BE1008120A3 - Schuifpui. - Google Patents

Abstract

Een schuifpui omvat een kozijn (1), met een daaraan bevestigde rail (12), een schuifdeur (5) met wielen (11) die op de genoemde rail (12) van het kozijn kunnen lopen en afdichtborstels (10) in de tussenruimtes (9) van elkaar overlappende delen van de bovenregels (3,7) en van de onderregels (2,6) van kozijn (1) en schuifdeur (5). Om de schuifdeur over het grootste deel van zijn traject met minimale wrijving te kunnen laten lopen heeft het loopvlak van de rail (12) hoog- en laaggelegen delen (13 resp. 5) die van elkaar zijn gescheiden door tussengelegen oploopvlakken (14) en is, gezien over de afdichtborstels (10), de breedte van de tussenruimtes (9) van de genoemde elkaar overlappende delen in de hoge positie en in de lage positie van de schuifdeur zodanig verschillend dat de afdichtborstels (10) hun afdichtfunctie slechts vervullen indien de schuifdeur de sluitstand nadert c.q. zich in die stand bevindt.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   "Schuifpui" De uitvinding heeft betrekking op een schuifpui   omvattende :   een kozijn, een tot de onderregel of bovenregel van het kozijn behorende rail, een schuifdeur. aan de onderregel respectievelijk bovenregel van de schuifdeur aangebrachte wielen die op genoemde rail verrijdbaar zijn, afdichtorganen aangebracht in de tussenruimte van elkaar overlappende delen van onderregels en bovenregels van kozijn en schuifdeur. waarbij het loopvlak van de rail hoog gelegen delen en laag gelegen delen heeft met ertussen geplaatste overgangsstukken en gezien over de afdichtorganen de breedtes van de tussenruimtes van elkaar genoemde overlappende delen in de hoge positie en de lage positie van de schuifdeur zodanig verschillend zijn dat de afdichtorganen hun afdichtfunktie slechts vervullen indien de schuifdeur de sluitstand nadert c. q. zieh in die stand bevindt. 



  Een dergelijke schuifpui is bekend uit het Franse octrooischrift 1496188. 



  Ten opzichte van gebruikelijke constructies waarbij de afdichtorganen een permanente weerstand bij het open-en dichtschuiven van de schuifdeur veroorzaken heeft de schuifpui volgens het genoemde Franse octrooischrift het voordeel dat de afdichtorganen hun   wrijving-opwekken-   de afdichtwerking pas vervullen bij het naderen van de sluitstand terwijl de schuifdeur over het resterende deel van het bewegingstraject met minimale wrijving kan worden verplaatst. 



  Nadelig bij de constructie volgens het Franse octrooischrift is echter dat bij het openen van de schuifdeur vanuit de sluitstand. dat is op het moment dat de deur geen vaart heeft. deze omhoog getild moet worden terwijl. wanneer de schuifdeur de sluitstand nadert. deze omlaag beweegt en daardoor extra vaart krijgt hetgeen tot een harde botsing met een zijstijl van het kozijn kan leiden. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Met de uitvinding wordt beoogd dit nadeel te vermijden en hiertoe is de in de aanhef   genoemde   schuifpui gekenmerkt doordat de hoog gelegen delen van het loopvlak van de rail zodanig zijn   geplaatst   dat de schuifdeur bij het naderen van de sluitstand   omhoog   en bij het wegbewegen van de sluitstand omlaag beweegt. 



  Door in tegenstelling tot de constructie volgens het Franse octrooischrift de schuifdeur bij het vanaf de sluitstand openen in de lage stand te doen bewegen helpt de zwaartekracht om de weerstand die de afdichtorganen uitoefenen. te overwinnen. Bij het in de sluitstand duwen van de schuifdeur is er ter plaatse van het overgangsstuk geen probleem omdat de deur dan gewoonlijk al snelheid heeft. 



  De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren. waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, nader worden toegelicht. 



  Figuur 1 toont een aanzicht van een schuifpui volgens de uitvinding in de sluitstand. 



  Figuur 2 toont een aanzicht van de schuifpui volgens de uitvinding in de open stand. 



  Figuur 3 toont een doorsnede volgens de lijn 111-111 in figuur 1. 



  Figuur 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 2. 



  Figuur 5 toont een profiel van alternatieve uitvoering voor de onderregel van het kozijn. 



  De in de figuren 1 t/m 4 weergegeven schuifpui omvat een kozijn 1 met onderregel   2.   bovenregel 3 en   zijstijlen   4, en een schuifdeur 5 met onderregel   6,   bovenregel 7 en   zijstijlen   8. 



  De onder-en bovenregelprofielen 6 resp. 7 van de schuifdeur 5 overlappen de onder-en bovenregelprofielen 2 resp. 3 van het kozijn   1.   waarbij ter plaatse van die overlapingen tussenruimtes 9 aanwezig zijn. In die tussenruimtes 9 strekken zich afdichtborstels 10 uit die zijn bevestigd aan de onder-en bovenregels   6.   7 van de schuifdeur 5. 



  De onderregel 2 van het kozijn 1 is voorzien van een rail 12 waarover 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 aan de onderregel 6 van de schuifdeur bevestigde wielen 11 lopen. Deze rail 12 heeft relatief hoge loopvlakdelen 13 die via   opl00pstukken   14 overgaan in relatief lage loopvlakdelen 15. 



  In de sluitstand en juist voor het bereiken van de sluitstand lopen de wielen 11 van de schuifdeur op de hoge   loopvlakdelen   13 zodat de schuifdeur een relatief hoge positie inneemt. In het resterende deel van het bewegingstraject van de schuifdeur lopen de wielen 11 op de relatief lage loopvlakdelen 15 van de rail en neemt de schuifdeur een relatief lage positie in. 



  In de in figuur 3 weergegeven hoge positie van de schuifdeur (sluitstand) grijpen de borstels 10 aan op relatief dikke delen 16 van het   onder-en bovenregelprofiel 2,   3 van het kozijn. Daarentegen bevinden de borsteleinden zieh in de in figuur 4 weergegeven lage positie van de schuifdeur in een verdiept deel 17 en zijn vrij of nagenoeg vrij van de boven-en onderregel 2. 3 van het kozijn. Zij vervullen dan ook geen afdichtfunctie. In deze positie van de deur is de tussenruimte 9 als gevolg van de aanwezigheid van het verdiepte deel   17.   gezien over de borstels 10. breder dan in de sluitpositie volgens figuur   3.

   Door-   dat langs het grootste deel van het bewegingstraject de borstels 10 niet aangrijpen op de kozijnregels 2 en 3 en dus ook geen afdichtfunctie vervullen. loopt de schuifdeur uiterst licht en nagenoeg zonder lawaai. Slechts bij het naderen van de sluitstand komt de schuifdeur via de   oploepstukken   14 in de hoge stand waarbij de borstels wel afdichten en wrijvingsweerstand teweeg brengen. Gezien over het gehele traject van de deur loopt deze slechts over een klein deel "zwaar". 



  Het uitvindingsprincipe kan ook op andere wijze worden geconcretiseerd. De rail zou bijvoorbeeld aan de bovenregel 3 van het kozijn 1 kunnen zijn aangebracht waarbij de deur aan de bovenregel hangt.

Claims (1)

1. Conclusie Schuifpui omvattende : een kozijn (1), een tot de onderregel of bovenregel van het kozijn behorende rail (12), een schuifdeur aan de onderregel respectievelijk bovenregel van de schuifdeur aangebrachte wielen (11) die op genoemde rail (12) verrijdbaar zijn, afdichtorganen (10) aangebracht in de tussenruimte van elkaar overlappende delen van onderregels en bovenregels van kozijn en schuifdeur, waarbij het loopvlak van de rail (12) hoog gelegen delen (13) en laag gelegen delen (15) heeft met ertussen geplaatste overgangsstukken (14)

   en gezien over de afdichtorganen de breedtes van de tussenruimtes van elkaar genoemde overlappende delen in de hoge positie en de lage positie van de schuifdeur zodanig verschillend zijn dat de afdichtorganen hun afdichtfunktie slechts vervullen indien de schuifdeur de sluitstand nadert c. q. zieh in die stand bevindt, met het kenmerk, dat de hoog gelegen delen (13) van het loopvlak van de rail (12) zodanig zijn geplaatst dat de schuifdeur bij het naderen van de sluitstand omhoog en bij het wegbewegen van de sluitstand omlaag beweegt.