair along each end of the suspension bridge. A cable, called a hoisting cable or a suspension cable, of each pair is coupled to hoisting means, and another cable, called a catch rope, of each pair is coupled to means of capture. The hoisting means and catching means of each pair are usually arranged at the respective end of the suspension bridge and allow the relevant cable to pass further down after being passed along or over internal members. If the hoisting cable breaks, the catching means come into effect, as a result of which the suspension bridge comes to a standstill after having covered a certain braking distance, fall path or catching path and remains attached to the catching rope.

In elk van de genoemde kabels en in elk van de genoemde soorten hanginrichtingen, dus al of niet van de soort waartoe de hangbruginrichting behoort, kunnen als gevolg van verplaatsing van de last zodanige variaties in de trekkracht in de kabel optreden dat voorzieningen wenselijk zijn om de dynamische trekkracht en vooral belangrijke schokken in de kabel te dempen. In hanginrichtingen van de hangbrugsoort worden daartoe, maar alleen voor de vangka-bels, schokdempingsmiddelen toegepast. Dergelijke schokdem-pingsmiddelen zijn aan het genoemde, zich voorbij de dakrand van het gestel bevindend uiteinde aangebracht en bestaan uit een vaste drukveer via welke de kabel bijvoorbeeld aan het einde van een ligger van het gestel bevestigd is of uit een plastisch vervormbaar orgaan voor het absorberen van de schokenergie in de betreffende vangkabel. Het contragewicht in een dergelijke hanginrichting is daarbij op geen enkele wijze beweegbaar aan een van de kabels verbonden. Een dergelijke veerdemper heeft als bezwaren dat de constructie ervan uit een groot aantal onderdelen bestaat, de veer een zware en dure drukveer is, montage moeilijk is omdat de veer onder een voor spanning (ter grootte van het eigen gewicht van de hangbrug) gemonteerd moet worden en de kostprijs van de veerdemper daardoor relatief hoog is. De uitvoering met het plastische vervormingsorgaan heeft als bezwaren dat het nauwkeurige vaststelling van de eigenschappen van het materiaal vereist, dat na het absorberen van een schok, en dus na plastische vervorming van het orgaan, vervanging ervan noodzakelijk is en daardoor de kostprijs ervan hoog is en de toepassing ervan duur is.In each of the said cables and in each of the mentioned types of suspension devices, i.e. of the type to which the suspension bridge device belongs or not, variations in the tensile force in the cable may occur as a result of displacement of the load that provisions are desirable to damping dynamic pulling force and especially important shocks in the cable. In suspension devices of the suspension bridge type, shock absorbers are used for this purpose, but only for the safety cables. Such shock-absorbing means are arranged at said end located beyond the edge of the frame of the frame and consist of a fixed compression spring via which the cable is attached, for example, to the end of a beam of the frame or of a plastically deformable member for absorbing of the shock energy in the relevant safety rope. The counterweight in such a suspension device is in no way movably connected to any of the cables. Such a spring damper has the drawbacks that its construction consists of a large number of parts, the spring is a heavy and expensive compression spring, mounting is difficult because the spring must be mounted under a pre-tension (the size of the self-weight of the suspension bridge) and the cost of the spring damper is therefore relatively high. The embodiment with the plastic deformation member has the drawbacks that it requires accurate determination of the properties of the material, that after absorbing a shock, and thus after plastic deformation of the member, replacement thereof is necessary and therefore the cost price is high and its application is expensive.

Geen van de genoemde hanginrichtingen is voorzien van dempingsmiddelen in een hijskabel voor het dempen van variaties van de trekkracht daarin. Dit kan schade toebrengen aan de kabel of aan de rest van de hanginrichting en kan in het geval van een hangbruginrichting onaangenaam zijn voor zich in de hangbrug bevindende personen wanneer in de draagkabel optredende schokken sterk genoeg zijn om duidelijk gevoeld te kunnen worden maar onvoldoende zijn om de kabel te doen breken.None of the aforementioned hanging devices are provided with damping means in a hoisting cable for damping variations of the pulling force therein. This can damage the cable or the rest of the suspension device and, in the case of a suspension bridge device, can be unpleasant for persons in the suspension bridge if shocks occurring in the suspension cable are strong enough to be clearly felt but insufficient to break the cable.

