BE1005192A3

BE1005192A3 - Inrichting voor het afweren van vogels en werkwijze voor het vervaardigen hiervan.

Info

Publication number: BE1005192A3
Application number: BE9100761A
Authority: BE
Original assignee: Patrimony & Environment Car In
Priority date: 1991-08-21
Filing date: 1991-08-21
Publication date: 1993-05-18
Also published as: FR2680447B3; ITTO920708A1; FR2680447A3; DE9211174U1; IT1256943B; ITTO920708A0

Abstract

Inrichting voor het afweren van vogels, daardoor gekenmerkt dt zij hoofdzakelijk bestaat uit minstens één steun (1); een zitting (2) in deze steun (1); en een plek (3) die bij zijn onderste uiteinde een gebogen gedeelte vertoont dat in de zitting (2) is geplaatst en dat door inkapseling in de zitting (2) is bevestigd, waarbij de inkapseling in een sluiting van de zitting (2) voorziet.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het afweren van vogels en werkwijze voor het vervaardigen hiervan. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afweren van vogels, zowel duiven als kleinere vogelsoorten, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van zulke inrichting. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een inrichting die bedoeld is te beletten dat vogels kunnen neerstrijken op vensterbanken, daken, goten en andere delen van gebouwen. 



  Het is algemeen bekend dat de vervuiling die veroorzaakt wordt door duiven, en in mindere mate door andere vogelsoorten, een groot probleem stelt in de steden. 



  Aan dit probleem kan een oplossing worden geboden door op de plaatsen waar de vogels kunnen neerstrijken inrichtingen aan te brengen die voorzien zijn van rechtopstaande pieken. De bekende inrichtingen van dit type worden gevormd uit een 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 steun waarin een aantal metalen pieken worden vastgeklikt. Deze inrichtingen vertonen echter het nadeel dat de pieken kunnen loskomen en verloren gaan, dat bij het aanbrengen van de pieken bij het foutief uitoefenen van een kracht bij het monteren gedeelten van de steunen kunnen afbreken en dat de pieken na verloop van tijd ten gevolge van de verwering van de materialen kunnen komen los te zitten. 



  Het is eveneens bekend dat dergelijke inrichtingen kunnen worden samengesteld uit een steun die wordt voorzien van een aantal vertikale boringen waarin metalen pieken worden vastgeklemd. Ook in dit geval kunnen de pieken loskomen ten gevolge van allerlei oorzaken. Doordat de pieken   vastgeklemd   zitten in de voornoemde boringen ontstaan spanningen in de doorgaans uit kunststof bestaande steunen die kunnen leiden tot barsten in het materiaal, vooral wanneer zijdelingse krachten op de pieken worden uitgeoefend. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afweren van vogels die de voornoemde nadelen niet vertoont. Meer speciaal betreft de uitvinding een inrichting waarbij de pieken spanningsloos in hun zittingen worden gevat, zodat geen barsten en scheuren optreden. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het afweren van vogels, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit minstens één steun ; een zitting in deze steun ; en een piek die bij zijn onderste uiteinde een gebogen gedeelte vertoont dat in de zitting is geplaatst en dat door inkapseling in de zitting is bevestigd, waarbij de inkapseling in een sluiting van de zitting voorziet. 



  De voornoemde gebogen gedeelten verhinderen dat de pieken in hun zittingen kunnen kantelen. 



  De piek is bijvoorkeur U-vormig en het voornoemde gebogen gedeelte wordt bij voorkeur gevormd door de buik van de   U-vorm.   De buik van de U-vorm is bij voorkeur V-vormig zodat twee schuin oplopende benen worden gevormd. Deze spicifieke vorm heeft als voordeel dat het geheel een optisch verwarrende indruk geeft waardoor de efficiëntie nog wordt verhoogd. 



  De voornoemde zitting bestaat bij voorkeur uit een gleuf. 



  Ten einde de piek in te kapselen wordt de gleuf, na het aanbrengen van een piek, gedicht, hetzij met een vulstof, bijvoorbeeld lijm, hetzij door de gleuf rond de piek dicht te lassen wat in het geval van een steun uit kunststof kan gebeuren door middel van ultrasoon of thermisch lassen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze om zulke inrichting te realiseren, met als essentieel kenmerk dat de pieken in de steunen worden vastgezet door inkapseling. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 het steunprofiel van de inrichting uit figuur
1 in bovenaanzicht weergeeft ; figuur 3 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid ; figuren 4,5 en 6 doorsneden weergeven, respektievelijk volgens lijnen IV-IV, V-V en VI-VI in figuur 3 ; figuur 7 het aanbrengen van een piek in het steunprofiel verduidelijkt ; figuur 8 een bijzondere opstelling van een aantal inrichtingen van de uitvinding weergeeft ;

   figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 8. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de inrichting volgens 
 EMI5.1 
 de uitvinding uit minstens een steun 1, een zitting 2 in deze steun 1, en minstens één eendelige, bij voorkeur U-vormige, piek 3 die door inkapseling van een gebogen gedeelte in de zitting 2 is bevestigd. 



  Bij voorkeur vertoont de inrichting echter meerdere steunen   1,   alsook pieken 3, waarbij de steunen 1 deel uitmaken van   één   doorlopend steunprofiel 4 uit kunststof, bij voorkeur polycarbonaat. 



  De opbouw van het steunprofiel 4 is gedetailleerd weergegeven in figuren 2 tot 6. In het weergegeven voorbeeld vertoont het steunprofiel 4 vijf steunen 1 die 
 EMI5.2 
 aan weerszijden voorzien zijn van bevestigingsgedeelten 5 c en 6, dewelke er tevens zorg voor dragen dat de steunen 1 zieh op onderling gelijke afstanden Dl bevinden. 



  Zoals weergegeven in figuren 2 tot 5 bestaat de zitting 2 bij voorkeur uit een gleuf 7. Zoals zichtbaar in figuur 5 is de gleuf 7 V-vormig en vertoont een tophoek A van 120 graden. Ook de bovenzijden 8 van de zijwanden 9 en 10 zijn V-vormig. 



  Onder de zitting 2 zijn uitsparingen 11 en 12 voorzien, enerzijds, voor het besparen van materiaal, en anderzijds, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 om een gelijkmatige dikte van het materiaal te bekomen zodanig dat nadelige krimpverschijnselen bij het spuitgieten en afkoelen van de steunen   1,   worden uitgesloten. De uitsparingen 11 en 12 laten tevens een betere verankering met lijm toe op de ondergrond waarop de inrichting te worden aangebracht. 



  Bij voorkeur is het steunprofiel 4 aan zijn onderzijde voorzien van een aantal ribben die erin voorzien dat een ruimte 13 onder het steunprofiel 4 voorhanden is waarin lijm of silicone kan worden aangebracht bij het   vastkleven   van de inrichting op een ondergrond. Zoals weergegeven in figuren 3,4 en 6 worden deze ribben bij voorkeur gevormd uit langsribben 14 en 15 aan weerszijden van het steunprofiel 4, en een langsrib 16 in het midden van het steunprofiel 4. Bij een vlakke onderkant wordt de lijm immers te veel weggedrukt. 



  Zoals weergegeven in figuren 2,3 en 4 is het steunprofiel 4 bij voorkeur tevens voorzien van een aantal breekranden of verzwakkingen 17,18 en 19 die toelaten dat het steunprofiel 4 op de plaatsen waar deze breekranden of verzwakkingen zieh bevinden eenvoudig kan worden doorgebroken ten einde dit steunprofiel 4 in te korten. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Zoals weergegeven in   figuren l,   2 en 3 vertonen de steunen 1 volgens de dwarsrichting van de inrichting een grotere afmeting D2 dan de breedte D3 van de bevestigingsgedeelten 5 en 6. Hierdoor wordt het voordeel geboden dat, enerzijds, de bevestigingsgedeelten 5 en 6 klein blijven en weinig opvallen, en anderzijds, de steunen 1 een grote stevigte bieden tegen het kantelen. 



  Zoals aangeduid in figuren 3 en 5 kunnen de steunen 1 bovendien nog worden uitgerust met bijkomende steunribben 20. 



  In de bevestigingsgedeelten 5 en 6 zijn bij voorkeur openingen 21 en 22 aangebracht van verschillende diameter. 



  De kleinste openingen 21 laten toe om de inrichting op een ondergrond vast te nagelen, terwijl de grotere openingen 22 meer geschikt zijn voor het aanbrengen van schroeven. De openingen 21 en 22 kunnen afgedicht zijn door middel van een uitbreekbaar element of vlies, dit om te vermijden dat bij het vastlijmen van de inrichting op een ondergrond de lijm of dergelijke via de openingen 21 en 22 naar buiten treedt. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 vertonen de U-vormige pieken 3 een V-vormige buik 23 die precies in de zitting 2 past. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 De V-vormige buik 23 vormt hierbij het voornoemde gebogen gedeelte. 



  De pieken 3 worden in de zittingen 2 vastgezet door middel van inkapseling. Bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, gebeurt deze inkapseling tijdens de fabrikage. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de pieken 3 in de zitting 2 ingekapseld door de bovenranden 24 en 25 van de wanden 9 en 10 dicht te lassen, bijvoorbeeld door middel van een   ultrasoon lasprocédé, waarbij   zoals weergegeven in figuur 7 de bovenranden 24 en 25 naar elkaar worden gedrukt door middel van bekken 26 en 27 die zijdelings op de bovenranden 24 en 25 inwerken, ofwel, volgens een variante, door middel van één konkave bek die langs de bovenzijde over de beide bovenranden 24 en 25 wordt gedrukt. 



  De inkapseling kan ook gebeuren door het dichtsmelten of vullen van de zitting 2 boven de piek 3 met bijvoorbeeld lijm of een ander geschikt vulmiddel. Hiertoe kan ook een UV vernettende kunststoflijm aangewend worden, bij voorkeur op dezelfde materiaalbasis als de steun   1,   zodat een goede aanhechting ontstaat en bovendien vrijwel geen onderscheid zichtbaar is tussen het materiaal van de steun 1 en van het vulmiddel.

   

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Volgens nog een kenmerk van de uitvinding is de inrichting bij voorkeur zodanig opgevat dat twee van dergelijke inrichtingen zodanig naast elkaar kunnen worden gemonteerd dat, zoals weergegeven in figuren 8 en 9, de vertikale benen 28 en 29 van de U-vormige pieken 3 zieh precies boven de middens 30 van de naastliggende inrichtingen bevinden, en dat bovendien alle diagonale afstanden tussen de benen van de pieken 3, namelijk D4, D5, D6 en D7, gelijk zijn aan elkaar. 



  Hiertoe is de afstand D8 tussen de twee benen van eenzelfde U-vormige piek 3 gelijk aan de afstand D9 tussen twee opeenvolgende pieken 3. Bovendien draagt de   V-vorm   van de buiken van de U-vormige pieken 3 ertoe bij dat de inrichtingen zoals weergegeven in figuur 9 gedeeltelijk over elkaar kunnen worden geplaatst. 



  Zoals weergegeven in figuur 9 kunnen de voornoemde steunribben 20 als   afstandhouders   funktioneren. 



  De buik van elke U-vormige piek 3 wordt bij voorkeur gevormd doordat de piek 3 drie maal over een hoek B van 120 graden gebogen is. 



  Het is duidelijk dat de pieken niet noodzakelijk U-vormig hoeven te zijn en niet noodzakelijk twee vertikale benen 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 hoeven te vertonen. Zo kunnen bijvoorbeeld, zoals weergegeven in figuur   1,   de pieken 3 op de aangeduide plaatsen Z afgebroken worden zodat zij slechts één vertikaal been vertonen. 



  De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de voornoemde inrichtingen, met als kenmerk dat zij voorziet in het vormen van een steun   1,   die al dan niet deel uitmaakt van een steunprofiel 4, waarbij deze steun 1 een zitting 2 vertoont die toelaat dat vrij hierin een piek 3 kan worden geplaatst ; het plaatsen van een piek 3 met een gebogen gedeelte in de voornoemde zitting   2 ;   en het inkapselen van de piek 3, meer speciaal van het gebogen gedeelte, in de zitting 2 door deze laatste te dichten of te sluiten. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het afweren van vogels, en de werkwijze voor het vervaardigen hiervan, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies.

1. - Inrichting voor het afweren van vogels, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit minstens één steun (l) ; een zitting (2) in deze steun (l) ; en een piek (3) die bij zijn onderste uiteinde een gebogen gedeelte vertoont dat in de zitting (2) is geplaatst en dat door inkapseling in de zitting (2) is bevestigd, waarbij de inkapseling in een sluiting van de zitting (2) voorziet.

2.- Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de piek (3) bestaat uit een U-vormig element, waarbij het voornoemde gebogen gedeelte gevormd wordt door de buik (23) van de U-vorm.

3.-Inrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de steun (1) bestaat uit kunststof.

4.-Inrichting volgens konklusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de sluiting bestaat uit een las.

5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de sluiting bestaat uit een ultrasoon gevormde las. <Desc/Clms Page number 12> 6.-Inrichting volgens konklusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de sluiting is gevormd uit een vulmiddel.

7.-Inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat het vulmiddel bestaat uit lijm.

8.-Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de zitting (2) hoofdzakelijk bestaat uit een gleuf (7).

9.-Inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de gleuf (7) V-vormig is.

10.-Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de piek (3) een V-vormige buik vertoont die past in de V-vormige gleuf (7).

11.-Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij meerdere steunen (1) vertoont die onderling verbonden zijn doordat zij deel uitmaken van een steunprofiel (4).

12.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat het steunprofiel (4) aan zijn onderzijde is voorzien van ribben (14, 15, 16). <Desc/Clms Page number 13>

13.-Inrichting volgens konklusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat het steunprofiel (4) is voorzien van breekranden of verzwakkingen (17, 18, 19).

14.-Inrichting volgens een der konklusies 11,12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de steunen (1) in dwarsrichting een grotere afmeting (D2) vertonen dan de tussenliggende gedeelten (5, 6) van het steunprofiel (4).

15.-Inrichting volgens één der konklusies 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het steunprofiel (4) is voorzien van openingen (21, 22) voor het bevestigen van de inrichting op een ondergrond. EMI13.1

16. volgens konklusie 15, daardoor gekenmerkt dat de openingen (21, door middel van een uitbreekbaar element.

17.-Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat elke steun (1) is voorzien van uitsparingen (11, 12).

18.-Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de U-vormige pieken (3) op drie plaatsen een hoek maken van 120 graden. <Desc/Clms Page number 14>

19.-Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat zij zodanig opgevat is dat wanneer twee of meer van dergelijke inrichtingen naast elkaar worden gemonteerd, de vertikale benen (28, 29) van de pieken (3) precies boven de middens (30) van de naastliggende inrichtingen kunnen worden gelokaliseerd, en wel zodanig dat alle diagonale afstanden (D4, D5, D6, D7) tussen de vertikale benen van de pieken (3) gelijk zijn aan elkaar.

20.-Werkwijze voor het vervaardigen van de inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij EMI14.1 hoofdzakelijk bestaat in, opeenvolgend, het vormen van minstens één steun (1) die is voorzien van een zitting (2) die toelaat dat vrij hierin een piek (3) kan worden geplaatst ; het plaatsen van een piek (3) met een gebogen gedeelte in de voornoemde zitting (2) ; en het inkapselen van de piek (3), meer speciaal van het gebogen gedeelte, in de zitting (2) door deze laatste af te sluiten.

21.-Werkwijze volgens konklusie 20, daardoor gekenmerkt dat de steun (1) wordt vervaardigd uit kunststof en dat de inkapseling gebeurt door de zitting (2) na het aanbrengen van de piek (3) ultrasoon dicht te lassen. <Desc/Clms Page number 15>

22.-Werkwijze volgens konklusie 21, daardoor gekenmerkt dat de piek (3) wordt ingekapseld tijdens de fabrikage van de inrichting.