NL9401483A - Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel. - Google Patents

Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel. Download PDF

Info

Publication number
NL9401483A
NL9401483A NL9401483A NL9401483A NL9401483A NL 9401483 A NL9401483 A NL 9401483A NL 9401483 A NL9401483 A NL 9401483A NL 9401483 A NL9401483 A NL 9401483A NL 9401483 A NL9401483 A NL 9401483A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wheelchair
suspension bracket
bracket
receiving means
receiving
Prior art date
Application number
NL9401483A
Other languages
English (en)
Inventor
Arnoldus Theodorus Van Heiden
Original Assignee
Thyssen De Reus Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thyssen De Reus Bv filed Critical Thyssen De Reus Bv
Priority to NL9401483A priority Critical patent/NL9401483A/nl
Priority to EP95202462A priority patent/EP0700859A1/en
Priority to NO953589A priority patent/NO953589L/no
Publication of NL9401483A publication Critical patent/NL9401483A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/104Devices carried or supported by
    • A61G7/1042Rail systems
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/104Devices for lifting or tilting the whole wheelchair
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/10Devices for lifting patients or disabled persons, e.g. special adaptations of hoists thereto
    • A61G7/1013Lifting of patients by
    • A61G7/1015Cables, chains or cords
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66BELEVATORS; ESCALATORS OR MOVING WALKWAYS
    • B66B9/00Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures
    • B66B9/06Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces
    • B66B9/08Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces associated with stairways, e.g. for transporting disabled persons
    • B66B9/0861Hanging lifts, e.g. rope suspended seat or platform
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C1/00Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
    • B66C1/10Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
    • B66C1/22Rigid members, e.g. L-shaped members, with parts engaging the under surface of the loads; Crane hooks
    • B66C1/24Single members engaging the loads from one side only
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C1/00Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
    • B66C1/10Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
    • B66C1/62Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means comprising article-engaging members of a shape complementary to that of the articles to be handled
    • B66C1/66Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means comprising article-engaging members of a shape complementary to that of the articles to be handled for engaging holes, recesses, or abutments on articles specially provided for facilitating handling thereof
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G2200/00Information related to the kind of patient or his position
    • A61G2200/30Specific positions of the patient
    • A61G2200/34Specific positions of the patient sitting

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Nursing (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)
  • Types And Forms Of Lifts (AREA)

Description

Titel: Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel
De uitvinding heeft betrekking op een zweeflift voor een draag- of vervoermiddel, in het bijzonder geschikt voor gebruik bij het boven een trapvlak of dergelijke vervoeren van een rolstoel met gebruiker, voorzien van een looprail met een daarlangs geleid draagstel, waarbij het draagstel hijsmiddelen omvat voor het in verticale richting bewegen van een ophang-beugel, waarbij de ophangbeugel koppelbaar is aan vast met het draag- of vervoermiddel verbindbare opneemmiddelen. Een dergelijke zweeflift wordt geleverd door de firma Högg-Handels AG, Lichtensteig, Zwitserland.
De bekende zweeflift, die in het bijzonder geschikt is voor gebruik als invalidelift bij trappen, omvat in gemonteerde toestand een op afstand centraal boven het trapvlak aangebrachte looprail die zich langs ten minste de gehele traplengte uitstrekt. Op deze looprail is een draagstel aangebracht dat met behulp van aandrijfmiddelen langs de looprail kan worden geleid. Het draagstel is voorzien van hijsmiddelen in de vorm van een kabellier en twee in hoofdzaak evenwijdige hijskabels of banden, aan het vrije einde waarvan een ophang-beugeldeel is bevestigd. Elk ophangbeugeldeel bestaat uit een in een middendeel gebogen stang die nabij het midden is opgehangen aan de hijskabel. Aan de vrije einden van elke ophangbeugel is een eerste einde van een ophangkabel bevestigd die met het tegenoverliggende einde aan de rolstoel kan worden bevestigd.
Ten einde gebruik te kunnen maken van de zweeflift voor het opnemen en vervoeren van een rolstoel dient de rolstoel voorzien te worden van vier ophangpunten, twee nabij de voorzijde van de rolstoel en twee nabij de achterzijde. Aan de voorzijde worden deze ophangpunten enigszins onder het niveau van het zitvlak aangebracht in de vorm van zich dwars op de rijrichting uitstrekkende koppelpennen die vast kunnen worden verbonden met aan de voorste ophangkabels bevestigde koppeldelen. Aan de achterzijde worden de ophangpunten gevormd door laag aangebrachte beugels waaraan aan de achterste ophangkabels bevestigde haakelementen zoals musketonhaken kunnen worden gehaakt.
Nadat de koppeleleroenten en haakelementen met de ophangpunten zijn verbonden kan de rolstoel met behulp van de hijsmiddelen ongeveer rechtstandig worden opgenomen en met behulp van het draagstel onder de looprail bovenlangs het trapvlak worden bewogen.
Deze bekende zweeflift heeft ten opzichte van bijvoorbeeld een stoeltjeslift en een plateaulift het voordeel dat de looprail buiten bereik van gebruikers van de trap is gemonteerd. Dat wil zeggen dat wanneer de lift niet wordt gebruikt en de ophangbeugel maximaal is opgetrokken gebruikers van de trap niet door delen van de lift worden gehinderd. Met name bij gebruik van een lift bij smalle trappen en bij trappen met veel bochten of intensief gebruikte trappen is dit voordelig. Bovendien worden bijvoorbeeld nabij de trap gelegen deuren niet door buiten de trap uitstekende delen van de lift gehinderd. Voorts heeft de zweeflift ten opzichte van de plateaulift het voordeel dat geen extra ruimte nodig is voor het open afrijden van het plateau onder- en bovenaan de trap.
Een belangrijk nadeel van deze bekende zweeflift is echter dat vier ophangkabels op vier uit elkaar gelegen ophangpunten bevestigd dienen te worden, waardoor koppeling van de zweeflift met de rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel arbeidsintensief en tijdrovend is. Bovendien is het koppelen van met name de haakmiddelen voor een in een rolstoel gezeten gebruiker nagenoeg onmogelijk zelfstandig uit te voeren. Immers, daartoe zal de gebruiker achterover naar de onderzijde van de rolstoel moeten reiken ten einde de haakmiddelen met de ophangbeugel te verbinden. Dit heeft voorts het nadeel dat voor de gebruiker geen visuele controlemogelijkheid bestaat op de koppelingswijze. Daardoor ontstaat het gevaar dat niet alle ophangkabels veilig met de ophangpunten worden verbonden waardoor tijdens het ophijsen van de rolstoel het gevaar bestaat dat de rolstoel althans gedeeltelijk uit de hijsmiddelen loskomt. Doordat de ophangmiddelen van deze bekende zweeflift slechts trekkrachten kunnen opnemen en geen kantelmomenten, zal de rolstoel in dat geval kantelen, waardoor de gebruiker uit de rolstoel kan vallen, met alle gevolgen vandien. Bovendien bestaat het gevaar dat de rolstoel geheel uit de hijsmiddelen loskomt.
De uitvinding beoogt een zweeflift van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de nadelen van de bekende zweeflift zijn vermeden met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt de zweeflift volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de ophangbeugel nabij een eerste einde is verbonden met de hijsmiddelen, waarbij twee opneemmiddelen aanwezig zijn die zijn ingericht om, na koppeling met op afstand van het eerste einde op de ophangbeugel aangebrachte koppelmiddelen, ten minste een kantelmoment in een in hoofdzaak verticaal vlak op te nemen, één en ander zodanig dat door koppeling van de koppelmiddelen met de opneemmiddelen een buigstijve verbinding ontstaat tussen de beugel en de opneemmiddelen.
Doordat de koppelmiddelen met de opneemmiddelen een buigstijve verbinding kunnen vormen, zodanig dat tijdens gebruik door de koppelmiddelen een kantelmoment kan worden opgenomen, daarop uitgeoefend door de opneemmiddelen, kan worden volstaan met twee, aan één zijde van het draag- of vervoermiddel zoals een rolstoel aan te brengen opneemmiddelen. Dit heeft het voordeel dat slechts aan één zijde van het draag- of vervoermiddel koppelingshandelingen uitgevoerd hoeven te worden, die snel en effectief kunnen worden uitgevoerd. Bovendien is een visuele controle van de koppeling daardoor bijzonder eenvoudig uit te voeren, ook voor een gebruiker in het draag- of vervoermiddel. Aangezien de ophangbeugel in een eerste einde aan de hijsmiddelen is opgehangen en aan het andere einde, althans op afstand van het eerste einde is voorzien van de koppelmiddelen zal het zwaartepunt van het door de hijsmiddelen gedragen samenstel automatisch midden onder het eerste einde komen te hangen. De stand van de opneemmiddelen kan vooraf eenvoudig worden bepaald aan de hand van de positie van het eerste einde van de ophangbeugel ten opzichte van de koppelmiddelen, de positie van de koppelmidde- len ten opzichte van het zwaartepunt van het op te nemen draag- of vervoersmiddel, en het gewicht van het gedragen samenstel.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt de zweeflift volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de koppelmiddelen in een eerste stand insteekbaar zijn in de opneemmiddelen, waarbij de koppelmiddelen in ingestoken stand ten opzichte van de opneemmiddelen naar een tweede stand kunnen worden gekanteld, waarbij de koppelmiddelen en/of de opneemmiddelen grendelmid-delen omvatten die elkaar in de eerste stand kunnen passeren en in de tweede stand de koppelmiddelen ten opzichte van de opneemmiddelen in stand vergrendelen.
