NL9400637A - Wielomgevende behuizing. - Google Patents

Description

WIELOMGEVENDE BEHUIZING

De uitvinding heeft betrekking op een wiel van een voertuig ten dele omgevende behuizing, zoals bijv. een wielkast.

Bij het over een natte ondergrond rijden van een voertuig, bijv. een vrachtwagen over een nat wegdek, werpt het voertuigwiel een nevel van vloeistofdeeltjes op die het zicht van zich in de nabijheid van het voertuig bevindende personen belemmert. Bijv. bij het inhalen van een over een nat wegdek rijdende vrachtwagen kan deze het zicht van de bestuurder van een inhalende auto volledig ontnemen. Dit is niet alleen bij vrachtauto’s het geval; ook andere voertuigen zoals bijv. personenwagens en motorfietsen werpen onder deze condities vloeistofdeeltjes op. Een ander nadeel van het over een nat wegdek rijden is het gevaar voor aquaplaning, d.w.z. het gevaar dat tussen de wielen en het wegdek een waterlaag aanwezig is, waardoor de wielen minder of geen grip meer hebben op de weg. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties. De bovengaand beschreven problemen worden door velen onderkend en men is dan ook naarstig op zoek naar verbeteringen. Een oplossing voor de problemen bestaat uit een aangepast wegdek waardoor de op het wegdek gelegen vloeistof, meestal hemelwater, versneld wordt afgevoerd. Een voorbeeld hiervan is het reeds toegepaste ZOAB (zeer open asfalt beton), waarbij het wegdek zodanig poreus is dat regenwater snel door het wegdek wordt afgevoerd. Ook met behulp van het optimaliseren van de wielen, in het bijzonder de banden, tracht men de genoemde problemen te ondervangen. De tot op heden gevonden oplossingen beperken het probleem slechts ten dele. Zo bestaat bijv. nog slechts een zeer beperkt deel van het gehele wegennet uit ZOAB.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting te verschaffen waarmee de bovengenoemde problemen beperkt kunnen worden en wel zodanig dat de inrichting in combinatie met alle reeds bestaande, beperkte, oplossingen gebruikt kan worden.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een een wiel van een voertuig ten dele omgevende behuizing, zoals bijv. een wielkast, voorzien van ten minste één aan de wielzijde van de behuizingwand uitstekende rand. In de ruimte tussen de behuizing en het wiel zal bij snelle rotatie van het wiel een gelijk aan de rijrichting gerichte luchtstroom ontstaan. Dat wil zeggen dat bijv. tijdens het rijden op een snelweg in de wielkast een naar voren gerichte luchtstroom aanwezig is door de rotatie van een geprofileerde band. Met de band meegevoerd vocht zal door de erop uitgeoefende centripetale krachten voor een deel tegen de wielkast geslingerd worden waarna het voor een belangrijk deel, mede door de luchtstroom, door de wielkast naar de voorzijde ervan geleid zal worden. Door de in de tussenruimte aanwezige voorwaartse luchtstroom is het deel van het door de wielkast opgevangen water dat naar de voorzijde wordt geleid aanzienlijk. Nadat het naar de voorzijde geleide vocht de wielkast verlaten heeft komt het voor een aanzienlijk deel weer vóór of tegen de band aan, waardoor het voor een tweede maal met de band meegevoerd kan worden. Door nu aan de wielzijde van de behuizingswand een uitstekende rand te plaatsen wordt de naar de voorzijde gerichte vloeistof stroom onderbroken, waardoor deze vloeistof niet voor een tweede maal voor of tegen de band aankomt. Daardoor wordt dus de met de band meegevoerde vloeistof beperkt, zodat ook de zijwaarts uitgeworpen wolk van vloeistofdeel-tjes beperkt wordt. Doordat er minder vloeistof aan de voorzijde van de band aanwezig is is ook de kans op aquaplaning beperkt. De maatregel is relatief eenvoudig en goedkoop te realiseren.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de rand uit een rechte ribbe bestaat die een van 90° afwijkende hoek met de langsas van het voertuig insluit. Door de scheefstand van de ribbe ten opzichte van de langsas van het voertuig zal de onderbroken vloeistof-stroom zijwaarts worden afgevoerd. Door het kiezen van een bepaalde hoek kan de vloeistofstroom bijv. tussen de op één as gelegen wielen naar een "neutrale zone" gevoerd worden waardoor de vloeistof zonder overlast te veroorzaken op de rijbaan zal terugkeren. Een bijkomend voordeel van de onderhavige uitvinding is dat een in rijrichting achter een ander wiel geplaatst wiel relatief minder vloeistof te verwerken krijgt dan tot op heden doordat de in de nabijheid van het eerdere wiel aangebrachte scheefstaande rand een deel van de vloeistof zijwaarts heeft afgevoerd. Bij voertuigen met meer dan twee achterelkaar geplaatste wielen neemt het voordeel nog extra toe. Bijvoorbeeld bij een vrachtwagen met aanhanger biedt dit dus zeer grote voordelen.

