NL9500618A - Bevestigingsinrichting voor een lade aan een teleskooprail. - Google Patents

Bevestigingsinrichting voor een lade aan een teleskooprail. Download PDF

Info

Publication number
NL9500618A
NL9500618A NL9500618A NL9500618A NL9500618A NL 9500618 A NL9500618 A NL 9500618A NL 9500618 A NL9500618 A NL 9500618A NL 9500618 A NL9500618 A NL 9500618A NL 9500618 A NL9500618 A NL 9500618A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drawer
hook
recess
rail
inner rail
Prior art date
Application number
NL9500618A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194428B (nl
NL194428C (nl
Inventor
Michael Muecke
Friedhelm Petri
Original Assignee
Accuride International
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Accuride International filed Critical Accuride International
Publication of NL9500618A publication Critical patent/NL9500618A/nl
Publication of NL194428B publication Critical patent/NL194428B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194428C publication Critical patent/NL194428C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/49Sliding drawers; Slides or guides therefor with double extensible guides or parts
    • A47B88/493Sliding drawers; Slides or guides therefor with double extensible guides or parts with rollers, ball bearings, wheels, or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/423Fastening devices for slides or guides
    • A47B88/427Fastening devices for slides or guides at drawer side
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B88/00Drawers for tables, cabinets or like furniture; Guides for drawers
    • A47B88/40Sliding drawers; Slides or guides therefor
    • A47B88/423Fastening devices for slides or guides
    • A47B88/427Fastening devices for slides or guides at drawer side
    • A47B2088/4278Quick-release clip
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B2210/00General construction of drawers, guides and guide devices
    • A47B2210/0002Guide construction for drawers
    • A47B2210/0029Guide bearing means
    • A47B2210/0032Balls
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B2210/00General construction of drawers, guides and guide devices
    • A47B2210/0002Guide construction for drawers
    • A47B2210/0051Guide position
    • A47B2210/0059Guide located at the side of the drawer
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B2210/00General construction of drawers, guides and guide devices
    • A47B2210/02Drawers with hollow lateral walls in two parts

Landscapes

  • Drawers Of Furniture (AREA)

Description

Bevestigingsinrichting voor een lade aan een teleskooprail
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor een lade aan een teleskooprail, waarbij de teleskooprail bestaat uit tenminste een buitenrail, welke aan een romp moet worden bevestigd, en een binnenrail, welke aan de lade moet worden bevestigd, met draagelementen, door middel waarvan de lade aan de rail wordt opgehangen, met aanslagelementen in het achtergebied van de binnenrail en van de lade, welke een eindaanslag voor de lade aan de binnenrail bij een verplaatsing van de lade ten opzichte van de binnenrail naar achter definiëren, en met borgingselementen voor het fixeren van de lade aan de binnenrail in het voorliggende gebied ervan.
Dergelijke bevestigingsinrichtingen zijn in principe al lang bekend. In bureaus, stalen kasten, grotere magazijnen en voorraadkasten, zoals deze bijvoorbeeld uit apotheken en opslagplaatsen bekend zijn, en ook in het huishouden, bijvoorbeeld in keukenkasten, worden voorwerpen en goederen vaak bewaard in uittrekbare laden. In het bijzonder bij relatief grote, dat wil zeggen, zeer diepe, brede of hoge laden, die sterk belast worden, of in het algemeen bij kwalitatief hoogwaardige kastelementen met dergelijke laden, zijn dergelijke laden uitgerust met lichtlopende teleskoop-rails, waarbij de teleskooprails bestaan uit tenminste één buitenrail en één binnenrail, waarbij de hier als zodanig aangeduide buitenrail wordt bevestigd aan het binnenopper-vlak van de romp van een kastelement (romp), terwijl de binnenrail aan de lade wordt bevestigd. Buitenrail en binnenrail zijn in langsrichting tegengesteld aan elkaar beweegbaar en zijn in het algemeen op lichtlopende kogels aan elkaar gelagerd, zodat ook grote en zware laden relatief gemakkelijk uitgetrokken en weer dichtgeduwd kunnen worden.
De teleskooprails kunnen ook meerdelig zijn, in het bijzonder dus nog een verdere tussenrail bezitten, om een zo volledig mogelijke uittrekking van de lade of zelfs een overmatige uittrekking (over meer dan de ladelengte de romp uit) te garanderen.
Bij de vervaardiging van kastelementen, die met derge- lijke laden worden uitgerust, worden in het kader van een rationele produktie de teleskooprails voorgemonteerd aan daarvoor verschafte plaatsen in de romp van de kast, tafel, of anders het de lade opnemende element, en de laden worden pas naderhand ingezet en verbonden met de binnenrail van de teleskooprail. Om de montage te vergemakkelijken, bezitten ook reeds de gebruikelijke laden en teleskooprails in hun achtergebied eindaanslagen, die meestal in de vorm van een haak en een in de haak grijpend deel in het eindgebied van de binnenrail en de lade zijn verschaft. De haak bevindt zich meestal aan het einde van de binnenrail en is naar binnen, dat wil zeggen, naar de lade toe, en aan de voorkant omgebogen en het tegenstuk kan bijvoorbeeld de achterliggende, iets uitstekende kant van een zijwang van de lade zijn.
Verder zijn aan de binnenrail en aan de lade ophangele-menten verschaft, bijvoorbeeld in de vorm van door middel van flenzen aan de binnenrail bevestigde hoeken, waarop de lade met zijn bodem geplaatst kan worden, of in de vorm van flensvormig omgebogen bovenliggende zijwangen van de lade, die op de bijpassend aangebrachte binnenrail liggen.
De ophanging vormt echter nog geen fixering van de lade aan de teleskooprail, maar voorkomt alleen maar, dat de lade bij het inzetten en bij de montage tussen de tegenover elkaar liggende teleskooprails aan beide zijden van de lade doorglijdt.
De definitieve bevestiging van de lade aan de binnenrail vindt dan nog plaats met behulp van aanvullende bor-gingselementen, bijvoorbeeld door schroeven, die in het algemeen in het voor liggende gebied van de lade en de teleskooprail verschaft zijn.
Zoals uit de bovenstaande beschrijving reeds blijkt, hebben die hier gehanteerde begrippen "buiten", "binnen", "voor" en "achter" binnen het kader van de onderhavige uitvinding betrekking op de lade, waarbij met "achter" het achterliggende, in een romp uitkomende einde van de lade wordt aangeduid, terwijl voor bijvoorbeeld een ladeblin-dering of een handgreep zijn aangebracht, en met "buiten" en "binnen" de met betrekking tot de lade buitenliggende respectievelijk naar de lade toegekeerde zijden worden aange- duid.
De buitenrail van de teleskooprail is dienovereenkomstig niet aan de romp, maar veeleer aan de rompbinnenzijde, maar wel op de van de lade af gekeerde zijde en niet in rechtstreeks kontakt met de lade staand aangebracht, terwijl de binnenrail naar de lade toegekeerd en aan deze bevestigd is. Wel zou door gecompliceerde bevestigingsinrichtingen en ladeuitvoeringen de rol van buiten- en binnenrail eventueel ook verwisseld kunnen worden. In twijfelgevallen moet derhalve het begrip "binnenrail" worden gebruikt voor de aan de lade bevestigde rail, terwijl met "buitenrail" het aan de romp verankerde deel van de teleskooprail is aangeduid, onafhankelijk van de betreffende geometrische aanbrenging.
De bevestiging met schroeven is relatief omslachtig en tijdrovend, vereist bijpassende boringen in de wang van de lade, passende draadboringen in de teleskooprail en ook een exacte uitrichting van de betreffende boringen met elkaar. Daarnaast zijn er ook klembevestigingen bekend, waarbij arrêteerelementen in passende arrêteringsinzinkingen vallen.
De bekende uitvoeringsvormen hebben echter ofwel het nadeel, dat zij niet betrouwbaar genoeg zijn, dat wil zeggen, dat bij een niet al te grote krachtsuitoefening op de lade de verbinding tussen teleskooprail en lade onbedoeld verbroken kan worden, of zij hebben een zeer gecompliceerde opbouw, of zij zijn alleen zeer omslachtig en tijdrovend te monteren en te demonteren.
Tegenover deze stand der techniek heeft de onderhavige uitvinding tot doel, een bevestigingsinrichting met de in het begin genoemde maatregelen te verschaffen, welke een zeer snelle en eenvoudige montage en demontage van een lade aan een teleskooprail toestaat, gelijktijdig de lade in een vaste, niet vanzelf of onbedoeld te verbreken verbinding met de teleskooprail vasthoudt, en daarbij ook een vergelijkenderwijs eenvoudige en goedkope opbouw heeft.
Dit doel wordt bereikt, doordat de in het begin genoemde bevestigingsinrichting als extra de maatregelen bezit, dat de borgingselementen bestaan uit een haak aan één van de beide delen (lade of binnenrail), een uitsparing in de betreffende andere van de beide delen, voor het opnemen van de haak en een plaatsbezetter, waarbij de plaatsbezetter uitneembaar aangebracht is in het gebied van de uitsparing, die de haak in de uitsparing na het inhaken en grijpen achter een rand van de uitsparing vrijlaat, zodat bij een ingezette plaatsbezetter de haak niet met de rand van de uitsparing buiten ingrijping gebracht kan worden.
Op gunstige wijze wordt bij deze uitvoering elke tussen lade en teleskooprail werkende kracht opgenomen door de haak en/of de eindaanslagen, terwijl de plaatsbezetter alleen maar voorkomt, dat de haak in een stand wordt gebracht, waarin hij met de uitsparing in het betreffende andere deel buiten ingrijping gebracht wordt. De plaatsbezetter hoeft dus geen tussen teleskooprail en lade werkende kracht op te nemen. Gelijktijdig zorgt de haak in de uitsparing van de lade voor een stevige en - in elk gevoal zonder aanwending van groot geweld - niet losneembare verbinding tussen teleskooprail en lade.
Voorkeursvarianten van de uitvinding blijken uit de volgconclusies. Daarbij is er in het bijzonder in voorzien, dat de haak aan de binnenrail van de teleskooprail en de uitsparing in een wang resp. zijwand van de lade is aangebracht. Doelmatigerwijs wordt de uitsparing verschaft in het gebied van een voor liggende, vrije kant van een wang van de lade, die bijvoorbeeld nog door een voorliggende ladeblin-dering is af gedekt. Daarbij kan deze voorkant van een zij-wang een stuk ver over de binnenafmetingen van de lade uitsteken, zodat de uitsparing de binnenwand van de lade niet raakt.
De bijzondere voorkeur heeft daarbij een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de uitsparing L-vormig uitgevoerd is. Dit maakt een meervoudige borging van de lade in verschillende richtingen mogelijk.
De haak moet bij voorkeur een naar boven wijzende haaknok hebben. In het bijzonder wanneer de haak op de rail is aangebrachte en in een uitsparing in de wang van de lade grijpt, zorgt in het algemeen alleen al het gewicht van de lade ervoor, dat deze ingrijping blijft bestaan en niet zonder meer verbroken kan worden, aangezien daartoe de lade zou moeten worden opgetild, om de haak dan zijwaarts uit de uitsparing te halen.
Onafhankelijk daarvan, of ter aanvulling, kan de haak echter ook nog een naar achter (naar het achtereinde van de lade wijzende) nok bezitten.
De haak is bij voorkeur in één stuk met de binnenrail gevormd en bijvoorbeeld gemaakt door het uitstansen en ombuigen van een gebied uit de wand van de binnenrail.
De zijwangen van de lade zijn in de voorkeuruitvoe-ringsvorm van de uitvinding aan de bovenkant U-vormig naar beneden omgebogen, waarbij dit naar beneden omgebogen deel van bovenaf om de binnenrail grijpt en de lade dus met deze zijwangen op de binnenrail gehangen kan worden.
Het spreekt vanzelf, dat haak en uitsparing bij de beide tegenover elkaar gelegen delen zodanig zijn aangebracht, dat zij juist dan in eikaars verlengde liggen en met elkaar in ingrijping gebracht kunnen worden, wanneer de eindaanslagen van de lade en van de binnenrail in het ach-tergebied met elkaar in kontakt staan. In het voorgebied van de lade moet de kopzijde van de binnenrail met inbegrip van de daarop aangebrachte haak door een voorliggende ladeblin-dering of dergelijke afgedekt zijn.
De plaatsbezetter volgens de uitvinding is bij voorkeur verschaft aan een elastische clip, die op geschikte wijze aan de rail en/of aan de lade wordt bevestigd.
Bij voorkeur bestaat de clip uit twee aan één einde elastisch met elkaar verbonden delen, waarvan er één kan worden bevestigd aan de delen lade of binnenrail, terwijl het andere een in de richting van de uitsparing elastisch voorgespannen, wegbuigbaar element is, dat een uitsteeksel in de vorm van de plaatsbezetter bezit.
Het te bevestigen deel van de clip moet in de voorkeursvariant van de uitvinding ongeveer strookvormig zijn en aan het binnenprofiel van de binnenrail zijn aangepast, zodat het vanaf de voorliggende kopzijde in het eindsegment van de binnenrail gezet kan worden en daarin in klempassing wordt vastgehouden.
Verder zijn de afstanden van de eindaanslagen aan de lade en aan de binnenrail tot de haak respectievelijk de uitsparing zodanig op elkaar afgestemd, dat na het inhangen van de haak in de tegenoverliggende uitsparing de lade ten opzichte van de binnenrail geen of slechts een geringe speling in langsrichting van lade en rail bezit. De lade is daarmee stevig verankerd aan de binnenrail en deze verankering wordt gegarandeerd, doordat het uitsteeksel aan het ene deel van de elastische clip, die met zijn andere deel in een einde van de binnenrail wordt vastgehouden, onder de elastische voorspanning in de onder de haak aanwezige vrije ruimte van de uitsparing glijdt en zo voorkomt, dat de haak uit de uitsparing kan geraken.
Verdere voordelen, kenmerken en toepassingsmogelijkheden van de onderhavige uitvinding worden duidelijk aan de hand van de volgende beschrijving van een voorkeuruitvoe-ringsvorm en de daarbij behorende figuren. Daarbij toont: figuur 1 zij- en kopaanzichten van een ladewang en het zijaanzicht van een telescooprail, figuur 2 de handeling van het in een teleskooprail aanbrengen van een lade in verschillende stadia, figuur 3 een zijaanzicht en een kopaanzicht van een clip 10 en het kopaanzicht van een teleskooprail 20 met ingezette clip 10, figuur 4 de handeling van het vasthaken van de lade 30 aan een haak 40 evenals het verend arrêteren van de plaats-bezetter aan de clip 10, figuur 5 een binnenrail vanuit drie verschillende ki jkrichtingen, figuur 6 links een zijaanzicht van een lade met een L-vormige uitsparing in de voorkant en in het rechterdeel aanvullend de in de uitsparing grijpende haak 40, figuur 7 een schematische afbeelding in perspektief van een haak 40 gedurende het aanbrengen in de uitsparing 50, en figuur 8 een schematische afbeelding in perspektief van de clip 10.
In figuur 1 ziet men in zijaanzicht een lade 30 en in het bijzonder de zijwangen 31 ervan, die aan hun bovenrand in wezen U-vormig omgebogen zijn en zo op een teleskooprail kunnen worden respectievelijk deze ten dele kunnen omvatten. In de voorkant van de zijwangen 31 ziet men L-vormige uit- sparingen 50, die in andere figuren nog nauwkeuriger af geheeld zijn. In het benedenliggende deel van figuur 1 ziet men een gedeeltelijk uit elkaar getrokken, driedelige tele-skooprail 20, welke bestaat uit een buitenrail 21, die kan worden verbonden met een romp, een binnenrail 22, die kan worden verbonden met de lade 30 en een tussenrail 23, die alleen voor een grote, overlappende ingrijping van de drie rails met elkaar moet zorgen, wanneer de binnenrail voor een zo volledig mogelijke uittrekking van de lade 30 uit de romp wordt getrokken. Tussen de drie rails 21, 22 en 23 zijn kogellagers aangebracht, die in figuur 3 beter te zien zijn.
Aan het rechtere inde van de binnenrail 22 ziet men nog een aan de kopzijde ingezette clip, die tegen een stopdeel 26 aanslaat. Ook de clip wordt later nog nader beschreven.
In figuur 2 is de handeling van het inzetten van een lade 30 tussen twee aan een romp tegenover elkaar liggend gemonteerde teleskooprails 20 afgebeeld. Eerst wordt het achtereinde van de lade 30 op de beide evenwijdig uitgetrokken binnenrails 21 neergelaten, waarbij de U-vormig omgebogen zijwangen op de bovenrand van de binnenrails 21 komen te liggen. Gelijktijdig wordt in het achterliggende eindgebied van de in figuur 5 te herkennen haak 25 vastgehaakt aan de achterliggende kant of een uitsparing van de zijwang 31 van de lade 30, zodat de lade 30, wanneer hij in de romp 60 wordt geschoven, in elk geval de binnenrail 22 meeneemt.
De lade wordt dan ook in het voor liggende deel neergelaten en naar binnen geschoven. Ongeveer in een stand, zoals in figuur 2 als vierde van boven is afgebeeld, bespeurt men een zekere weerstand tegen verder inschuiven en door het iets optillen van de lade valt de binnen aan de binnenrail aangebrachte haak 40 in een bijpassende uitsparing 50 in de voorkant van de zijwang van de lade 30.
Vervolgens kan de lade 30 geheel in de romp 60 geschoven worden.
Nu wordt verwezen naar de figuren 3 tot 5 in combinatie met elkaar, waarbij ook voor een beter begrip de figuren 6 tot 8 worden bekeken. Men herkent in de rechter deelafbeel-ding van figuur 3 de volledige teleskooprail 20, die in figuur 1 beneden in een zijaanzicht was weergegeven, in doorsnede. Zoals men ziet, bestaat de teleskooprail 20 uit twee relatief gelijksoortige rails, namelijk de buitenrail 21 en de binnenrail 22. Tussen deze beide rails is nog een tussenrail 23 aangebracht en de buiten- en binnenrail 21, 22 bezitten elk twee lagerschalen voor kogels 24 van verscheidene kogellagers, terwijl de beide rails via de lagers met elkaar verbindende tussenrail 23 in totaal vier lagerschalen voor de kogels 24 bezit. Op deze wijze kunnen de drie rails 21, 22 en 23 in de standen afgebeeld in de figuren 1 en 2 zeer gemakkelijk uit elkaar getrokken worden.
In figuur 5 is, in de langsrichting onderbroken, de binnenrail 22 alleen weergegeven en wel in een zijaanzicht, in een aanzicht van boven en in een zijaanzicht. In het zijaanzicht boven links herkent men in het achtergebied van de rail 22 een haak 25, die in het algemeen aan de iets uitstekende, achterliggende kant van de zijwang 31 van een lade 30 vasthaakt. Aan het vooreinde van de binnenrail 22 herkent men een in één stuk met de zijwand van de rail 22 samenhangende haak 40. Doelmatigerwijs wordt deze haak uit uitgestanst het plaatmateriaal, waaruit de binnenrail 21 wordt vervaardigd, en naar binnen omgebogen. De haak 40 bezit, zoals ook in de figuren 3 en 7 is weergegeven, een naar boven uitstekende nok 41 en een naar achter uitstekende nok 42. In het zijaanzicht volgens figuur 5 linksboven heeft de haak dienovereenkomstig in profiel een L-vorm.
In figuur 3 ziet men in de linker deelafbeelding een zijaanzicht en een kopaanzicht van een elastische clip 10. De clip 10 is gemaakt van kunststofmateriaal en bestaat in het links afgebeelde zijaanzicht uit twee evenwijdige, verschillend brede stroken resp. benen 11 en 12, die in het profiel in de middelste deelafbeelding van figuur 3 te herkennen zijn. Het in de linker deelafbeelding rechterbeen 11 heeft een af gebogen onderkant 15 en een net zo af gebogen bovenkant 16, waarvan de buitenomtrek ongeveer aangepast is aan de binnenomtrek van de binnenrail 22 resp. de lagerschalen ervan, zodat het been 11 aan de kopzijde in de binnenrail 22 geschoven kan worden, zoals in de rechter deelafbeelding van figuur 3 ook is weergegeven. Het linker, elastisch met het been 11 verbonden been 12 bezit aan diens vrije, benedenliggende einde een naar de teleskooprail 20 toe en dienovereenkomstig van een lade 30 af gebogen grijp-strip 14. Op de tegenoverliggende zijde, dat wil zeggen, naar lade 30 toe, heeft het elastisch wegbuigbare been 12 een uitsteeksel of ook wel plaatsbezetter 13, die in gemonteerde toestand een bepaalde plaats in de uitsparing 50 van de zijwang 31 van een lade 30 inneemt. Zoals men in figuur 5 kan zien, is de haak 40 het voorwaarts het verst naar buiten uitstekende deel van de binnenrail 22, waarvan de lagerscha-len en zijwand overigens niet zo ver reiken als de haak 40. Dit betekent, dat wanneer het been 11 van de clip 10 naast de haak 40 aan de kopzijde in de binnenrail 12 wordt geschoven, het been 12, dat niet in de binnenrail 22 past, ongeveer op dezelfde axiale hoogte ligt als de haak 40, dat wil zeggen, in figuur 3 liggen de plaatsbezetter 14 en de haak 40 met zijn uitsteeksels 41 en 42 ongeveer in hetzelfde vlak, zodat men zich de rechter deelafbeelding in figuur 3 ook als doorsnede ter hoogte van de haak 40 en van de plaatsbezetter 14 kan voorstellen.
In figuur 4 wordt de handeling van het arrêteren resp. vasthaken van de lade 30 aan de binnenrail 22 van rechts naar links weergegeven, waarbij omgekeerd de handeling van links naar rechts overeenkomt met het demonteren van de lade 30 van de binnenrail 22. Eerst moet echter nog worden verwe zen naar de figuren 7 en 8, om een beter ruimtelijk begrip van de in figuur 4 afgebeelde handeling mogelijk te maken. Men herkent in figuur 7 de hier slechts schematisch weergegeven haak 40 met een naar boven wijzende nok 41 en een naar achter wijzende nok 42. De haak 40 is hier alleen afgebroken weergegeven, om de tekening niet met verdere details te belasten. Verder herkent men een uitsnijding uit de zijwang 31 van een lade 30 met de L-vormige uitsparing 50, waarbij het verticaal verlopende segment van de L-vormige uitsparing met 51 en het horizontaal verlopende segment met 52 is aangeduid. De in figuur 7 afgebeelde stand komt ongeveer overeen met de situatie in figuur 2, waarin volgens de vierde stand van boven de lade iets wordt opgetild, wat overigens ook overeenkomt met de tweede stand van rechts in figuur 4. De afstand van twee in de romp 60 evenwijdig aan elkaar aangebrachte teleskooprails 20 is vanzelfsprekend dusdanig gedimensioneerd, dat in ingeschoven en uitgetrokken toestand de teleskooprails spanningsvrij in ingrijping zijn met de zijwangen van de lade 30. Wordt de lade echter overeenkomstig de middelste stand in figuur 2 tussen de uitgetrokken binnenrails 22 gezet, zonder dat de haak 40 eerst in de uitsparingen 50 grijpt, dan liggen de nokken 41 en 42 eerst van buiten naast de uitsparingssegmenten 52 resp. 51 tegen de wang van de lade 30 aan. Daardoor worden de beide binnenrails 22 uit elkaar gedrukt, waartoe zij in de uitgetrokken stand ook genoeg speling hebben. Wordt de lade nu echter in de romp geschoven, dan oefent de vast gemonteerde binnenrail 21 via de tussenrail 23 en de lagers een toenemende druk naar binnen uit op de binnenrail, wat tot uiting komt in een weerstand tegen het verder inschuiven van de lade. Dit is, zoals reeds vermeld, de in figuur 2 beneden als voorlaatste stand afgeheelde stand. Wordt de lade nu opgetild, dan komt de haak 40 resp. de nokken 41 en 42 ervan in het verlengde van de uitsparing 50 resp. de verticale en horizontale segmenten 51 en 52 van de uitsparing. Door de druk die door de buitenrail via de lagers wordt uitgeoefend op de binnenzijde beweegt de haak 40 zich dienovereenkomstig de uitsparing 50 in overeenkomstig de in figuur 7 getekende pijl A. Nadat de uitsteeksels 42 en 41 de kanten 55 en 53 van de uitsparingssegmenten 52 resp. 51 hebben gepasseerd, kan de lade 30 overeenkomstig zijn eigen gewicht met zijn wang 31 weer naar beneden zakken, zoals door de pijl B wordt aangegeven. In die stand grijpt de nok 41 achter de bovenkant 53 van het uitsparingssegment 51 en de naar achter gerichte nok 42 grijpt achter de kant 54. Dit is de stand, die in figuur 4 als tweede van links is afgebeeld. Nu kan de direkt naast de haak 40 gemonteerde en in figuur 7 niet weergegeven clip 10 in actie komen. Zoals men in figuur 4 in het midden ziet, wordt de stand, waarin de nokken 41 en 42 nog in lijn liggen met de bijpassende uitsparingssegmenten 51 en 52, het been of de strook 12 van de clip 10 teruggebogen, omdat de zich ijdelings van het been 12 af uitstrekkende plaatsbezetter 13 onder het uitsparingssegment 52 buiten teaen de wana 31 aanstoot. Wanneer echter de lade overeen- komstig de pijl B is neergelaten en de nokken 41, 42 achter de genoemde kanten 53 en 54 grijpen, heeft de plaatsbezetter 13 genoeg ruimte, om in het uitsparingssegment 52 te glijden. Dit is in de beide linkerstanden in figuur 4 weergegeven. Wanneer de plaatsbezetter 13 op grond van de elastische voorspanning van het been 12 in het uitsparingssegment 52 ligt, kan de haak 40 ten opzichte van de wang 31 niet meer zo ver neergelaten worden, of omgekeerd kan de wang 31 ten opzichte van de teleskooprail niet meer zo ver opgetild worden, dat de nokken 41 en 42 de kanten 53 en 55 vrijgeven. De haak is daarmee in zijn stand geborgd.
Het van de rail 22 losmaken van de lade 30 vindt in omgekeerde volgorde plaats overeenkomstig de opeenvolging van de standen, die in figuur 4 van links naar rechts zijn afgebeeld. Eerst wordt bij een uitgetrokken lade de zijwang 31 omvat die de teleskooprail afdekt en het been 12 wordt aan de grijpstrip vastgepakt en naar buiten weggebogen. Daarbij geraakt de plaatsbezetter 13 buiten ingrijping met de uitsparing 50. Vervolgens wordt de lade 30 iets opgetild en gelijktijdig wordt met de hand, die toch al de grijpstrip 14 van de clip 10 vasthoudt, ook de gehele binnenrail 22 iets naar buiten gebogen, zodat in figuur 4 de tweede stand van rechts wordt bereikt. Vervolgens kan de lade 30 vrij naar boven worden getild.
Figuur 6 toont nogmaals in een zijaanzicht, hoe de haak 40 achter de randen van de uitsparing 50 grijpt. Links is de uitsparing 50 zonder de haak afgebeeld, rechts is de uitsparing met haakingrijping weergegeven.
Zoals men ziet, wordt de wang 31 resp. wordt in twee haaks op elkaar staande richtingen achter de randen van de uitsparing 50 van de zijwang 31 gegrepen, wat een betrouwbare en niet-verbreekbare verbinding tussen binnenrail 22 en lade 30 garandeert. Een axiale beweging van de haak 40 naar voren de uitsparing 50 uit is niet mogelijk, omdat de ach-teraanslag resp. haak 25 een beweging van de lade ten opzichte van de binnenrail 22 in die richting verhindert.
Met de uitvinding is een relatief eenvoudige, goedkope en bedrijfszekere bevestigingsinrichting verschaft, met behulp waarvan laden op eenvoudige wijze aan reeds gemon teerde teleskooprails bevestigd en ook weer losgemaakt kunnen worden.

Claims (13)

1. Bevestigingsinrichting voor een lade (30) aan een teleskooprail (20), waarbij de teleskooprail (20) bestaat uit tenminste een buitenrail (21), welke aan een romp moet worden bevestigd, en een binnenrail (22), welke aan de lade (30) moet worden bevestigd, met draagelementen, door middel waarvan de lade (30) aan de teleskooprail (20) wordt opgehangen, met aanslagelementen in het achtergebied van de binnenrail (22) en van de lade (30), welke een eindaanslag voor de lade (30) aan de binnenrail (22) bij een verplaatsing van de lade (30) ten opzichte van de binnenrail (22) naar achter definiëren, en met borgingselementen (10, 40, 50) voor het fixeren van de lade (30) aan de binnenrail (22) in het voorliggende gebied ervan, met het kenmerk, dat de borgingselementen (10, 40, 50) bestaan uit een haak (40) aan één van de beide delen (lade 30 of binnenrail 22), een uitsparing (50) in de betreffende andere van de beide delen (30, 20) voor het opnemen van de haak (40) en een plaatsbe-zetter (13), waarbij de plaatsbezetter (13) uitneembaar aangebracht is in dat gebied van de uitsparing (50), dat de haak (40) in de uitsparing (50) na het inhaken en grijpen achter een rand van de uitsparing (50) vrijlaat, zodat bij een ingehangen haak en een ingezette plaatsbezetter (13) de haak (40) niet met de rand van de uitsparing (50) buiten ingrijping gebracht kan worden.
2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de haak aan de teleskooprail (22) en de uitsparing in een wang (31) van de lade (30) is aangebracht.
3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitsparing (50) is verschaft aan de voorkant van een wang (31) van de lade.
4. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de uitsparing L-vormig is, waarbij een L-been zich in langsrichting van de lade horizontaal uitstrekt en het andere L-been zich verticaal uitstrekt .
5. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de haak (40) een naar boven wijzende nok (41) bezit.
6. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de haak (40) een naar voren wijzende nok (42) bezit.
7. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de haak (40) integraal met de binnenrail (22) uitgevoerd is en is gemaakt door uitstansen en ombuigen van een gebied uit de wand van de binnenrail (22).
8. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de zijwangen van de lade (30) naar buiten en beneden omgebogen zijn en tenminste gedeeltelijk om de binnenrail (22) grijpen en een ophanging voor de lade (30) aan de rail (20) vormen.
9. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de plaatsbezetter (13) is aangebracht op een elastische clip.
10. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de clip twee delen bezit, die aan hun einde elastisch met elkaar zijn verbonden, en waarvan er één kan worden bevestigd aan de lade (30) of aan de binnenrail (22) en het andere een in de richting van de uitsparing (50) elastisch voorgespannen, wegbuigbaar element (12) met een uitsteeksel in de vorm van de plaatsbezetter (13) bezit.
11. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het de plaatsbezetter (13) bezittende deel (12) strookvormig uitgevoerd is en aan het vrije einde een van de uitsparing af wijzende grijpstrip (14) bezit.
12. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat het te bevestigen deel (11) van de clip ongeveer strookvormig uitgevoerd is en is aangepast aan het binnenprofiel van de binnenrail, evenals in klempassing is aangebracht in de voorliggende kopzijde van de binnenrail (22).
13. Bevestigingsinrichting volgens een der conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat de afstanden van de eindaansla-gen aan de lade (30) en de rails (20) tot de haak (40) en de uitsparing (50) op elkaar zijn afgestemd, zodat na ingrij-ping van de haak in de uitsparing de lade (30) tegenover de binnenrail (22) geen of slechts een geringe speling in de langsrichting van de rail (22) vertoont.
NL9500618A 1994-04-07 1995-03-31 Bevestigingsinrichting voor een lade aan een telescooprail. NL194428C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4411921 1994-04-07
DE4411921A DE4411921B4 (de) 1994-04-07 1994-04-07 Befestigungsvorrichtung für einen Schub an einer Teleskopschiene

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9500618A true NL9500618A (nl) 1995-11-01
NL194428B NL194428B (nl) 2001-12-03
NL194428C NL194428C (nl) 2002-04-04

Family

ID=6514787

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500618A NL194428C (nl) 1994-04-07 1995-03-31 Bevestigingsinrichting voor een lade aan een telescooprail.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE4411921B4 (nl)
NL (1) NL194428C (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2339143A (en) * 1998-07-07 2000-01-19 Accuride Int Ltd Connecting drawers to drawer slides
US6435636B1 (en) 2000-06-15 2002-08-20 Compx International Inc. Drawer slide cushion end stop bumper construction
ES2192466B1 (es) * 2001-12-03 2004-07-01 Miguel Angel Rioja Calvo Sistema de montaje/desmontaje entre dos piezas mutuamente deslizantes.
DE202007011868U1 (de) * 2007-08-25 2009-01-08 Paul Hettich Gmbh & Co. Kg Auszugsführung eines Schubkastens

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT399808B (de) * 1992-02-28 1995-07-25 Blum Gmbh Julius Schublade

Also Published As

Publication number Publication date
DE4411921B4 (de) 2004-12-02
NL194428B (nl) 2001-12-03
DE4411921A1 (de) 1995-10-12
NL194428C (nl) 2002-04-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7494101B2 (en) Hook-on type rail
US6497185B1 (en) Slidable unit for modular shelving system
NL1010136C2 (nl) Disco-locking.
US5775786A (en) Drawer slide
ES2089602T3 (es) Juego de guia de extraccion para cajones.
JPH0716347Y2 (ja) 引出し等の引出し案内組立体
WO2017171618A1 (en) Suspension system
US11234516B2 (en) Drawer pull-out guide
JPH02257907A (ja) 抽斗、懸架フレーム又は類似物
DK2807954T3 (en) PERFECTED ANTI-RELEASE WALL CABLE SYSTEM
JP5995859B2 (ja) 引き出し容器の容器レール
US3389949A (en) Filing cabinet and suspension system therefor
NL194428C (nl) Bevestigingsinrichting voor een lade aan een telescooprail.
KR20180003606U (ko) 확장 가능한 주방용 선반
US20190166998A1 (en) Guidance system
CN211356962U (zh) 一种拉篮及应用有该拉篮的消毒柜
KR100979280B1 (ko) 선반 높이 조절 구조
US20130099633A1 (en) Expandable Storage System
NL1002123C2 (nl) Samenstel van lade-elementen, draag- en looprails en een kastombouw.
JP4304344B2 (ja) 物品収納具および物品収納家具
DK2250931T3 (en) Box Interior Object.
JP7481769B1 (ja) 金属ラックに取り付けるレール付き引き出し用バスケットのレール装置
BE1025122B1 (nl) Kast voorzien van schuifladen
KR101160492B1 (ko) 칸막이가 구비된 선반
CN109764620B (zh) 一种抽屉组件

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20091001