NL9500278A - Beeldvormingsapparaat voorzien van een steun voor een rol ontvangstmateriaal. - Google Patents

Description

Beeldvormingsapparaat voorzien van een steun voor een rol ontvangstmateriaal

De uitvinding heeft betrekking op een beeldvormingsapparaat voor het vormen van een beeld op van een voorraadrol afgewikkeld ontvangstmateriaal, welke voorraadrol een holle rolkern omvat voor het opnemen van een as die draaibaar in het beeldvormingsapparaat plaatsbaar is.

Een dergelijk beeldvormingsapparaat is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 5 244 163.

Voor het aanbrengen en vastzetten van de as in de rolkern is het gebruikelijk om een aan de as bevestigde klem met de hand in een stand te houden waarbij de as met speling in de rolkern kan schuiven en bij het bereiken van de gewenste positie de klem wordt losgelaten om de klemming tot stand te brengen. Vooral bij volumineuze en/of zware rollen is deze handeling lastig uitvoerbaar omdat de as langer moet zijn dan de breedste rol. Voor het vormen van een beeld op een AO-vel moet de rol ten minste 914 mm breed zijn en de as met zijn astappen ruim 1000 mm lang. Het is lastig om zo’n lange as in de rolkern van een 914 mm brede en doorgaans ruim 180 mm dikke en daardoor ruim 16 kg zware rol aan te brengen. Men zou daarvoor een losse tafel kunnen gebruiken waarop de rol wordt gelegd en vervolgens de as met twee handen in de rolkern manoeuvreren. Een nadeel daarvan is dat, afgezien van de benodigde tafel, de rol vóór, tijdens of nó deze handeling gemakkelijk kan wegrollen, met alle gevolgen vandien. Een ander nadeel is dat bij een willekeurig kiesbare plaats voor het aanbrengen van een as in de rolkern het gemakkelijk kan gebeuren dat de as aan de verkeerde kant in de rolkern wordt geschoven en/of het samenstel bij het overdragen van de rol van de as* inbrengplaats naar de rol-inlegplaats verkeerd om in het beeldvormingsapparaat terecht komt.

De uitvinding stelt zich tot doel een beeldvormingsapparaat te verschaffen dat beoogt deze nadelen op te heffen.

Dit doel wordt bij een beeldvormingsapparaat van het in de aanhef bedoelde type volgens de uitvinding bereikt doordat het beeldvormingsapparaat aan een buitenzijde is voorzien van in twee dwars op elkaar staande richtingen op afstand van elkaar gelegen steunpunten waarop de voorraadrol stabiel rust tijdens het aanbrengen van de as in de rolkern.

Hierdoor wordt bereikt dat de voorraadrol op een vaste plaats gehouden kan worden tijdens het inschuiven van de as en niet met de hand vastgehouden hoeft te worden tijdens het positioneren van de as in de rolkem.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm zijn de steunpunten gevormd door twee schuine, naar elkaar toe gekeerde vlakken die te samen zowel een aanlegvlak vormen voor een voorraadrol met een vooraf bepaalde maximale diameter als een voorraadrol met een vooraf bepaalde minimale diameter.

Hierdoor wordt bereikt dat een voorraadrol ongeacht zijn diameter tussen genoemde grenzen stabiel vlak ondersteund wordt en dus een minimale kans op beschadiging van het ontvangstmateriaal tijdens het positioneren van de as in de rolkem aanwezig is.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van een beeldvormingsapparaat volgens de uitvinding zijn de steunpunten aangebracht bij een bekledingsdeel direct boven de ruimte waarin de voorraadrol draaibaar plaatsbaar is.

Hierdoor wordt bereikt dat de plaats voor het aanbrengen van de as in de rolkern op werkhoogte van een staande bedienaar ligt en op korte afstand van de plaats waar de voorraadrol in het beeldvormingsapparaat plaatsbaar is, zodat de bedienaar zich niet hoeft te verplaatsen tussen het aanbrengen van de as en het plaatsen van de rol in het beeldvormingsapparaat.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen hierna verduidelijkt worden aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin:

Fig. 1 een doorsnede is van een beeldvormingsapparaat volgens de uitvinding,

Fig. 2 een detail is van het in Fig. 1 weergegeven beeldvormingsapparaat dat een steun voor een rol ontvangstmateriaal tijdens het inbrengen van een as in de rolkern toont,

Fig. 3 een bovenaanzicht van het in Fig. 2 weergegeven detail toont,

Fig. 4 een zijaanzicht van de in te brengen as weergeeft, en Fig. 5 een dwarsdoorsnede van de in te brengen as weergeeft.

Het in Fig. 1 weergegeven beeldvormingsapparaat omvat een elektrofotografische proceseenheid 1 en een toevoereenheid 2 voor ontvangstmaterialen.

De proceseenheid 1 wordt gevormd door een roteerbare fotogeleidende trommel 3 met een werkbreedte van ten minste 914 mm die is omgeven door een oplaadinrichting 4 voor het opladen van de fotogeleidende trommel 3, een LED-belichtingsarray 5 voor het beeldmatig ontladen van de opgeladen trommel 3, een ontwikkelinrichting 6 voor het ontwikkelen van het resterende ladingsbeeld op de trommel 3 met toner, een beeldtransferinrichting 7 voor het transfereren van het gevormde tonerbeeld op een beeldoverdrachtsrol 8 en vandaar middels warmte een druk op een door een verwarmingsinrichting 9 voorverwarmd ontvangstmateriaal. De aldus gevormde kopie verlaat via afvoerbaan 10 het beeldvormingsapparaat. De fotogeleidende trommel 3 wordt na de beeldtransfer geregenereerd voor een volgende cyclus door een regenereer-inrichting 11.

Het ontvangstmateriaal wordt aan de proceseenheid 1 toegevoerd vanuit een onder de proceseenheid 1 gelegen toevoereenheid 2. Deze toevoereenheid 2 omvat twee boven elkaar gelegen laden 14 en 15. Elke lade 14 en 15 bevat twee rolhouders voor het draaibaar opnemen van rollen ontvangstmateriaal 16 en 17, respectievelijk 18 en 19 en een gemeenschappelijke snij-inrichting 20, respectievelijk 21 voor het afsnijden van een vel van afgerold ontvangstmateriaal.

Elke lade 14 en 15 bevat verder een zich in verticale richting uitstrekkende transportbaan 22, respectievelijk 23 voor het bij gesloten laden toevoeren van een afgesneden vel ontvangstmateriaal naar de proceseenheid 1. In Fig. 1 is de bovenste lade 14 in een gedeeltelijk geopende stand weergegeven voor het verwisselen van rol 17 en is de onderste lade 15 in een gesloten werkstand weergegeven.

In de gesloten stand wikkelen transportrollen bij elke rol, respectievelijk aangeduid met 25, 26, 27 en 28, ontvangstmateriaal van de geselecteerde rol af en voeren dat via de gemeenschappelijke transportbaan 22 en/of 23 naar de proceseenheid. Tijdens dat toevoeren snijdt de betreffende snij-inrichting 20 of 21 een vel van de gewenste lengte van de continue voortbewegende baan ontvangstmateriaal. Ontvangstmateriaal kan in verschillende breedten in rolvorm aanwezig zijn, variërend van een breedte van 420 mm voor dwarsdoorvoer van een A3 formaat of langsdoorvoer van een A2 formaat, een breedte van 600 mm voor dwarsdoorvoer van een A2 formaat en langsdoorvoer van een A1 formaat tot een breedte van 914 mm voor langsdoorvoer van een A0 formaat en dwarsdoorvoer van een A1 formaat.

De roldikte kan maximaal ongeveer 190 mm bedragen.

Het ontvangstmateriaal is gewikkeld om een holle kartonnen rolkern 30 die een buitendiameter van 86 mm heeft. Voor opname van een rol in de toevoereenheid 2 moet een in Fign. 4 en 5 weergegeven as 31 in de rolkern 30 gestoken worden, welke as 31 astappen 32 en 33 heeft voor draaibare bevestiging van een voorraadrol ontvangstmateriaal in de lade 14 of 15.

Een voorraadrol van maximale breedte en maximale dikte heeft een gewicht van ongeveer 18 kg. Bij een dergelijke volumineuze en zware voorraadrol is het niet gemakkelijk om er zonder hulpmiddelen een lange as in te steken, zeker niet wanneer de voorraadrol een nauwkeurige, niet door een aanslag te bepalen stand ten opzichte van de as moet innemen, hetgeen bijvoorbeeld het geval is bij centrale doorvoer van ontvangstmateriaal door de proceseenheid.

De toevoereenheid 2 steekt aan de kant waar de laden 14 en 15 opengaan buiten de proceseenheid 1 uit over een afstand die ongeveer correspondeert met de maximale diameter die een voorraadrol kan hebben. Bij een hoogte van de toevoereenheid van ruim 800 mm ontstaat aldus een werkblad 33 op een voor een staande bedienaar geschikte hoogte. Dit werkblad 33 dat in Fig. 2 in detail is weergegeven strekt zich over de gehele breedte van het beeldvormingsapparaat uit en is ingericht voor het gemakkelijk kunnen in- en uitschuiven van een as 31 in de rolkem 30 van een voorraadrol 16, 17, 18 of 19.

Daartoe is het werkblad 33 nabij de rand 34 die tegenover de proceseenheid 1 ligt voorzien van een V-vormige goot 35. Deze goot 35 is gevormd door twee schuine vlakken 36 en 37 die elke een hoek van 30° met het werkblad 33 vormen.

De afstand tussen de schuine vlakken 36 en 37 is zodanig gekozen dat ze zowel als aanlegvlak kunnen fungeren voor een rol van minimale dikte, zijnde de buitendiameter (86 mm) van de rolkern 30, als een rol van maximale dikte, bijvoorbeeld een voorraadrol met een diameter van 186 mm.

Bij een minimale roldiameter van 86 mm en een maximale roldiameter van 186 mm is een geschikte afstand tussen de schuine vlakken 36 en 37 op werkbladhoogte 70 mm. Om een volle voorraadrol van 18 kg op ashoogte uit de goot te duwen is dan minimaal een kracht van 70/186.180N = 6,7N nodig, zodat een stabiele ligging van de voorraadrol in de goot gewaarborgd is.

De kortste afstand tussen de schuine vlakken 36 en 37 bedraagt 23 mm, voldoende klein om een rol van minimale omvang, zijnde de rolkern met een dikte van 86 mm, welke het verste in de goot zakt, niet met de onderkant tegen een bodemplaat 38 te laten komen welke als bescherming tegen de onderste randen van de schuine platen 36 en 37 is bevestigd. Aldus wordt een stabiele ligging van een voorraadrol in de goot 35 verkregen, ongeacht de diameter van de rol binnen genoemde grenzen.

Het zal duidelijk zijn dat voor een stabiele ligging van een voorraadrol met een bepaalde diameter volstaan kan worden met drie steunpunten, waarvan er twee de voorraadrol ondersteunen op een lijn die op enige afstand aan een zijde van een verticaal vlak door het zwaartepunt en de rolas ligt en waarvan er één de voorraadrol ondersteunt op enige afstand aan de andere zijde van dat vlak.

In de in de Fign. 1-3 weergegeven uitvoeringsvorm is de goot 35 gevormd door een H-vormige uitsparing in de bovenplaat 33 van het rollencompartiment te vormen, zoals te zien in Fig. 2, en de daardoor gevormde lippen schuin omlaag te buigen voor het vormen van de schuine aanlegvlakken 36 en 37.

Voor het inbrengen van een as 31 in een rolkern 30 van een voorraadrol wordt de voorraadrol in de goot 35 gelegd, bijvoorbeeld zoals getoond in het in Fig. 3 weergegeven bovenaanzicht. De as 31, is zoals getoond in Fig. 4, voorzien van astappen 40 en 41 en daartussen van drie zich in radiale richting uitstrekkende vinnen 42, 43 en 44 waarvan de vrije uiteinden in een cilindrisch vlak liggen met een diameter die iets kleiner is dan de binnendiameter van de rolkem 30.

Om de as 31 in de rolkem 30 te kunnen schuiven wordt met een niet weergegeven handgreep aan het uiteinde 45 van de vin 42 een klem in het midden 46 van de as tot binnen het uiteinde van de vin 42 gehouden en wordt de as 31 met de astap 41 eerst in de in Fig. 3 met 47 aangeduide kant in de rolkern 30 geschoven.

Bij het in- en uitschuiven wordt de as 31 steeds met de vin 42 in een naar boven gerichte stand gehouden. Bij het inschuiven bieden aldus de op de naar de bedienaar gekeerde zijde van vin 43 aangebrachte formaatmarkeringen een hulpmiddel voor het exact in de gewenste onderlinge positie brengen van as en rolkem. Bij het uitschuiven van een as uit een lege rolkern zorgt een recht naar boven gerichte vin 42 dat de schuin naar beneden gerichte vinnen 43 en 44 boven het bovenvlak 33 blijven.

Om te voorkomen dat bij het in- en uitschuiven van een as 31 in een rolkern 30 de voorraadrol in de goot 35 aan zijn uiteinden kan verschuiven en daardoor zou kunnen beschadigen is de goot 35 voorzien van opstaande wanden 48 en 49. Bij het inschuiven van een as kan de rol dan tegen wand 48 gelegd worden en bij het uitschuiven tegen wand 49.

Bij het bereiken van de gewenste positie van een as 31 ten opzichte van een voorraadrol wordt de handgreep losgelaten, waardoor een klem op vin 42 in het midden 46 tegen de rolkern drukt ter vergrendeling van de as in de rolkern in axiale en tangentiale richting.

Nadat een as 31 is aangebracht in de rolkern 30 van een in goot 35 liggende voorraadrol ontvangstmateriaal kan de bedienaar zonder van plaats te veranderen de rol aan weerszijden beetpakken door zijn handen in de ruimte tussen de vinnen 42 en 43 en de rolkern te steken en zo de voorraadrol op de gewenste plaats in daartoe geopende lade 14 of 15 te leggen op daarvoor aangebrachte lagerblokker. Een relatief zware rol kan daarbij het gemakkelijkste in de bovenste lade direct achter de ladedeur geplaatst worden omdat de bedienaar daarbij het dichtste bij het apparaat kan blijven staan (lade hoeft niet ver open) en omdat de bedienaar daarbij het minste ver hoeft te bukken om de rol in te leggen.

Claims (7)

1. Beeldvormingsapparaat voor het vormen van een beeld op van een voorraadrol (16, 17, 18, 19) afgewikkeld ontvangstmateriaal, welke voorraadrol (16, 17, 18, 19) een holle rolkem (30) omvat waarin een as (31) past die draaibaar in het beeldvormingsapparaat plaatsbaar is, met het kenmerk, dat het beeldvormingsapparaat aan een buitenzijde (33) is voorzien van in twee dwars op elkaar staande richtingen op afstand van elkaar gelegen steunpunten (36, 37) waarop de voorraadrol (16, 17, 18, 19) stabiel rust tijdens het aanbrengen van de as (31) in de rolkem (30).

2. Beeldvormingsapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunpunten gevormd zijn door twee schuine, naar elkaar toe gekeerde vlakken (36, 37) die te samen een aaniegvlak vormen voor een voorraadrol.

3. Beeldvormingsapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat gezien in de richting van de as (31), de schuine vlakken (36, 37) een afmeting hebben die groter is dan de breedte van de breedste voorraadrol (16, 17, 18, 19) die in het beeldvormingsapparaat plaatsbaar is..

4. Beeldvormingsapparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat, gezien in de richting van de as, aan de uiteinden van de schuine vlakken (36, 37) een opstaande rand (48, 49) is gevormd voor het vormen van een aanslag voor een voorraadrol (16, 17, 18,19).

5. Beeldvormingsapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat, gezien in de omtrekrichting van een voorraadrol (16, 17, 18, 19), de schuine vlakken (36, 37) een zodanige lengte hebben dat ze zowel een aaniegvlak vormen voor een voorraadrol met een vooraf bepaalde maximale diameter als een voorraadrol met een vooraf bepaalde minimale diameter.

6. Beeldvormingsapparaat volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunpunten (36, 37) zijn aangebracht op een bekledingsdeel (33) direct boven de ruimte (14, 15) waarin de voorraadrol (16, 17, 18, 19) draaibaar plaatsbaar is.

7. Beeldvormingsapparaat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de voorraadrol (16, 17, 18, 19) draaibaar plaatsbaar is in een lade (14, 15) die in geopende toestand een aanlegplaats voor een voorraadrol (16, 17,18, 19) biedt die schuin onder het bekledingsdeel (33) ligt waarop de steunpunten (36, 37) zijn aangebracht.