Uit het Franse octrooischrift FR-A-1.413.966 is een hijskraan bekend waarvan de constructie in hoofdzaak overeenstemt met de constructie van de hanginrichting als beschreven in de aanhef van conclusie 1. De genoemde hijsinrichting bestaat uit een kolom waarop met een verticale draaiïngsas door de kolom een draagbalk kan scharnieren met een eerste arm (boom of giek) aan de ene kant van de as en een tweede arm aan de andere kant van de as. Aan de voet van de kolom is een wikkel inrichting voor een hijskabel aangebracht. Aan het vrije uiteinde van de tweede arm is een hefboom aangebracht die scharniert om een as die boven de draagbalk is aangebracht en die bestaat uit een derde arm tussen laatstgenoemde as en de kolom van de hijsinrichting en een vierde arm aan de andere kant van laatstgenoemde as. Aan het vrije uiteinde van de vierde arm is een contragewicht aangebracht. Een kabel is via een aan de tweede arm bevestigde rol, een aan het vrije uiteinde van de derde arm bevestigde rol, een op korte afstand van de kolom van de hijsinrichting aan de eerste arm bevestigde rol en een aan het vrije uiteinde van de eerste arm bevestigde rol geleid. Aan het uiteinde van de kabel dat vanaf de laatstgenoemde rol naar beneden hangt is een last bevestigd of kan daaraan gekoppeld worden. Wanneer de last op de grond rust is de hefboom zodanig gedraaid dat het contragewicht zich in een laagste positie bevindt. Wanneer vervolgens de hijsinrichting in werking gesteld wordt zal de kabel eerst een gedeelte op een trommel van de wikkelin-richting gewikkeld worden en zal het contragewicht in een richting van de kolom van de hijsinrichting af omhoog draaien voordat de last van de grond vrijkomt en verder omhoog verplaatst wordt. In deze situatie zijn de momenten (kracht x weg) die in een verticaal vlak door de draagbalk van de hijskraan aan weerszijden van de verticale draai-ingas worden uitgeoefend in hoofdzaak gelijk, zodat het resulterende buigmoment dat op de kolom uitgeoefend wordt geminimaliseerd wordt. Naarmate de te hijsen last groter is zal het contragewicht verder omhoog moeten draaien voordat de last van de grond vrijkomt. Wanneer de last vrij van de grond is zullen veranderingen in de trekkracht die optreedt in het kabelgedeelte tussen het uiteinde van de eerste arm en de last tot gevolg hebben dat het contragewicht in overeenstemming daarmee in een hogere of lagere positie gedraaid wordt. In sommige situaties kan een dergelijk dynamisch volgend gedrag van de inrichting ongewenst zijn, bijvoorbeeld wanneer de last een hangbruginrichting is waarin zich personen bevinden die bijvoorbeeld aan de gevel van een gebouw werken en voor wie een door hen niet gewilde op- en neergaande beweging zoveel mogelijk beperkt moet worden. Verder is het voor sommige toepassingen, zoals in het genoemde voorbeeld met de hangbruginrichting, ongewenst dat het contragewicht tijdens een verticale verplaatsing ervan bovendien een horizontale verplaatsing ondergaat. Bij toepassing op een gebouw kan dit ruimteproblemen veroorzaken.French patent FR-A-1.413.966 discloses a hoisting crane whose construction substantially corresponds to the construction of the hanging device as described in the preamble of claim 1. Said hoisting device consists of a column on which a vertical axis of rotation through the A joist column can pivot with a first arm (boom or boom) on one side of the axle and a second arm on the other side of the axle. A winding device for a hoisting cable is arranged at the foot of the column. At the free end of the second arm, a lever is pivoted about an axis mounted above the drawbeam and consisting of a third arm between the latter axle and the column of the hoisting device and a fourth arm on the other side of the latter axis . A counterweight is mounted on the free end of the fourth arm. A cable is via a coil attached to the second arm, a coil attached to the free end of the third arm, a coil attached to the first arm at a short distance from the column of the hoist and one to the free end of the first arm confirmed roll. A load is attached to the end of the cable that hangs down from the latter roller, or can be coupled to it. When the load rests on the ground, the lever is turned so that the counterweight is in a lowest position. Then, when the hoist is actuated, the cable will first be wound on a drum of the wrapper and the counterweight will rotate upward in one direction away from the column of the hoist before the load is released from the ground and further up is being moved. In this situation, the moments (force x away) applied in a vertical plane by the draw beam of the crane on either side of the vertical twist gas are substantially equal, so that the resulting bending moment applied to the column is minimized. The larger the load to be lifted, the counterweight will have to rotate further upwards before the load is released from the ground. When the load is clear of the ground, changes in the pulling force occurring in the cable section between the end of the first arm and the load will result in the counterweight being rotated accordingly to a higher or lower position. In some situations, such a dynamic following behavior of the device may be undesirable, for example when the load is a suspension bridge device in which persons are working, for example on the facade of a building and for whom an up and down movement that they do not want is as much as possible should be limited. Furthermore, for some applications, such as in the aforementioned example with the suspension bridge device, it is undesirable that the counterweight undergoes a horizontal displacement during a vertical displacement thereof. When applied to a building, this can cause space problems.

De uitvinding beoogt de hiervoorgenoemde bezwaren op te heffen.The object of the invention is to eliminate the aforementioned drawbacks.

Deze doelstelling wordt volgens de uitvinding bereikt door middel van de hanginrichting als beschreven in conclusie 1.This object is achieved according to the invention by means of the hanging device as described in claim 1.

Hierdoor worden schokdempingsmiddelen met een eenvoudige en goedkope, maar niettemin betrouwbare constructie verschaft die voor elk van de genoemde soorten hanginrich-tingen en voor elk van de genoemde kabels toegepast kan worden.This provides shock absorbing means with a simple and inexpensive, but nevertheless reliable construction that can be used for any of the aforementioned types of suspension devices and for any of the aforementioned cables.

Variaties van de trekkracht in de kabel zullen alleen significante verticale bewegingen van de last tot gevolg hebben wanneer de trekkracht een bepaalde drempel overschreden heeft. Dit draagt bij aan het comfort voor personeel dat werkzaam is in de hangbrug als deze de last vormt.Variations in the tensile force in the cable will only result in significant vertical movements of the load when the tensile force has exceeded a certain threshold. This contributes to the comfort for personnel working in the suspension bridge if it is the load.

In tegenstelling tot bij de hiervoorgenoemde bekende hijsinrichting wordt bij de hanginrichting volgens de uitvinding niet beoogd de door de last en het contragewicht uitgeoefende momenten (kracht x weg) te vereffenen, zodat het bij de inrichting volgens de uitvinding niet noodzakelijk is het contragewicht significant horizontaal te verplaatsen, zodat de constructie ontworpen kan worden om de horizontale verplaatsingsweg van het contragewicht te beperken, waardoor de inrichting, ongeacht de toestand waarin het zich bevindt, bijna een constante ruimte in beslag neemt. Dit is in het algemeen gunstig bij toepassing van de inrichting op daken en/of wanneer personeel zich in de buurt van het contragewicht bevindt.In contrast to the aforementioned known hoisting device, the hanging device according to the invention is not intended to compensate for the moments exerted by the load and the counterweight (force x away), so that the counterweight according to the invention does not require a significant horizontal so that the structure can be designed to limit the horizontal travel path of the counterweight, so that the device, regardless of its condition, takes up almost constant space. This is generally beneficial when using the device on roofs and / or when personnel are in the vicinity of the counterweight.

Door de geschikte keuze van afmetingen en aangrijpingspunten is beïnvloeding mogelijk van de eigenschappen van de dempingsmiddelen. Hierdoor is ook de lengte van de weg waarover de demping plaatsvindt te beïnvloeden. Door de keuze van de verhouding van de hefboomarmen is de grootte van de dempingsgracht te beïnvloeden. Door een geschikt ontwerp van de hefboomconstructie kan hierdoor de karakteristiek van de schokdemping dus vooraf naar wens progressief of degressief bepaald worden.The suitable choice of dimensions and points of engagement makes it possible to influence the properties of the damping means. As a result, the length of the road over which the damping takes place can also be influenced. The size of the damping channel can be influenced by the choice of the ratio of the lever arms. Due to a suitable design of the lever construction, the characteristic of the shock absorption can thus be determined progressively or degressively in advance as desired.

In het geval dat de hanginrichting van een soort is met een contragewicht voor het tegengaan van kantelen van het gestel in de richting van de last, zoals in het geval van een hangbruginrichting, is het aan de hefboom opgehangen contragewicht tenminste een deel van het contragewicht voor het tegengaan van het kantelen. Hierdoor wordt op twee manieren gebruik gemaakt van het contragewicht: voor het tegengaan van kantelen en voor het verschaffen van een demping van de trekkracht in de betreffende kabel.In the case where the suspension device is of a type with a counterweight for preventing tilting of the frame in the direction of the load, as in the case of a suspension bridge device, the counterweight suspended on the lever is at least part of the counterweight for to prevent tipping. This makes use of the counterweight in two ways: to prevent tilting and to provide a damping of the pulling force in the relevant cable.

De uitvinding wordt hierna toegelicht met verwijzing naar de tekeningen. In de tekeningen tonen:The invention is explained below with reference to the drawings. In the drawings show:

Fig. 1 schematisch een zijaanzicht van een hangbruginrichting waarin de uitvinding is toegepast;Fig. 1 schematically shows a side view of a suspension bridge device in which the invention is applied;

Fig. 2 op grotere schaal een zijaanzicht van een gedeelte van de inrichting van fig. 1 met de hefboom;Fig. 2 is an enlarged side view of a portion of the device of FIG. 1 with the lever;

Fig. 3 een bovenaanzicht van het in fig. 2 getoonde gedeelte van de hanginrichting van fig. 1;Fig. 3 is a plan view of the portion of the suspension device of FIG. 1 shown in FIG. 2;

Fig. 4 een zijaanzicht van het in fig. 2 getoonde gedeelte van de hanginrichting van fig. 1; enFig. 4 is a side view of the portion of the hanging device of FIG. 1 shown in FIG. 2; and

Fig. 5 op grotere schaal het in fig. 2 getoonde gedeelte van de inrichting in twee verschillende standen van de hefboom.Fig. 5 the part of the device shown in FIG. 2 on a larger scale in two different positions of the lever.

Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van een hangbruginrichting waarin de uitvinding is toegepast. De inrichting omvat een gestel 1 met een horizontale ligger 2, die steunt op poten 3, die steunen op wielen 4, die steunen op rails 5, die op een dak 6 van een gebouw 7 aangebracht zijn. Aan een zich boven het dak 6 bevindend uiteinde (in fig. 1 links) van de ligger 2 is een hefboom 8 gekoppeld, die draaibaar is om een horiziontale as 9. Aan een eerste arm 10 is door middel van ophangmiddelen 11 een contragewicht 12 opgehangen. Aan een tweede arm 13 van de hefboom 8 is een horizontaal gedeelte 14 van een kabel 15 gekoppeld. Voorbij een dakrand 16 van het gebouw 7 zijn aan de ligger 2 kabelomleidmiddelen, in het bijzonder een katrol 17 aangebracht. De kabel 15 is over de katrol 17 geleid en een neerhangend gedeelte 18 van de kabel 15 hangt naar beneden en voor een gevel 19 van het gebouw 7. Het hangend gedeelte 18 van de kabel 15 is door middel van koppelmiddelen 20 aan een hangbrug (of gondel) 21 gekoppeld.Fig. 1 schematically shows a side view of a suspension bridge device in which the invention is applied. The device comprises a frame 1 with a horizontal beam 2, which rests on legs 3, which bear on wheels 4, which bear on rails 5, which are mounted on a roof 6 of a building 7. A lever 8, which is rotatable about a horizontal axis 9, is coupled to an end above the roof 6 (left in fig. 1) of the girder 2. A counterweight 12 is suspended from a first arm 10 by means of suspension means 11 . A horizontal section 14 of a cable 15 is coupled to a second arm 13 of the lever 8. Beyond a roof edge 16 of the building 7, cable diverting means, in particular a pulley 17, are arranged on the beam 2. The cable 15 is passed over the pulley 17 and a hanging part 18 of the cable 15 hangs down and in front of a facade 19 of the building 7. The hanging part 18 of the cable 15 is connected to a suspension bridge by means of coupling means 20 (or gondola) 21 coupled.

De uitvinding is toe te passen voor een hijskabel (ook draagkabel genoemd) of voor een vangkabel of voor beide kabels van een hangbruginrichting. In het geval dat de kabel 15 een hijskabel is zijn de koppelmiddelen 20 hijsmiddelen, in het bijzonder een takel. In het geval dat de kabel 15 een vangkabel is zijn de koppelmiddelen 20 vang-middelen, die in het algemeen reageren op een te hoge daalsnelheid voor het daarbij vastklemmen van de vangkabel in geval van breken van de hijskabel. De kabel 15 kan de koppelmiddelen 20 met een hangend onderste eindgedeelte 22 verlaten.The invention can be applied for a hoisting cable (also referred to as a suspension cable) or for a catch cable or for both cables of a suspension bridge device. In case the cable 15 is a hoisting cable, the coupling means 20 are hoisting means, in particular a hoist. In the case that the cable 15 is a catch rope, the coupling means 20 are catch means, which generally respond to a too high lowering speed for clamping the catch rope thereby in case of breakage of the hoisting rope. The cable 15 can leave the coupling means 20 with a hanging lower end portion 22.

Een hangbruginrichting is in het algemeen voorzien van een contragewicht voor het tegengaan van kantelen van het gestel 1 in de richting van het hangend kabelgedeelte 18. Voor het in de tweede alinea hiervoorgenoemde contragewicht 12 kan een gewicht genomen worden dat gelijk is aan het gehele of een gedeelte van het contragewicht dat nodig is voor het tegengaan van kantelen. Hierdoor kan maximaal gebruik gemaakt worden van reeds aanwezige middelen van een bekende hangbruginrichting bij het toepassen van de uitvinding. In plaats van middelen voor het ophangen van een contragewicht dat bestemd is om het kantelen van het gestel 1 tegen te gaan komen dan de hefboom 8 en de hangmiddelen 11. Hierdoor hoeft het aantal onderdelen van de inrichting bij toepassing van de uitvinding niet of slechts weinig groter te zijn.A suspension bridge device is generally provided with a counterweight for preventing tilting of the frame 1 in the direction of the suspended cable section 18. For the counterweight 12 mentioned in the second paragraph, a weight can be taken that is equal to the whole or a portion of the counterweight required to prevent tipping. As a result, maximum use can be made of existing means of a known suspension bridge device when applying the invention. Instead of means for suspending a counterweight which is intended to counteract the tilting of the frame 1, then the lever 8 and the hanging means 11. As a result, the number of parts of the device when applying the invention does not need or only a little to be bigger.

Bij het optreden van een significante verhoging van een trekkracht in de kabel 15 zal het contragewicht 12 door de werking van de hefboom 8 geheven worden. Hierdoor wordt een demping van een veranderende trekkracht, in het bijzonder schokken, bewerkstelligd. Dit draagt niet alleen bij aan prettig werken door personeel in de hangbrug 21 maar vooral aan de stabiliteit en vorm- en sterktebehoud van de gehele installatie waaronder het gestel 1 en de hangbrug 21. Zoals later toegelicht zal worden kan de dempingskarak-teristiek vooraf bepaald worden door een geschikte keuze van de lengten van de armen 10 en 13 en de positie van de as 9 van de hefboom 8. Daarbij kan bewerkstelligd worden dat in het geval dat de kabel 15 een vangkabel van een hangbruginrichting is en wanneer een bijbehorende hijskabel van de inrichting breekt bij toepassing van de uitvinding de vrijkomende schokenergie tijdens het vallen snel gedempt of geabsorbeerd wordt en de valhoogte van de hangbrug 21 beperkt wordt.When a significant increase in a tensile force in the cable 15 occurs, the counterweight 12 will be lifted by the action of the lever 8. This dampens a changing tensile force, in particular shocks. This not only contributes to pleasant working by personnel in the suspension bridge 21, but especially to the stability and shape and strength retention of the entire installation, including the frame 1 and the suspension bridge 21. As will be explained later, the damping characteristic can be predetermined by a suitable choice of the lengths of the arms 10 and 13 and the position of the shaft 9 of the lever 8. In this case it can be ensured that in the case where the cable 15 is a safety rope of a suspension bridge device and when a corresponding hoisting cable of the When the invention is used, the device breaks off the released shock energy during falling is quickly damped or absorbed and the drop height of the suspension bridge 21 is limited.

Hoewel de kabel 15 direct aan de hefboom 8 gekoppeld is zou de kabel 15 tevens aan een hefboom op de plaats van katrol 17 bevestigd kunnen zijn en zou tussen deze hefboom en de hefboom 8 een stang aangebracht kunnen zijn. Hieruit kan ook ingezien worden dat volgens de uitvinding een constructie mogelijk is waarbij de hefboom 8 (of functioneel gelijke hefboom) en katrol 17 van plaats verwisseld zijn. Het principe van de uitvinding zal dan van toepassing blijven. Het principe van de uitvinding zal verder van toepassing blijven wanneer in plaats van de hangbrug 21 een eenvoudige last aan de kabel 15 hangt en eveneens wanneer aanwezige hijsmiddelen zich op een andere plaats dan aan de last/hangbrug bevinden.Although the cable 15 is directly coupled to the lever 8, the cable 15 could also be attached to a lever at the location of pulley 17 and a rod could be arranged between this lever and the lever 8. It can also be seen from this that according to the invention a construction is possible in which the lever 8 (or functionally equal lever) and pulley 17 are exchanged. The principle of the invention will then continue to apply. The principle of the invention will continue to apply if instead of the suspension bridge 21 a simple load hangs from the cable 15 and also if existing hoisting means are located in a different location than the load / suspension bridge.

Fig. 2 toont op grotere schaal een gedeelte van de in fig. 1 getoonde inrichting met de hefboom 8, waarvan fig. 2 een voorkeursuitvoeringsvorm, nl. een schijf 30 van de hefboom 8 toont. Het gedeelte van de schijf 30 tussen de as 9 en een as 31 voor het ophangen van de hangmiddelen ll met daaraan het contragewicht 12 is te beschouwen als de in fig. 1 getoonde eerste arm 10. Het gedeelte van de schijf 30 tussen de as 9 en een as 32 voor het daaraan koppelen van het horizontale gedeelte 14 van de kabel 15 is te beschouwen als de in fig. 1 getoonde tweede arm 13. De armen 10 en 13 zijn fig. 2 met een streep-stiplijn aangegeven.Fig. 2 shows on a larger scale a part of the device shown in FIG. 1 with the lever 8, of which FIG. 2 shows a preferred embodiment, namely a disc 30 of the lever 8. The part of the disc 30 between the shaft 9 and a shaft 31 for hanging the suspension means 11 with the counterweight 12 attached thereto can be regarded as the first arm 10 shown in Fig. 1. The part of the disc 30 between the shaft 9 and a shaft 32 for coupling the horizontal portion 14 of the cable 15 thereto is to be regarded as the second arm 13. shown in Fig. 1. The arms 10 and 13 are shown in Fig. 2 with a dotted line.

De figuren 3 en 4 tonen een bovenaanzicht respectievelijk en zijaanzicht (van de linkerkant) van het in fig. 2 getoonde gedeelte van de hanginrichting. Zoals uit de figuren 3 en 4 blijkt is aan weerszijden van de ligger 2 een schijf 30 aangebracht, die door middel van de assen 9, 31 en 32 gekoppeld zijn. Aan en tussen de twee schijven 30 is een blokkeermiddel in de vorm van een staaf 35 bevestigd.Figures 3 and 4 show a top view and a side view (from the left side) of the part of the hanging device shown in Figure 2, respectively. As can be seen from Figures 3 and 4, a disc 30 is arranged on either side of the beam 2, which are coupled by means of the shafts 9, 31 and 32. A blocking means in the form of a rod 35 is attached to and between the two disks 30.

Een hangbruginrichting zal in het algemeen twee liggers 3 met de in de figuren 2 t/m 4 getoonde instructies voor elk uiteinde van de hangbrug 21 omvatten, en eventueel met een dubbele uitvoering van de in de figuren 2 t/m 4 getoonde constructie voor elke ligger 2 bij toepassing van de uitvinding voor zowel een hijskabel als voor een vangka-bel van de hangbrug 21.A suspension bridge device will generally comprise two beams 3 with the instructions shown in Figures 2 to 4 for each end of the suspension bridge 21, and optionally with a double embodiment of the construction shown in Figures 2 to 4 for each beam 2 when applying the invention for both a hoisting cable and a catch cable of the suspension bridge 21.

In de in fig. 2 getoonde toestand van de hanginrichting rust de staaf 35 op de ligger 2, waardoor zakken van het contragewicht 12 in deze toestand verhinderd wordt. Beneden een bepaalde massa of gewicht van de last 21 zullen variaties in de trekkracht in de kabel 15 onvoldoende zijn om de hefboom 8 of de hefboomplaten 30 te doen draaien en daarbij het contragewicht 12 te doen oplichten. Hierdoor wordt een bepaalde drempel verschaft waaronder trekkracht-variaties niet gedempt worden. Deze drempel is tijdens het ontwerpen van de inrichting te bepalen door geschikte keuzes van de plaatsen en afstanden tussen de assen 9, 31, 32 en de staaf 35.In the position of the hanging device shown in Fig. 2, the bar 35 rests on the beam 2, whereby lowering of the counterweight 12 in this condition is prevented. Below a certain mass or weight of the load 21, variations in the pulling force in the cable 15 will be insufficient to rotate the lever 8 or the lever plates 30 and thereby lift the counterweight 12. This provides a certain threshold below which tensile force variations are not damped. This threshold can be determined during the design of the device by suitable choices of the locations and distances between the axes 9, 31, 32 and the bar 35.

Fig. 5 toont op grotere schaal het in fig. 2 getoonde gedeelte van de hanginrichting, waarin voor de duidelijkheid het kabelgedeelte 14, koppelmiddelen voor koppeling van het kabelgedeelte 14 aan de as 32 en de hangmiddelen 11 voor het contragewicht 12 weggelaten zijn. Fig. 5 toont in getrokken lijnen de schijf 30 in een rustpositie die identiek is aan de in fig. 2 getoonde positie en met streepjeslijnen de schijf 30 in een andere positie, die hier werkpo-sitie genoemd wordt. In de werkpositie heeft de trekkracht in de kabel 15 de hiervoorgenoemde drempel overschreden, waardoor het contragewicht 12 geheven wordt. In fig. 5 is een verticale verplaatsingsafstand van de as 31 aangegeven met SV1, is een horizontale verplaatsingsaf stand van de as 31 aangegeven met SH1, is een verticale verplaatsingsaf-stand van de as 32 aangegeven met SV2, en is een horizontale verplaatsingsafstand van de as 32 aangegeven met SH2.Fig. 5 shows on a larger scale the part of the hanging device shown in FIG. 2, in which the cable part 14, coupling means for coupling the cable part 14 to the shaft 32 and the hanging means 11 for the counterweight 12 are omitted for clarity. Fig. 5 shows the disc 30 in a rest position identical to the position shown in FIG. 2 in solid lines and the disc 30 in a different position, here referred to as the working position, in dashed lines. In the working position, the pulling force in the cable 15 has exceeded the aforementioned threshold, whereby the counterweight 12 is lifted. In Fig. 5, a vertical displacement distance of the shaft 31 is indicated by SV1, a horizontal displacement distance of the shaft 31 is indicated by SH1, a vertical displacement distance of the shaft 32 is indicated by SV2, and a horizontal displacement distance of the axis 32 indicated by SH2.

Zoals in fig. 5 te zien is, is de as 31 in de werkpositie ten opzichte van de positie ervan in de rusttoestand over SH1 verder horizontaal van de as 9 verplaatst.As can be seen in Fig. 5, the shaft 31 is moved further horizontally from the shaft 9 in its working position relative to its position in the rest position over SH1.

Hoewel in fig. 5 de lengten van de armen 10 en 13 aangegeven zijn met R1 respectievelijk R2 is de hefboomwer-king van de plaat 30 afhankelijk van effectieve armlengten loodrecht op de op de assen 31 respectievelijk 32 uitgeoefende krachten, waarbij deze effectieve armlengten en bijbehorende krachten momenten bepalen waarvan het draaien van de hefboom 8 of schijf 30 afhankelijk is. In fig. 5 zijn deze effectieve armlengten voor de rusttoestand van de plaat 30 aangegeven met Rl' voor de as 31 en R2' voor de as 32. In de in fig. 5 getoonde werkpositie is de effectieve armlengte voor het door het contragewicht 12 opwekte moment dus toegenomen van Rl' tot Rl' + SH1 en is de effectieve armlengte van het door de trekkracht in de kabel 15 opgewekte moment toegenomen van R2' tot R2' + SV2.Although in Fig. 5 the lengths of the arms 10 and 13 are indicated by R1 and R2, respectively, the leverage of the plate 30 depends on effective arm lengths perpendicular to the forces exerted on the shafts 31 and 32, these effective arm lengths and associated forces determine moments on which the turning of the lever 8 or disc 30 depends. In Fig. 5, these effective arm lengths for the rest state of the plate 30 are indicated by R1 'for the shaft 31 and R2' for the shaft 32. In the working position shown in Fig. 5, the effective arm length for the counterweight 12 generated Thus, the moment increased from R1 'to R1' + SH1 and the effective arm length of the moment generated by the tensile force in the cable 15 has increased from R2 'to R2' + SV2.

Voor de rusttoestand van de hanginrichting met de plaat 30 in de in fig. 2 en in fig. 5 met getrokken lijnen getoonde stand is de hoek tussen de as 10 en een horizontaal vlak aangegeven met de hoek A en is de hoek tussen de arm 13 en een horizontaal vlak aangegeven met de hoek B. De veranderingen van de effectieve armlengte Rl' en R2' tijdens het draaien van de schijf 30 kunnen wat betreft grootte en teken ervan voorafbepaald worden door een geschikte keuze van de hoeken A en B en van de lengten Rl, R2 van de urmen J.u respeuLieveiijK u.For the rest position of the hanging device with the plate 30 in the position shown in solid lines in fig. 2 and in fig. 5, the angle between the shaft 10 and a horizontal plane is indicated by the angle A and the angle between the arm 13 and a horizontal plane indicated by the angle B. The changes of the effective arm length R1 'and R2' during the rotation of the disc 30 can be predetermined in size and sign by an appropriate choice of the angles A and B and of the lengths R1, R2 of the urms Ju resp.

Als hoek A zich onder het horizontale vlak bevindt, zoals getoond, wordt de effectieve armlengte Rl' bij het draaien van de schijf 30 vanuit de rustpositie groter. Wanneer de hoek A zich boven het horizontale vlak bevindt zal de effectieve armlengte Rl' bij het omhoogdraaien van de plaat 30 daarentegen kleiner worden.When angle A is below the horizontal plane, as shown, the effective arm length R1 'when rotating the disc 30 from the rest position increases. When the angle A is above the horizontal plane, the effective arm length R1 'when the plate 30 is rotated upwards will decrease.

Wanneer hoek B kleiner dan 90° is, zoals getoond, neemt de effectieve armlengte R2' bij omhoogdraaien van de schijf 30 toe. Wanneer de hoek B groter dan 90° is neemt de effectieve armlengte R2' bij omhoogdraaien van de schijf 30 af.When angle B is less than 90 ° as shown, the effective arm length R2 'increases when the disc 30 is rotated. When the angle B is greater than 90 °, the effective arm length R2 'when the disc 30 is rotated decreases.

Door de genoemde keuzemogelijkheden van de hoeken A en B en van de armlengten RI en R2 kan vooraf bepaald worden of en met welk verloop de dempingsgrachten tijdens het afleggen van een dempingsweg toe- of afnemen. Hierdoor kan de dempingskarakteristiek vooraf naar wens progressief of degressief bepaald worden.Due to the aforementioned choices of the angles A and B and of the arm lengths R1 and R2 it is possible to determine in advance whether and by what course the damping canals increase or decrease during the travel of a damping path. As a result, the damping characteristic can be determined progressively or degressively in advance.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen mogelijk. Een aantal alternatieven ten opzichte van de getoonde constructies zijn hiervoor reeds toegelicht. Daarnaast zouden bijvoorbeeld de hangmiddelen 11 door middel van starre verbindingen met contragewicht 12 en de hefboom 8, 30 verbonden kunnen zijn, zodat het contragewicht ten opzichte van de as 9 kan zwaaien. Verder zou het gestel 1 als alternatief voor de staaf 35, die de benedenwaartse verplaatsing van het contragewicht 12 tot een minimumhoogte beperkt, middelen, bijvoorbeeld een plateau onder het contragewicht 12, kunnen hebben waarop het contragewicht 12 bij het bereiken van de minimumhoogte rust.Various modifications are possible within the scope of the invention. A number of alternatives to the shown constructions have already been explained above. In addition, for example, the suspension means 11 could be connected by means of rigid connections to the counterweight 12 and the lever 8, 30, so that the counterweight can swing with respect to the shaft 9. Furthermore, the frame 1, as an alternative to the bar 35, which limits the downward movement of the counterweight 12 to a minimum height, could have means, for example a platform under the counterweight 12, on which the counterweight 12 rests upon reaching the minimum height.

Claims (7)

1. Hanginrichting omvattende een gestel (1) en een aan het gestel (1) gekoppelde kabel (15) met een hangend gedeelte (18) dat bestemd is om aan een last (21) gekoppeld te worden, waarbij een hefboom (8) scharnierbaar om een horizontale as (9) aan het gestel (l) gekoppeld is, aan een eerste arm (10) van de hefboom (8) een contragewicht (12) gekoppeld is, en aan een tweede arm (13) van de hefboom (8) de kabel (15) gekoppeld is, zodanig dat bij het optreden van een trekkracht in de kabel (15) die naar de last (21) gericht is het contragewicht (12) een omhoog gerichte kracht ondervindt, met het kenmerk, dat blokkeermiddelen aangebracht zijn die een verplaatsing van het contragewicht (12) in benedenwaartse richting tot een minimumhoogte begrenzen.Hanging device comprising a frame (1) and a cable (15) coupled to the frame (1) with a hanging part (18) intended to be coupled to a load (21), wherein a lever (8) is hinged is coupled to the frame (1) about a horizontal axis (9), a counterweight (12) is coupled to a first arm (10) of the lever (8), and to a second arm (13) of the lever (8) ) the cable (15) is coupled such that when a tensile force occurs in the cable (15) directed towards the load (21) the counterweight (12) experiences an upward force, characterized in that blocking means are provided that limit downward displacement of the counterweight (12) to a minimum height. 2. Hanginrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen bestaan uit een aan de hefboom (8) bevestigde aanslag die in een laagst toegelaten positie van het contragewicht (12) op het gestel (1) rust.Hanging device according to claim 1, characterized in that the blocking means consist of a stop attached to the lever (8), which rests on the frame (1) in the lowest permitted position of the counterweight (12). 3. Hanginrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hefboom (8) bestaat uit twee soortgelijke plaatstuk-ken (30) op afstand van elkaar en met de as (9) als gemeenschappelijke as, waarbij de platen (30) aan weerszijden van een ligger (2) van het gestel (1) aangebracht zijn en de aanslag een tussen de platen (30) aangebracht staaforgaan (35) is.Hanging device according to claim 2, characterized in that the lever (8) consists of two similar plate pieces (30) at a distance from each other and with the axle (9) as common axis, the plates (30) on either side of a beam (2) of the frame (1) and the stop is a rod member (35) arranged between the plates (30). 4. Hanginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel (1) middelen heeft waarop het contragewicht (12) bij het bereiken van de minimumhoogte rust.Hanging device according to claim 1, characterized in that the frame (1) has means on which the counterweight (12) rests upon reaching the minimum height. 5. Hanginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kabel (15) een hijskabel is.Hanging device according to one of the preceding claims, characterized in that the rope (15) is a hoisting rope. 6. Hanginrichting volgens van de voorgaande conclusies, net bet kennerk, dat de kabel (15) een vangkabel is.Hanging device according to any one of the preceding claims, just that it is better to know that the cable (15) is a catch cable. 7. Hanginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, net het kennerk, dat de inrichting een hangbrugin-richting is.Hanging device according to one of the preceding claims, just as it is known that the device is a suspension bridge device.