NL9400942A - Scheidingsinrichting. - Google Patents

Description

Scheidingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uit een mengsel scheiden van vloeistoffen en vaste stoffen met een eindloze filterband, middelen voor het aan de filterband toevoeren van mengsel, ten minste één, de filterband ondersteunende, onder de filterband gelegen, met de filterband mee bewegende zuigkast, die verbonden is met een onderdrukinrichting voor het ten opzichte van de omge-vingsdruk opwekken van een lagere druk en regelmiddelen voor beurtelings opwekken van die lagere druk en omgevingsdruk in de zuigkast en met de zuigkast verbonden afvoermiddelen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 72.10541.

Bij de bekende inrichting is de zuigkast door middel van slangverbindingen verbonden met de onderdrukinrichting. Dit levert verschillende bezwaren op. Door de mogelijke doorsnedegrootte van de slang is de hoeveelheid door te zuigen lucht en vloeistof beperkt. De slangen veroorzaken, doordat zij gebogen worden, een niet gewenste kracht dwars op de bewegingsrichting van het filter. Deze kracht is relatief groot en varieert gedurende de beweging van de zuigkast. Voorts is het, ten gevolge van het materiaal van de slang, rubber, niet mogelijk hogere temperaturen toe te passen. Tenslotte is een bezwaar dat de heen-en weerbewegende massa relatief groot is ten gevolge van het gewicht van slang en koppelmiddelen.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de zuigkast aan ten minste één van de zijden wordt begrensd door een stationaire onderdrukkast en de zuigkast is voorzien van met de onderdrukkast samenwerkende verbindingsmiddelen.

Door ter zijde van de zuigkast een stationaire onderdrukkast te plaatsen is het mogelijk de verbinding tussen de zuigkast en deze onderdrukkast zonder rubberen slangen uit te voeren. Er kan bijvoorbeeld volgens een voorkeursuitvoering gekozen worden voor een sleufvormige opening in de onderdrukkast waarbij de zuigkast met een aansluitstuk in langsrichting door die sleufvormige opening beweegbaar is. De bij de heen- en weergaande beweging verplaatste massa wordt dus beperkt tot die van de zuigkast zelf. Verder zijn er geen door het materiaal van de verbindingsmiddelen bepaalde beperkingen voor de temperatuur van het te scheiden mengsel. Tenslotte is het mogelijk de door-snedegrootte van het aansluitstuk van de zuigkast zodanig groot te kiezen dat er geen beperking is voor wat betreft de hoeveelheid door te zuigen lucht en vloeistof, zodat de capaciteit van de inrichting naar wens kan worden gekozen.

Teneinde de sleufvormige opening te sluiten ter weerszijden van het bewegende aansluitstuk van de zuigkast, is de zuigkast en de onderdrukkast uitgerust met met elkaar samenwerkende afdichtmiddelen.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekeningen nader verduidelijkt.

In de figuren toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding,

Fig. 2 een doorsnede-aanzicht van een deel van de uitvoeringsvorm uit fig. 2, en

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm.

De scheidingsinrichting volgens de uitvinding omvat een eindloze filterband die geslagen is rond aandrijf-rollen 2, 3. Vanuit een toevoertrechter 4 wordt te scheiden mengsel aan het bovenpart van de filterband 1 toegevoerd. Onder de filterband is een zuigkast 5 aangebracht die aan de bovenzijde roostervormig is met een gekozen maaswijdte 6. De zuigkast 5 is aangesloten door middel van kleppen 7, 8 op niet-getekende middelen voor het opwekken van vacuüm. Aan het einde van het bovenpart van de filterband 1 wordt het produkt afgevoerd via daartoe bestemde middelen 9.

Op de zuigkast 5 is een cilinderplunjerconstructie 10 aangesloten, welke aan de zuigkast 5 een terugstelkracht verleent. In de beweging volgens de pijl 11 en de retourbe-weging wordt de zuigkast 5 geleid over rollenbanen 12. De geleiding kan tevens plaatsvinden over hier niet weergegeven glijbanen.

Volgens de uitvinding wordt aan ten minste één zijde de zuigkast 5 begrensd door een stationaire onderdruk-kast 13. De zuigkast 5 steekt met een aansluitstomp 14 in de gleufvormige opening van de onderdrukkast 13. Tussen de gleufvormige opening 15 en de aansluitstomp 14 zijn afdicht-middelen 16, 17 geplaatst. De onderkant van de zuigkast 5 wordt gevormd door een onder scheefstand geplaatste bodemplaat. Het onder scheefstand plaatsen van deze bodemplaat vergroot de hydraulische capaciteit van de zuigkast 5.

De scheidingsinrichting volgens fig. 1 en 2 werkt als volgt. Door het opwekken van onderdruk in de zuigkast 5 ontstaat een koppeling tussen het bewegende filterdoek 1 en de zuigkast. De zuigkast 5 wordt meegenomen door het doek en het af te scheiden produkt wordt door de zuigkast 5 aangezogen en via de onderdrukkast 13 af gevoerd. Aan het einde van de werkslag wordt de onderdruk opgeheven, waardoor de zuigkast 5 ontkoppeld wordt van het filterdoek 1. De plunjerci-linderconstructie 10 levert een terugstelkracht waardoor de zuigkast 5 terugbeweegt naar het begin van de werkslag. Vervolgens wordt de bovenbeschreven werking herhaald.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm volgens fig. 3 zijn aan weerszijden van de filterband 1 onderdruk-kasten 20, 21 geplaatst. Bij deze uitvoeringsvorm ligt het filterdoek 22, 23 zijdelings op het hellende deel 24, respectievelijk 25 van de zuigkast respectievelijk 21 en 20. Daar waar de zuigkast 5 aansluiten op de kasten 20, 21 kunnen zich afdichtmiddelen bevinden. De werking is gelijk aan die van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1.

Claims (3)

1. Inrichting voor het uit een mengsel scheiden van vloeistoffen en vaste stoffen met een eindloze filter-band, middelen voor het aan de filterband toevoeren van mengsel, ten minste één, de filterband ondersteunende, onder de filterband gelegen, met de filterband mee bewegende zuigkast, die verbonden is met een onderdrukinrichting voor het ten opzichte van de omgevingsdruk opwekken van een lagere druk en regelmiddelen voor beurtelings opwekken van die lagere druk en omgevingsdruk in de zuigkast en met de zuigkast verbonden afvoermiddelen, met het kenmerk, dat de zuigkast aan ten minste één van de zijden wordt begrensd door een stationaire onderdrukkast en de zuigkast is voorzien van met de onderdrukkast samenwerkende verbindingsmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de onderdrukkast een sleufvormige opening vertoont en de zuigkast met een aansluitstuk in langsrichting door de opening beweegbaar is.

3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de zuigkast en onderdrukkast met elkaar samenwerkende afdichtmiddelen vertonen.