Een voorkeursuitvoering van de behuizing wordt gekenmerkt doordat de rand als een losse strook tegen de behuizingswand is bevestigd. Door het eenvoudig aanbrengen, bijvoorbeeld door middel van kleven, lassen of schroeven, kan de behuizingwand van bestaande voertuigen van een strook worden voorzien. Dit is relatief eenvoudig en goedkoop te realiseren.

Een andere voorkeursuitvoering van de behuizing wordt gekenmerkt doordat de rand als een van de behuizing deel uitmakende profielrand is uitgevoerd. Bij het vervaardigen van nieuwe voertuigen is een beperkte aanpassing van de mal/mallen voor het vervaardigen van de behuizing reeds voldoende. De maatregel zal dan ook niet of nauwelijks kostenverhogend zijn bij het vervaardigen van nieuwe voertuigen.

Weer een andere voorkeursuitvoering van de behuizing wordt gekenmerkt doordat de rand op een afvoergoot aansluit. De afvoergoot maakt het mogelijk de onderbroken vloeistofstroom af te voeren naar een positie naar keuze.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een gedeeltelijk opengewerkte wielkast van een vrachtwagen voorzien van een uitstekende rand, en fig. 2 een perspectivisch aanzicht op een gedeeltelijk opengewerkte wielkast van een vrachtwagen met meerdere uitstekende randen.

Een wielkast 1 van een vrachtwagen 2 omgeeft ten dele een wiel 3. Het wiel 3 omvat een velg 4 en een geprofileerde luchtband 5. Tijdens het vooruit rijden van de vrachtwagen 2 zal het wiel 3 roteren overeenkomstig de pijlen P17 P2. De geprofileerde luchtband 5 zal, indien een rijbaan 6 nat is, bij hogere snelheden, vloeistof meevoeren. Een deel van de, door de luchtband 5, meegevoerde vloeistof wordt door de centripetale krachten van het overeenkomstig de pijlen P1# P2 bewegende wiel 3 tegen de wielkast 1 geslingerd. Door het zogeheten "tunneleffekt", een door het roterend wiel 3 opgewekte voorwaartse luchtstroom in de ruimte tussen het wiel 3 en de wielkast 1, zal een belangrijk deel van het door de wielkast 1 opgevangen vocht in een richting P3 naar de voorzijde van de wielkast 1 geleid worden. Om nu te voorkomen dat deze vloeistofstroom voor en tegen de band 5 komt is in de wielkast 1 een rand 7 geplaatst. De rand 7 onderbreekt de vloeistofstroom en voert deze af naar de binnenonderzijde van de vrachtwagen 2. Op deze wijze wordt voorkomen dat het wiel 3 voor een tweede maal hinder ondervindt door de reeds met het wiel 3 meegevoerde vloeistof.

Fig. 2 toont de vrachtwagen 2 waarbij aan de binnenzijde van de wielkast 1 drie randen 8, 9, 10 zijn aangebracht waardoor er per rand 8, 9, 10 minder vloeistof afgevoerd zal worden dan door de enkele rand 7 uit fig. 1. Een duidelijk voordeel van deze uitvoering is de meer naar voren geplaatste rand 8 waardoor er uiteindelijk minder vloeistof voor en tegen de band 5 geworpen zal worden.

Claims (5)

1. Een een wiel van een voertuig ten dele omgevende behuizing, zoals bijvoorbeeld een wielkast, voorzien van ten minste één aan de wielzijde van de behuizingwand uitstekende rand.

2. Behuizing volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rand uit een rechte ribbe bestaat die een van 90° afwijkende hoek met de langsas van het voertuig insluit.

3. Behuizing volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de rand als een losse strook tegen de behuizingwand is bevestigd.

4. Behuizing volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand als een van de behuizing deel uitmakende profielrand is uitgevoerd.

5. Behuizing volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand op een afvoergoot aansluit.