Bij deze uitvoeringsvorm kunnen de koppelmiddelen en de opneemmiddelen eenvoudig door insteken en kantelen van de ophangbeugel veilig met elkaar worden verbonden, terwijl door de opneemmiddelen direct een kantelmoment wordt geïntroduceerd ten opzichte van het eerste einde van de ophangbeugel, zodanig dat de ophangbeugel ten opzichte van de opneemmiddelen in de koppelstand wordt gedwongen. Bij het in verticale richting omhoog bewegen van de ophangbeugel onder medeneming van de opneemmiddelen wordt daardoor een goede vergrendeling automatisch verkregen.
In nadere uitwerking wordt de zweeflift volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de ophangbeugel gekromd of gehoekt is uitgevoerd en zwenkbaar is verbonden met de hijsmiddelen, waarbij de koppelmiddelen bij een vrijhangende ophangbeugel zich in de eerste stand bevinden en na koppeling van de koppelmiddelen met de opneemmiddelen en een verticale beweging van de ophangbeugel in de tweede stand worden bewogen door een kanteling van de ophangbeugel ten opzichte van het verticale vlak en de opneemmiddelen.
In een voorkeursuitvoering wordt de zweeflift gekenmerkt doordat de ophangbeugel twee zich op afstand van elkaar ongeveer evenwijdig uitstrekkende, gekromd of gehoekt uitgevoerde beugeldelen omvat, waarbij elk koppelmiddel een uiteinde van een beugeldeel omvat welk uiteinde is voorzien van twee aan weerszijden van het beugeldeel gelegen aanslagnokken, waarbij elk opneemmiddel een buisvormig deel omvat waarin een uiteinde van een beugeldeel opneembaar is, zodanig dat bij de koppelmiddelen in de tweede stand een eerste grendelnok tegen een eerste zijde en de tweede grendelnok tegen de tegenovergelegen tweede zijde van het buisvormige deel aanligt, waarbij bij voorkeur ten minste één van de nokken, en in het bijzonder de nabij het tweede einde gelegen nok haakvormig is.
Door gebruik te maken van de grendelnokken voor het vergrendelen van de koppelmiddelen, en daarmee van de ophang-beugel ten opzichte van de opneemmiddelen kan op bijzonder voordelige en eenvoudige wijze een koppeling tot stand worden gebracht die veilig is in gebruik, eenvoudig is qua constructie, robuust en goedkoop. Bovendien vergt een dergelijke zweeflift relatief weinig onderhoud, althans voor wat betreft de opneem- en koppelmiddelen, aangezien daarvoor geen bewegende en/of fragiele delen worden toegepast. Deze verbinding is bovendien ook voor motorisch en/of geestelijk minder vermogende mensen zelfstandig te gebruiken zonder dat daardoor gevaar optreedt.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een zweeflift volgens de uitvinding worden gekenmerkt door de maatregelen volgens de conclusies 5-10.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een zweeflift volgens de uitvinding en een draag- of vervoermiddel, in het bijzonder een rolstoel, welk samenstel volgens de uitvinding voorts wordt gekenmerkt doordat nabij één einde van het draag- of vervoermiddel aan twee tegenovergelegen zijden een opneemmiddel is aangebracht, op afstand van het zwaartepunt van het draag- of vervoermiddel. Daardoor wordt na koppeling van de koppelmiddelen met de opneemmiddelen en een verticale beweging omhoog van de ophangbeugel het draag- of vervoermiddel als gevolg van de daarop werkende zwaartekracht enigszins in een naar de van de opneemmiddelen afgekeerde zijde overhellende stand gedrukt, met als gevolg dat de koppeling daardoor gestuurd tot stand wordt gebracht en in stand wordt gehouden.
Bij gebruik van een rolstoel binnen dit samenstel zijn de opneemmiddelen nabij de in rijrichting geziene voorzijde van de rolstoel aan weerszijden daarvan aangebracht. Dit heeft het voordeel dat het voor de gebruiker eenvoudig is de koppeling tot stand te brengen omdat de daartoe noodzakelijke handelingen voor hem, dat wil zeggen binnen zijn normale gezichtsveld dienen te worden uitgevoerd. Daardoor kan bovendien goed worden gecontroleerd of de koppeling op de juiste wijze tot stand is gebracht. Voorts wordt het voordeel bereikt dat de rolstoel enigszins achterover kantelt bij het optillen, waardoor voor de gebruiker een aangenaam, veilig gevoel ontstaat omdat hij verder in de stoel wordt gedrukt. Doordat aan weerszijden een .opneemmiddel is aangebracht dat een kantelmoment kan opnemen wordt een aangenaam stabiele stand van de rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel verkregen.
In een voorkeursuitvoering wordt het samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de zweeflift een ophangbeu-gel met twee zich op afstand van elkaar ongeveer evenwijdig uitstrekkende, gekromd of gehoekt uitgevoerde beugeldelen omvat, waarbij elk koppelmiddel een uiteinde van een beugel-deel omvat welk uiteinde is voorzien van twee aan weerszijden van het beugeldeel gelegen grendelnokken, waarbij elk opneem-middel een buisvormig deel omvat waarin een uiteinde van een beugeldeel opneembaar is, zodanig dat bij de koppelmiddelen in de tweede stand een eerste grendelnok tegen een eerste zijde en de tweede grendelnok tegen de tegenovergelegen tweede zijde van het buisvormige deel aanligt, waarbij aan weerszijden van de rolstoel een opneemmiddel is bevestigd nabij de in rijrichting voorgelegen zijde, waarbij elk opneemmiddel een buisvormige deel omvat dat zodanig is aangebracht dat de koppelmiddelen in ongeveer verticale richting in de buisvormige delen insteekbaar zijn.
In deze uitvoeringsvorm is het bijzonder eenvoudig voor de gebruiker om de koppeling op veilige wijze tot stand te brengen en te verbreken.
In nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm wordt het samenstel voorts gekenmerkt, doordat elk buisvormige deel zich althans tijdens gebruik op of boven het niveau van het zitvlak van de rolstoel bevindt, waarbij elk buisvormig deel bij voorkeur is bevestigd aan een arm die zwenkbaar is om een rotatiepunt dat is aangebracht nabij of onder het niveau van het zitvlak van de rolstoel, waarbij de arm in een opbergstand brengbaar is waarbij deze zich in hoofdzaak naast de zijde van de rolstoel ongeveer horizontaal uitstrekt, en een gebruiks-stand waarbij de arm zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt, waarbij een aanslag is aangebracht voor het beperken van de zwenkbeweging in ten minste de voorwaartse richting.
Aangezien het buisvormige deel, waarin de koppelmidde-len gestoken dienen te worden, zich tijdens gebruik op of boven het niveau van het zitvlak van de rolstoel bevindt is het voor de gebruiker eenvoudig mogelijk de koppelmiddelen in de buisvormige delen te brengen, zonder dat hij zich daarvoor bijvoorbeeld voorover dient te buigen. Daardoor is het samenstel bovendien geschikt voor mensen met bijvoorbeeld een zeer geringe rug- en/of nekmobiliteit of weinig rompstabiliteit. Door elk buisvormig deel op een wegzwenkbare arm te monteren wordt het voordeel bereikt dat het buisvormige deel voor gebruik in de gebruiksstand kan worden gezwenkt, waarbij het zich op relatief grote afstand boven het zitvlak kan bevinden, zodat de koppeling eenvoudig is en de ophangbeugel relatief klein en derhalve eenvoudig opbergbaar kan worden uitgevoerd. Na gebruik kan de arm en daarmee het buisvormige deel worden weggezwenkt naar een positie die de gebruiker bij het normale gebruik van de rolstoel niet hindert.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt het samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de ophangbeugel twee zich op afstand van elkaar ongeveer evenwijdig uitstrekkende, gekromd of gehoekt uitgevoerde beugeldelen omvat, waarbij de rolstoel aan weerszijden is voorzien van een opneemmid-del dat zich althans in een gebruiksstand in hoofdzaak verticaal uitstrekt nabij de voorzijde van de rolstoel, waarbij elk opneemdeel passend schuifbaar is over of in een van de hijsmiddelen afgekeerd uiteinde van een beugeldeel, zodanig dat het opneemdeel ten opzichte van het beugeldeel een kantelmo- ment kan opnemen, waarbij grendelmiddelen zijn voorzien voor het in de gekoppelde stand in uitschuifrichting vergrendelen van elk beugeldeel ten opzichte van het betreffende opneem-deel.
Verdere uitvoeringsvormen van een samenstel volgens de uitvinding worden gekenmerkt door de maatregelen volgens de conclusies 17 - 20.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoe-ringsvoorbeelden van een zweeflift en samenstel, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven. Daarin toont: fig. 1 een zij-aanzicht van een samenstel volgens de uitvinding, met een gedeelte van de looprail en een ontkoppelde rolstoel; fig. 2 een zij-aanzicht van een samenstel volgens fig. 1 en een gekoppelde, op de grond staande rolstoel; fig. 3 een zij-aanzicht van een samenstel volgens fig. 2 en een opgenomen rolstoel; fig. 4 een zij-aanzicht van de zweeflift in een opbergstand; fig. 5 een vooraanzicht van de ophangbeugel; en fig. 6 een alternatieve uitvoeringsvorm van de opneem-middelen.
In fign. 1 - 3 is een zij-aanzicht getoond van een samenstel van een zweeflift 1 en een rolstoel 2. De zweeflift 1 omvat een op afstand ongeveer boven het midden van een trap-vlak 3 aangebrachte looprail 4 waaraan een draagstel 5 is opgehangen. Het draagstel kan bijvoorbeeld met een schematisch weergegeven motor 6 en loopwielen of dergelijke langs de looprail 4 bovenlangs het trapvlak 3 worden bewogen, waarbij de looprail 4 zich bij beide einden van de trap 3 boven een horizontaal vloerdeel 7 uitstrekt, zodanig dat een rolstoel 2 daaronder vrij kan worden opgesteld.
Het draagstel 5 omvat een hijsmotor 8 met aan, in de richting van de looprail 4 gezien, weerszijden van het draagstel 5 een wikkeltrommel 9 waarop en hijskabel 10 of dergelijke kan worden gewikkeld. Aan het vrije einde van de hijska bel 10 is een ophangbeugel 11 zwenkbaar opgehangen op een hieronder nader te beschrijven manier.
De ophangbeugel 11 omvat twee zich ongeveer evenwijdig aan elkaar verticaal uitstrekkende, gekromd of gehoekt uitgevoerde beugeldelen 12, die nabij het midden onderling zijn verbonden door een stijve buis 13. De beugeldelen zijn plaatvormig en zijn aan een eerste, bovenste einde 14 voorzien van een daarlangs verschuifbare glijschoen 15 die is bevestigd aan de hijskabel 10. De glijschoen 15 is verschuifbaar tussen een eerste eindstop 16 die nabij het midden van het ophangbeugel-deel 12 is aangebracht, en een tweede eindstop 17 die verplaatsbaar is aangebracht nabij het eerste einde 14 van de ophangbeugel. Deze tweede eindstop 17 is daartoe uitgevoerd als bijvoorbeeld een schroefbout die in één van een reeks naast elkaar aangebrachte gaten bevestigbaar is. Nabij het eerste einde 14 is bovendien een vaste veiligheidseindstop 17a aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat de glijschoen 15 onbedoeld van het beugeldeel 12 kan loskomen, De glijschoen 15 is met behulp van een trekveer 18 en een trekkabel 19 in de richting van de eerste eindstop 16 voorgespannen. Het doel van de voorspanning en verplaatsbaarheid van de glijschoen 15 en van de verplaatsbaarheid van de tweede eindstop 17 zal nog nader worden toegelicht.
Nabij het tweede, onderste einde 20 is elk beugeldeel 12 voorzien van een eerste grendelnok 21 en een tweede gren-delnok 22, welke grendelnokken schuin tegenover elkaar liggen in het vlak van het betreffende beugeldeel 12. De eerste grendelnok 21 ligt op enige afstand van het tweede einde 20 aan de tijdens gebruik naar voren gerichte zijde 23, dat wil zeggen aan de convexe zijde. De tweede grendelnok 22 bevindt zich tegen het tweede einde 20 van het beugeldeel 12, aan de tijdens gebruik naar achter gekeerde zijde 24 daarvan, dat wil zeggen aan de concave zijde, en is haakvormig uitgevoerd.
Op de rolstoel 2 is nabij de in rijrichting voorliggende zijde 30 daarvan aan weerszijden een buisvormig opneem-deel 31 aangebracht op een zich langs de rolstoel uitstrekkende opneembeugel 32. De opneembeugel is nabij de achterzijde voorzien van een aantal asgaten 33 waarin een achteras van een rolstoel opneembaar is, waarbij de opneembeugel met behulp van bevestigingsmiddelen zoals schroefbouten of dergelijke aan het rolstoelframe 34 kan worden bevestigd. Nabij de voorzijde kan elke opneembeugel 32 eveneens vast met het rolstoelframe 34 worden verbonden met behulp van vergelijkbare bevestigingsmiddelen. Als gevolg van de bevestiging van de opneembeugel 32 op het rolstoelframe 34 wordt voor een goede krachtendoorleiding naar de dragende delen van de rolstoel gezorgd. Doordat de beugeldelen 12 stijf zijn uitgevoerd behoeven bovendien geen extra veiligheidskabels of dergelijke te worden aangebracht.
Het buisvormige opneemdeel 31 strekt zich ongeveer in verticale richting uit en heeft een binnendoorsnede die is afgestemd op het de grendelnokken 21, 22 dragende tweede einde 20 van een beugeldeel 12. Dat wil zeggen dat het opneemdeel 31 een binnenbreedte (horizontaal, dwars op de rijrichting) heeft die ongeveer overeenkomt met de dikte van het plaatmateriaal van het beugeldeel 12, en een binnenhoogte (horizontaal, in rijrichting gezien) die zodanig is dat de tweede grendelnok 22 het buisvormige opneemdeel 31 aan de binnenzijde kan passeren. De diepte van het opneemdeel 31, dat wil zeggen de lengte daarvan in verticale richting komt ongeveer overeen met de tussenafstand D tussen de eerste grendelnok 21 en de tweede grendelnok 22.
Zoals met name blijkt uit fig. 5 ligt het bovendeel 25 van elk beugeldeel 12 ongeveer in het verticale vlak, en sluit elk benedendeel 26 daarvan een hoek in met het bovendeel 25, zodanig dat de onderste einden 20 van de beugeldelen 12 dichter bij elkaar liggen dan de bovenste einden 14. Daardoor is de ruimte voor de gebruiker van de rolstoel 2 tussen de bovendelen 25 van de ophangbeugel voldoende groot, terwijl de kop-pelmiddelen voldoende dicht bij elkaar liggen om in de dicht tegen de zijden van de rolstoel 2 aan gemonteerde buisvormige opneemdelen 31 te kunnen worden gestoken. Elk bovendeel 25 is in een scharnierpunt 27 zwenkbaar verbonden met het bijbehorende benedendeel 26, waarbij het scharnierpunt bij voorkeur in het midden, nabij de verbindingsbuis 13 is aangebracht.
Daardoor kan in een opbergstand van de ophangbeugel c.q. zweeflift het onderste deel 26 van de ophangbeugel tegen het bovenste deel 25 worden gezwenkt, waardoor deze slechts zeer weinig ruimte inneemt. In uitklap-richting wordt het benedendeel in zijn zwenkbeweging beperkt door aanslagen, zoals bijvoorbeeld omgezette delen van het andere beugeldeel.
Het samenstel zoals in het bijzonder getoond in fig. 1-4 kan als volgt worden gebruikt.
Een rolstoel 2 met een daar in gezeten, in de tekening niet weergegeven, gebruiker wordt door de gebruiker, of eventueel door een helper onder de zweeflift 1 gereden op het horizontale deel 7 dat op het trapvlak 3 aansluit. Vervolgens worden met behulp van in de tekening niet weergegeven bekende bekrachtigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld draadbediening, afstandsbediening, stembesturing of benaderingsschakelingen, al dan niet voorzien van hulpbesturingsprogramma's en dergelijke, de hijsmotor 8 en wikkeltrommel 9 van het draagstel 5 in werking gesteld, waardoor de ophangbeugel 11 naar onder wordt bewogen. Wanneer deze binnen het bereik komt van de gebruiker kan het onderste deel 26 daarvan in de gebruiksstand worden gezwenkt, waarna de ophangbeugel 11 verder omlaag kan worden gebracht, zodanig dat de tweede grendelnokken 22 binnen de opneemdelen 31 worden gevoerd.
In de opbergstand (fig. 4) en de uitgeklapte, gekoppelde maar niet dragende stand (fig. 2) worden de glijschoenen 15 door de trekveer 18 en trekkabel 19 tegen de eerste eind-stoppen 16 getrokken, waardoor de ophangbeugel in de opbergstand in een horizontale positie wordt gehouden als gevolg van een geschikte positionering van de tweede eindstoppen 16 ten opzichte van het midden van de ophangbeugel. Doordat de hijskabels 10 zwenkbaar met de glijschoenen 15 zijn verbonden zal het zwaartepunt Z van de ophangbeugel 11 altijd recht onder de hijskabels 10 worden gedwongen.
In de uitgeklapte, ongekoppelde eerste stand, zoals getoond in fig. 1 hangt de ophangbeugel ongeveer verticaal, zodanig dat de tweede einden 20 met de daarop aangebrachte tweede grendelnokken 22 door een verticale beweging van de ophangbeugel 11 in het buisvormige opneemdeel 31 kunnen worden gebracht, waarbij elke tweede grendelnok 22 aan de onderzijde van het opneemdeel 31 uitsteekt en de eerste grendelnok 21 tegen de bovenrand aan de voorzijde daarvan aanligt tegen het opneemdeel 31. Doordat de twee beugeldelen 12 onderling zijn verbonden door de stijve buis 13 worden deze steeds op de juiste onderlinge afstand en positie gehouden. Door de ophangbeugel 11 vervolgens voorover te kantelen wordt de tweede grendelnok 22 naar achter bewogen, tot onder het achtergelegen deel van de onderrand van het buisvormige opneemdeel 31, waardoor deze daaronder haakt en derhalve met het opneemdeel wordt vergrendeld.
Na de vergrendeling van de ophangbeugel 11 met de opneemdelen 31 (fig. 2) kan de rolstoel 2 met behulp van de hijsmiddelen 8, 9, 10 worden opgenomen, waarbij in eerste instantie de glijschoenen 15 langs de beugeldelen 12 worden verschoven, tot tegen de tweede eindstops 17. Vervolgens wordt, bij het verder oprollen van de hijskabels 10 op de wik-keltrommel 9, de rolstoel 2 van de grond getild, waarbij de rolstoel 2 met de daarin zittende gebruiker enigszins achterover kantelt, zodanig dat het zwaartepunt van de rolstoel 2, de in de tekening niet weergegeven gebruiker en de ophangbeugel 11 recht onder het verbindingspunt van de hijskabel 10 met de glijschoenen 15 komt te hangen, waardoor de opneemmiddelen 31 ten opzichte van de koppelmiddelen 21, 22 op de ophangbeugel 11 stevig in de grendelstand worden gedrukt.
De eindstops 17 zijn zodanig ingesteld dat bij volle belasting van de hijsmiddelen door de rolstoel 2, gebruiker en ophangbeugel 11 door het zitvlak 29 van de rolstoel 2 een vooraf gewenste hoek met de horizontaal wordt ingenomen, zodanig dat de gebruiker daardoor een veilig en aangenaam gevoel krijgt doordat deze onder invloed van de zwaartekracht in zijn stoel wordt gehouden, waarbij bovendien de dwarsbuis 13 het voordeel biedt dat de gebruiker een goed houvast heeft en bovendien een veilig gevoel krijgt doordat deze buis 13 de mogelijkheid dat de gebruiker uit de rolstoel 2 valt aanzienlijk verkleint. Bij verplaatsing van de tweede eindstop 17 naar voren, dat wil zeggen in de richting van het midden van de ophangbeugel 11 zal de zitting 29 een grotere hoek maken met de horizontaal.
Een verder voordeel van de aanwezigheid van de stijve verbindingsbuis 13 is dat tijdens het dragen van de rolstoel 2 en gebruiker de twee beugeldelen 12 niet naar elkaar toe worden getrokken. Met name bij het dragen van opvouwbare rolstoelen bestaat bij de bekende zweeflift het gevaar dat de rolstoel door de ophangbeugel c.q. de ophangkabels in dwarsrichting in elkaar wordt gedrukt, waardoor de rolstoel beschadigd kan raken en bij extreme vervorming zelfs uit de lift kan loskomen. Door de stijve verbindingsbuis 13 wordt dit bij de zweeflift volgens de uitvinding verhinderd.
Bij gebruik van een zweeflift vormt de rolstoel een deel van de lift, waardoor de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het samenstel ligt bij de liftleverancier. Een voordeel van het gebruik van een rolstoel afhankelijke draagbeugel en opneemdelen is dat bij het aanbrengen daarvan de rolstoel tegelijkertijd op gebruiksveiligheid kan worden beoordeeld.
Als gevolg van de positie van de glijschoenen 15, en daarmee van de hijskabels 10 en de koppelmiddelen 21, 22 en opneemmiddelen 31 wordt bij het spannen van de hijskabels 10 tijdens normaal gebruik de ophangbeugel automatisch voorover gekanteld, zodanig dat de vergrendeling van de tweede grendel-nok 22 onder de opneemmiddelen 31 wordt verzorgd. Dit maakt de koppelingswijze bijzonder eenvoudig en veilig in gebruik. De ophangbeugel kan echter uiteraard ook met de hand in de gewenste koppelstand worden gebracht.
Nadat de rolstoel 2 met de gebruiker is opgenomen kan deze met behulp van het draagstel langs de looprail 4 worden bewogen, van boven naar beneden vice versa. Aangekomen op de gewenste plaats kan de rolstoel 2 op de grond worden teruggeplaatst, waarna de koppelmiddelen 21, 22 van de opneemmiddelen 31 kunnen worden losgemaakt door eerst de hijskabels 10 te ontspannen en de ophangbeugel 11 achterover te kantelen, zodanig dat de tweede grendelnok 22 loskomt van de onderzijde van het buisvormige opneemdeel 31, en vervolgens de ophangbeugel met behulp van de hijsmiddelen recht omhoog uit de opneemmid-delen te nemen. De ophangbeugel 11 kan vervolgens worden samengevouwen rond het scharnierpunt, waarbij de glijschoenen 15 terug in de richting van de eerste eindstops 16 worden getrokken, waarna de ophangbeugel 11 in de opbergstand tegen het draagstel 5 aan kan worden bewogen.
Bij de in de fig. 1-3 getoonde uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding zijn de opneemmiddelen 31 met behulp van de opneembeugel 32 laag, dat wil zeggen onder het niveau van het zitvlak 29 van de rolstoel 2 aangebracht. Dit heeft onder andere het voordeel dat de opneemmiddelen de gebruiker bij het normale gebruik van de rolstoel 2 niet hinderen, weinig ruimte innemen en goedkoop en robuust zijn. Bovendien kunnen de opneemmiddelen 31, 32 daardoor relatief licht worden uitgevoerd, waardoor de gebruiker van de rolstoel 2 niet onnodig veel gewicht hoeft mee te nemen tijdens normaal gebruik.
Deze uitvoeringsvorm heeft echter als gevolg dat het voor de gebruiker niet altijd mogelijk is de buisvormige opneemmiddelen 31 te zien tijdens het koppelen daarvan met de ophangbeugel, waardoor deze koppeling toch tot enige moeilijkheden kan leiden. Daarom is in fig. 6 een alternatieve uitvoeringsvorm van de opneemmiddelen 50 getoond, waarbij deze problemen zijn vermeden. De opneemmiddelen 50 omvatten eenzelfde buisvormig opneemdeel 31 en vergelijkbare opneembeugel 132 die op identieke wijze met het rolstoelframe 34 is verbonden. Het opneemdeel 31 is echter bevestigd op een eerste einde van een zwenkarm 135, welke zwenkarm 135 in het tegenoverliggende tweede einde via een zwenkpunt 136 verbonden is met de opneembeugel 132, nabij de voorzijde 130 daarvan. De zwenkarm 135 kan vanuit een in gestreepte lijnen weergegeven opbergstand, waarbij deze zich in ongeveer horizontale richting langs een zijde van de rolstoel 2 uitstrekt, in een in getrokken lijnen weergegeven gebruiksstand worden gebracht, waarbij deze zich ongeveer verticaal uitstrekt. Het buisvormige opneemdeel 31 bevindt zich daarbij bij voorkeur boven het niveau van het zitvlak 29 van de rolstoel, zodanig dat de gebruiker de beide opneemdelen 31 kan zien zonder voorover te buigen. De voorwaartse zwenkbeweging van de zwenkarmen wordt door aanslagen begrensd. De in fig. 6 weergegeven ophangbeugel is ongeveer gelijk aan de eerder beschreven ophangbeugel en kan op identieke wijze worden gebruikt. Bij voldoende lengte van de zwenkarmen kan echter ook een eendelige ophangbeugel, dat wil zeggen zonder scharnierpunt worden gebruikt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de uitvoeringsvormen zoals getoond en beschreven. Vele aanpassingen daarvan zijn mogelijk. Zo kunnen de koppel- en opneemmiddelen anders worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld een opneemmiddel dat zich althans in een gebruiksstand in hoofdzaak verticaal uitstrekt nabij de voorzijde van de rolstoel, waarbij elk opneem-deel passend schuifbaar is over of in een van de hijsmiddelen afgekeerd uiteinde van een beugeldeel, zodanig dat het opneem-deel ten opzichte van het beugeldeel een kantelmoment kan opnemen, waarbij grendelmiddelen zijn voorzien voor het in de gekoppelde stand in uitschuifrichting vergrendelen van elk beugeldeel ten opzichte van het betreffende opneemdeel. Voorts kunnen andere draag- en vervoermiddelen zoals bijvoorbeeld werkplateaus op deze wijze worden opgehangen en verplaatst. Daarmee wordt het voordeel bereikt van een eenvoudige, eenzijdige koppeling waarbij de tegenoverliggende zijde geheel vrij van obstakels kan zijn. Voorts kan de insteekrichting van de koppelmiddelen in de opneemmiddelen anders worden gekozen en kan de ophangbeugel op andere wijze zijn gevormd, zoals bijvoorbeeld eendelig of voorzien van een vanaf één zijde van de rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel door bijvoorbeeld twee zich horizontaal uitstrekkende buisvormige opneemdelen insteekbare lepel. Daarenboven kan uiteraard een buisvormig opneemdeel aan de ophangbeugel zijn bevestigd en de grendelnokken aan de opneembeugel. Voorts kan de ophangbeugel in althans de breedterichting instelbaar zijn. Deze en vele andere aanpassingen worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.

Claims (20)

1. Zweeflift voor een draag- of vervoermiddel, in het bijzonder geschikt voor gebruik bij het boven een trapvlak of dergelijke vervoeren van een rolstoel met gebruiker, voorzien van een looprail met een daarlangs geleid draagstel, waarbij het draagstel hijsmiddelen omvat voor het in verticale richting bewegen van een ophangbeugel, waarbij de ophangbeugel koppelbaar is aan vast met het draag- of vervoermiddel verbindbare opneemmiddelen, met het kenmerk, dat de ophangbeugel nabij een eerste einde is verbonden met de hijsmiddelen, waarbij twee opneemmiddelen aanwezig zijn die zijn ingericht om, na koppeling met op afstand van het eerste einde op de ophangbeugel aangebrachte koppelmiddelen, ten minste een kantelmoment in een in hoofdzaak verticaal vlak op te nemen, één en ander zodanig dat door koppeling van de koppelmiddelen met de opneemmiddelen een buigstijve verbinding ontstaat tussen de beugel en de opneemmiddelen.
2. Zweeflift volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen in een eerste stand insteekbaar zijn in de opneemmiddelen, waarbij de koppelmiddelen in ingestoken stand ten opzichte van de opneemmiddelen naar een tweede stand kunnen worden gekanteld, waarbij de koppelmiddelen en/of de opneemmiddelen grendelmiddelen omvatten die elkaar in de eerste stand kunnen passeren en in de tweede stand de koppelmiddelen ten opzichte van de opneemmiddelen in stand vergrendelen .
3. Zweeflift volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ophangbeugel gekromd of gehoekt is uitgevoerd en zwenkbaar is verbonden met de hijsmiddelen, waarbij de koppelmiddelen bij een vrijhangende ophangbeugel zich in de eerste stand bevinden en na koppeling van de koppelmiddelen met de opneemmiddelen en een verticale beweging van de ophangbeugel in de tweede stand worden bewogen door een kanteling van de ophangbeugel ten opzichte van het verticale vlak en de opneemmiddelen.
4. Zweeflift volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de ophangbeugel twee zich op afstand van elkaar ongeveer evenwijdig uitstrekkende, gekromd of gehoekt uitgevoerde beugelde-len omvat, waarbij elk koppelmiddel een uiteinde van een beu-geldeel omvat welk uiteinde is voorzien van twee aan weerszijden van het beugeldeel gelegen grendelnokken, waarbij elk opneemmiddel een buisvormig deel omvat waarin een uiteinde van een beugeldeel opneembaar is, zodanig dat bij de koppelmidde-len in de tweede stand een eerste grendelnok tegen een eerste zijde en de tweede grendelnok tegen de tegenovergelegen tweede zijde van het buisvormige deel aanligt.
5. Zweeflift volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste één van de nokken, en bij voorkeur de nabij het tweede einde gelegen nok haakvormig is.
6. Zweeflift volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangbeugel in een middendeel is voorzien van scharniermiddelen, zodanig dat een onderste deel van de ophangbeugel in de richting van het bovenste deel opklapbaar is.
7. Zweeflift volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangbeugel twee zich evenwijdig aan elkaar en tijdens gebruik ongeveer in een verticaal vlak uitstrekkende beugeldelen omvat die in een middendeel onderling zijn verbonden door een zich ongeveer horizontaal uitstrekkend verbindingsdeel .
8. Zweeflift volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hijsmiddelen ten minste twee in hoofdzaak evenwijdige hijskabels of dergelijke omvatten die de ophangbeugel dragen, waarbij elke kabel via een glijschoen is verbonden met de ophangbeugel, waarbij de ophangbeugel is voorzien van ten minste twee eindstoppen waartussen de glijschoe-nen langs de ophangbeugel verplaatsbaar zijn.
9. Zweeflift volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat ten minste elke nabij het eerste einde van de ophangbeugel gelegen eerste eindstop langs de ophangbeugel in lengterichting verplaatsbaar bevestigd is, zodanig dat de horizontale afstand tussen de tegen de eerste eindstop geschoven glijschoen en de koppelmiddelen in gebruikstoestand, waarbij de koppelmiddelen door de opneemmiddelen zijn belast, instelbaar is.
10. Zweeflift volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de glijschoenen in de richting van de aan de zijde van de koppelmiddelen gelegen tweede eindstop zijn voorgespannen, zodanig dat in onbelaste toestand de ophangbeugel nabij het middendeel daarvan is opgehangen aan de hijsmiddelen.
11. Samenstel van een zweeflift volgens één der voorgaande conclusies en een draag- of vervoermiddel, in het bijzonder een rolstoel, waarbij nabij één einde van het draag- of vervoermiddel aan twee tegenovergelegen zijden een opneemmiddel is aangebracht, op afstand van het zwaartepunt van het draag-of vervoermiddel.
12. Samenstel van een zweeflift volgens één der conclusies 1 - 10 en een rolstoel of dergelijke, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de rolstoel een opneemmiddel is bevestigd nabij de in rijrichting voorgelegen zijde.
13. Samenstel van een zweeflift volgens één der conclusies 4 - 10 en een rolstoel of dergelijke, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de rolstoel een opneemmiddel is bevestigd nabij de in rijrichting voorgelegen zijde, waarbij elk opneemmiddel een buisvormige deel omvat dat zodanig is aangebracht dat de koppelmiddelen in ongeveer verticale richting in de buisvormige delen insteekbaar zijn.
14. Samenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat elk buisvormig deel zich althans tijdens gebruik op of boven het niveau van het zitvlak van de rolstoel bevindt.
15. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat elk buisvormig deel is bevestigd aan een arm die zwenkbaar is om een rotatiepunt dat is aangebracht nabij of onder het niveau van het zitvlak van de rolstoel, waarbij de arm in een opberg-stand brengbaar is waarbij deze zich in hoofdzaak naast de zijde van de rolstoel ongeveer horizontaal uitstrekt, en een gebruiksstand waarbij de arm zich in hoofdzaak verticaal uitstrekt, waarbij een aanslag is aangebracht voor het beperken van de zwenkbeweging in ten minste de voorwaartse richting.
16. Samenstel van een zweeflift volgens één der conclusies 1 - 3 en een rolstoel of dergelijke, met het kenmerk, dat de ophangbeugel twee zich op afstand van elkaar ongeveer evenwijdig uitstrekkende, gekromd of gehoekt uitgevoerde beugeldelen omvat, waarbij de rolstoel aan weerszijden is voorzien van een opneemmiddel dat zich althans in een gebruiksstand in hoofdzaak verticaal uitstrekt nabij de voorzijde van de rolstoel, waarbij elk opneemdeel passend schuifbaar is over of in een van de hijsmiddelen afgekeerd uiteinde van een beugeldeel, zodanig dat het opneemdeel ten opzichte van het beugeldeel een kantelmoment kan opnemen, waarbij grendelmiddelen zijn voorzien voor het in de gekoppelde stand in uitschuifrichting vergrendelen van elk beugeldeel ten opzichte van het betreffende opneemdeel.
17. Samenstel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elk opneemdeel is bevestigd aan een arm die zwenkbaar is om een rotatiepunt dat is aangebracht nabij het niveau van het zitvlak van de rolstoel, waarbij ten minste een aanslag is voorzien voor het in voorwaartse richting beperken van de beweging van het opneemmiddel, waarbij de arm vanuit de gebruiksstand in een opbergstand brengbaar is waarbij deze zich in hoofdzaak naast de zijde van de rolstoel ongeveer horizontaal uitstrekt.
18. Samenstel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen een in grendelrichting voorgespannen, verplaatsbare grendelpen of dergelijke omvat.
19. Samenstel volgens één der conclusies 12 - 18, met het kenmerk, dat elk opneemmiddel is voorzien van een draagbeugel die zich langs in hoofdzaak de gehele lengte van de rolstoel uitstrekt en nabij de achterzijde is voorzien van ten minste één en bij voorkeur een reeks opneemgaten voor de achteras van de rolstoel, waarbij de draagbeugel vast met het frame van de rolstoel is verbonden.
20. Samenstel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de draagbeugel is ingericht voor het in hoofdzaak opnemen van de tijdens gebruik door de ophangbeugel op de opneemmiddelen uitgeoefende kantelmomenten.
NL9401483A 1994-09-12 1994-09-12 Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel. NL9401483A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401483A NL9401483A (nl) 1994-09-12 1994-09-12 Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel.
EP95202462A EP0700859A1 (en) 1994-09-12 1995-09-11 Suspension lift and assembly of a suspension lift and a wheelchair or like carrying or transport means
NO953589A NO953589L (no) 1994-09-12 1995-09-12 Opphengningsheis og sammenstilling av en opphengningsheis og en rullestol eller lignende bære- eller transportanordning

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401483 1994-09-12
NL9401483A NL9401483A (nl) 1994-09-12 1994-09-12 Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401483A true NL9401483A (nl) 1996-04-01

Family

ID=19864645

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401483A NL9401483A (nl) 1994-09-12 1994-09-12 Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0700859A1 (nl)
NL (1) NL9401483A (nl)
NO (1) NO953589L (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1028065C2 (nl) * 2005-01-18 2006-07-19 United Care Products B V Drager alsmede stelsel voorzien van een dergelijke drager.
WO2008074967A2 (en) * 2006-12-21 2008-06-26 Stannah Stairlifts Limited Improvements in or relating to stairlifts
CN107032216A (zh) * 2017-05-12 2017-08-11 华侨大学 一种安装在楼道内的分段式悬吊电梯
GB2591251B (en) 2020-01-22 2022-08-24 Autochair Ltd Lifting system

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2009989A1 (nl) * 1968-05-31 1970-02-13 Laing & Son Ltd John
FR2558127A1 (fr) * 1984-01-13 1985-07-19 Libourel Rene Siege double pour remontees mecaniques dites " telesieges " a l'usage des skieurs
DE3636492A1 (de) * 1986-10-27 1988-04-28 Nitzke Paul Vorrichtung zum anhaengen eines krankenfahrstuhls an einem schraegaufzug
DE8809835U1 (de) * 1988-08-02 1988-11-10 Wörner, Alois, 7580 Bühl Vorrichtung zum Transportieren von Werkzeugen, insbesondere für Spritzgießformen
DE4229215A1 (de) * 1991-09-04 1993-03-11 Heinz Schmidt Vertikalgreifer mit transportsicherung
GB2275669A (en) * 1993-03-01 1994-09-07 David John Jones Block lifting device

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2009989A1 (nl) * 1968-05-31 1970-02-13 Laing & Son Ltd John
FR2558127A1 (fr) * 1984-01-13 1985-07-19 Libourel Rene Siege double pour remontees mecaniques dites " telesieges " a l'usage des skieurs
DE3636492A1 (de) * 1986-10-27 1988-04-28 Nitzke Paul Vorrichtung zum anhaengen eines krankenfahrstuhls an einem schraegaufzug
DE8809835U1 (de) * 1988-08-02 1988-11-10 Wörner, Alois, 7580 Bühl Vorrichtung zum Transportieren von Werkzeugen, insbesondere für Spritzgießformen
DE4229215A1 (de) * 1991-09-04 1993-03-11 Heinz Schmidt Vertikalgreifer mit transportsicherung
GB2275669A (en) * 1993-03-01 1994-09-07 David John Jones Block lifting device

Also Published As

Publication number Publication date
EP0700859A1 (en) 1996-03-13
NO953589D0 (no) 1995-09-12
NO953589L (no) 1996-03-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0335311B1 (fr) Echafaudage hydraulique
US6401861B1 (en) Adjustable floating ladder for loading a dumpster
US6575310B2 (en) Motorcycle lift
US5328183A (en) Folding wheelchair frame
EP0272797B1 (en) A combined trolley and seat unit
US4632627A (en) Loader, transport and worktable cart
US5622237A (en) Portable hoist system
US9463730B2 (en) Two-wheeled transporter with an assisted lift dumping barrow
US6260218B1 (en) Traveling lift
US9248850B1 (en) Wheelbarrow with an assisted lift dumping barrow
US7740106B2 (en) Mobile mount for attachment of a fall arrest system
FR2565217A1 (fr) Grue comportant un support de contrepoids exterieur
US5556076A (en) Toilet lifting and transporting device
FR2462382A1 (fr) Appareil de levage de lourds fardeaux ayant une forme irreguliere
US5934437A (en) Support and hoist systems
NL9401483A (nl) Zweeflift en samenstel van een zweeflift en een rolstoel of dergelijk draag- of vervoermiddel.
US4861219A (en) Apparatus for lifting and carrying heavy loads
US4456244A (en) Swing propelling foot rest
NL1014314C2 (nl) Werkwijze voor het verwijderen of plaatsen van een onderstel van een offshore-platform.
FR2907493A1 (fr) Echelle coulissante de securite pour travail a grande hauteur
EP0089614A2 (en) Bumper mounted hoist and movable hitch
FR2600954A1 (fr) Appareil de manutention de charges allongees, telles que des echelles sur le toit d'un vehicule
US4753567A (en) Trunk loading apparatus for wheelchair
EP1479643B1 (fr) Appareil de levage et manutention
EP2700389A1 (en) Towed vehicle for transporting a wheelchaired person

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable