NL9500648A - Inrichting voor het vormen van balen gewas. - Google Patents

Inrichting voor het vormen van balen gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL9500648A
NL9500648A NL9500648A NL9500648A NL9500648A NL 9500648 A NL9500648 A NL 9500648A NL 9500648 A NL9500648 A NL 9500648A NL 9500648 A NL9500648 A NL 9500648A NL 9500648 A NL9500648 A NL 9500648A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roll
elements
bale
space
winding
Prior art date
Application number
NL9500648A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Van Der Lely
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL9500648A priority Critical patent/NL9500648A/nl
Publication of NL9500648A publication Critical patent/NL9500648A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/0841Drives for balers
    • A01F15/085Drives for balers for round balers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • A01F2015/078Pressing chamber formed exclusively by flexible elements, e.g. belts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • A01F2015/079Sledge for rollers of the pressing chamber
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • A01F2015/0795Pressing chamber with variable volume
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/18Endless belts, rolls or the like
    • A01F2015/186Constructional details of rollers or the bearings of the rollers of the press chamber

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Storage Of Harvested Produce (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET VORMEN VAN BALEN GEWAS
Inrichting voor het vormen van cilindrische balen gewas met een opneeminrichting voor het opnemen van gewas, uitmondend in een, in uiteindelijke toestand in hoofdzaak cilindrische oprolruimte, welke oprolruimte coaxiaal is begrensd door oprolelementen, waarvan één een onderste steun voor een baal vormt en ten behoeve van de doorvoer van het opgenomen gewas aansluitend op de opneeminrichting in de machine aanwezig is, van welke oprolelementen een voorste oprolelement met een uiteindedeel op een niveau boven het onderste oprolelement en nabij de opneeminrichting is aangebracht, en van welke oprolelementen een achterste oprolelement een althans in hoofdzaak achterste steun voor de baal vormt, welk voorste oprolelement zich in een initiële toestand boven het onderste oprolelement uitstrekt en tijdens bedrijf, onder invloed van het in omvang toenemen van de baal in de oprolruimte, in voorwaartse en opwaartse richting naar een uiteindelijke toestand beweegt.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Franse octrooipublikatie 2 448 282. In deze inrichting is het oprolmechanisme voor het vormen van een baal uitgevoerd met vier oproleenheden die in de uiteindelijke toestand van de oprolruimte op elkaar aansluiten en zodoende gezamenlijk de omtrek van de uiteindelijke oprolruimte bepalen. Een nadeel van deze constructie is het relatief grote aantal benodigde onderscheiden aandrijvingen ten behoeve van de vier oproleenheden .
De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder tot doel in dit opzicht tot een verbeterd concept te geraken, en in het algemeen tot een gunstiger inrichting voor het vormen van cilindrische balen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, wanneer het voorste oprolelement zich in de initiële toestand over het gehele onderste oprolelement heen en tot nabij het onderste uiteindedeel van het achterste oprolelement uitstrekt, in uiteindelijke toestand ten minste een vierde deel van de omtrek van de oprolruimte vormt, en aansluit op het bovenste uiteindedeel van het achterste oprolelement.
De uitvinding zal worden uiteengezet aan de hand van de volgende figuren:
Figuur 1 is een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 is een vooraanzicht op vergrote schaal volgens de pijl II in figuur 1;
Figuur 3 is een doorsnede van een eerste uit-voeringsvoorbeeld volgens de lijnen III - III in figuur 2;
Figuur 4 is een doorsnede volgens een tweede uitvoeringsvorm volgens de lijnen III - III in figuur 2;
Figuur 5 is een schematische doorsnede volgens de lijnen V - V in figuur 4.
De in de figuren 1 en 2 in aanzichten getekende inrichting is een oprolpers voor het vormen van uit landbouwgewassen samengeperste cilindervormige balen met een diameter van bijvoorbeeld ongeveer 150 - 180 cm of meer en een breedte van ongeveer 120 - 150 cm of meer. De inrichting wordt voortgetrokken en aangedreven door een landbouwtrekker 1 en is rijdbaar op aan weerszijden van de inrichting aangebrachte loopwielen 2. De inrichting is verder aan zijn voor- en onderzijde voorzien van een inrichting 3 voor het oprapen van op het veld liggend gewas en het opvoeren van het opgeraapte gewas in achterwaartse en schuin opwaartse richting. De opneem- of opraapinrichting 3 bezit een op zichzelf bekende constructie.
De oprolpers bezit twee plaatvormige zijwanden 4 die, gerekend in een richting dwars op de rijrichting A, op afstand van een evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld en tevens zijwanden vormen van een tussen de zijwanden 4 gelegen oprolruimte die in de figuren 3 en 4 met het verwijzingscijfer 5 is aangegeven.
De oprolruimte 5 wordt in het geval van beide uitvoeringsvoorbeelden volgens de figuren 3 en 4 aan de onder-, achter-, boven- en voorzijde (althans bij een gerede baal) begrensd door onderste aandrijfrollen 6 die althans een deel van de bodem van de oprolruimte 5 vormen, achterste oprolelementen 7 en de voorste oprolelementen 8. De rollen 6 en de oprolelementen 7 en 8 zijn alle vanaf de trekker aandrijfbaar.
De aandrijving van de rollen en de oprolelementen wordt aan de voorzijde van de inrichting ingeleid en wordt, zoals in figuur 1 zichtbaar is, aan de buitenzijde van één der zijwanden 4 aan de rollen en oprolelementen toegevoerd.
Door middel van een op een aftakas van de trekker 1 aangesloten tussenas 9 wordt een zich aan de voorzijde van de inrichting bevindende, van een haakse tandwieloverbrenging voorziene aandrijfkast 10 aangedreven, waarvan de uitgaande as 11 horizontaal, dwars op de rijrichting A en in de richting van één der zijkanten van de inrichting is gericht. De uitgaande as 11 vormt een ingaande as voor een tweetraps versnellingsbak 12 (figuur 1 en 2). De versnellingsbak 12 bezit een uitgaande as 13, die in het verlengde van de as 12 ligt en die buiten één der zijwanden 4 van de inrichting uitsteekt. De uitgaande as 13 is voorzien van en kettingwiel 14 dat evenwijdig aan en buiten het vlak van het nabijgelegen zijvlak 4 is opgesteld. Om het kettingwiel 14 is een ketting 15 geslagen, die wordt geleid over een kettingwiel 16 dat ongeveer recht achter het kettingwiel 14 is gelegen en dat deel uitmaakt van een dubbel kettingwiel, alsmede over een kettingwiel 17 dat, gezien in figuur 1, ongeveer recht onder het kettingwiel 16 is gelegen, daarna over een kettingwiel 18 dat nabij de ophanging van de opraapinrichting 3 aan het overige deel van de inrichting is opgesteld en vervolgens terugloopt naar het kettingwiel 14. Het kettingwiel 18 is één van een drievoudig uitgevoerd kettingwiel. Vanaf het andere kettingwiel van het dubbele wiel 16 wordt door middel van een ketting 19 een nabij de bovenzijde van de inrichting gelegen kettingwiel 20 aangedreven, waarvan de as 21 de aandrijfas vormt voor de achterste oprolelementen 7 volgens de uit-voeringsvoorbeelden die in de figuren 3, respectievelijk 4 zijn getekend. De as van het kettingwiel 16 is aangeduid met het verwijzingscijfer 22 en vormt de aandrijfas voor de voorste oprolelementen volgens de figuren 3 en 4. De as 23 van het kettingwiel 17 vormt de aandrijfas voor een bij voorkeur glad uitgevoerde aandrukrol 24 (figuur 3 en 4) die is opgesteld boven een toevoeropening 25 voor gewas, welke is aangebracht tussen de rol 24 en de opraapinrichting 3.
Om één van de wielen van het drievoudig uitgevoerde kettingwiel 18 is verder een ketting 26 geslagen, die twee achter het kettingwiel 18 gelegen en tevens achter elkaar opgestelde kettingwielen 27 en 28 aandrijft. De draaiingsas-sen van de kettingwielen 27 en 28 strekken zich tot aan de andere zijwand van de inrichting uit en dragen de beide onderste aandrijf rollen 6 die althans een deel van de bodem van de oprolruimte 5 vormen. Om een ander wiel van het drievoudige kettingwiel 18 ligt een ketting die de opneemin-richting 3 aandrijft.
Elk van de beide plaatvormige zijwanden 4 die de oprolruimte 5 zijdelings begrenzen, is in twee delen gedeeld en wel een voorste deel 29 en een achterste deel 30 (figuur 1). Het voorste deel 29 van elke zijwand 4 is vast met het gestel van de inrichting verbonden, de achterste delen 30 van de beide zijwanden 4 zijn gezamenlijk (onderling verbonden door de achterste oprolelementen 7) ten opzichte van het voorste deel 29 verzwenkbaar om de as 21 die, gezien in zijaanzicht, nabij het bovenste punt van de cilindervormige oprolruimte 5 is opgesteld. De hartlijn van de as 21 vormt derhalve tevens een scharnieras voor de delen 7, 30 die een aan de achterzijde van de inrichting gelegen deur vormen, die om de as 21 kan worden verzwenkt van de in fig. 1 met getrokken lijnen aangegeven gesloten stand naar de in figuur 1 met stippellijnen aangegeven geopende stand. Deze verzwenking van de deur 7, 30 wordt bewerkstelligd door vanaf de trekker bedienbare hydraulische cilinders 31; van deze beide hydraulische cilinders 31 is telkens één aan de buitenzijde van een zijvlak 4 aangebracht. Elke hydraulische cilinder is aan zijn voorzijde verzwenkbaar aangebracht nabij de legering van de aandrukrol 24 nabij de voor- en onderzijde van de inrichting en verloopt vanaf deze bevestiging achterwaarts en schuin opwaarts, waarbij het andere einde van elke cilinder 31 is bevestigd aan een punt van het achterste deel 30 dat, gezien in zijaanzicht, ongeveer in de hartlijn van de cilindrische wikkelruimte «ligt. De hartlijnen van de beide hydraulische cilinders 31 kruisen in zijaanzicht de zwenkas 21 op afstand.
Zoals vermeld, vormen de plaatvormige zijwanden 4 zijdelingse begrenzingen voor de cilindervormige oprolruimte 5. De verdeling van deze zijdelingse begrenzing in delen 29 en 30 is zodanig dat het vast aan het gestel van de inrichting bevestigde voorste deel 29 van elk van deze gedeelde zijdelingse begrenzingen kleiner is dan het achterste deel ervan, welk achterste deel om de scharnieras 21 opklapbaar is en deel uitmaakt van de hiervoor genoemde deur. Het achterste opklapbare gedeelte van de zijdelingse begrenzingen van de oprolruimte 5 beslaat meer dan 2/3, in dit uitvoeringsvoor-beeld ongeveer 3/4 van het oppervlak van de zijdelingse begrenzing van de oprolruimte 5. Daartoe is in elke zijwand 4 een deling aangebracht, die vanaf de as 21 aan de bovenzijde van de zijdelingse begrenzingen voorwaarts en schuin neerwaarts verloopt, vervolgens in hoofdzaak neerwaarts en enigszins schuin achterwaarts is afgeknikt en, gezien in zijaanzicht, ter hoogte van de bovenzijden van de rollen 6 in hoofdzaak achterwaarts en enigszins schuin neerwaarts gericht in de richting van de onderzijde van de achterste oprolelementen 7. Deze deling van elk van de zijplaten 4 is in figuur 1 met het verwijzingscijfer 32 aangegeven. Op het achterste deel 30 is langs de gehele deellijn 32 een verstijvend kokerprofiel 33 aangebracht, dat tevens de krachten opneemt die voortvloeien uit de hydraulische cilinders 31 bij het openen van de deur 7, 30 tijdens het verwijderen van een baal uit de inrichting.
De inrichting is tevens voorzien van een inrichting voor het binden van een baal die in de oprolruimte 5 gereed is gekomen of bijna gereed is. Deze bindinrichting omvat een voorraadruimte 34 voor bindtouw of binddraad aan de voorzijde van de inrichting en midden boven de invoeropening 25. De voorraadruimte 34 omvat op één of meer klossen gewonden snoer of getwijnd draad, waarmee de baal over zijn cilindervormige breedte wordt gebonden alvorens de oprolruimte 5 te verlaten. De bindinrichting is op zichzelf van een bekend type en omvat op niet-getekende wijze bindmiddelen in de vorm van een buisvormia oraaan waardoor het losse eind van het binddraad wordt gevoerd dat neerhangt in de toevoeropening 25 tot aan de bovenzijde van de opraapinrichting 3. Dit losse eind wordt door het naar binnen gevoerde gewas meegenomen op een tijdstip waarop de baal bijna is voltooid; door het heen en weer bewegen van het buisvormige orgaan wordt het binddraad om de gehele cilindervormige breedte van de baal gesnoerd en vervolgens automatisch afgesneden.
Aan de zijde van de voorraadruimte 34 die naar die zijkant van de inrichting is gericht die is voorzien van de in figuur 1 zichtbare kettingaandrijving, is een oog of katrol 35 aangebracht, waardoor een bedieningskabel of snoer 36 is gevoerd, die vanaf het oog 35 voorwaarts is gericht en eindigt nabij de zitplaats van de bestuurder op de trekker 1. De flexibele kabel 36 verloopt aan de zijde van de inrichting vanaf het oog 35 in een horizontale richting die loodrecht staat op de rijrichting A tot aan het vrije einde van een hefboom 37 die een bedieningsorgaan is voor de tweetraps versnellingsbak 12 die aan de voorzijde van de inrichting en nabij een zijkant ervan is opgesteld. De kabel 36 is aan dit vrije einde van de hefboom 37 bevestigd. Op dezelfde plaats is aan de hefboom 37 een tweede kabel 38 bevestigd, die vanaf de hefboom 37 eerst eveneens zijwaarts verloopt en daarna via een katrol 39 wordt omgeleid in een richting evenwijdig aan de naastliggende zijwand 4. De kabel verloopt vanaf het katrol 39 achterwaarts en schuin opwaarts (figuur 1) en is aan zijn achterste en bovenste einde bevestigd aan een bevestigingspunt 40 dat is aangebracht op het om de as 21 scharnierbare deel 30 van de zijwand 4. Het bevestigingspunt 40 is op enige afstand onder de as 21 gelegen. Tijdens het oprollen van een baal in de oprolruimte 5, waarbij de deur 7, 30 gesloten is, hangt de kabel 38 enigszins slap neerwaarts tussen het katrol 39 en het bevestigingspunt 40. Nabij het oog 35 is de kabel of het snoer 36 af getakt naar een bedieningsorgaan van de bindmiddelen van de bindinrichting.
Indien een baal in de oprolruimte 5 bijna gereed is gekomen en de oprolruimte 5 bijna vult, wordt op nader aangeduide wijze automatisch een signaal aan de trekker-bestuurder gegeven. De trekkerbestuurder trekt daarna aan de kabel 36, waardoor de hefboom 37 vanuit de in figuur 2 getekende stand wordt verzwenkt in een richting die overeenkomt met die van de wijzers van een uurwerk naar een tweede stand. In de in figuur 2 getekende eerste stand worden op nader aan te duiden wijze de aandri jfrollen 6 en de oprolelementen 7 en 8 met relatief lage snelheid aangedreven tijdens het vormen van een baal. In de hiervoor aangeduide tweede stand van de hefboom 37 worden de aandrijfrollen 6 en de oprolelementen 7 en 8 met een tweede aandrijfsnelheid aangedreven, die groter is dan de eerstgenoemde aandrijfsnelheid; de tweede aandrijfsnelheid is ongeveer tweemaal of meer groter dan de eerste voor baalvorming dienende aandrijfsnelheid. Indien kort voor het gereedkomen van de baal in de oprolruimte de hefboom 37 is omgetrokken en de rollen 6 en oprolelementen 7 en 8 met de tweede grotere aandrijfsnelheid worden aangedreven, wordt door de hiervoor genoemde aftakking van het snoer 36 tevens het bedieningsor-gaan van de bindmiddelen bediend, zodat het binddraad vanuit de voorraadruimte 34 op de hiervoor aangeduide wijze aan het ingevoerde gewas wordt toegevoegd en om de baal gewikkeld. De kabel 36 vormt derhalve een koppelmiddel voor enerzijds het in werking stellen van een grotere aandrijfsnelheid van de oprolelementen en anderzijds het in werking stellen van de bindinrichting. De baal wordt in de oprolruimte 5 tijdens het omwikkelen met binddraad met een grotere snelheid in de oprolruimte 5 gewenteld dan tijdens het opbouwen van de baal, waardoor de bindtijd aanzienlijk wordt verkort. Daardoor wordt het nadeel ondervangen dat bij bekende inrichtingen van deze soort aanwezig is en waarbij de bindtijd van de baal van dezelfde orde van grootte is als de tijd die nodig is voor het vormen van de baal, zodat de inrichting op hetzelfde punt relatief langdurig moet worden gestopt om het binden van de baal te bewerkstelligen. Dit betekent een aanzienlijk tijdverlies. Door de aandrijfrollen 6 en de oprolelementen 7 en 8 tijdens het binden met aanmerkelijk hogere snelheid aan te drijven, wordt de bindtijd, volgens de uitvinding, teruggebracht tot een klein deel van de tijd die nodig is voor het vormen van de baal.
Indien tijdens het binden van de baal de oprol-ruimte 5 geheel is gevuld, wordt op nader aan te duiden wijze automatisch een tweede signaal aan de trekkerbestuurder gegeven, die daarop de beide hydraulische cilinders 31 in werking stelt, zodat de deur 7, 30 om de as 21 opwaarts in de in figuur 1 met stippellijnen getekende stand wordt verzwenkt. Het blijkt dat balen die in de oprolruimte gereed zijn gekomen in zijdelingse richting dermate tussen de zijwanden 4 van de oprolruimte 5 knellen dat het bij bekende inrichtingen van deze soort moeilijk is om zonder verdere hulpmiddelen de baal uit de inrichting te verwijderen. Volgens de uitvinding wordt dit nadeel ondervangen door juist gebruik te maken van het genoemde zijdelingse knellen van de baal tussen de zijwanden. Doordat de achterste delen 30 van de beide zijwanden 4 van de oprolruimte 5 groter zijn dan de voorste aan het gestel bevestigde delen 29 van deze zijwanden, wordt de baal tijdens het openen van de deur 7, 30 door middel van de hydraulische cilinders 31 door de zich openende deur 7, 30 achterwaarts en opwaarts meegetrokken tussen de beide delen 29 van de oprolruimte uit en door de dan ontstane uitlaatopening. Het uittreden van de baal wordt bevorderd doordat de achterste aandrijfrol 6 lager is opgesteld dan de voorste rol 6. Doordat de deur 7, 30 achterwaarts en opwaarts verzwenkt, zal daarna de baal door zijn eigen gewicht tussen de delen 30 van de zijwanden van de deur neerwaarts op de grond vallen, zodat de deur 7, 30 tevens een uittrekorgaan voor de baal vormt.
Doordat de deur 7, 30 om de as 21 opwaarts is verzwenkt en het bevestigingspunt 40 van de kabel 38 daarbij tevens achterwaarts en opwaarts verzwenkt, wordt de kabel 38 strak getrokken, zodat de hefboom 37 (figuur 2) van de onder last omschakelbare versnellingsbak 12 vanuit de naar rechts gezwenkte stand weer in de in figuur 2 getekende stand wordt verzwenkt; hierdoor wordt de lagere aandrijfsnelheid voor het vormen van de volgende baal automatisch ingeschakeld. Door het terugzwenken van de hefboom 37 wordt tevens de kabel 36 en daarmee tevens zijn aftakking naar de bindinrichting verschoven. Door dit terugbewegen van deze koppelmiddelen wordt de bindinrichting buiten werking gesteld en tegelijkertijd een snijmechanisme bediend, dat het bindtouw afsnijdt.
Nadat de gerede baal vanuit de deur 7, 30 op het veld is gevallen, trekt de bestuurder door middel van de hydraulische cilinders 31 de deur weer dicht in de in figuur 1 met getrokken lijnen aangegeven stand, waarna de volgende baal kan worden gevormd.
Hierna worden de constructieve kenmerken beschreven die betrekking hebben op de uitvoeringsvoorbeelden volgens de figuren 3 en 4.
De achterste oprolelementen 7 volgens figuur 3 omvatten een aantal binnen de beide zijwanden 4 gelegen, loodrecht op de rijrichting A gerichte staven 41. De staven 41 zijn evenwijdig aan elkaar en op afstand van elkaar opgesteld en zijn elk aan beide uiteinden voorzien van een rol 42; elke rol 42 is gelegen in een gootvormig profiel 43 dat vast is bevestigd tegen de binnenzijde van de plaat 30. Gezien in zijaanzicht (figuur 3), heeft elk gootvormig profiel 43 de vorm van een deel van de omtrek van een cirkel. De rollen 42 die in elk profiel 43 lopen zijn onderling verbonden door middel van kettingen die aan de bovenste einden van de profielen 43 uittreden en aldaar om ket-tingwielen 44 zijn geslagen, die door de via het kettingwiel 20 aangedreven as 21 aandrijfbaar zijn. De kettingen en de daaraan draaibaar bevestigde rollen 42 en de staven 41 worden daarna aan de achterzijde van de profielen 43 teruggeleid in gootvormige profielen 45, die tegen de achterzijde van de profielen 43 aanliggen en vast aan de zijwanddelen 30 zijn bevestigd. De profielen 45 eindigen aan de onderzijden van de wanddelen 30 nabij de omtrek van loos draaiende kettingwielen 46 die de kettingen en de staven 41 weer in de profielen 43 leiden. De kettingwielen 46 zijn eveneens in de scharnierbare zijwanddelen 30 gelegerd, zodat alle transporteurvormige achterste oprolelementen 7 in de vorm van de staven 41 om de as 21 verzwenkbaar zijn. Door middel van de hiervoor beschreven aandrijving worden de naar de oprolruimte 5 gekeerde staven 41, die gewasverplaatsingsorganen vormen, aangedreven in de richting B van de wijzers van een uurwerk.
De voorste oprolelementen 8 zijn op analoge wijze geconstrueerd als de achterste elementen 7. De oprolelementen 8 in de vorm van de naar de oprolruimte 5 gekeerde staven 41 vormen, gezien in het zijaanzicht volgens figuur 3, eveneens een deel van de omtrek van een cirkel die aansluit op het cirkelsegment van de elementen 7. De oprolelementen 8 vormen eveneens een transporteur. De aandrijving van de gewas-verplaatsingsorganen 41 geschiedt eveneens in de richting B. De voorste oprolelementen 8 in de vorm van de staven 41 behoren bij het vaste deel van de zijwanddelen 29, maar zijn ten opzichte van de zijwanddelen 29 verzwenkbaar gelegerd om de as 22 die tevens de aandrijfas voor de oprolelementen 8 vormt. Dit houdt in dat de profielen 43 en 45 (analoog aan die van de achterste oprolelementen 7) tezamen met de daarin beweegbare kettingen, rollen 42 en staven 41 verzwenkbaar zijn om de as 22. De achterste oprolelementen 8 kunnen vanuit de in figuur 3 met stippellijnen aangeduide stand onder invloed van het eigen gewicht verzwenken in de richting naar de met getrokken lijnen aangegeven stand in figuur 3 of omgekeerd (richting C). De niet aan de zijwanddelen 29 bevestigde profielen 43 en 45 van de voorste oprolelementen 8 vormen derhalve een gestel voor de verplaatsbare onderdelen ervan. De kettingen waaraan de staven 41 zijn bevestigd, worden aan de onderzijde (gestippelde stand in figuur 3) om een aan de as 22 bevestigd kettingwiel 47 geleid en door dit kettingwiel aangedreven en aan de (gestippelde stand) bovenzijde om een aan de profielen 43 en 45 gelegerd, loos draaiend kettingwiel 48 gevoerd. De oprolelementen 8 beslaan 1/4 deel of meer van de cilindrische begrenzing van de oprolruimte 5.
Nabij het bovenste einde van de voorste oprolelementen 8 in hun opwaarts gerichte stand, is aan het vaste deel van de inrichting een eindschakelaar 49 aangebracht (die ook in het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 4 kan worden toegepast), waarvan de bedieningshefboom kan worden bediend door het profiel 45 van de oprolelementen 8.
Tijdens bedrijf wordt de inrichting in de rijrichting A over het veld voortbewogen, waarbij de opraapinrich- ting 3 wordt aangedreven in de richting D. Hierdoor wordt op het veld liggend gewas zoals gras, hooi of stro in de toevoeropening 25 en over de in de richting E aangedreven onderste aandrijfrollen 6 gevoerd tot op het ondereinde van de achterste oprolelementen 7. De voorste oprolelementen 8 zijn om de as 22 door eigen gewicht verzwenkt in de met getrokken lijnen aangegeven stand in figuur 3, die wordt bepaald door een niet-getekende aanslag. Het achterste vrije einde van de oprolelementen is in deze stand tot voorbij de hartlijn van de oprolruimte 5 verzwenkt en is daarbij over een hoek van 45° of meer verzwenkt. De lengte van de oprolelementen 8 bedraagt 150 cm of meer.
De staven 41 van de achterste oprolelementen 7 trachten het gewas opwaarts te voeren, maar in de aanvang van het oprollen valt het gewas terug onder het achterste einde van de elementen 8 en vormt daarbij het begin (de kern) van de te vormen baal. Doordat steeds gewas wordt aangevoerd, rolt de baal zich op de aandrijf rollen 6, op het onderste deel van de oprolelementen 7 en onder het achterste deel van de oprolelementen 8 op en drukt vervolgens de oprolelementen 8 steeds opwaarts in de richting C onder het vormen van een steeds grotere baaldiameter. De oprolelementen 8 bewegen zich opwaarts, maar blijven met hun gewicht drukken op de buitenzijde van de zich vormende baal, waardoor de baal voortdurend aan zijn buitenzijde wordt samengedrukt, waarbij harde lagen worden gevormd. Dit proces zet zich voort totdat bijna de gehele oprolruimte 5 is gevuld en de oprolelementen 8 bijna de in figuur 3 met stippellijnen aangegeven stand hebben bereikt. De electrische eindschakelaar 49 bezit twee schakelstanden. De oprolelementen 8 bedienen eerst een eerste schakelstand, waarbij een electrisch of akoestisch signaal nabij de trekkerbestuurder waarneembaar is. Hierna stelt, zoals hiervoor reeds is aangegeven, de bestuurder het bindmechanisme in werking, waarbij snoer of touw om de cilindervormige omtrek van de baal wordt gesnoerd, en tegelijkertijd (kabel 36) de versnellingsbak 12 waardoor -zoals hiervoor is aangegeven - de aandrijfsnelheid van de onderste aandrijfrollen 6, de achterste oprolelementen 7, de voorste oprolelementen 8 en de aandrijfrol 24 aanmerkelijk wordt verhoogd tijdens het binden van de rol. Tijdens deze binding wordt het oprollen voortgezet, totdat het profiel 45 van de achterste oprolelementen 8 de bedieningshefboom van de eindschakelaar 49 verder verplaatst in een tweede schakelstand, waarbij opnieuw een electrisch of akoestisch signaal nabij de trekkerbestuurder waarneembaar wordt. Hierna stelt de bestuurder de hydraulische cilinder 31 in werking, waardoor de deur 7, 30 zich zwenkend om de as 21 opent, waardoor de gerede en gebonden baal uit de inrichting wordt getrokken, zoals hiervoor is aangegeven. Door het opnenen van de deur wordt, zoals beschreven, de hefboom 37 van de versnellingsbak 12 (figuur 2) door middel van de kabel 38 weer in de in figuur 2 getekende stand geplaatst, waardoor weer de voor het oprollen van een baal geschikte lagere aandrijfsnelheid van de rollen 6, de oprolelementen 7 en 8 en de aandrukrol 24 wordt ingesteld en tevens het binden wordt beëindigd en het bindtouw wordt afgesneden. Hierna wordt begonnen met het vormen van de volgende baal, waarbij de oprolelementen 8 ten gevolge van hun eigen gewicht bij het verlaten van de gerede baal weer in de in figuur 3 met getrokken lijnen aangeduide stand zijn gekomen.
De hiervoor beschreven werking van de inrichting aan de hand van figuur 3, geldt tevens voor het uit-voeringsvoorbeeld volgens figuur 4, waarbij de eindschakelaar 49 eveneens is aangebracht, maar niet getekend. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is de constructieve uitvoering van de oprolelementen 7 en 8 verschillend ten opzichte van die volgens figuur 3. De achterste oprolelementen 7 zijn, in tegenstelling tot die volgens het uitvoeringsvoor-beeld dat in figuur 3 is weergegeven, niet tezamen verplaatsbaar langs het achterste deel van de begrenzing van de oprolruimte 5, maar bestaan uit een aantal, in dit uit-voeringsvoorbeeld negen stuks, aandrijfbare rollen 50, waarvan de ligging van bijbehorende draaiingsassen ten opzichte van de wanddelen van de deur 30 niet verandert. De rollen 50 zijn aandrijfbaar om bijbehorende assen 51 die zich horizontaal en dwars op de rijrichting A uitstrekken. De rollen 50 strekken zich (evenals de oprolelementen 7 en 8 volgens figuur 3) over de gehele breedte tussen de zij-wanddelen van de deur 30 uit en de bijbehorende assen 51 zijn in deze zijwanddelen gelegerd en steken aan één zijde buiten een der zijwanddelen uit, en wel buiten het deel dat in figuur 1 niet zichtbaar is. De assen 51 zijn aan hun buiten het zijwanddeel gelegen einde voorzien van kettingwielen 52 die vast op de bijbehorende assen 51 zijn bevestigd en die aandrijfbaar zijn door middel van een om de rij kettingwielen 52 gelegen ketting 53 die dus aan de buitenzijde van het zijwanddeel van de deur 30 ligt. De ketting 53 wordt vanaf het onderste kettingwiel 52 van de onderste rol 50 rechtstreeks en ongeveer diametraal ten opzichte van de oprolruimte 5 teruggevoerd naar het kettingwiel 52 dat op de as 21 van de bovenste rol is bevestigd. Aandrijving van de ketting geschiedt, zoals hiervoor aan de hand van figuur 1 is aangegeven, door middel van de ketting 19. De in de richting F aandrijfbare rollen 50 verzwenken weer met de deur 7, 30 mee indien de inrichting wordt geopend voor het uitlaten van een baal.
De voorste oprolelementen 8 omvatten rollen 50 die zelf identiek van uitvoering zijn met betrekking tot de rollen 50 van de achterste oprolelementen 7. De assen 51 van de voorste rollen 50 zijn, zoals uit figuur 5 blijkt, aan weerszijden gelegerd in kokervormige dragers 54 die, gerekend in hun lengterichting gezien in het zijaanzicht volgens figuur 4, de vorm hebben van een deel van een cirkelboog waarvan de straal overeenkomt met die van de maximale afmeting van de oprolruimte 5. De beide aan weerszijden van de rollen 50 gelegen dragers 54 zijn bevestigd op de as 22 die aandrijfbaar is, zoals aan de hand van figuur 1 is uiteengezet, en waarom de voorste oprolelementen 8 tevens schar-nierbaar zijn, analoog aan de oprolelementen 8 volgens figuur 3. In de van de in figuur 1 zichtbare zijwand 4 afgekeerde drager 54 zijn op de assen 51 kettingwielen 55 bevestigd, die worden omsloten door een door het kettingwiel 16 aandrijfbare ketting 56 die over kleinere kettingwielen of steun- en spanrollen 57 wordt teruggevoerd. De dragers 54 sluiten met hun buitenvlakken nauw aan bij de binnenvlakken van de zijwanddelen 29, 30. De rollen 50 worden aangedreven in de richting G en omvatten aan hun omtrek langselementen 59 die gewasverplaatsende organen vormen.
De langselementen 59 van de achterste oprolelemen-ten 7 strekken zich over de gehele breedte tussen de zijwanddelen van de deur 30 uit. De om de as 22 onder eigen gewicht scharnierbare voorste oprolelementen 8 kunnen, indien deze elementen een te groot eigen gewicht blijken te bezitten, worden ontlast door trekveren 60 die aan beide zijden van de inrichting aan de buitenzijden van de zijwanden 4 zijn gelegen en die aangrijpen op aan de dragers 54 bevestigde asstompen 61 die door een om de hartlijn van de as 22 gelegen sleufgat 62 steken. Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld verzwenkt het vrije einde van de oprolelementen 8 in het begin van het oprolproces tot voorbij de hartlijn van de cilindervormige oprolruimte 5. De oprolelementen 8 beslaan ook in dit geval 1/4 deel of meer van de begrenzing van de oprolruimte en bezitten, gemeten langs de gekromde afmeting, een lengte van 150 cm of meer.
Het zal duidelijk zijn dat oprolelementen volgens de soort aangegeven in figuur 3, samen met oprolelementen volgens de soort aangegeven in figuur 4, in eenzelfde inrichting kunnen worden toegepast.

Claims (7)

1. Inrichting voor het vormen van cilindrische balen gewas met een opneeminrichting (3) voor het opnemen van gewas, uitmondend in een, in uiteindelijke toestand in hoofdzaak cilindrische oprolruimte (5), welke oprolruimte (5) coaxiaal is begrensd door oprolelementen (6, 7, 8), waarvan één (6) een onderste steun voor een baal vormt en ten behoeve van de doorvoer van het opgenomen gewas aansluitend op de opneeminrichting (3) in de machine aanwezig is, van welke oprolelementen (6, 7, 8) een voorste oprolelement (8) met een uiteindedeel op een niveau boven het onderste oprolelement (6) en nabij de opneeminrichting (3) is aangebracht, en van welke oprolelementen een achterste oprolelement (7) een althans in hoofdzaak achterste steun voor de baal vormt, welk voorste oprolelement (8) zich in een initiële toestand boven het onderste oprolelement (6) uitstrekt en tijdens bedrijf, onder invloed van het in omvang toenemen van de baal in de oprolruimte (5), in voorwaartse en opwaartse richting naar een uiteindelijke toestand beweegt, met het kenmerk, dat het voorste oprolelement (8) zich in de initiële toestand over het gehele onderste oprolelement (6) heen en tot nabij het onderste uiteindedeel van het achterste oprolelement (7) uitstrekt, in uiteindelijke toestand ten minste een vierde deel van de omtrek van de oprolruimte (5) vormt, en aansluit op het bovenste uiteindedeel van het achterste oprolelement (7) .
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de oprolruimte (5) mede gevormd wordt door een voorste (29) en achterste (30) machinedeel, welke delen (29, 30) ten behoeve van het lossen van een baal ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn om een boven in de machine horizontaal en dwars op de rijrichting georiënteerde zwenkas (21).
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het voorste en het onderste oprolelement (6, 8) in het voorste machinedeel (29) zijn aangebracht en het achterste oprolelement (7) in het achterste machinedeel (30) is opgenomen .
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de zwenkas (21) tussen het voorste (29) en het achterste (30) machinedeel nabij de uiteindedelen van het voorste (8) en het achterste (7) oprolelement is aangebracht.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bovenste uiteindedeel van het achterste oprolelement (7) de zwenkas (21) tussen beide machinedelen (29, 30) omvat.
6. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één der oprolelementen (6, 7, 8) is gevormd met behulp van een oneindig flexibel element.
7. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oprolelementen zich over vrijwel de gehele cilindervormige begrenzing van de oprol-ruimte (5) kunnen uitstrekken.
NL9500648A 1983-12-01 1995-07-06 Inrichting voor het vormen van balen gewas. NL9500648A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500648A NL9500648A (nl) 1983-12-01 1995-07-06 Inrichting voor het vormen van balen gewas.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304136 1983-12-01
NL8304136A NL8304136A (nl) 1983-12-01 1983-12-01 Inrichting voor het vormen van balen gewas.
NL9500648A NL9500648A (nl) 1983-12-01 1995-07-06 Inrichting voor het vormen van balen gewas.
NL9500648 1995-07-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500648A true NL9500648A (nl) 1995-10-02

Family

ID=19842802

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304136A NL8304136A (nl) 1983-12-01 1983-12-01 Inrichting voor het vormen van balen gewas.
NL9500649A NL9500649A (nl) 1983-12-01 1995-07-06 Inrichting voor het vormen van cilindrische balen gewas.
NL9500648A NL9500648A (nl) 1983-12-01 1995-07-06 Inrichting voor het vormen van balen gewas.

Family Applications Before (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304136A NL8304136A (nl) 1983-12-01 1983-12-01 Inrichting voor het vormen van balen gewas.
NL9500649A NL9500649A (nl) 1983-12-01 1995-07-06 Inrichting voor het vormen van cilindrische balen gewas.

Country Status (5)

Country Link
US (2) US4730446A (nl)
DE (1) DE3443666A1 (nl)
FR (1) FR2555858B1 (nl)
GB (1) GB2150492B (nl)
NL (3) NL8304136A (nl)

Families Citing this family (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0161726B1 (en) * 1984-05-18 1990-07-18 Ford New Holland N.V. Round baler
DE3432265A1 (de) * 1984-09-01 1986-03-13 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Fahrbare grossballenpresse fuer landwirtschaftliches erntegut
EP0264492B1 (en) * 1986-10-21 1990-02-07 Ford New Holland N.V. Round balers
EP0264493B1 (en) * 1986-10-21 1989-12-20 Ford New Holland N.V. Round balers
US4771595A (en) * 1987-06-18 1988-09-20 New Holland, Inc. Round baler with rollers and belts
US4979442A (en) * 1987-06-18 1990-12-25 Ford New Holland, Inc. Round baler with rollers and belts
DE68906068T2 (de) * 1988-04-27 1993-08-12 Ford New Holland Inc Rundballenpresse mit variabler kammer und schleppvorrichtung.
DE3907747A1 (de) * 1989-03-10 1990-09-13 Claas Saulgau Gmbh Stuetzraeder fuer aufnehmer von erntemaschinen
US5138942A (en) * 1991-01-28 1992-08-18 Gehl Company Belt type round baler with adjustable bale starting chamber
US5195402A (en) * 1991-01-31 1993-03-23 Vermeer Manufacturing Company Direct drive system for a baler
DE19604119C1 (de) * 1996-02-06 1997-05-07 Welger Geb Rundballenpresse
DE19624718C2 (de) * 1996-06-21 2002-10-31 Claas Kgaa Mbh Rundballenpresse
US5783816A (en) * 1996-10-09 1998-07-21 Mcpherson; Bobby Roy Measuring device for a hay baler
DE10044166A1 (de) * 2000-09-07 2002-03-21 Deere & Co Kombination aus einer Presse, einem Wickelgerät und einem diese aufnehmenden Fahrgestell
EP1372372B1 (en) * 2001-03-22 2008-03-12 Welmount Limited A baler
DE10224394A1 (de) * 2002-06-01 2003-12-24 Deere & Co Rundballenpresse
EA004559B1 (ru) * 2003-01-31 2004-06-24 Валерий Иванович Шаплыко Устройство формирования рулона из скошенной растительной массы
EP1520466B1 (en) * 2003-09-30 2017-05-03 Deere & Company Round baler
DE102007046620A1 (de) * 2007-09-27 2009-04-02 Usines Claas France S.A.S., St. Rémy-Woippy Rundballenpresse
US8490375B2 (en) 2009-07-31 2013-07-23 Agco Corporation Baler collector for collecting biomass from a combine harvester
US20110024538A1 (en) * 2009-07-31 2011-02-03 Agco Corporation Combine Chopper For Feeding A Baler
US8443580B2 (en) * 2009-07-31 2013-05-21 Agco Corporation Baler pickup for collecting biomass from a combine harvester
US8464508B2 (en) * 2009-07-31 2013-06-18 Agco Corporation Biomass baler
US20110023732A1 (en) * 2009-07-31 2011-02-03 Agco Corporation Round Baler With Variable Speed Baling Mechanism
US8413414B2 (en) * 2009-07-31 2013-04-09 Agco Corporation Continuous round baler with accumulation conveyor
DE102011109890B4 (de) * 2011-08-10 2013-07-04 Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh Landwirtschaftliche Rundballenpresse
NL2012073C2 (en) 2014-01-10 2015-07-13 Forage Innovations Bv Baling device to form bales of loose material having a hybrid baling chamber construction.
DE102014200449A1 (de) 2014-01-13 2015-07-16 Deere & Company Landwirtschaftliche Rundballenpresse und Verfahren
BE1022803B1 (nl) * 2015-03-16 2016-09-09 Cnh Industrial Belgium Nv Baling chamber sensor.
BE1022650B1 (nl) * 2015-04-10 2016-06-24 Cnh Industrial Belgium Nv Synchronisatiemechanisme

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2448282A1 (fr) * 1979-02-07 1980-09-05 Brockadale Dev Ltd Machine pour ramasser et former en balles rondes des matieres fibreuses disposees en andains
US4273036A (en) * 1978-06-09 1981-06-16 Kopaska Arnold F Machine for rolling crops into round bales
GB2090560A (en) * 1980-12-09 1982-07-14 Brockdale Developments Ltd Agricultural baling machine

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2826985A (en) * 1955-06-06 1958-03-18 Allis Chalmers Mfg Co Rotary baler
US3901007A (en) * 1973-04-24 1975-08-26 Sperry Rand Corp Hay roll forming machine
US3869849A (en) * 1973-08-02 1975-03-11 Starline Ground engaging hay bale rolling apparatus
US3910178A (en) * 1973-10-12 1975-10-07 Sperry Rand Corp Apparatus for wrapping a round bale formed in a round bale forming machine
US3988977A (en) * 1974-11-11 1976-11-02 International Harvester Company Twine feed and cutting mechanism for a baler
US4330985A (en) * 1975-06-11 1982-05-25 Deere & Company Machine for rolling hay into cylindrical bales
US4022003A (en) * 1976-02-09 1977-05-10 Sperry Rand Corporation Controlling the size of a roll core formed in a crop material roll forming machine
DE2626263C2 (de) * 1976-06-11 1983-04-28 Maschinenfabrik Fahr Ag Gottmadingen, 7702 Gottmadingen Wickelpresse zum Herstellen von Ballen aus landwirtschaftlichem Halmgut, insbesondere Heu
DE2656896C2 (de) * 1976-12-16 1985-07-25 Maschinenfabrik Fahr Ag Gottmadingen, 7702 Gottmadingen Rollballenpresse für landwirtschaftliche Halmgüter
US4172354A (en) * 1977-01-28 1979-10-30 Vermeer Manufacturing Company Machine for forming large round bales of crop material
DE2740299A1 (de) * 1977-09-07 1979-03-15 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Ballenpresse fuer landwirtschaftliche halmgueter mit vorkammer
US4167844A (en) * 1978-04-07 1979-09-18 Sperry Rand Corporation Automatic twine wrapping apparatus
US4229934A (en) * 1979-04-13 1980-10-28 Chromalloy American Corporation Bale rolling machine
US4244166A (en) * 1979-04-19 1981-01-13 Chromalloy American Corporation Bale rolling machine
US4259900A (en) * 1979-11-19 1981-04-07 Gehl Company Rotary baling machine having dual belt driving means with overrunning sprocket
US4336750A (en) * 1980-08-18 1982-06-29 Hesston Corporation Stray crop buildup expeller for rotary balers
US4362097A (en) * 1980-12-29 1982-12-07 Rogers Laurence J D Apparatus for determining weight of cylindrical hay bales
US4402176A (en) * 1981-07-13 1983-09-06 The Paul Revere Corporation Round baler and discharge means
US4425753A (en) * 1981-09-16 1984-01-17 Sperry Corporation Clutch mechanism for baling machine
US4457226A (en) * 1981-09-17 1984-07-03 Deere & Company Twine-wrapping mechanism for a large round baler
DE3150614C2 (de) * 1981-12-21 1985-01-24 Gebrüder Welger GmbH & Co KG, 3340 Wolfenbüttel Automatische Umschnürungsvorrichtung an landwirtschaftlichen Rollballenpressen
US4483247A (en) * 1982-09-27 1984-11-20 Deere & Company Cylindrical baler with bale discharge ejector

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4273036A (en) * 1978-06-09 1981-06-16 Kopaska Arnold F Machine for rolling crops into round bales
FR2448282A1 (fr) * 1979-02-07 1980-09-05 Brockadale Dev Ltd Machine pour ramasser et former en balles rondes des matieres fibreuses disposees en andains
GB2090560A (en) * 1980-12-09 1982-07-14 Brockdale Developments Ltd Agricultural baling machine

Also Published As

Publication number Publication date
GB8430302D0 (en) 1985-01-09
FR2555858B1 (fr) 1992-03-27
US4731984A (en) 1988-03-22
DE3443666C2 (nl) 1990-04-12
US4730446A (en) 1988-03-15
DE3443666A1 (de) 1985-06-13
FR2555858A1 (fr) 1985-06-07
GB2150492A (en) 1985-07-03
NL9500649A (nl) 1995-10-02
NL8304136A (nl) 1985-07-01
GB2150492B (en) 1987-09-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9500648A (nl) Inrichting voor het vormen van balen gewas.
US6640699B2 (en) Round baler bale chamber having simplified discharge arrangement
US5752374A (en) Agricultural machine, in particular self-propelled large baler
US4409784A (en) Method of wrapping roll bales with plastic film
CA2334450C (en) Large round baler
US4212149A (en) Crop baling machines
EP0336739B1 (en) Bale wrapping machine
US4914900A (en) Baling machine for forming cylindrical bales of crop
EP0082170B1 (en) Method and apparatus for forming bales
NL192596C (nl) Rijdbare inrichting voor het vormen van ronde balen.
CA1249168A (en) Agricultural baler
EP1264532A1 (en) Round baler
US5365836A (en) Apparatus for wrapping round bales
US5419253A (en) Round bale wrapping method including wrapping with self-adhering tape
US4169347A (en) Belt-type baler for cylindrical bales
IE52219B1 (en) Agricultural machine for forming a round bale
US4319446A (en) Infeed means for round baler
GB2128542A (en) Baler for forming cylindrical bales
EP2727455A2 (en) Round baler
EP0766912B1 (en) Apparatus and method for wrapping round bales
EP0672340A1 (en) Round bale wrapping apparatus and method
US4424662A (en) Drive apparatus for roll baling machine
US4092818A (en) Hay baler
CA1126080A (en) Override means for automatic bale ejection drive
EP1285571A1 (en) Wrapping system for a round baler

Legal Events

Date Code Title Description
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed