NL9500166A - Montagestelsel voor het losneembaar met elkaar verbinden van twee onderdelen, inrichting voor het beschermen van een onderdorpel van een kozijn tegen weersinvloeden voorzien van een dergelijk montagestel en kozijn voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Montagestelsel voor het losneembaar met elkaar verbinden van twee onderdelen, inrichting voor het beschermen van een onderdorpel van een kozijn tegen weersinvloeden voorzien van een dergelijk montagestelsel en kozijn voorzien van een dergelijke inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een montagestelsel voor het losneembaar met elkaar verbinden van twee onderdelen, in het bijzonder voor het losneembaar verbinden van een afdekprofiel met een onderdorpel van een kozijn.

Een dergelijk montagestelsel is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8800508. Het bekende montagestelsel omvat een montageblokje, dat op een onderdorpel van een kozijn wordt geschroefd. Een afdekprofiel wordt door middel van een klikverbinding aan het montageblokje bevestigd. Daarvoor is het afdekprofiel aan de onderzijde daarvan voorzien van een ribbe, die in de klikverbinding past. De verbinding tussen het afdekprofiel en het montageblokje kan met een in een schroefdraadgat van het montageblokje aangrijpende, het afdekprofiel fixerende borgschroef worden geborgd. Dit afdekprofiel wordt toegepast om de onderdorpel tegen weersinvloeden te beschermen. Het liggend werk van een kozijn, met name de benedenhoeken, is gevoelig voor weersinvloeden, waardoor onder meer houtrot kan ontstaan. Zodoende is het gebruikelijk regelmatig de liggende delen te inspecteren en onderhoudswerkzaamheden daaraan te verrichten.

Het bekende montageblokje bezit een aantal nadelen. Een eerste nadeel is dat de twee, door het montageblokje met elkaar verbonden onderdelen niet gemakkelijk gedemonteerd kunnen worden, omdat daarvoor eerst de borgschroef dient te worden verwijderd. Een dergelijke demontage en daaropvolgende montage zullen herhaaldelijk nodig zijn bij inspektie- en onderhoudswerkzaamheden. Een verder nadeel is dat, wanneer de onderdelen eenmaal met elkaar zijn verbonden, deze niet nagesteld kunnen worden. Dit is vooral van belang bij het aanbrengen van een afdekprofiel op een onderdorpel van een kozijn. Om te voorkomen dat water onder het afdekprofiel komt, wordt een afdichtingsrubber tussen het profiel en een in het kozijn opgenomen paneel, bijvoorbeeld een glasruit, geplaatst. Dit afdichtingsrubber kan na verloop van tijd onder invloed van de uitgeoefende druk-krachten vervormd zijn, zodat de afdichting niet meer optimaal functioneert. Bij het bekende montageblokje is het niet mogelijk de bevestiging van het afdekprofiel op de onderdorpel na te stellen om een goede afdichting te waarborgen. Een verder nadeel, dat hiermee samenhangt, is het feit dat derhalve het montageblokj e zeer nauwkeurig op het eerste onderdeel dient te worden gepositioneerd en ook de plaats van de in de klikverbinding van het montageblokje aangrijpende ribbe van het andere onderdeel nauwkeurig vooraf dient te worden bepaald. Vanwege deze laatste voorwaarde en de vorm van dit onderdeel zijn de fabricagekosten van het tweede onderdeel hoog.

De uitvinding heeft ten doel een montagestelsel te verschaffen, waarbij de hiervoor genoemde nadelen ontbreken.

Het montagestelsel van het hiervoor beschreven type volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt, doordat het montagestelsel een eerste, aan een eerste onderdeel te bevestigen plaatvormig, in hoofdzaak U-vormig element omvat met twee in hoofdzaak evenwijdige benen, waarbij van elk been het naar het andere been gekeerde zijvlak een hoek α met het loodrecht op het hoofdvlak van het eerste element staande vlak evenwijdig aan de langshartlijn van het U-vormige element insluit, zodanig dat de afstand tussen de benen in de dikterichting van het eerste element vanaf de in gemonteerde toestand van het eerste onderdeel afgekeerde zijde naar de naar het eerste onderdeel toegekeerde zijde toeneemt, en ten minste één van de naar elkaar gerichte zijvlakken ten minste gedeeltelijk is voorzien van een vertanding, alsmede een tweede, aan een tweede onderdeel te bevestigen plaatvormig element, dat tussen de benen van het eerste element past, en waarvan ten minste een zijvlak, dat in gemonteerde toestand tegen het van een vertanding voorziene zijvlak van een been van het eerste element aanligt, is voorzien van een vertanding, zodanig dat de vertandingen met elkaar samenwerken voor het in de richting van de hartlijn van het eerste element op zijn plaats houden van de twee elementen ten opzichte van elkaar.

Het montagestelsel volgens de uitvinding omvat een eerste U-vormig element, hierna ook wel montageblokje genoemd, met twee in hoofdzaak evenwijdige benen, waartussen een tweede element, een zogeheten opspanblokje, van het montagestelsel past. Door het ineengrijpen van de vertandingen van de zijvlakken van het eerste en het tweede element worden de elementen ten opzichte van elkaar op zijn plaats gehouden, en zodoende ook de aan de twee elementen bevestigde onderdelen.

Met deze konstruktie volgens de uitvinding wordt bereikt dat de onderdelen in de richting van de hartlijn van het eerste element nastelbaar zijn. Daarnaast kunnen de onderdelen gemakkelijk van elkaar los genomen worden, zonder eerst een borgschroef te moeten verwijderen. Zodoende kunnen de onderdelen gemakkelijk worden gemonteerd en gedemonteerd. De beide elementen kunnen op eenvoudige wijze aan de betreffende onderdelen worden bevestigd, waarbij de te verbinden onderdelen geen speciale vormen dienen te bezitten. Bovendien is deze konstruktie in staat zich aan dwars op de langshartlijn van het U-vormig element uitgeoefende krachten, bijvoorbeeld bij uitzetting van aluminium bij toepassing van een aluminiumafdekprofiel, dat door middel van het montagestelsel volgens de uitvinding op een onderdorpel van een kozijn is bevestigd, aan te passen en deze krachten op te vangen.

Omdat de naar elkaar gekeerde zijvlakken van de benen van het eerste U-vormige element een hoek a met het loodrecht op het hoofdvlak van dit element staande vlak evenwijdig aan de langshartlijn daarvan insluiten, zullen de vertandingen van de beide elementen ook bij oneffen oppervlakken van de te verbinden onderdelen, weliswaar niet over de gehele van vertandingen voorziene oppervlakken van de zijvlakken van de beide elementen, voldoende in elkaar grijpen om de verbinding te verzekeren.

Het montagestelsel volgens de uitvinding kan op velerlei gebieden van de techniek worden toegepast voor het losneembaar met elkaar verbinden van onderdelen, bijvoorbeeld in de bouw, meubel- en autoindustrie.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van het montagestelsel volgens de uitvinding is het been van het eerste element, waarvan het zijvlak is voorzien van een vertanding, langer dan het andere been, en is de verbinding tussen het langere been en de rest van het eerste element enigszins buigzaam. Door deze konstruktie is het mogelijk het langere been van het kortere been weg te bewegen, waardoor het demonteren van de twee met elkaar verbonden onderdelen gemakkelijk kan plaatsvinden. Het uit elkaar buigen van de benen leidt ertoe dat de op elkaar ingrijpende vertandingen losraken, zodat de met de elementen verbonden onderdelen in de richting van de hartlijn van het eerste element ten opzichte van elkaar kunnen worden verschoven.

Om te waarborgen dat het langere been van het eerste element in gemonteerde toestand enigszins buigzaam is, is met voordeel het eerste element voorzien van twee schroef-gaten voor het bevestigen aan een eerste, te verbinden onderdeel, waarbij een eerste schroefgat in het vrije uiteinde van het kortere been en een tweede schroefgat in het met de rest van het eerste element in verbinding staande, vaste uiteinde van het langere been zijn aangebracht. Uiteraard behoren andere bevestigingswijzen, zoals bijvoorbeeld lijmen tot de mogelijkheden, zolang gewaarborgd wordt dat het langere been enigszins buigzaam is. Ook de posities van de schroefgaten kunnen naar gelang de te stellen eisen worden aangepast. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk de beide schroefgaten in het verbindingsdeel van het eerste element tussen de beide vaste uiteinden van de benen aan te brengen, zodat beide benen enigszins buigzaam zijn.

Om het buigen van het langere been te vergemakkelijken, kan met voordeel in het vrije uiteinde van het langere been van het eerste element een uitsparing zijn aangebracht voor het insteken van een hulpmiddel om het langere been van het andere been af te bewegen.

In een andere uitvoeringsvorm van het montagestelsel volgens de uitvinding bezitten de beide benen van het eerste element een in hoofdzaak gelijke lengte en zijn de vrije uiteinden van de beide benen voorzien van een aanslag. Deze aanslag heeft twee functies. Enerzijds vergemakkelijken dergelijke aanslagen het positioneren van het montageblok j e op de rand of in een uitsparing van het eerste te verbinden onderdeel, bijvoorbeeld de rand van een onderdorpel. Anderzijds wordt een deel van de kracht, die tijdens het in- en uitschuiven van het montagestelsel wordt uitgeoefend, via deze aanslagen overgedragen op het eerste onderdeel. De belasting van bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld schroeven, voor het eerste element zal zodoende worden verminderd.

Met voordeel is elke aanslag voorzien van een uitsparing of groef voor het aangrijpen van een hulpmiddel om de benen van het eerste element van elkaar af te bewegen.

Teneinde het tweede element nog beter te kunnen vasthouden in het eerste element kan verder met voordeel het verbindingsdeel tussen de beide benen van het U-vormige element zijn voorzien van een geleidingsgroef en het in gemonteerde toestand daarnaar toe gekeerde zijvlak van het tweede element van een overeenkomstige geleidingsribbe. Dit voorkomt het opwippen van een uiteinde van het tweede element. Uiteraard is het mogelijk een geleidingsribbe op het eerste element aan te brengen en een overeenkomstige groei in het tweede element.

Bij nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het montagestelsel volgens de uitvinding bezitten de beide benen van het eerste element een in hoofdzaak gelijke lengte en zijn in de vrije uiteinden van elk been uitsparingen aangebracht voor het insteken van een hulpmiddel om de benen van elkaar af te bewegen. Hierbij kunnen schroef-gaten op dezelfde wijze als bij de bovenstaande uitvoeringsvorm in het U-vormig element zijn aangebracht, zodat het vrije uiteinde van het been dat vast wordt bevestigd aan het eerste onderdeel, als vast afzetpunt voor het van elkaar af bewegen van de benen kan dienen.

Teneinde het tweede element op eenvoudige wijze met het tweede onderdeel te verbinden, heeft het tweede element bij voorkeur een grotere dikte dan het eerste element. Hierdoor wordt bereikt dat de onderdelen op afstand van elkaar worden gehouden en zodoende kan het monteren en demonteren door het verplaatsen van het tweede element uit het eerste element van het montagestelsel gemakkelijk plaatsvinden.

Om een groter oppervlak voor het bevestigen van het tweede element aan het tweede onderdeel te verkrijgen, kan met voordeel het in gemonteerde toestand van het eerste onderdeel afgekeerde deel van het tweede element zich ten minste gedeeltelijk over en in hoofdzaak evenwijdig aan het van het eerste onderdeel afgekeerde vlak van het eerste element uitstrekken.

Als het montagestelsel volgens de uitvinding wordt toegepast voor het losneembaar verbinden van een afdekprofiel met een onderdorpel van een kozijn, waarbij het tweede element aan het afdekprofiel wordt bevestigd, kan met voordeel het aan de open zijde van het eerste U-vormige element gelegen vlak van het tweede element voorzien zijn van een verlengstuk, dat ten minste gedeeltelijk in het tweede, te verbinden onderdeel kan worden opgenomen. Hierdoor wordt bereikt dat het tweede element als het ware met een klikverbinding in het afdekprofiel wordt opgenomen. Tevens kan, indien het afdekprofiel uit een enigszins buigzaam materiaal, bijvoorbeeld aluminium, bestaat, een grotere kracht voor het monteren en demonteren van de onderdelen worden uitgeoefend., omdat het afdekprofiel ter plaatse van het tweede element is versterkt. De bij het monteren en demonteren uitgeoefende krachten worden hoofdzakelijk via het verlengstuk overgedragen op het tweede element en in mindere mate via het bovenoppervlak daarvan.

Om het tweede element van het montagestelsel aan het tweede onderdeel te bevestigen, kan ten minste een aan het tweede onderdeel te bevestigen vlak van het tweede element zijn voorzien van een hechtmiddel. Een geschikt hechtmiddel is bijvoorbeeld tweezijdig plakband. Opgemerkt wordt dat echter elk hechtmiddel toegepast kan worden, voorzover het geschikt is om de uitgeoefende krachten te weerstaan. Lassen en lijmen zijn voorbeelden van andere mogelijke toe te passen bevestigingstechnieken. De keuze van de bevesti-gingstechniek zal mede worden bepaald door de materiaaleigenschappen van het montagestelsel volgens de uitvinding en de te verbinden onderdelen.

Indien het montagestelsel voor het losneembaar met elkaar verbinden van een afdekprofiel met een onderdorpel van een kozijn wordt toegepast, is met voordeel het van de open zijde van het U-vormig element afgekeerde zijvlak van het eerste element gekromd. Hierdoor kan, indien toch enig water op enigerlei wijze tussen het afdekprofiel en het kozijn is terecht gekomen, dit water langs het genoemde zijvlak van het eerste element wegstromen.

Bij voorkeur zijn de beide elementen uit een kunststof, metaal of samengesteld materiaal vervaardigd. Voorbeelden van bruikbare in de handel verkrijgbare materialen zijn bijvoorbeeld PBTP, POM (Delrin) , ABS en PA6 (een met glasvezel versterkte nylonkunststof). Voor het gieten van de elementen van het montagestelsel volgens de uitvinding uit kunststofmaterialen kan het vereist zijn uitsparingen in de elementen aan te brengen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een demonta-gehulpmiddel voor toepassing bij het montagestelsel volgens de uitvinding, in het bijzonder voor toepassing bij het montagestelsel, waarinn beide benen van het montageblokje een gelijke lengte bezitten. Het hulpmiddel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het hulpmiddel twee gehoekte armen omvat, die in een hoek van de armen schar-nierbaar met elkaar zijn verbonden, en de armen zijn voorzien van aangrijpingspunten voor het aangrijpen van de benen van het eerste element.

De aangrijpingspunten van dit demontagehulpmiddel kunnen gemakkelijk tussen de beide benen van het eerste element worden gestoken, bijvoorbeeld tegen de groef van de hiervoor genoemde aanslag of in uitsparingen, waarna de handvaten van het demontagehulpmiddel naar elkaar toe worden bewogen, zodat de aangrijpingspunten daarvan, scharnierend om een as, uit elkaar bewegen en zodoende de beide benen uit elkaar drukken, zodat het tweede element gemakke-lijk uit het eerste element kan worden verwijderd. De vertandingen van beide elelmenten grijpen dan niet meer op elkaar aan.

Met voordeel is een handvat van één van de gehoekte profielen langer dan het andere handvat, zodat het hulpmiddel op eenvoudige wijze uit de benen kan worden verwijderd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het beschermen van een onderdorpel van een kozijn tegen weersinvloeden, omvattende een afdekprofiel, een afdichtingsrubber en verbindingsmiddelen voor het losneembaar verbinden van het afdekprofiel met de onderdorpel, welke inrichting wordt gekenmerkt doordat de verbindingsmiddelen een montagestelsel volgens de uitvinding omvatten. In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat hierbij het afdekprofiel uit gebogen aluminiumplaat. Dit maakt een eenvoudige en goedkope fabricage van het afdekprofiel mogelijk. Het afdekprofiel kan echter ook uit een getrokken aluminiumpro-fiel of (spuit)gegoten kunststofprofiel bestaan.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een kozijn voorzien van een inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin:

Fig. 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het eerste element van het montagestelsel volgens de uitvinding is;

Fig. 2 een vooraanzicht van het in fig. l weergegeven element is;

Fig. 3 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van het tweede element van het montagestelsel volgens de uitvinding is;

Fig. 4 een aanzicht van het in fig. 3 weergegeven tweede element is;

Fig. 5 een bovenaanzicht van een tweede uitvoerings vorm van het montagestelsel volgens de uitvinding is;

Fig. 6 een vooraanzicht van het in fig. 5 weergegeven montagestelsel is;

Fig. 7 een bovenaanzicht van het tweede element van het in fig. 5 weergegeven montagestelsel is;

Fig. 8 een vooraanzicht van het in fig. 7 weergegeven tweede element is;

Fig. 9 een zijaanzicht van het in fig. 7 weergegeven tweede element is;

Fig. 10 een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het eerste element van het montagestelsel volgens de uitvinding is;

Fig. 11 een bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van het tweede element van het montagestelsel volgens de uitvinding is;

Fig. 12 een vooraanzicht van het in fig. 11 weergegeven tweede element is;

Fig. 13 een zijaanzicht van het in fig. 11 weergegeven tweede element is;

Fig. 14 een bovenaanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van het eerste element van het montagestelsel volgens de uitvinding is;

Fig. 15 een vooraanzicht van het in fig. 14 weergegeven eerste element is;

Fig. 16 een zijaanzicht van het in fig. 14 weergegeven eerste element is; en

Fig. 17 een aanzicht in perspektief, gedeeltelijk in doorsnede, is van een kozijn, dat is voorzien van een inrichting voor het beschermen van een onderdorpel van een kozijn tegen weersinvloeden volgens de uitvinding.

In fig. 1 t/m 4 is een eerste uitvoeringsvorm van het montagestelsel volgens de uitvinding weergegeven. Deze uitvoeringsvorm omvat een eerste U-vormig element 1 met twee in hoofdzaak evenwijdige benen 2, respektievelijk 3. Het ene been 3 is langer dan het andere been 2. De naar elkaar toe gerichte zijvlakken van de benen 2 en 3 verlopen in de dikterichting van bovenaf gezien, d.w.z. in de richting naar een niet weergeven, met het eerste element 1 te verbinden onderdeel, schuin weg, zoals duidelijk in fig. 2 is getoond. De ingesloten hoek α bedraagt bij deze uitvoeringsvorm 20°. In het algemeen zal slechts één van de naar elkaar toegekeerde zijvlakken van de benen zijn voorzien van een gedeeltelijke vertanding, zodat het andere zijvlak glad is. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het zijvlak 4 van het been 3 gedeeltelijk voorzien van een vertanding 5. In het vaste uiteinde van het been 3, dat met de rest van het eerste element 1 is verbonden, is een schroefgat 6 aangebracht. Diagonaal daartegenover is in het vrije uiteinde van het been 2 een tweede schroefgat 7 aangebracht. In deze schroefgaten 6, 7 kunnen schroeven worden gedraaid om het eerste element 1 aan een eerste, niet weergegeven onderdeel te bevestigen. Zoals in fig. 1 is weergegeven kan de diameter van de schroefgaten 6, 7 aan het oppervlak van het eerste element 1 groter zijn, zodat daarin de koppen van de schroeven kunnen worden verzonken. Door de gekozen posities van de schroefgaten 6, 7 wordt bereikt, dat het vrije uiteinde van het been 3 van het andere been 2 kan worden weggebogen. Eveneens is in deze fig. een uitsparing 8 weergegeven, waarin een hulpmiddel (niet weergegeven) kan worden gestoken om het been 3 enigszins uit te buigen, zodat een in de U-vorm van het eerste element 1 opgenomen tweede element 9 daaruit kan worden verwijderd.

Een basisvorm van het tweede element 9 is in fig. 3 en 4 nader weergegeven. De afmetingen van dit element 9 zijn zodanig, dat dit element in het U-vormige element 1 past en in gemonteerde toestand daarin klemmend, echter in de richting van de hartlijn van het eerste element 1 verplaatsbaar, is opgenomen. Het tweede element 9 heeft eveneens schuine zijvlakken 10, respektievelijk 11. De helling van de zijvlakken bedraagt eveneens 20°. Het zijvlak 11 is van een vertanding 12 voorzien, die in gemonteerde toestand ten minste gedeeltelijk met de vertanding 5 van het zijvlak 4 van het langere been 3 van het eerste element 1 samenwerkt. Het is echter niet noodzakelijk dat het tweede element 9 schuine zijvlakken 10, 11 heeft. De zijvlakken van het tweede element 9 kunnen bijvoorbeeld ook loodrecht op het hoofdvlak van het eerste element 1 staan, voorzover aan de voorwaarde wordt voldaan dat de vertandingen van de beide elementen in gemonteerde toestand in elkaar grijpen. Op het naar het tweede onderdeel toegekeerde vlak van het tweede element 9 kan bijvoorbeeld dubbelzijdig plakband of een ander geschikt hechtmiddel worden aangebracht om daarmee het tweede element 9 aan het tweede, niet weergegeven onderdeel te bevestigen. Uiteraard behoort het tot de mogelijkheden op juiste wijze één of meer schroefgaten in het tweede element 9 aan te brengen om dit element door middel van een schroefverbinding aan het tweede onderdeel te bevestigen.

In de hierna besproken figuren zijn aan fig. 1-4 gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

In fig. 5 t/m 9 is een tweede uitvoeringsvorm van het montagestelsel volgens de uitvinding weergegeven. In fig. 5 en 6 is het montagestelsel in de ingeschoven toestand getoond. Bij deze uitvoeringsvorm omvat het tweede element 9 een zich over het eerste element 1 uitstrekkend deel 13. Dit deel 13 geeft een groter bevestigingsoppervlak voor het bevestigen van het tweede element 9 aan een niet weergegeven tweede onderdeel.

In fig. 10 is een andere uitvoeringsvorm van het eerste element 1 van het montagestelsel volgens de uitvinding weergegeven. De beide benen 2, 3 zijn even lang en in elk vrij uiteinde is een uitsparing 8 aanwezig, waarin een speciaal hulpmiddel kan worden gestoken om de benen 2 en 3 uit elkaar te bewegen. Het vrije uiteinde van been 2 is voorzien van een schroefgat 7. Een tweede schroefgat 6 is bij deze uitvoeringsvorm in het verbindingsdeel tussen de benen 2 en 3 aangebracht. Bij het demonteren van het montagestelsel met behulp van een hulpmiddel zal het vrije uiteinde van been 2 als vast afzetpunt werken. Voorts is in deze fig. weergegeven, dat het van de open zijde van het U-vormig element 1 afgekeerde zijvlak gekromd is. Het nut daarvan zal aan de hand van fig. 17 verder worden verduidelijkt .

In de fig. 11 tot 13 zijn respektievelijk een boven-, voor- en zijaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van het tweede element 9 volgens de uitvinding weergegeven. Bij deze uitvoeringsvorm is het tweede element 9 van een verlengstuk 14 voorzien. Het verlengstuk 14 heeft een zodanige vorm, dat deze bijvoorbeeld in een overeenkomstige uitsparing van het tweede onderdeel, bijvoorbeeld een afdekprofiel, kan worden opgenomen.

In fig. 14-16 zijn respectievelijk een boven-, voor-en zijaanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van het eerste element 1 volgens de uitvinding weergegeven. De vrije uiteinden van de beide benen 2, 3 zijn voorzien van een aanslag 15. Zoals duidelijk uit fig. 14 blijkt, zijn de naar elkaar toegekeerde zijvlakken van elke aanslag 15 voorzien van een groef 16, waarin aangrijpingspunten van een demontagehulpmiddel kunnen aangrijpen. Verder steekt elke aanslag 15 voorbij het ondervlak van het eerste element 1 uit. (Zie fig. 15 en 16). Hierdoor kan het eerste element 1 gemakkelijk tegen de rand van een eerste te verbindinen onderdeel worden gepositioneerd, zoals aan de hand van fig. 17 verder zal worden toegelicht.

In fig. 17 is schematisch een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, weergegeven van een deel van een in zijn geheel met het verwijzingscijfer 17 aangeduid kozijn, waarbij de inrichting volgens de uitvinding kan worden toegepast. In een sponning 18 van het kozijn 17 is een glasruit 19 op glasblokjes 20 (slechts een weergegeven) geplaatst. Het eerste element 1 is aan de rand van een onderdorpel 21 van het kozijn 17 bevestigd, zodat de aanslagen 15 van het eerste element 1 tegen de rand van de onderdorpel 21 aanliggen. Het tweede element 2 van het montagestelsel volgens de uitvinding is met een afdekpro-fiel 22 verbonden. Het afdekprofiel 22 kan bijvoorbeeld uit een aluminiumplaat bestaan, die in de in deze fig. weergeven vorm is gebogen. Op een opstaande rand van het af dekprofiel 22 is een afdichtingsrubber 23 geklemd. Dit afdich-tingsrubber 23 heeft twee funkties. In de eerste plaats dient het afdichtingsrubber 23 voor het afdichten van de spleet tussen het afdekprofiel 22 en de glasruit 19, zodat er geen langs de glasruit 19 stromend water onder het afdekprofiel 22 kan komen. Voor een goede afdichtende werking van het afdichtingsrubber 23 dient het aanrakings-oppervlak van dit rubber met de glasruit 19 klein te zijn. Daarvoor kan het afdichtingsrubber 23 de in deze fig. weergegeven vorm bezitten, andere vormen zijn echter ook mogelijk. Tevens dienen het afdekprofiel 22 en afdichtingsrubber 23 voldoende kracht op de onderzijde van de glasruit 19 uit te oefenen, zodat deze op zijn plaats wordt gehouden. Op de zijkanten van het afdekprofiel 22 zijn zijstukken 24 van het afdichtingsrubber geklemd. De zijstukken 24 en het afdichtingsrubber 23 kunnen in de hoeken van de onderdorpel 21 met de stijlen 25 met elkaar zijn verbonden door geschikte middelen. Het is bijvoorbeeld mogelijk deze gedeelten aan elkaar te lassen of te lijmen en er zodoende voor te zorgen dat langs de stijlen 25 van het kozijn 17 druipend water niet op de onderdorpel 21 van het kozijn 17 terecht komt. De buitenlucht kan vrij onder het afdekprofiel door circuleren. Water dat op de onderdorpel is terecht gekomen, bijvoorbeeld door condensvorming, kan op deze wijze eenvoudig worden verwijderd. Een gekromd achter-zijvlak van het eerste element, zoals in fig. 10 is weergegeven, bevordert het wegstromen van eventueel daar gevormd water.

Een werkwijze voor het monteren en demonteren van het afdekprofiel 22 op een onderdorpel 21 van een kozijn 17 is als volgt. Eerst worden op onderlinge afstand van elkaar eerste elementen 1 op de onderdorpel 21 van het kozijn 17 geschroefd door middel van de in het eerste element 1 aanwezige schroefgaten 6,7. De aanslagen 15 vergemakkelijken hierbij het uitrichten van de eerste elementen 1. De onderlinge afstand tussen de eerste elementen 1 zal in overeenstemming met de daarvoor geldende eisen worden gekozen. Vervolgens wordt het aluminium afdekprofiel 22 op maat gemaakt, waarbij rekening dient te worden gehouden met de mogelijke uitzetting van aluminium en de dikte van de zijstukken 25. Dit betekent dat een speling van enige millimeters dient te worden aangehouden. Daarna wordt het afdichtingsrubber 23 op maat gesneden, rekening houdend met de uitzetting van het aluminium afdekprofiel 22, alsmede de zijstukken 24. Deze gedeelten 23 en 24 worden vervolgens op het aluminium afdekprofiel 22 geplaatst en aan elkaar vastgelijmd. Vervolgens wordt het afdekprofiel 22 aan de tweede elementen 2 van het montagestelsel volgens de uitvinding bevestigd. Het aldus klaar gemaakte afdekprofiel 22 wordt daarna op de onderdorpel 21 van het kozijn 17 gemonteerd, door de tweede elementen 9 in de U-vormige eerste elementen 1 te schuiven, zoals in fig. 17 met pijlen is aangeduid. Na enige tijd (enkele uren tot enkele dagen) wordt het afdekprofiel 22 nogmaals aangedrukt, om er zeker van te zijn dat de onderdorpel 21 voldoende is beschermd en voldoende kracht op de onderzijde van de glasruit 19 wordt uitgeoefend.

Voor het demonteren van het afdekprofiel 19 wordt tegen de groeven 16 in de aanslagen 15 van de eerste elementen 1 een demontagehulpmiddel 26 gestoken om de uitstekende benen 3 zijwaarts te buigen. Zodoende kan het tweede element 9 uit het eerste element 1 worden geschoven, omdat de vertandingen van beide elementen niet meer in elkaar grijpen. Na het verrichten van inspektie- of onderhoudswerkzaamheden kan het afdekprofiel 22 opnieuw worden gemonteerd .

Het in deze fig. weergegeven demontagehulpmiddel 26 omvat twee gehoekte profielen 27, respectievelijk 28, bijvoorbeeld hoek- of L-profielen, die in de hoek 29 daar-vaan scharnierbaar met elkaar zijn verbonden. Een uiteinde van elk proefiel 27, 28 is voorzien van een aangrijpingspunt 30, respectievelijk 31 voor het aangrijpen van de groef 16 in de aanslag 15 van het eerste element 1. Het andere uiteinde van elk profiel vormt een handvat 32, resp. 33. De lengte van handvat 33 is groter dan die van handvat 32 om het hulpmiddel 26 gemakkelijk uit de groeven 16 te kunnen verwijderen.

Indien gewenst, kan een andere volgorde van de verschillende stappen van de werkwijze worden aangehouden. Eveneens behoort het tot de mogelijkheden, afhankelijk van de toepassing van het montagestelsel volgens de uitvinding, het eerste element van het montagestelsel op de juiste wijze aan het tweede te verbinden onderdeel en het tweede element aan het eerste element te bevestigen, d.w.z. als het ware ondersteboven.

Met de inrichting volgens de uitvinding wordt een onderdorpel van een kozijn niet alleen beschermd tegen vocht, maar ook tegen UV-straling, die tot ernstige beschadiging van een op het kozijn aangebrachte verflaag, zoals barstvorming, kan leiden.

Het montagestelsel volgens de uitvinding kan zowel bij nieuwbouw, bestaande bouw als bij doe-het-zelf-werkzaamhe-den worden toegepast. Met de inrichting volgens de uitvinding kan een grote besparing op de onderhoudskosten van het liggend werk van kozijnen worden bereikt. De staat van de liggende delen van een kozijn is bepalend voor het tijdstip, waarop onderhoud wordt verricht. Momenteel is het gebruikelijk om éénmaal in de zes jaar groot onderhoud op een kozijn uit te voeren, waarbij tussen de grote beurten nog een kleine bijwerkbeurt op het liggend werk noodzakelijk is. Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk een onderhoudsplan te ontwerpen, waarbij alleen de · grote beurten om de zes jaar worden uitgevoerd en de kleine beurten achterwege kunnen blijven.

Naast de kostenbesparing op het onderhoud treden ook positieve, minder eenvoudig te meten effekten op. Zoals een hogere esthetische kwaliteit en minder overlast voor de bewoners of gebruikers.

Hiervoor is de toepassing van de inrichting voor het beschermen van de onderdorpel bij vaste beglazingssystemen beschreven. Andere mogelijke toepassingen zijn bijvoorbeeld het afdekken van onderdorpels van kozijnen, waarboven draaiende delen zijn geplaatst, zoals deuren.

Claims (20)

1. Montagestelsel voor het losneembaar met elkaar verbinden van twee onderdelen, in het bijzonder voor het losneembaar verbinden van een afdekprofiel (22) met een onderdor-pel (21) van een kozijn (17) , met het kenmerk dat het montagestelsel een eerste, aan een eerste onderdeel te bevestigen plaatvormig, in hoofdzaak U-vormig element (1) omvat met twee in hoofdzaak evenwijdige benen (2, 3), waarbij van elk been het naar het andere been gekeerde zijvlak (4) een hoek a met het loodrecht op het hoofdvlak van het eerste element (1) staande vlak evenwijdig aan de langshartlijn van het U-vormige element (1) insluit, zodanig dat de afstand tussen de benen (2, 3) in de dikterich-ting van het eerste element (1) vanaf de in gemonteerde toestand van het eerste onderdeel afgekeerde zijde naar de naar het eerste onderdeel toegekeerde zijde toeneemt, en ten minste één van de naar elkaar gerichte zijvlakken (4) ten minste gedeeltelijk is voorzien van een vertanding (5), alsmede een tweede, aan een tweede onderdeel te bevestigen plaatvormig element (9), dat tussen de benen (2, 3) van het eerste element (1) past, en waarvan ten minste een zijvlak (11) , dat in gemonteerde toestand tegen het van een vertanding (5) voorziene zijvlak (4) van een been (2, 3) van het eerste element (1) aanligt, is voorzien van een vertanding (12) , zodanig dat de vertandingen (5, 12) met elkaar samenwerken voor het in de richting van de hartlijn van het eerste element (1) op zijn plaats houden van de twee elementen (1, 9) ten opzichte van elkaar.

2. Montagestelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het been (3) van het eerste element (1) , waarvan het zijvlak (4) is voorzien van een vertanding (5), langer is dan het andere been (2), en de verbinding tussen het langere been (3) en de rest van het eerste element (1) enigszins buigzaam is.

3. Montagestelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het eerste element (1) is voorzien van twee schroefgaten (6, 7) voor het bevestigen aan een eerste, te verbinden onderdeel, waarbij een eerste schroefgat (7) in het vrije uiteinde van het kortere been (2) en een tweede schroefgat (6) in het met de rest van het eerste element (1) in verbinding staande, vaste uiteinde van het langere been (3) zijn aangebracht.

4. Montagestelsel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat in het vrije uiteinde van het langere been (3) van het eerste element (1) een uitsparing (8) is aangebracht voor het insteken van een hulpmiddel om het langere been (3) van het andere been (2) af te bewegen.

5. Montagestelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de beide benen (2, 3) van het eerste element (1) een in hoofdzaak gelijke lengte bezitten en de vrije uiteinden van de benen zijn voorzien van een aanslag (15).

6. Montagestelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de aanslag (15) is voorzien van een uitsparing of groef (16) voor het aangrijpen van een hulpmiddel (26) om de benen (2, 3) van elkaar af te bewegen.

7. Montagestelsel volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat het verbindingsdeel van het U-vormige element is voorzien van een geleidingsgroef en het in gemonteerde toestand daar naar toe gekeerde zijvlak van het tweede element (9) is voorzien van een overeenkomstige ribbe.

8. Montagestelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de beide benen (2, 3) van het eerste element (1) een in hoofdzaak gelijke lengte bezitten en dat in de vrije uiteinden van elk been (2, 3) uitsparingen (8) zijn aangebracht voor het insteken van een hulpmiddel om de benen (2, 3) van elkaar af te bewegen.

9. Montagestelsel volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk dat het tweede element (9) een grotere dikte heeft dan het eerste element (1).

10. Montagestelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het in gemonteerde toestand van het eerste onderdeel afgekeerde deel (13) van het tweede element (9) zich ten minste gedeeltelijk over en in hoofdzaak evenwijdig aan het van het eerste onderdeel afgekeerde vlak van het eerste element (1) uitstrekt.

11. Montagestelsel volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat het aan de open zijde van het eerste U-vormige element (1) gelegen vlak van het tweede element (9) is voorzien van een verlengstuk (14) , dat ten minste gedeeltelijk in het tweede, te verbinden onderdeel kan worden opgenomen.

12. Montagestelsel volgens één van de conclusies 1-11, met het kenmerk dat ten minste een aan het tweede onderdeel te bevestigen vlak van het tweede element is voorzien van een hechtmiddel.

13. Montagestelsel volgens conclusie 12 met het kenmerk dat het hechtmiddel tweezijdig plakband is.

14. Montagestelsel volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat het van de open zijde van het U-vormig element (1) afgekeerde zijvlak van het eerste element (1) gekromd is.

15. Montagestelsel volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de beide elementen (1, 9) uit een kunststof, metaal of samengesteld materiaal zijn vervaardigd.

16. Demontagehulpmiddel voor toepassing bij het montagestelsel volgens één van de conclusies 1-15, met het kenmerk dat het hulpmiddel (26) twee gehoekte armen (27, 28) omvat, die in een hoek (29) van de armen (27, 28) scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, en de armen zijn voorzien van aangrijpingspunten (3 0,31) voor het aangrijpen van de benen (2, 3) van het eerste element (1).

17. Demontagehulpmiddel volgens conclusie 16, met het kenmerk dat een handvat (33) van het hulpmiddel (26) langer is dan het andere handvat (32).

18. Inrichting voor het beschermen van een onderdorpel (21) van een kozijn (17) tegen weersinvloeden, omvattende een afdekprofiel (22), een afdichtingsrubber (23,24) en verbindingsmiddelen voor het losneembaar verbinden van het afdekprofiel (22) met de onderdorpel (21) , met het kenmerk dat de verbindingsmiddelen een montagestelsel volgens één van de conclusies 1-15 omvatten.

19. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het afdekprofiel (22) uit gebogen aluminium plaat bestaat.

20. Kozijn voorzien van een inrichting volgens conclusie 18 of 19.